NIEUWE
WeekMad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 6.
Zondag 10 Februari 1895.
4e Jaargang.
Plaatse! ij k Nieirv
N ieuwstij dingen.
FEUILLETON.
EEN ONSTANDVASTIGE VROUW.
LAMMER C01RAAT.
Deze courant verschijnt elfen Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Ngordscharwoude, Oudkarspel, Ztoscharwoüde en Br. op Langedijk
per drie maanden v»0 ct-, ranco p. post 0O ct.
UITGEVER:
J. II. KEIZER.
BUREEL:
H oordsclia r w 011de.
PRIJS DER AD VERTENT IËN:
Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
De huishoudelijke vergadering van d(
vereeniging „Vrijheid", had op Woens
Februari jl. plaats ten huize van A. |ist te
Zuidscharwoude.
Aan de orde was
le. a. Het heffen van graanrechten is o
vaardig
b. Getuigt niet van een gezonde
politiek
c. Werkt drukkend op den werkm
verdedigen door den heer Dr. C. ten
Jaarverslag.
Rekening en verantwoording over 104.
4e. Verkiezing van vier bestuursleden.
ehou-
•echt-
ociale
2e.
Punt 1 echter werd tot het laatst aar
den.
De president, Dr. C. ten Bosch, open 3 met
de volgende woorden ongeveer de verga ering.
M. H. Ik behoet zeker wel niet voor
spraak beducht te zijn wanneer ik bewe
overal, doch voornamelijk op 't platte laïl een
gedrukte stemming heerscht.
In elke tak van nijverheid is achterurgang
te bespeuren, overal malaise waar te nenpn.
De faillisementen nemen, wanneer mti de
cijfers eens vergelijkt met vorige jaren, dhrik-
barend toe. Als men eens nagaat dat va '65
tot '75 in alle richtingen voorspoed hee ichte,
dan vormt dit met den tegenwoordigen t: 1 een
zeer groot contrast.
Toën ging 't den landbouwer goed, majr als
eerste oorzaak van den toen volgenden &hter-
uitgang zal zeer zeker 't volgende er to< heb
ben bijgedragen.
Had men toen der tijd rekening gehuden
met het feit, dat ook slechte tijden zoude kun
nen aanbreken, dan geloof ik, dat de lailbou-
wer niet tot die achteruitgang zou zijn geko
men, en in elk geval beter dezen slechtf i tijd
zou hebben kunnen doorstaan.
Men richtte zich echter in en men leefde
naar wat men toen der tijd verdiende.
De zoons van den landbouwer groeiden op in
weelde in de meening verkeerende, dat de toe
komst hun was.
Door de groote voorspoed vergat men t wer
ken en eindelijk hield men daarmede bijn ge
heel op, overtuigd als men was van zoo'l le
ventje best te kunnen leiden.
Doch ook andere oorzaken als de muntlwes-
tie mono- en bimetalisme zouden kunnen wa-den
genoemd, doch ik zou mij niet gaarne wigen
aan een oordeel hierover te vellen.
Als een derde oorzaak zou kunnen gelden,
het ontginnen van onbewoonde gronden elders,
waarvan 't gevolg is, dat men van daar naar
hier invoert, en de markt overvoerd wordt.
Als men nu tevens in aanmerking neemt, dat
het spoorwegnet zoo kolossaal is uitgebreid,
hoewel de spoorwegen in Nederland bijna ge
heel tot stand zijn gekomen door Nederlandsch
kapitaal, dan kan het niet anders of die ge
drukte stemming [moet zich overal doen gevoelen.
Als men ten slotte nu nog in overweging
neemt dat er in Siberië, de koude landstreek in
Rusland, nog grasvlakten bestaan, zoo groot
ais geheel Frankrijk, terwijl daar nog maar één
zuivelfabriek bestaat, wie zal mij dan tegenspre
ken, dat wjj ook van dien kant nog iets te
duchten hebben, wanneer men zich daar meer
en meer op zuivelbereiding gaat toeleggen.
Protectionisme acht ik een van de midde
len tot verbetering van den toestand in 't al
gemeen, tot blijvende welvaart van ons Neder-
landsche volk.
Hiermede open ik de vergadering.
Na voorlezing van het jaarverslag en de no
tulen; rekening en verantwoording over 1894
kwam de verkiezing van vier bestuursleden
aan de orde.
