Nieuwe Langedijker Courant', van Zondag 23 December 1894.
102 aan L. Hornongvan de schapen en lam
meren, gegund voor f350 aan P. de Wilde; van
de konijnen en het gevogelte, gegund voor f 10
aan S. van Scheijen alles over het jaar 1895.
De verpachting van het grasgewas langs ver
schillende wegen in de kom der gemeente voor
den tijd van 3 jaren bracht f36.50 op.
Schagen. Als vorige winters zal ook ge
durende den aanstaanden de commissie voor
werkverschaffing den arbeiders behulpzaam
zijn in het verkrijgen van werk.
Gedurende 1893/94 was het aantal ingeschre
ven werkgevers 115 met 395 werkdagen, zoodat
de 34 arbeiders gemiddeld 4 dagen van de week
werk konden vinden tegen 0.70 per dag van
s' morgens 8 tot 's avonds 5 uur. De commissie
bestaat dezen winter uit de heeren J. schenk
Jnz., R. Kaan, P. Mantel en W. Smit.
KERSTDAGEN NIEUWJAAR.
Op den Hollandschen IJzeren Spoorweg zijn
de retourbiljetten in lokaal verkeer, geldig 2
dagen, afgegeven op 24 en 25 December, geldig
tot en met 27 December en die, afgegeven op
31 December geldig tot en met 2 Januari.
De retourbiljetten, geldig 3, 4 of 5 dagen,
in verkeer met alle stations in Nederland en
Duitschland, afgegeven op 22, 23 en 24 Decem
ber zijn geldig tot en met 27 December en die
afgegeven op 29 en 30 December, tot en met
2 Januari.
Advertentiën.
De oudst bekende courant-advertentie dagtee-
kent van het jaar 1591 en kwam voor in een
Duitsch blaadje. In de Hollandsche couranten
werden de eerste advertentiën gevonden in de
jaren 1633 en 1634.
Waren het in den aanvang meest boekver-
koopers die hunne waar aankondigden, in het
midden der 18e eeuw werden reeds de meest
uiteenloopende maatschappelijke belangen in ad
vertenties behandeld.
Het plaatsen van geboorte-, huwelijks- en
doodannonces kwam hier te lande in 1793 in
gebruik. De regeering dier dagen zag daarin zulk
een gevaar voor vermindering van 's lands in
komsten door de posterijen, dat in 1797 eene
belasting op deze nieuwe soort van adverten
tiën werd gesteld en 72 jaren stand hield.
(„Alg. Ned. Fam.-bl.")
Een oplichter van den len rang.
Te Lierop (Noord-Brabant) vervoegde zich
dezer dagen iemand uit het naburg Zomeren bij
een achtenswaardige familie, voorgevende belast
te zijn met een gelijkmatige regeling der ver
mogensbelasting. Men stelde geloof in hem en
gaf hem op zijn verzoek de biljetten der grond
belasting, waarna hij zich vewijderde, terwijl hij
nog verzekerde voor alles zorg te zullen dra
gen.
Met deze biljetten ging hij naar een notaris
te Helmond, waar hij zeide een der zoons te
zijn van de familie, wier biljetten hij vertoonde.
Onder het voorwendsel een paard te moeten
koopen, verzocht hij den notaris hem 300 tot
500 gulden voor te schieten. Daar de notaris
de familie, wier biljetten hem vertoond waren,
kende, gaf hij zonder bezwaar de gevraagd som.
Eerst eonige dagen later kwam hij tot de ont
dekking, dat hij met een brutalen oplichter had
te doen gehad.
De politie moet dit brutale heertje reeds op
het spoor zijn.
nedering en algeheele opoffering van haar moeder
lijk gezag bereid getoond ze had gevoeld dat
dit beneden haar waardigheid en roeping als vrouw
en moeder was maar toch had zij het gedaan
en ze zou het weder en weder doen, indien haar
slechts een straal van hoop, de schemering van een
kans gegeven werd. Helaas, ook de zachtheid is
onmachtig om het gemoed van een wild dier in
menschelijke gedaante te treffen.
