NIEUWE Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. A N°. 51. Zondag 23 December 1894. 3e Jaargang. een Nieuwjaarsgroet 25 cent k contant. Plaatselijk Nieuws. Nieuwslij dingen. IHSTVIBTILLIVS. LANGËDIJKER COURANT. Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEM: NTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden *»0 ct., franco p. post O O ct. UITGEVER: J. II. KEIZER. BUREEL: Aioorclscharwoiide. PRIJS DER AD VERTENTIËN: Yan 15 regels 30 ct., elke regel meer ct. Groote letters of vipetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. lil ons volgend ggPV nummer van 30 December bieden wij onzen lezers de gelegenheid aan, hunnen begunstigers, vrien den, familie, en bekenden te brengen door middel van dit blad, tegen de zeer ge ringe vergoeding van Inzendingen worden spoe dig ingewacht en kunnen nog geschieden des Zate r d a g s vóór 10 uur aan ons Bu reel. DE UITGEVER. Bij besluit van den Raad der gemeente Noorrischarwourie van den 26 September j.l. den 4 December d. a. v. koninklijk goedgekeurd zijn, met ingang van 1 Mei 1895 de 50 opcen ten op het Perconeel teruggebracht op 25. Jl. Dinsdagavond had een buitengewone vergadering plaats van het Dep. Oud-Karspel der Mij. tot Nut van 't Algemeen in het lokaal van den heer G. Slotemaker Jz. aldaar. Voor dezen avond had men geen spreker van buiten laten komen, aangezien de sprekers, die reeds eene uitnoodiging ontvingen hun optreden hebben bepaald in Januari en Februari. Daarom besloot men uit eigen kring eenige belangstel lenden uit te noodigen, mede te willen werken den geintroduseerden en gasten en zij, die een bon van 25 cents voor vertering hadden ontvan gen,, een aangenamen en gezelligen avond te bereiden. „Wat uit den vreemde komt is mooi," mag voelal waar zijn, doch men behoeft niet altijd het moois, dat wordt verlangd, uit den vreemde te laten komen. Dat bl ek ten volle jl. Dinsdagavond, 't Komt mij voor dat men juist de belangstelling in het bereiken van het doel, dat het Dep. beoogt, in zijne eigene omgeving moet zoeken. Meer dan te veel, was voor dien aVond be stemd, om bet talrijk opgekomen publiek te Lezingen werden gehouden door de heeren Ds. B. II. Habbema en J. H. Keizer„Het graf onder den Meidoorn" werd door de H. H. Zomer en Hart vertolktbet meisjes koor, onder directie van den heer J. Vis, en bet mannen koor onder directie van den heer W. Dorsman gaven eenige Zangnummers ten besteop een quatre-mains werden we vergast door de dames Eecen en Borstvan de heeren Sturm en Van der Sluis kregen we een paar duo's voor viool ten gehoore„Voor den Rechter" was de voor dracht, waarmede de heer M. Eecen het publiek wist te boeien een trio voor twee violen en piono, uitgevoerd door de H. H. G. Eecen, Sturm en v. d. Sluijs, en nog weer een voor dracht door den laatstgenoemde, was onze aan dacht geheel waard, enz., enz., alles wat gele zen, gezongen, gespeeld en voorgedragen werd, oogstte een daverend applaus in. Toen de voorzitter in loco, de heer Ds. B. H. Habbema, de vergadering sloot was het al ver over het middernachtelijk uur en moest er veel in petto blijven liggen. Toch bleef men nog een poosje bijeen in de hoop dat er nog een nummertje zou worden gegeven, wat dan ook gebeurde en na dit toegiftje keerde men ten hoogste voldaan huiswaarts. l.Het „Gemengd Koor," te Zuidscharwoude, di- rècteur de heer Oosterhout, gaf j.l. Donderdag eene uitvoering in het lokaal van den heer A. Kist te Zuidscharwoude. Persoonlijk verhinderd de uitvoering bij te wonen, vernam ik dat het jammer was dat zoo weinigen hadden geprofiteerd van deze zeer goed geslaagde uitvoering. De heer Oosterhout mocht het genoegen sma ken met zijn koor den meesten bijval te