N11: i \V E Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 7. Zondag 17 Februari 1895. 4e Jaargang. PIaatselij k Nieuws. N ieuwstij dingen. FEUILLETON. EEN ONSTANDVASTIGE YBOUW. ÜMIIJkll (lllim. l>eze courant vei'Hchijiit eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Ocdkarsped, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden SO et-, franco p. post OO ct. UITGEVER: J. 11. KEIZER. BUREEL: üVoorUscIiarwomle. PRIJS DER ADYERTENTIËS: Van 15 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. lian^ctlijk. "VVie, als vreemdeling, onbekend met de bron van bestaan der vier gemeenten, des zomers Langedijk eens bezoekt, hij staat versteld van de uitgebreide velden, die allen bebouwd zijn met groenten. Zonder zich echter af te vragen ofdie bebouwde velden de zoo gewenschte voordeelen zullen af- j werpen, wandelt hij voort en bekommert zich verder ook niet over winst of verlies van de eigenaars dier bouwlanden. Trouwens men kan zich ook ieders leed niet aantrekken, daarvoor worden te veel kleine teleurstellingen ondervonden, die ons dagelijks wonden en onaangenaam aandoen, om nu maar niet te spreken van de vele groote rampen, die een ieder kent. Doch, wie meer belangstelt in hetgeen zijn oog waarneemt, en dat maar niet voorbij loopt met een zekere onverschilligheid, hij weet voor een gedeelte den arbeid te denken, die verbonden is aan deze in hooge mate wisselvallige bouwerij. En toch, onmogelijk kan hij zich denken den arbeid dien wordt verricht in het voorjaar, in den zomer, in het najaar en in den winter, den arbeid die verbonden is aan het bebouwen van de Langedijker groentevelden, dien moet wofden verricht om den strijd om 't bestaan, om het dagelijks brood, om te leven volgens de eischen die men stelt op Langedijk. Ik sprak van eischenmaar die eischen zijn niets anders dan een gewoon dagelijks leven, zich voeden en kleeden, zoo hoogst eenvoudig mogelijk. Wanneer Hildebrand de Noordhollandsche boer en boerin schetst, dan schetst hij hun als een type en toch, wij kennen hen evengoed en dan moeten wij ervaren dat er nog wel zijn, zooals de Camera Obscura ons te genieten geeft, want eeuwig mooi is 't, doch thans is dit nog maar eene uitzondering op den regel. Laten wij echter niet vergeten dat „Hilde brand" nu al 80 jaren telt en in zijn studenten tijd de „Camera Obscura" heeft geschreven. De Langedijker groentenbouwers echter, die zou men nu nog als eene type kunnen be schrijven. De bouwerij is bij hem de spil waarom alles wentelt. De bouwerij is zijn ontbijt, zijn middag- en zijn avondmaal. De bouwerij is zijn lust, zijn leven, zijn ideaal. Met een practisch oog beziet hij zijn bouw- akkers en kent de geaardheid van den grond op een top. Met een ervaren hand, bestuurt hij zijne „be doening" en berekent met een wiskunstige bere kening de voor- en nadeelen van zijn zaak. Ik zou haast zeggen, zijn karakter, zijn humeur wordt beheerscht door zijn vak. Hij zet liever al op al, dan zijn product te leveren voor ge ringen prijs. Hij kent de waarde van zijn product, van zijn arbeid en laat zich in zijn kwaliteit als bouwer ook geenszins belcedigen. Hij heeft een regel aangenomen, waarvan hij nimmer wijkthandelt volgens eigen inzichten, en heeft het voor en tegen genoegzaam over wogen, dat men mag aannemen, dat zijn geno men besluit een goed besluit is. Is dit de Langedijker groentenbouwer nog niet, dan ontbreekt er misschien nog dit aan dat hij steeds dezelfde kleeren draagt en van's morgen3 vroeg tot 's avonds bedtijd, steeds in de weer is en zijn werk voor den volgenden dag steeds door hem is geregeld. Een eigenschap, waardoor hij in zijn vak nooit die teleurstellingen ontmoet, die misschien een an der ondervindt bij minder overleg, maar waar door de kansberekening op een goeden oogst dikwijls met goeden uitslag wordt bekroond. 