Ook in strengheid had zij zich uitgeput. Ze had
al de fierheid van haar geest en gemoed in het
veld gebracht. Ze had al de wapenen welke het
moederlijk gezag haar in de handen gaf, genomen
en was hem tegemoet getreden alsof zij niet zijne
moeder, maar zijn rechter was. Streng, als God
orakelen en ukasen hadden hare verwijten den
stokdooven zoon in de ooren geklonken. Hij had
haar met een grijnslach toegeroepen, dat haar
moeite te vergeefs was en toen zij dreigde de hulp
van anderen, de hulp van de wet in te roepen, was
de eenig blijvende vrucht geweest, dat hij haar,
zijne moeder, haat zwoer en zich meer dan ooit
voornam met haar ijdele pogingen te lachen. Wan
neer zij meende hem meester te zullen worden door
een soort van drijfjacht, dau zou hij toonen hoe
snel zijne voeten en hoe sterk zijne spieren waren.
Het leven in de wildernis is op den duur geen
aangenaam leven. Als de bekoring van de roman
tiek, welke in het ongeordende ligt, voorbij is, dan
ontwaken duizend kleinere en grootere behoeften
van het menschelijk hart. Gezelligheid, behoefte aan
mededeeling, neiging om eigen gebreken te gispen
in die van anderen, zijn er een paar van. Uit deze
wordt dan het huiselijke leven, de eigen haard en
na jaren, licht na eeuwen, de beschaving geboren.
Er kwam een tijd, waarop deze neigingen en be
hoeften zich ook openbaarden in den verloren zoon
van deze mijne kerstvertelling. Doch hij genoot er
van, even wild als van al wat hem bekoord en aan
getrokken had als iemand, die in vollen ren, onder
't voorbij vliegen een vrucht van een boom plukt
en, al verder rennende, opeet.
Onze wildeman ontmoette te midden van den
ongebonden en ongetemden troep, waarmee zijn
bandeloosheid hem in aanraking gebracht had, een
meisje van ietwat minder ruwe zeden dan hare
gezellinnen, met een paar onschuldige oogen en een
zekeren natuurlijken schroom, welke noch vrees
Daar zit 'm de kneep.
Niet ieder is ingenomen met de plannen van
den heer Hofstede Crull, om Yeendam en Wil-
dervank electrisch ter verlichten. En de rede
nen daarvan zijn al zeer 1 ijzondere. Weet je
waarom die en die er zoo vóór is, dat de plan
nen doorgaan, zoo vraagt een behoudsman van
de bovenste plank, in zijn onnoozelheid Er
valt wat mee te verdienen „Ie mouten (ge moet)
maar achter 't fine van de zaok wezen, dan
wordt 't joe altemaal duudeld." Met den petro-
leumverkoop wil 't niet meer. Te veel concur
rentie, man! „En neu met die niemwe verlich
ting willen ze 't probeeren met de levering van
„electrieksche eulie." Daar zit 'm de kneep!
L O M B O K.
Een telegram van Donderdag uit Batavia aan
„Het Nieuws van den Dag," meldt het volgende:
Generaal Vetter, hoewel ziek, blijft op Lombok.
Hij wil persoonlijk de zaken tot een eind
brengen.
De Vereeniging van Nederlandsche Pa
troons „Boaz" heeft nadat het in de jaarver-
dering van September 1893 haar opgedragen
onderzoek naar den invloed der tariefwetgeving
op den teruggang onzer nationale nijverheid is
afgeloopen - zich tot de Tweede Kamer ge
wend met een adres, waarin zij verzoekt in het
belang van Neêrlands Industrie een wijziging
van invoerrechten in ernstige overweging te
willen nemen en wel in dier voege, dat alle
gefabriceerde goederen, die van buiten ingevoerd
worden, worden belast of zoo noodig hooger
belast.
Nieuwjaarweiischen.