genie- j ten bij elk nummer; al is het publiek ook niet groot, als men dan nog maar voor een dank baar publiek zijn krachten inspant, dan heeft men niet voor niets zijn best gedaan. I Wij wenschen „Het Gemengd Koor" in 't vervolg wat beter opkomst toe en dat het steeds den meesten lof mag inoogsten voor zijn arbeid. Sehagen. Den 20sten vergaderde in het lokaal W. Roggeveen de vereeniging tot het houden van jaarlijksche Paaschtentoonstellingen van vee te Sehagen, onder presidium van den heer Jb. Zijp Hz. te Wieringerwaard. Nadat de notulen waren gelezen en goedge keurd en de ingekomen stukken waren gelezen, werd door den secretaris der vereeniging, den heer J. P. Wagenaar van Alkmaar, een uitvoe rig en zaakrijk verslag uitgebracht over den staat der vereeniging en de handelingen van het bestuur over 't afgeloopen jaar. De rekening en verantwoording van den penningmeester, den heer D. Nierop te Nieuwe Niedorp, werd goed gekeurd. Ontvangen was in 1894, in zooverre het de tentoonstelling betreft, f854.52, uitgege ven f728.80, batig saldo f 125.72; in zooverre het de verloting betreft f 4100 (ontvangst) f4070,97 (uitgaaf,) batig saldo f 29.03, hetwelk op voorstel des bestuurs in de kas der vereeni- ging zal worden gestort. Het programma der tentoonstelling voor 1895 onderging eenige wij- 1 zingen. Een viertal rubrieken worden bijgevoegd, voor vette kalveren, beste gelde vaarzen gedekt na November '94, beste jarige en beste rammen (kortstaart) van volbloed Tesselsch ras, terwijl de rubriek 3jarige stieren voor 1895 werd ge schrapt. Voor de verloting zullen 15000 loten worden uitgegeven. Tot nieuwe bestuursleden werden gekozen de heeren S. Berman, burge meester van Sehagen als vice-voorzitter, D. Schenk van Anna Paulowna en H. Waijboer van Winkel. Op voorstel van het bestuur werd een crediet van f 25 toegestaan als steun voor de vermoede lijk in te stellen paardenmarkt in het Noorde lijk deel van Noord-Holland, indien die markt te Sehagen wordt gehouden. In eene volgende vergadering zal de heer W. Roggeveen, als lid der vereeniging voorstellen het reglement zoodanig te wijzigen, dat voorzit ter en vice-voorzitter dadelijk na hunne aftreding weer herkiesbaar zullen zijn. De heer W. Rog geveen wenschte een dergelijk voorstel van het bestuur te doen uitgaan, wat de voorzitter minder gewenscht vond. De begrooting voor 1895 sluit in ontvangst en uitgaaf met eene som van f914.75. Tijdens de vergadering werden reeds 1000 loten voor de aanstaande verloting van de hand gedaan. Sehagen. Donderdag j.l. hebben de vol gende verpachtingen ten raadhuize alhier plaats gehad de opbrengst der marktgelden van de paarden en koeien, gegund voor f575 aan K. Snaasvan de varkens en biggen, gegund voor EEN RUWE SCHETS. DOOR H. DE V. Wij zijn gewend aan donkere dagen voor Kerst tijd, en zeer vaak blijven die ook nog na den feest dag ons ergeren. Ondanks al de opwekkingen tot nieuw leven, tot licht, tot vreugde en blijmoedig heid kan de zon maar niet door de dikke wolken breken. Soms duurt dit zelfs tot diep in Februari. Zouden er echter niet menschen leven, voor wie die ongunst van de natuur eer een zegen mag ge noemd worden dan een teleurstelling? O, er zijn er inderdaad, wier oogen pijnlijk worden aangedaan door licht, wien gij geen dienst bewijst wanneer gij de lamp ontsteekt, allerminst als ge komt aan dragen met de nieuwste ontdekking op het gebied der electriciteit. Ze hebben, helaas, zoolang in het donker gezeten, dat alleen een langzame en voor zichtige voorbereiding eene katastrophe kan voor komen. Ik heb eene zoodanige gekend en mij dikwijls afgevraagd of ons jubelen en juichen bij het nade ren van de Kerstdagen in haar tegenwoordigheid niet