Gekozen werden de heeren J. W. C. Kroon
Cz., Ds. Melchers van Zuidscharwoude C. Kleijer
van Noordscharwoude en J. Kuijpers van Broek
op Langedijk.
Hierna volgde de lezing van den Voorzitter
ter verdediging van bovenstaande stellingen.
't Zou ons te ver voeren, hiervan een volle
dig verslag te gevenzelfs achten wij de kwestie
van het heffen van graanrechten van te alge-
meene bekendheid om van de lezing van den
geachten voorzitter nog eenige punten aan te
halen.
Met warmte werd door hem met cijfers en be
wijzen aangetoond, dat door heffing van graan
rechten, men niet verder komt alleen,' maar dat
men door hier te bevoordeelen, datir dub
bel zou benadeelen.
De voorzitter besloot zijne lezing met de
volle overtuiging dat volgens de aangehaalde
feiten het heffen van graanrechten is onrecht
vaardig; van geen gezonde soci
ale politiek getuigt en drukkend
is voor den werkman.
Hierna sluiting,
Dat de Dames-Vereeniging Hulpbetoon te
Zuidscharwoude, ongetwijfeld mag aangerekend
worden als eene vereeniging die eenen goe
den geest ademt, die door haar nuttige werking
algemeen de achting en waardeering verdient
van een ieder, die belangstelt in zijnen mede-
mensch die niet met wereldsche gaven is be
deeld maar daarom ook de dankbaarheid mag
en ongetwijfeld zal inoogsten van die minder
bevoorrechten, is een feit, dat niet mag nog kan
worden tegengesproken.
Ook in 1894 is zij niet achtergebleven, met
haar helpende hand te reiken aan een ieder die
haar noodig had, getuige het verslag der ver
eeniging over 1894.
Nadat de vereeniging in Januari ruim f 85.—
aan brandstof had uitgedeeld als Nieuwjaarsgift
voor de armen is zij voortgegaan, daar waar
het noodig bleek, versterkende middelen uit te
reiken.
Ook heeft aan het einde van het jaar de ge
wone uitdeeling van dekking, kleeding, enz.
plaats gehad.
In het bestuur kwam geen veranderingalleen
werd Mevrouw C. C. DukerVan der Lee be
noemd als Vice Pres.-Secretaresse en Vice Pen-
ningmeesteresse.
De ontvangsten bedroegen aan contributie
f342,68; het saldo over 1893 bedroeg f 118.53
zoodat in kas was te zamen f461.21. Uitgege
ven werd aan versterkende middelen fl52.82V2,
aan dekking en kleeding f87.28*/2aan brand
stoffen f 95.25 aan bodeloon f 15.25 aan di
verse f4.75, te zamen f 355.36, zoodat een ba
tig saldo overbleef van f 105.85.
Den liefhebbers van schaatsenrijden zij be
richt, dat een tweetal goede banen de verbin
ding vormen tusschen Koedijk en de Lange
dijk: één van „de Bonte Koe" (Schuijt) naar
Zuidscharwoude en één van „het Wapen van
Koedijk" (wed. Diepsmeer) naar de grens tus
schen Broek op Langedijk en Zuidscharwoude.
Ook de banen op het Noord-Hallansch Kanaal
naar Alkmaar en Schoorldam zjjn zeer voldoende.
Loop der bevolking der gemeente Broek
op Langedijk in het jaar 1894.
Op 1 Januari 1894: 729 M. 720 V. Tot. 1449
Geboren: 24 27 51
Ingekomen28 32 60
Met de gehoudene stemming voor een lid
van Bestuur van den Derg- en Kerkmeerpolder
te Oud-Karspel t p den 5 dezer, is als zooda
nig herkozen de heer H. Hart Cz.
781 M. 779 V. Tot.
1559
Overleden
f3 19
32
768 M. 760 V. Tot.
1528
Vertrokken
20 27
47
Op 1 Januari 1895: 748 M. 733 V. Tot. 1481
Levenloos aangegeven 2 (vrouwel. geslacht).
Huwelijken 13.
Ileer-IIugowaard. Het fanfarecorps gaf
den 1 en den 3 dezer hare eerste openbare uit
voering in het lokaal „de Zwaan." Dit eerste
optreden voor het talrijk opgekomen publiek is
volkomen goed geslaagd. Bij voortdurende ijve
rige studie belooft het corps veel goeds en kan
het vele aangename avonden verschaffen.