De minister van w. h. en n. maakt, in de
Staatcourant van 20 dezer het volgende open
baar
Ter bevordering van eene geregelde bezorging
der bij de jaarswisseling ter post komende stuk
ken wordt, evenals het vorige jaar, de gelegen
heid opengesteld, om brieven, kaartjes en ge
drukte nieuwjaarswenschen, welke men op 1 Jan.
a. s. aan de geadresseerden wenschte te zien
uitgereikt, reeds van 23 Dec. af ter post te be
zorgen.
De bedoelde stukken zullen, ter onderschei
ding van die, waarvan de bestelling op den ge
wonen tijd moet geschieden, behooren voorzien
te zijn van een op in het oog vallende wijze
over de geheele lengte van het adres getrokken
kruis, en uiterlijk op 31 Dec., te 12 uur 's mid
dags, ter plaatse van bestemming moeten zijn
aangebracht.
Het publiek wordt uitgenoodigd, om, zoowel
in zijn eigen belang als in dat van den dienst,
van de aangeboden gelegenheid tot vroegere ter
postbezorging bij de jaarswisseling zooveel mo
gelijk gebruik te maken.
Korter dagtaak.
In een artikel onder bovenstaand opschrift
waarin sprake is van de quaestie van den nor
malen arbeidsdag, zegt „De Standaard"
„'t Zijn niet de socialisten alleen, die op
Staatsbemoeiing aandringen, teneinde tot een
volledige invoering van den normalen arbeidsdag
te komen. In andere landen vooral ziet men
mannen uit haast alle „partijen van orde" daar
voor zich warm maken. Dat aan die bemoeiing
de dwang ten grondslag ligt, trachten ze niet te
ontkennen. Feitelijk toch wordt de volwassen
werkman, alhoewel met de beste bedoelingen,
noch angstvalligheid was. Hij wist niet wat hij zag.
Hij voelde zich aangetrokken als tot eene heilige
en was toch niet onnoozel genoeg om binnen den
kring, waarin hij en zij leefden, aan volkomen on
schuld te gelooven. Maar hij was verrukt. Hij stak
als bij instinct de hand uit naar deze vrucht,
waarvan hij het land van oorsprong en den naam
niet kende, maar waaraan hij een nog ongekende
dorst van zijn hart zou kunnen stillen. En zij
Zonder zich te laten afschrikken door zijne ruw
heid (want waren niet hare broers en al hare ver
wanten als hij,) zag ze dat er voor een oogenblik
een andere gloed uit zijn oogen straalde dan die
in den regel haar tegenblonk. Zij beantwoordde dus
op hare manier zijne liefde en een korte poos waren
ze gelukkig.
Doch na ettelijke maanden was onze wilde
man bevredigd en maakte hij zich welhaast weer
vrij van het voorwerp zijner niet gansch dierlijke
genegenheid. Op nieuw leefde hij met volko
men overgave het leven der woestijn.
Aldus vinden wij hem op dezen Kerstavond,
't Is een treurige feestdag geweest. De mist,
die venijnigste vijand van vroolijkheid en opge
ruimdheid, heeft reeds vier-en-twintig uur in
alle straten en op alle velden gehangen. Hij
drong door in alle hoeken en gaten, zelfs door
de best gesloten ruiten en de voegen van het
dak. Wie zich buiten waagde was in een om
mezien zijn prooi. De mist roofde hem het ge
heugen, het gezicht, het gehoor, den smaak en
de reuk. Geen enkel middel om zich te orien-
teeren, dan af te wachten dat het den mist zou
gelieven op te trekken.
In dezen mist tast ook onze wildeman rond.