wreed, onmenschelijk wreed was. O het »Eere zij God« kon er nog door, want zij, op wie ik het oog heb, was eene van die, wier vroomheid alle proeven en beproevingen tartte, die, gelijk zij het gaarne uitdrukte, zich boven hare smart verhief wanneer zij de roede kuste waarmee ze werd ge kastijd. Doch bij het «Vrede op aarde« rilde zij van ontroering. Was dat geen bespotting van het feit, dat de eene mensch naar 't schijnt niets beters weet te doen dan het leven van zijnen naaste te verbitteren zelfs de bescheiden wensch om min stens het hootd straks in vrede te zullen mogen neerleggen, een vergrijp tegen hooger macht schijnt te wezen O, zij geloofde, zij morde niet, zij onder wierp zich en ze deed het gewillig, maar het »Vrede op aarde« en daarnevens het «Welbehagen Gods in de menschen® ze schenen heen te wijzen naar feitelijke toestanden, naar dingen, die met de oogen te zien en met de handen te tasten zijn. Daarop moet het haar een zwaren strijd gekost hebben, bij die jubelkreten geen enkel woord van protest te laten hooren, al openbaarde zich die snel be dwongen neiging ook slechts in een zucht of eeri traan. Of vergis ik mij? Lag in den weemoedigen glim lach, waarmee ze mij poogde gerust te stellen, mis schien een nog hooger en reiner geloof'dan in haar stille onderwerping? Eens, toen de Kerstdagen grauwer waren dan ooit, en het mij voorkwam dat zij meer dan immer te voren nederzat als eene moeder der smarten, heeft een enkel woord dat haar bijna scheen te ontsnappen mij, zoo al geen volkomen licht gegeven, dan toch een rneer harmonischen blik op haar ge moedsstemming bij het groote feest der christen heid geopend. Alsot zij begreep wat er in mij omging en be vreesd was dat ik haar zou beklagen, nam ze mijne hand in de hare en fluisterde mij toe «Mijn Kerst dag zal nog wel komen. «Uw Kerstdag? Ja, die zal samenvallen met uwen oudejaarsavond,® antwoordde ik, en ik legde opzet telijk bitterheid in de toon, waarop ik deze woor den sprak«God weet, dat wij, die u liefhebben en vereeren, iets beters voor u wenschen zouden. Waarom geen heldere, vroolijke Kerstmorgen, waar op alles straalt van leven en levenslust? Heeft het leven, dat zooveel van u vroeg en nam, dan niets meer aan u te geven behalve misschien nog een kans op de rust en den vrede van den laatsten levensdag?« «Gij weet, mijn vriend, dat ik tevreden zal moe ten zijn, indien, aldus over mij besloten is, dat ik mijn best, zal doen om het te wezen,klonk haar antwoord zacht doch beslist. «Omdat gij een engel van geduld en gehoorzaam heid zijt,« antwoordde ik, «maar mij dunkt ook aan het geduld en de gehoorzaamheid van engelen moet een einde komen, willen ze niet opgaan in zwak heid en flauwhartigheid.® 't Speet mij dat ik dit gezegd had, want mij trof een blik zoo stil verwijtend, zoo ernstig bedroefd, dat hij mij door drong tot in het diepst der ziel. «Vergeef mij,« voegde ik er daarom bij, «maar ik vindt 't zoo hard Zij wenkte mij dat ik zwijgen zou. Doch ik brak den volzin slechts af om op een geheel anderen toon te vervolgen «Zou 't inderdaad mogelijk zijn, ik zeg »mogelijk« dat uw Kerstdag vroeger inviel Zij knikte mij nu toe en antwoordde: «Ik acht niets onmogelijk, en gij weet hoe lang ik reeds uit zie naar de morgenschemering van den Kerstdag dien gij beboelt. Maar is 't niet beter mij te leeren verzoenen met de teleurstelling, dan voedsel te ge ven aan ijdele en ongegronde hoop «Neen,® antwoordde ik nu beslist, want onze rollen waren omgekeerd. «Nog is niet alles be proefd wat mogelijk te beproeven zou zijn. Mis schien bestaat er nog een kans, die ons ontsnapte. Wederom die weemoedige, diep treurige glimlach waaruit een wereld van lijden en van berusting mij toesprak. «Noem mij een kans en ik zal haar beproeven.