Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 24 Februari 1895. Men deelt mede, dat Klaas I3oes Vrijdagmorgen, met den trein van ruim 8 uur, naar de bijzondere strafgevangenis te Leeuwar den is getransporteerd. Tijdens dat vervoer was Boes zeer goed gestemd en was er bij hem geen spoor van aandoening zichtbaar. De uitspraak der Rechtbank in zake Boes, kameraad Oudshoorn, en tegen wien door den Officier van Justitie, 1 jaar was geëischt, is 1 jaar en 6 maanden. Galgenhumor. Toen Klaas Boes uit den gevangenwagen stapte, die hem naar het station Alkmaar had gebracht, moet hij, naar voor zeker wordt mee gedeeld, tegen de twee hem geleidende politie agenten gezegd hebben, dat zij er bij het kaar tjes nemen naar Leeuwarden wel om moesten denken geen retour voor hem te nemen. Den 16 en 17 dezer vergaderden te War- nieiihuizeii eenige belangstellenden in het lot der 1 ehoeftigen, ten gevolge waarvan aan ruim 100 gezinnen een bedrag van f4.25 aan brand stoffen, meel en spek kon worden uitgereikt, ze ker eene niet onwelkomene gave in dit barre jaargetijde, en bewijzende wat samenwerking van de i erschillende armbesturen, gesteund door de gemeentekas en een particulier, vermag. Den 19 dezer trad in de afdeeling der Ver- eeniging „Volksonderwijs" te Winkel als spre ker op de heer J.W. van Hoogstraten, van Edam. Het volle licht zijner boeiende lezing viel op het recht van het volkskind op voldoend lager onderwijs. Hoezeer een voorstander van leerplicht, achtte spreker de invoering eener wet daarop vooralsnog niet gewenscht. Die wet zou nog te veel tegenkanting ondervinden en op alle moge lijke wijzen ontdoken worden. De volksovertui ging van hot recht des kinds op voldoende ont wikkeling moet eerst krachtiger zijn. Dit te be vorderen zij het doel der Vereeniging „Volks onderwijs"; dan zal die wet een natuurlijk gevolg worden van een algemeen begrepen zaak. Door een zeer talrijk opgekomen publiek werd deze schoone lezing met de grootste oplettendheid en belangstelling aangehoord. koedijk. Beter laat dan nooitDie woor den indachtig, beijverden Koedijks ingezetenen zich, trots het dooiende weer en ondanks het gemis aan eene IJsvereeniging, om te elfder ure nog wedstrijden op het ijs te doen houden Maandag, voor de grap meer, een hardlooperij tusschen eenige bejaarde lui dj es om „oliebollen" en „borrels", Dinsdag eene heusche hardrijderij tusschen knapen van 13 tot 15 jaar; de 13 deel nemers weerden zich dapper, met dit gevolg, dat Jacob Butter Jbz. den prijs (een paar goede schaatsen) en Dirk Schager Pz. de premie (een mooien ijsstok) behaalde. Jammer wel, dat zij het gebruik hunner zegeteekenen wel zullen moeten uitstellen tot een volgend jaar. Er zat niet veel goeds in haar! Bij den heer G. te Utrecht, t-ad den 1 dezer een buitenmeisje in dienst, dat blijkens de ver kregen informaties een juweeltje van eene dienst bode beloofde te zijn. De eerste dagen ging dan ook alles werkelijk naar wensch, doch toen een paar malen, telkens wanneer het meisje de slaap kamer van haar meester had schoongemaakt, geld werd vermist uit een in de kleerkast geborgen kleedingstuk en bovendien ook door de kinder juffrouw eens een rijksdaalder en daarna weder een gulden, begon men het meisje te wantrouwen en werd besloten om het in de kleerkast aan wezige geld van een merk te voorzien. Reeds den volgenden dag werd weder een gulden vermist en daar het meisje pertinent alle schuld ontkende, riep men de hulp der politie in, die een onder zoek instelde en het vermiste gemerkte geldstuk in haar bezit vond. Voor den commissaris gebracht, bekende zij de verschillende diefstallen te heb ben gepleegd en gaf als reden daarvoor op, dat zij geld noodig had om een nieuwen wereldburger, die eerlang werd verwacht, van het noodige te kunnen voorzien. Voor de lampen. Het is soms onmo gelijk de lampepit gelijkmatig op te draaien. en haar onder het oog brengen, hoe zij haren man vermoordt.