Zijn zwerven zonder bepaald doel of plan heeft
hem in de buurt van het huis zijner moeder
gebracht, maar evenmin als hij weet hoe en
waarom hij zich juist daar bevindt en waar hij
is, zou 't hem mogelijk wezen de richting aan
te wijzen waarin hij zich bewegen moet om aan
deze hatelijke omgeving te ontsnappen. Die on
macht doet hem klappertanden van woede. Is
hij de sterke, die zich nooit ontziet en geen hel
of duivel vreest, dan een kind geworden Te
gelijkertijd dringt de kou en de vochtigheid van
onder voogdij van den Staat gesteld, wat het
vrije gebruik zijner arbeidskrachten betreft. Doch
tegen dat dwang-systeem openbaart zich een
krachtig verzet.
„Is het waar, zoo redeneert men, dat de pro
ductie niet vermindert door een korteron arbeids
duur, en de loonen er ook niet onder lijden,
welnu, dan zal de drang van werknemers en
ook van werkgevers ten slotte wel zoo sterk
worden, dat het overal, langs den weg van
Self-help, tot een reductie van den arbeidsduur
komt. En dan zal dat proces niet rusten, voor
ten leste de grens van de inperking is bereikt,
die niet zonder schade voor een of voor beide
partijen mag overschreden worden. Laat dan de
Staat het voorbeeld geven, gelijk in Engeland
geschiedt, en organiseer intusschen den arbeid,
zoodat hij zijn bevoegde organen hebbe om met
de patroons te onderhandelen. Door gemeen
schappelijk overleg zal dan ook deze quaestie,
die voor elk bedrijf zich onder een aparte ge
stalte vertoont, wel tot een oplossing komen,
waarbjj met de belangen van beide partijen ge
rekend is.
„Zou het volgen van dit advies niet beter zijn
dan al dat aandringen op een Staatsbemoeiing,
die, ook omdat ze altijd met groote omzichtig
heid moet toegepast worden, den werkman ten
slotte toch niet bevredigen zal, maar intusschen
nieuw voedsel geeft aan de gevaarlijke meening
dat de Staat een soort voorzienigheid is, die
alles regelen kon, als kapitalisten en bourgeoisie
.maar niet de macht in handen hadden
In „De Echo" meldt zekere v. Oastveen,
dat hij Donderdag te Amsterdam twee uur in
arrest is gehouden, omdat hij op een brug een
inspecteur van politie (Tjassens Keyzer) had
aangekeken. Deze commandeerde een brigadier
en twee agenten om hem, v. Oostveen, te arres
teeren.
Een sneeuwbal.
In de „Gelderlander" lezen wij het volgende:
De Telegraaf verwijt aan de Maasbode, dat
deze melding maakt van zekere geweren bij een
genoemde firma te verkrijgen. Zij zegt dat dit
eene reclame is en meent, dat de firma aan den
redacteur uit erkentelijkheid wel een geweer zal
aanbieden.
„Op denzelfden grond zou aan de Telegraaf
een tweede geweer toekomen", zegt de Arnh. Ct.
„Als dat zoo is, vragen wij „Wie van onze
collega's wil nu het vijfde geweer verdienen
De geweren-leverancier verzoekt ons dc andere
couranten uit te noodigen op die manier niet
voort te gaan. Zijn voorraad is niet groot genoeg.
Anti-belastingbetalers.
Men schrijft uit Harlingen aan de „Haarl. Ct.":
De goede gevolgen van het krachtig optreden
der overheid bij de verkooping bij Stienstra
doen zich reeds gevoelen. Te Franeker was ook
iemand, die weigerachtig was in de betaling
zijner belasting en die ook een gerechtelijken
verkoop zou uitlokken doch toen zich verleden
Vrijdag de mare verspreidde van den afloop der
executie bij Stienstra, liep deze burger ijlings
naar den ontvanger en voldeed hetgeen hij schul
dig was.