® Zij had recht aldus te spreken, want ik weet dat zij inderdaad alles gedaan had wat menschelijke krachten vermogen, en 't zou mijnerzijds vermetel zijn geweest de daden van opoffering en zelfver loochening waartoe eene moeder in staat is, aan critiek te onderwerpen, «Dan blijft ons niets anders over dan de hoop,« zeide ik na eenig zwijgen. «Wie weet of hetgeen wij onmogelijk achten, niet toch nog mogelijk zal blijken te zijn.® »Amen,« zeide zij met een eerlijke poging om haar geloof te handhaven boven haren twijfel, doch 't was duidelijk dat het haar moeite kostte. Kan men het eener moeder tot een verwijt maken, dat zij moeite heeft de grens van haar liefde en offer vaardigheid te overschrijden en een wonder te ver wachten waar haar kracht te kort geschoten is? Had zij niet koude en honger, storm en sneeuw jacht, doodsgevaar en zelfs de schande getrotseerd om haren zoon, die in de wildernis en het onher bergzaam woud verdoold was, te gaan zoeken En ze had hem niet gevonden, groote God, hij was haar telkens met opzet ontweken, had haar be schimpt in de tegenwoordigheid van zijn rotgezel len en de vele deernen met wie hij verkeerde, haar, zijne moeder. Wie zou hem kunnen terugvoeren in hare armen, nadat zij dat alles ondervonden had, tien, twintig, honderdmalen, nu reeds vele jaren lang?... De geschiedenis, die ik ter opheldering te verha len heb, is kort en zeer alledaagsch, ook zeer rea listisch. Moeder en zoon waren alleen achtergebleven bij den dood van een echtgenoot en vader, die alles in zich vereenigd had wat die beide titels tot meer dan vorstelijke stempelt. De zoon was toen een kind en de moeder, die meende dat het voor de opvoeding voldoende is wanneer wij toegerust zijn met een onuitputtelijken voorraad van zuivere onvervalschte liefde, was bij den aanvang in die opvatting versterkt geworden ja, zij, de rijkbegaafde ook naar den geest en die tact paarde aan wilskracht, scheen inderdaad ook bij het toenemen van de eischen, welke haar gesteld werden, boven vele vrouwen opgewassen te zijn voor haar werk. Doch er komen nu en dan levens raadselen voor, wier oplossing naar 't schijnt voor verreweg de grootste helft op een ander terrein moet gezocht worden, waar onze eigen ervaring en de studie aller eeuwen schijnen heen te wijzen naar dat der zielkunde. In dezen zoon van een edelen vader en eene brave, verstandige moeder was een duivel gevaren. Naarmate hij zich ontwik kelde vertoonde zijn .karakter zich als reeds bedor ven nog eer er sprake scheen te wezen van vor ming. Wie telt de tranen die deze ontdekking en de dagelijksche ervaring harer onmacht der arme moe der ontlokten 1 Zij was meer te beklagen dan de vrouw die een misvormd kind ter wereld bracht, zelfs meer dan zij die tot de droevige zekerheid komt, dat ze het leven schonk aan een idioot. Hier was erger dan machteloosheid. Hier was de teleurstelling van elke minuut, elke seconde, die de kracht verlamd van den roeier tegen stroom op, die wat zijn eigen riemslag betreft voelt dat hij wint, maar toch door de geweldige kracht van den stroom altijd door verliest. Hier voegde zich bij de smart de wanhoop en bij de wanhoop de worste ling tegen ongeloof en twijfel. Wat had zij misdre- j ven, zij die toch zoo vurig bad en zoo ijverig werkte, j wat had zij misdreven, dat ze telkens en telkens weer elke poging als 't ware verbrijzelen zag tegen een ijzeren muur? Was het mogelijk door zacht heid iets te verkrijgen wat ook maar een zweem vertoonde van invloed op dat verhard gemoed, wel nu zij had zich tot alles, zelfs tot smeeken, tot ver-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1894 | | pagina 1