® Mijn zegsman haalde op zijn beurt de schouders op. »Leo zou persoonlijk niet verantwoordelijk we zen^ zei hij met gestrengheid, vindien hij niet een man met een helder hoofd was en zelfs een ge leerde. Nu meen ik dat zijn lafhartig toegeven aan zijn vrouws grillen zijn schuld boven bedenking stelt.® »Zij kan zoo bevallig en beminnelijk wezen,® merkte ik vergoelijkend op, want ik kreeg mede lijden met Leo. slndien gij haar indertijd gekend hadt!«. Ik sprak aldus onder den invlo.ed van oude her inneringen en om mijn eigen wrevel te bezweren. Doch sedert groeide de begeerte om Leo te zien en te spreken bij mij met eiken dag. Leo was eenmaal mijn trouwste en wakkerste vriend geweest. Misschien was hij nog te redden. Daarom zei ik tot mijne vrouw: »Kindlief, ik moet morgen de stad uit. Ik heb behoefte een oud vriend te zien en te spreken. Gij kunt mij immers wel een paar dagen missen Mijne vrouw gaf mij vacantie en spoedig zat ik tegenover Leo in zijn zijkamer, want de meid had mij door haar gedienstige naaa dit voorportaal der gezelligheid verwezen. Als ze zich gekleed had, hoopte zij, die zich mijner nog zeer goed herinnerde, mij de hand te komen drukken. Ik ben geen gastronoom, maar tusschen een oud vriend, dien ik een jaar of tien niet van aange zicht tot aangezicht zag en mij moet een flesch Zij blijft aan eene zijde zitten en brandt met een punt. Om dit te voorkomen, neemt men een nieuwe pit, trekt een draad van het weefsel dicht bij den zelfkant uit en de moeielijkheid bij het opdraaien zal zich niet voordoen, de bovenkant zal steeds gelijk zijn en de vlam geen scheven puntvorm aannemen. Wrijf winterhanden en voeten, telkens als zij hevig jeuken en prikkelen in met een mengsel van wijnazijn, terpentijn en ei, van elk evenveel. Een adres aan de Tweede Kamer, aan dringende op invoerrechten op granen, dat eenige weken-in 't hotel „De drie Gemeenten" te Hee renveen ter onderteekening heeft gelegen, mocht geen, enkelen naam verwerven. Uit een residentie-blad. Heden werden door Gebr. Niekerk, vleesch- houwers, Assendelftstraat en Keizerstraat, de eerste zuiglammeren aan de Koningin aangebo den vroeg, in verband met den kouden win ter van Januari-Februari. De commissie voor Oud-Holland roept alle Noord en Zuid Nederlandsche rederijkerskamers op om zich met haar in verbinding te stellen, ten einde in overleg te treden omtrent een in dezen zomer in Oud-Holland te geven „land juweel." Aan belangstellende kamers zullen op aan vraag kosteloos verdere mededeelingen worden gezonden, en de commissie blijft tot het geven van verdere inlichtingen bereid. De pen van „Punch" is nog niet verstijfd van koude. Het snaaksche blad bevat o. a. de volgende raadgevingen voor schaatsenrijders, die niet tot het Britscho Koninkrijk behoeven te worden beperkt 1. Als gij valt, val dan met gratie. Oefen u eerst thuis, zoo noodig op een matras om te be ginnen en laat u, bijvoorbeeld door een beroeps worstelaar, in alle mogelijke houdingen neer smijten. 2. Als gij met een dame rijdt, sla dan liefst niet uw arm om haar middel, tenzij er een zeer dikke mist hangt of wanneer er niemand anders in den omtrek is. Maar in 't algemeen kan deze manier van rijden even gevaarljjke gevolgen hebben als wanneer gij op zwak ijs rijdt. 