't Spreekt wel van zelf, dat de goede of min der goede oogst, geheel afhangt van de weers gesteldheid, maar voor gewerkt is er, in elk opzicht, zoowel voor het vruchtbaar maken van het land als voor het beplanten, voor het wieden zoo goed als voor het nathouden der planten, kortom, waar alles zoo werd opgekweekt en zorgen aan besteed werdl, daar zou men dikwijls gunstiger resultaten inoogsten in plaats van met ruwe hand en engen blik te werk te gaan. Op een volgende keer hopen wij iets over den arbeid in zijn geheel, over het bestaan van den Langedijker bouwer te schrijven. Om het vervoer van groenten naar de stations Noordscharwoude en Heerhugo- waard niet te moeten staken, hebben de land bouwers in deze streek de vorige week dag aan dag een vaargeul open gehouden. Yeel werk lieden verdienen met ijshakken en roeien met den ijsboeier een flink daggeld. Den 8 dezer werden alleen van het station Noordscharwoude ongeveer honderdduizend stuks kool geladen. Natuurlijk is dit te Heer-Hugowaard niet min der. De werkeloosheid in de gemeente Oud- Karspel neemt tot den dag toe. De vorige week kwamen er eiken morgen bij den eersten wet houder en andere vele werklieden om werk of onderstand. Aan het eerste kon niet worden voldaan, onderstand wordt gedeeltelijk verstrekt. Naar wij uit vertrouwbare bron vernemen, zal Klaas Boes niet in hooger beroep komen van de tegen hem uitgesproken levens lange veroordeeling. C*ij zuil niet begeeren hij had dit gebod overtreden, de 17-jarige in woner onzer gemeente, .Tan Oudshoorn, die den 12 Februari jl. voor de Alkmaar- sche B-eeJitbanlc terecht stond wegens het aannemen van een muntbiljet van f10. van Klaas Boes, wetende dat hetzelve door de zen door misdrijf verkregen was. Het is uit het door ons gegeven verslag der strafzaak Boes genoegzaam gebleken, dat bekl. Jan Oudshoorn van al de snoode misdaden van zijn vriend heeft afgeweten; doch te dier zake is hem niets ten laste gelegd. In deze zaak werden slechts 2 getuigen ge- hoordnl. TVic. I3oes, gedetineercl, en cle Vries, Rijksveldwachter. Na het hooren daarvan liet het O. M. het schelle licht vallen op het afkeurenswaardig ge drag van dezen jeugdigen beklaagde, die toch door een enkele mededeeling van de gruwelijke voornemens welke Klaas Boes bezielden, de Schager moorden had kunnen voorkomen. I)e eiscli luidde: 1 jaar ge vangenisstraf. De toegevoegde verdediger NTr. F. H. Gr. van tier Hoeven, wees er in zijn plei dooi op, dat deze beklaagde z. i. evenals zijn reeds veroordeelde vriend, eigenlijk moreel de fect is, doch dat hij met het oog op de hem bekende zienswijze der Rechtbank in de zaak Boes uitgekomen, daarop niet verder zou ingaan. Een andere vraag was, meende pleiter, of de oorzaak waarom deze jeugdige persoon nu reeds zoo diep verdorven was, niet gezocht moest worden in eene verkeerde althans niet oordeel kundige opvoeding. In den breede ontwikkelde pleiter deze vraag en meende overigens, dat nu den beklaagde niet ten laste was gelegd, wat trouwens ook onmogelijk was omdat de wet daarbij geen straf bedreigt, dat hij, bekend zijnde met den aanslag die Nic. Boes beraamde op het leven van de Wed. Bute en Anna Beijers dit plan niet aan de bevoegde macht had mede gedeeld, hij nu ook voor geen ander feit kon ge straft worden, dan alleen voor hetgeen hem werd ten laste gelegd, nl. het helen van een munt biljet van f 10, dat door diefstal was verkregen, en dat het verhelen van de misdaden die Nic. Boes beraamd had, alzoo geheel zonder invloed op het hem ten laste gelegde behoorde te blijven. De Rechtbank bepaalde vervol gens hare