Als men nu in aanmerking neemt, dat de
socialisten in onze omgeving reeds snoefden
„Als die verkooping bij Stienstra in de war
loopt, dan krijgt men over het gansche land
verzet tegen het betalen der belastingen dan
wordt het leger afgeschaft en dan zijn wij de
den mist hem als een venijn, een sluipend ge
dierte de ledematen en het bloed binnen. Onwil
lekeurig knoopt hij zijn jas dichter over zijn
borst. Als hij nu maar den weg kon vinden
naar de een of andere plaats hem anders zoo
welbekend, waar hij zijn vrienden en iets
verwarmends aantrof. Zou 't zelfs nu niet aan
genamer zijn dan hier buiten, in de kleine huis
kamer waar hij eenigen tijd de rol van huisva
der gespeeld heeft, al heeft hem die rol natuur
lijk spoedig genoeg verveeld?... Kom, hij zal
ten minste beproeven om in deze duisternis een
kroeg te vinden.
Het gelukt hem werkelijk op het flauwe schijn
sel van een lantaarn afgaande, iets wat op een
kroeg gelij kt te bereiken doch als hij wil bin
nengaan, wordt zijn voet op den trempel terug
gehouden door een zacht gekreun dat in zijn
ooren dringt. Hij buigt zich voorover naar den
grond en bemerkt dat dit geluid wordt voortge
bracht door een voorwerp, blijkbaar een mensch,
die ineen gedoken ligt en niet dan met inspan
ning zich tot hierheen moet hebben voortge
sleept.
De eerste onwillekeurige beweging van den
wildeman is over dien ineengedoken klomp heen
het warme, helder verlichte lokaal binnen te
stappen doch als hij de deur opent, valt een
breede streep licht naar buiten en een rilling
vaart hem door de leden.
Hij ziet een geruiten doek dien hij kent. Hij
ziet den vorm van een lichaam die hem herin
nert aan de vrouw, welke hij verlaten heeft.
Hij herkent nu ook die stem, dien zucht welke
hem zoo even een doodschrik op het lijf joeg.
Indien zij 't is, hoe komt ze dan hier
Een paar mannen, die in de kroeg zitten,
hebben bij het opengaan van de deur zich om
gewend en zijn instinctmatig opgesprongen. Zij
hebben even snel begrepen dat de klomp, die
daar bij den drempel ligt, hulp noodig heeft.
Als zij de vrouw zijne vrouw naar bin
den dragen, volgt de wildeman zonder te weten
wat hij doet.
baas" als men dat weet, dan begrijpt men
zoo iets van den wrevel, 'die bij de anarchisten
aauleiding gaf tot het uitschrijven van een
„protest-meeting" maar dan begrijpt men niet
do logica van een Domela Nieuwenhuis, die
wraak schreeuwt over wetsverkrachting, terwijl
hij en zijne geestverwanten eenvoudig opstootjes
verwekken, in de hoop, dat de wet ontwricht
worde.
Verloren geldswaarden.
Te 's-Gravenhage zijn verloren op 13 Dec.
1894, de talons en coupons, behoorende bij obli-
gatiën tot een gezamenlijk getal van 92 stuks
uit Nederland, Amerika, Rusland, Hongarije,
Zweden, Oostenrijk en België.
De comm. v. politie der 2e afdeeling te 's-Gra
venhage verzoekt opsporing en bericht en ver
zoekt bankiers en kassiers dringend deze gelds
waarden bij aanbieding aan te houden.
Ook een reden
In een Donderdag te Amsterdam verspreid
strooibiljet leest men het volgende
„De gezamenlijke werklieden van de fabriek
Belser, hebben heden het werk gestaakt, daar
de broeder van genoemden heer, tevens portier,
ons heeft beleedigd, door te zeggendat het wel
zeer goed was, dat de diamantwerkers afgeran
seld zijn, en dat ze maar doodgeslagen moesten
worden. Aangezien zulk een portier onhoudbaar
is en de eigenaar hem niet wenscht te ontslaan,
hebben wjj ons verplicht geacht tegenover alle
diamantwerkers, onze molens op te zeggen en
tevens verzoeken wij aan alle bazen en lcnechts
geen molens bij Belser te huren. Toont u ook
in dit opzicht solidair en tracht zooveel mogelijk
elkander te helpen en aan het comité op te
geven waar molens disponibel zijn."