Oudorp. Tot seinopzichter over de bema
ling van het dijksbestuur der Uitwaterende Slui
zen in Kennemerland en Westfriesland, is be
noemd de heer H. Gerrits te Oudorp.
Tot lid van de gemeenteraad is gekozen de
heer J. Blom, in plaats van wijlen den heerD.
Bloothoofd, met 23 van de 28 uitgebrachte stem
men.
De heer L. A. Slot, onderwijzer, is benoemd
tot onderwijzer aan de waalsche diaconiescholen
te Amsterdam.
Waruieiiliuizen. Van hier seint men aan
de „Alk. Crt."hier zijn algemeen de ijsbanen
goed; ook de communicatie met deze gemeente
is vrij wel.
Gedurende de maand Januari 1895 hadden
aan het hulpkantoor op de Rijkspostspaarbank
plaats 33 inlagen, totaal f387,48 en 3 terugbe
talingen, totaal f165.
Te Nieuwe Niedorp werd Zondag een
wedstrijd op schaatsen gehouden, tusschen jon
gens van 9—13 jaar. De eerste prijs, een paar
schaatsen, werd behaald door G. Bruin, de 2e
een ijsstok of een paar riemen, naar keuze, door
Jan Kaan en de 3e, een paar riemen, door Cs.
Sieswerda. De prijzen werden met eene toespraak
uitgereikt door W. C. Visser.
Er bevond zich veel volk op de Reid, maar
de banen waren ook flink in orde.
Zaterdag had J. B. te Winkel, rijdende
met den vrachtwagen van schipper Strijbis, te
Heer-Hugowaard het ongeluk bij het opstappen
op den wagen, te vallen, en zijn „been te bre
ken". Met het gebroken been en onder 't uit
staan van veel pijn is hij naar Winkel gereden,
waar het been door Dr. W. Melchior is gezet.
6).
Ook de vrouw heeft recht op het aandee dat
door haar eigenaardigheden gewaarmerkt wordt,
doch de hoogste poëzie openbaart zich ook dai in
de bereidwilligheid om telkens en overal voer el
kander op te komen en elkaar het werk uit de
handen te nemen. Bovendien kwam 't my mor,
dat de man, die in de huwelijksgemeenschap op
treedt als de natuurlijke beschermer van alle ge
meenschappelijke rechten, het allerminst de lieus
van een woning aan zijne vrouw alleen mag over
laten. Moet hy njet wanneer het noodig is optre
den tegenover den eigenaar? Leo's geval bewees
dit. En jvorderde de rechtvaardigheid niet daf hij,
de advocaat in zijn eigen zaak, minstens op de
hoogte geweest ware door eigen waarneming?
Leo vprvolgde zijn onlogisch betoog van het goed
recht zijner vrouw, door mijne aandacht op een
ander punt te vestigen. Hij liet uitkomen hoe de
verdeeling van den arbeid en der verantwoordelijk
heid in zijn huis hem zeiven ten goede kwam. Hij
had in de jongste maanden, ondanks de verhuizin
gen, toch nog verwonderlijk veel gewerkt. Hij had
't druk. Hij was aan een groot werk begonnen en
had onder den invloed daarvan nauwelijks gemerkt
dat hij nu hier dan daar zat te werken en telkens
zijn archief bijeen moest pakken om het naar elders
over te brengen. Emma zorgde voor alles, 't Was
te zien hoe zij er reeds slag van had om met zijn
boeken om te gaan. Hij had te midden van al die
onrust nooit rustiger gewerkt.