uitspraak in deze op as. Dinsdag. (Sch. Crt.) St. Panera». Tengevolge het overlijden van de heeren A. Kok, St. Pankras en Jb. Stam Jansz., Koedijk, had den 13 dezer ten raadhuize alhier eene verkiezing plaats voot 2 leden in het bestuur over den polder Vroonermeer. Ge kozen werden de heeren D. Nol en Jb. Wage naar, beiden' te St. Pankras. In de commissie tot het nazien der rekening over 1894 van dien polder werden benoemd de heeren J. van Dijk, Koedijk, C. Bos Wz., Oudorp, en D. Zuurbier, Oterleek. Door de „vereeeniging voor IJs-en Volks vermaak" te Nieuwe Niedorp, werd een hard rijderij gehouden, waarbij elke rijder verplicht was een biljartbal op een omgekeerd etensbord in de eene, en een lange goudsche pijp in de andere hand, ongeschonden naar het einde der baan te brengen. Alleen leden der vereeniging mochten aan dezen wedstrijd deelnemen35 per sonen dongen mede naar de uitgeloofde prijzen, die na een harden kamp als volgt werden ge wonnen: de le prijs, tien gulden, verkreeg de heer D. Buma; de 2e prijs, vijf gulden, won de heer Jb. de Vries en de 3e prijs, een rijks daalder, verkreeg de heer U. Mulder. Alle prijs- winners zijn te Nieuwe Niedorp woonachtig. Zondag had vanwege dezelfde vereeni ging voor de leden, een ringrijderij van paren plaats, eveneens om prijzen van tien, vijf en twee-en-halven gulden. Aan dezen wedstrijd na men 32 paren deel, waarvan de le prijs ver kregen werd door den heer D. Buma en mej. J. Pool Nd.de 2e prijs door den heer Jb. Visser W.Cz. en de jongejuffr. G. Jongens, en 3e prijs door den heer M. J. S. van Reijendam en de jongejuffr. M. Schoorl. Genoemde vereeniging doet in deze dagen al het mogelijke om het den schaatsenrijders zoo aangenaam mogelijk te maken. Door een groot getal personen, die in dezen tijd des jaars werk loos zouden zijn, laat zij eenige prachtige banen i aanleggen en schoonhouden, waardoor zij het aangename voor den één vereenigt met het werkverschaffen voor den ander. T). De heer gemaal lachte, en protesteerde tegen de bestemming die z(jn vrouw hem toedacht, maar hij zag er ondertusschen gelukkiger uit dan in weken het geval geweest was. «Wij zullen ons samen weer gezellig in onze huiskamer opsluiten,zei hij met dankbaarheid. »Neen,« zei Emma, «niet in de huiskamer. Wij zullen weer naar de studeerkamer trekken. Gij zult uw groote werk voortzetten, en ik zal met een handwerkje bij u komen zitten, en gij zult mij on derwijzen in al wat mijn arm onnoozel hoofdje maar bevatten kan. Zal dat niet heerlijk wezen 'U Leo verzekerde dat deze schikking zijn stoutste verwachtingen overtrof. Verbeelde ik mij dat hij huichelde? Er gingen nu weken om, gedurende welke ik de beide echtelieden niet zag. Zoolang de periode der gezellige afzondering duurde, meende ik, en een aantal vrienden en bekenden waren 't in dit op zicht met mij eens, dat wij hun tête a tête be hoorden te eerbiedigen. De periode duurde ditmaal dacht mij, bijzonder lang. 't Was of Leo en Emma in een hermitage woonden. Niemand stoorde hen, en wij spraken ter nauwernood over hen. Ze waren dus gelukkig? Tot mijn teleurstelling werd ik uit dien drooin gewekt door geruchten, die een geheel eigenaardig nadeel van Emma's wispelturigheid voor mij ont vouwden, waarop ik tot nog toe niet gerekend had. Op zekeren avond, toen ik bij mevrouw Beversen theedronk, werd deze in de noodzakelijkheid ge bracht mij eenige oogenblikken alleen te laten. Er was iemand om haar te spreken. Toen zij weder binnenkwam, zag ik dat er een vrij zware wolk op haar voorhoofd lag, en vroeg ik deelnemend of zij de een of andere onaange name tijding had gekregen. »Och neen,« antwoordde mevrouw ontwijkend. »Ik dank u voor uwe belangstelling, maar 't heeft niets te beduiden. Ik hoop maar dat u mij niet kwalijk genomen hebt, dat ik u even alleen moest laten. Zulke boodschappen zijn in het oog van hee ren misschien niet eens als verschooning geldig.