Ontslagen hoofdonderwijzer.
Uit Tilburg schrijft men aan de „Tel."
Het feit is beslist. Het schoolhoofd V. ge
dwongen ontslag aan te vragen, wegens hande
lingen, die moeilijk kunnen gequalificeerd wor
den, heeft eervol ontslag gekregen.
Ziedaar wat te Tilburg evenveel verbazing
wekt als een zware donderslag bij helderen
hemel.
Omtrent de gepleegde handelingen is door de
juistitie een onderzoek ingesteld en ook het be
trokken hoofd der school, is geneeskundig onder
zocht.
Curieus zijn de resultaten.
Het onderzoek der justitie bracht aan 't licht,
dat de handelingen door genoemden V. gepleegd
wel niet passend zijn, maar toch niet strafbaar
gesteld bij een of ander wetsartikel in het wet
boek van strafrecht.
Het geneeskundig onderzoek geeft nog merk
waardiger resultaat.
Dit luidtde patient is in dergelijke mate
ljjdende aan zenuwachtigheid, dat hij voor zijne
daden niet geheel toerekenbaar kan geacht wor
den.
Het ontbreekt er nu nog maar aan, dat deze
eervol ontslagen hoofdonderwijzer een flink pen
sioen krijgt
De landbouw in Zeeland.
Wat men tegenwoordig overal hoort, hoort en
ziet men niet het minst in Zeeland, nl. dat het
er voor den landbouw niet rooskleurig uitziet.
Wie in Zeeland woont, ontwaart dit maar al te
goed.
De aard van don bodem is goed, op sommige
Er is bij een ongeval gewoonlijk eer te veel
dan te weinig hulp. De vrouw van den eige
naar van de kroeg is ook naderbij gekomen. Zij
laat, wat van haar standpunt het grootste bewijs
is voor een edelmoedige gemoedsbeweging, de
kraan en de tapkast aan de genade en onge
nade harer gasten over. Ze is vrouw. Al zeer
spoedig heeft zij ontwaard wat de oorzaak van
de bezwijming en het pijnlijk kreunen der onge
lukkige vreemdelinge is en met een kieschheid
welke wij zelfs bij de beesten kunnen opmer
ken, wenkt zij den dichtbijstaande man, ditmaal
toevallig degeen die er door de natuur en de
maatschappelijke orde het eerst toe geroepen is,
om haar te helpen. Met diens hulp draagt zij
haren last naar een opkamertje, waar zij hem
haastig op haar eigen bed neerlegt, licht ont
steekt en de deur in 't slot gooit. De wildeman
ziet zich daardoor den terugtocht afgesneden.
Wat er verder volgde, is kort te vertellen of
liever behoeft nauwelijks verteld te worden. Er
ging een levenslamp uit en er werd een klein
flikkerend vlammetje ontstoken. Voor onzen wil
deman was de eene gebeurtenis even nieuw,
even verrassend en even onbegrijpelijk als de
andere. Wat wist hij van sterven Wat ging
hem dat nieuwe leven aan
Doch eer zij hare oogen sloot had de vrouw,
die zijns ondanks welsprekend voor hem was in
haren dood, hem herkend, zijn naam genoemd
en gezegd dat het wicht, hetwelk zij onder het
harte droeg, zijn kind was.
Op die wonderlijke mededeeling, welke onder
deze omstandigheden nog wonderlijker klonk dan
ze waar ook zou gedaan hebben, rilde de wilde
man. De gedachte dat er een wezen kon bestaan
of welhaast bestaan zou, waaraan hij het leven
geschonken had, was zoo monsterachtig dat hij
't uitschaterde, doch zijn lach was als die van
een hyena en deed hem zei ven pijn. „Ondier,"
duwde de waardin hem toe, en voor 't eerst se
dert zijn rampzalig bestaan voelde hij dat hij
werkelijk een ondier was.
Nog een paar minuten en het tooneel dat zich