3. Indien een dame die u tegenkomt, plot seling niet meer naar haar roer luistert, zoodat zij zich in uwe armen laat vallen, schiet dan niet opzij, teneinde haar vrijelijk te laten val len, maar neem de zaken maar zooals zij nu eenmaal zijn. 4 Indien gij op uw knieën mocht komen te vallen vlak voor een jonge dame, leg uw hand dan niet op uw hart om een declaratie te be ginnen, aangezien gij dan een volksverzameling zoudt veroorzaken. Zeg liever dat gij even de dikte van het ijs wilt onderzoeken. En ten laatste Als gij door het ijs zakt krab bel dan zoo spoedig mogelijk uit het water, tenzij gij er bijzonder op gesteld zijt om in de krant te komen onder de verongelukten. De (looi. Gelukkig het dooit. De lucht doet weer zacht en bol aan als ge buiten komt; de grond weigert niet langer den voetstap te aanvaarden. Ik houd niets van ijs en niets van den win ter met al zijn plagen. 's Morgens vroeg beginnen de rampspoeden al. Alles is bevrorende spons is korselig en weer- bastig, de handdoeken trachten zelfstandig als drooghekken te staan en water is er niet. En op de zitkamer is 't al niet beter. Dagen lang kunnen de ramen niet open't is er on- frisch en toch koud. Want de meid heeft win tervoeten en de fijt aan drie vingers en kloven aan alle andere, zoodat ze de kachel niet goed kan aanmaken. De boter is koud en laat zich niet smeren, de. maar wat zal ik langer mop peren. Nu dooit het gélukkig. Neen, ik houd niets van 't ijs maar ik ben dol op water. Water, niet het groote, het vaar water; want booten mag ik niet graag. Maar het kleine, het gezellige water; de kleine slootjes van de weilanden onder de knotwilgen, waar ik staan en een bakje met sigaren, nog liever de si garenkoker van gezegden vriend en wat er verder noodig is om twee personen boven de gewone al- ledaagsche deftigheden te verheffen. Daarbij begeer ik een helder vlammend vuurtje in de haard als 't winter is en wijd geopende vensters wanneer de zoiner ons met zijn weldadigheden overlaadt Helaas, in Leo's zijkamer was noch haardvuur noch zon.'t Was een alledaagsch vertrek, gemeubeld, zooals wij gewoon zijn onze inloopkamers te meubelen, met een leeren kanapé en een zestal stoelen, plus over gordijnen van katoen of linnen, die men in Parijs bij de el bestellen kan tegen een zeer matigen prijs, 't Was er niet te koud en ook niet te warm op dat oogenblik, maar 't was er min of meer dam pig. Leo kende mij en kende mij niet. Hij wist zich duizend bijzonderheden uit onze gelukkige jeugd te herinneren, maar de tien jaren, die tusschen toen en nu lagen, gaven hem duizend raadseltjes tege lijk op. 't Was blijkbaar dat hij ze niet kon oplos sen, en ik vermoed dat 't hem onaangenaam ge weest zou zijn indien ik het vermogen om ze op te lossen bezeten had. Leo was met zich zelf ver legen. Toen we daar zoo op een gebied, 't welk ik in verband met onze vertrouwelijkheid van weleer, onzijdig terrein zou durven noemen, tegenover el kander zaten, kreeg hij kleur of werd doodsbleek en had een paar malen de tranen in de oogen. Toch zei bij op mijne vraag hoe zijn vrouw het maakte: »Dankje. Zij is nog altijd het zelfde levenslustige en vroolijke kind dat gij gekend hebt. Ik kan den hemel niet genoeg danken voor uren lang bij zou kunnen zitten om te kijken. Wat later in den tijd komen de kleine water torren al en steken onbeschaamd het achterlijf boven water om lucht in te nemen en zilveromrand weer onder te duikendan komt de nijdige geel- gerande dytiscus en de kalme spinnende zwarte dan loopen de lange mugachtige waterwantsen over het oppervlak en de vlugge rugzwemmer schiet heen en weer. En nog wat later krioelen de watervlooien en komen de glazigglanzende juffers en korenbouten aanzweven, om hare eieren aan de waterbiezen te hechten en de larven zullen de sloot bevol ken, evenals de kunstig bouwende schietmot larven rondzwemmend in hun waterpaleizen. Een kleine sloot, wat een leven zit er niet in! Doch wat is