® Zij hield eensklaps op, want ze was blijkbaar verder gegaan dan zij wilde. Doch daarop begreep zij zeker dat haar zwijgen nog raadselachtiger was dan haar wrevelige klacht. Zij vatte daarom de zaak cordaat aan en zei: »'t Was, om u de waar heid te zeggen, een boodschap van mijn dochter Emma. Haar schoonmaakster vertelde inij dat de meiden vanmiddag weggeloopen zijn. Dat is nu al de zevende maal in de laatste zes weken, en tel kens wordt mama maar weer in den arm geno men om voor nieuwe te zorgen. Als de nieuwe maar altijd beter waren dan de vorige Ik zweeg. Wat zou ik tegenover deze echt vrou welijke en niet minder echt moederlijke verzuch ting zeggen? Ik deek verlegen voor mij. Mevrouw Beversen, op geen tegenspraak stuitend en geen instemming ontmoetend, vervolgde,, alsof zij aan haar eigen mijmeringen voedsel gaf: «Die jonge vrouwtjes zijn niet wijzer dan ze zijn, maar 't is een ongeluk voor de huisgezinnen. Als zij mijn ondervinding had op dit punt, zou Emma zich zeker tweemaal bedacht hebben voor zij een dienstbode wegstuurde. Ik vrees, dat zij haar repu tatie daardoor al meer dan te veel bedorven heeft. In mijn tijd ten minste dacht geen meid er ooit over zoo maar binnentijds weg te loopen.« Mijne verlegenheid nam toe. Ik wist mijn figuur nauwelijks te redden. Ik werd bang voor de ver trouwelijke mededeelingen van mevrouw Beversen en keek haar angstig aan. Waarschijnlijk vatte zij mijne bedoeling; want zij vervolgde: «Ik spreek geen kwaad van mijn lieve kind en ik begrijp dat het in elk geval niet gepast zou wezen een ander daarmee lastig te val len, maar haar fout is die van alle jonge vrouw tjes. Ze hebben den slag niet om met haar perso neel om te gaan, en het gevolg is dat zij niet ge lijkmatig genoeg is. Ik heb haar dit vaak ernstig onder het oog gebracht. De eene houdt haar huis houden in orde door strenge tucht. Dat is een goede manier. Doch de meesten pogen het door goedheid te doen en die goedheid is eenvoudig zwakheid. Daarbij zijn ze den eenen dag zus en den anderen dag zoo. Dit maakt dat de dienstboden niet weten waar aan zij zich houden moeten en gewoonlijk maken zij er misbruik van. «Mevrouw is zoo kwaad niet® heet 't dan in de keuken, «maar je weet nooit hoe je 't met haar heb.« Mevrouw Beversen hield plotseling op. Zij zag in hoe dwaas het was, met een ongetrouwd heer over zulke dingen te praten. Lachend vroeg zij mij, of ik thuis van mijne moeder ook wel niet eens soortgelijke confidenties gehad had. Ik antwoordde eveneens lachend»Neen, mp- vrouw. Mama meende dat ik daar toen nog te jong voor was, maar« (ik vervolgde aldus sprekende mijn eigen gedachtengang, want van Emma waren mijne overpijnzingen naar Leo afgedwaald) «maar mijn goede vader klaagde er dikwijls over, dat elke ver andering van personeel, hoezeer mijn moeder ook bekend was om haar oudgedienden, indien ze noo- dig was, hem persoonlijk zeer hinderde. Ik kan mij dat best beprijpen, want terwijl het reeds op zich zelf niet aangenaam moet zijn telkens een nieuw gezicht te zien, had papa medelijden met de in spanning en de zorg die van mijne moeder ver- eischt werden om een onervaren jong ding op de hoogte te brengen. Als ze klaar waren, gingen ze in den regel trouwen. Mevrouw Beversen voelde waarschijnlijk waar ik heen wilde, doch ze ontglipte mij door een kleine wending. »'t Ligt niet alleen aan Emma,« zei ze. «Emma is veel te mal met haar boden, maar de meiden worden ook hoe langer hoe slechter.®

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 1