»Dus zit gij tegenwoordig op uw kamer te wer
ken vroeg ik. »Ik herinner mij nog dat gij bij
voorkeur in de huiskamer zat.«
Leo keek mij aan alsof hij een samenzweerder
was en ik zijn vertrouwde. »Ik ben wel genood
zaakt geweest mijn eigen cel weer op te zoeken,®
antwoordde hij, terwijl hij knipoogde en daarmee
waarschijnlijk wilde te kennengeven, dat hij iets
heel slims en geestigs gedaan had.« Emma is zoo'n
engel van een vrouwtje, dat ik haar niets weigeren
kan, en zij heeft aanspraak op afleiding. Gij weet,
ik geef daar persoonlijk zooveel niet om. Ook ben
ik wel wat droog en stijf van aard. Ik amuseer mij
niet in gezelschap. Emma daarentegen is de ziel
van eiken kring en ze heeft er behoefte aan, nu
en dan haar kennisjes en oude vriendinnen by zich te
zien. Uitgaan zonder mij wil zij in geen geval,
maar ze heeft zich in den laatsten tijd laten ver
murwen wat mijn gezelschap in onze huiskamer
betreft. Daar neemt zij alleen de honneurs waar
en behoef ik mij tegen het einde maar even te
vertoonen. Als wij niemand ontvangen, komt zij bij
mij zitten met haar werk. Dat is nog 't gezelligst
van alles.«
«Gebeurt dat dikwijls vroeg ik bij myn neus
langs en alle ironie vermijdende, om Leo niet te
krenken.
»Zoo nu en dan, ja,« antwooordde hij evenzeer
ontwijkend, «maar gelukkig niet al te druk. Er
zou van mijn boek niet veel te recht komen. Emma
kan zoo gezellig zitten babbelen, dat ik den moed
niet heb haar te laten voelen hoe mijn werk er
onder lijdt. Gij begrijpt dat ik niets liever doen
zou dan haar laten begaan, maar plicht gaat boven
alles.
»Gy behoeft toch niet voor uw brood te wer
ken vroeg ik, daar ik meende te weten dat Leo
van dergelijke zorg ontheven was.
«Gelukkig niet. Maar voor mijn roem
Arme kerel, hy werkte reeds voor zijn roem.
Terwijl de stemmen der benijders van zijn huise
lijk geluk nog niet verstomd waren en hij zelf nog
meende niets hoogers te kennen dan een kus van
Emma's kuische lippen, werkte hy al aan zijn roem
een arbeid dien de meeste menschen niet ter hand
nemen voor dat het heden hun niets nieuws meer
heeft aan te bieden. Roem is immers een goed,
waarvan wij zelve nooit het rechte genot smaken,
een erfdeel voor onze kinderen, al zijn er enkele
voorbeelden dat iemand reeds bij zijn leven opeen
voetstuk werdt gezet, en een paar standbeelden van
nog levende groote mannen onze beschouwing weer
spreken.
Ik bracht een paar dagen na het bovenstaande
gesprek weer eens een bezoek aan Leo en vond,
zooals ik verwacht had, zijne vrouw alleen in de
huiskamer. Zij wachtte visite en was in het geluk
kigste humeur. Ik moest haar haarfijn vertellen
wat ik in de jongste weken had uitgevoerd en een
eed zweren dat ik niet weer zoo lang zou wegblij
ven, Daarop ving zy haar lierzang op Leo aan. Leo
was een man zooals er geen tweede op de wereld
gevonden werd (nu, dat had ik, gelijk mijn lezers
weten, al meer gehoord) en hij werd dagelijks lie
ver. Hij was een geleerde. Dat had zijn eigenaar
dige bezwaren. Geleerden waren niet als andere
menschen. Zy moesten nu en dan aan hun eigen
nadenken overgelaten worden en konden zich niet
als anderen in eenvoudige alledaagsche gesprekken
en aardigheden mengen. Zij nam het hem evenwel
niet kwalyk. Zij was evenzeer als hy op zijn roem
gesteld.
Zij ook al 't Maakte mij duizelig. Dergelijke
zelofopoflering ging boven mijn bekrompen begrip.
Intusschen moest ik erkennen dat Emma aller
gezelligst was. Zij hield, ook toen er een paar an
dere bezoekers en bezoeksters kwamen, de eer van
haar huis met onberispelijke vorstelijkheid op en ik
zou der waarheid te kort doen indien ik er niet
bij erkende, dat zy al haar best deed om aan de
gesprekken een eenigszins gewichtiger karakter te
geven dan gewoonlijk. Was zij niet de vrouw van
een geleerde? Doch 't ging niet heel best. Emma's
opvoeding had haar de geheimenissen der kunst of
der letterkunde niet ontvouwd en haar ongedurige
geest niet vergund voet bij stuk te houden. Ik
kreeg dus een staaltje van die oppervlakkigheid,
welke erger is dan wat men gewoon is met dien
naam te noemen, namelijk van die oppervlakkig-