een bevroren sloot Een vieze, glasachtige brok waaraan niemand wat heeft. Ja, ik weet wel, de groote rivier is mooi als ze bevriest. Ik kan me voorstellen, dat het in drukwekkend is die zware krakende schotsen die elkaar de plaats niet gunnen, die zich op stapelen en bergen vormende rumoermakers die voor geweld niet deinzen, maar niet bestand zijn tegen een zachte behandeling. Maar wat is het ijs voor de schaatsenrijders? Een leelijk, gescheurd, zwartachtig oppervlak; half mislukte sneeuw, half mislukt ijs. Denk de rijders weg en niemand kijkt er meer naar. Zeker, het schaatsenrijden is een genot, ik wil het graag gelooven. Het maakt de menschen beter, het verbroedert hen, 't zou me niet ver wonderen als het mee oploste aan de sociale kwestie. Maar t. ch, ik ben blij dat het dooit. Nu worden we weer gewoon. Die met elkaar gezwierd hebben over 't ijs, groeten elkaar ter nauwernood ieder zoekt op straat het droogste plekje voor zich ieder zorgt weer voor zich zelf. Ja, de dooi maakt zelfzuchtig; het is egoïstisch er van te houden. Haar zinnebeeld, de parapluie, is de meest egoistische uitvinding die ooit ge daan is. Alléén is het prachtig. Ge houdt haar midden boven 't hoofd en met eenig talent krijgt ge geen druppel regen op uw pak. Doch met u tweeën kunt ge er niet onderja zelfs twee een lingen, ieder met een regenscherm, kunnen het niet best samen vinden en door een drukke straat haakt ge en oogt ge met iedereen. Neen de dooi is wel prettig. Eiken morgen ziet ge de kastanje- of iepenknoppen voor uw raam wat dikker worden, eiken dag sjilpen de musschen Mei-achtiger, elke week brengt u nader tot den zomer. Heilige schildpadden. Uit Klaten (N. 0.)sehrijft men aan de Loc.: In de nabijheid van den grooten postweg van Djokdja naar Solo, in de wijk Mliendjon ter hoofdplaats Klaten, is eene ommuurde bron, waar in een tiental -schildpadden leven, onder welke zich eene groote bevindt, die door de inlanders kjai Doedo word genoemd. Deze schildpadden worden door de inlanders vo >r heilig gehouden van daar dat veel zieken na hun genezing daar komen offeren, omdat zij die meenen te danken te hebben aan de schildpadden, van wie zij dan ook de genezing hebben afgebeden. Dit offer bestaat gewoonlijk uit een kip of eend, waaraan de heilige dieren zich met graagte vergasten. Een Javaansch bruidspaar gaat niet zelden, bij zijn rondgang door de stad Klaten, bij de schildpadbron aan, ten einde een gelukkig huwelijk af te bidden. Inlandsche neringdoenden, kooplieden en landbouwers gaan hun hart bij de schildpadden uitstorten, wanneer zij tegen spoed op hun levensweg ondervinden. Elk jaar, doorgaans te beginnen met den 15en van de Javaansche maand Ramedan ofPoewasa (dit jaar overeenkomende met den Hen Maart) tot na het einde van de Poewasa of den eersten dag der maand Sawal (of den 28en Maart 1895), worden op het terrein in de nabijheid der schild padbron volksspelen gehouden, gedurende welke tombola's, Russische biljarten, wajang, tandak, topeng en andere vermakelijkheden honderden menschen van heinde en ver derwaarts lokken. Een agent van politie, die Woensdagavond op het Spinhuiswater te Rotterdam surveil leerde, zag dat uit een der ramen van het huis haar bezit en beschuldig mijzelve dagelijks dat ik haar niet waard ben. Zal ik dat ooit worden?® Ik gevoelde den twijfel in mij oprijzen of Leo nog wel zoo oprecht met zich zelf omging als wel eer. Doch ik weerhield de vraag, die mij op de lippen speelde en besloot den indruk, dien Emma zelf rechtstreeks op mij maken zou, af te wachten. Een oogenblik later trad zij binnen. Ze was on miskenbaar ouder geworden, maar tien jaren op den leeftijd eener jonge vrouw zijn uit het oogpunt van schoonheid geen eeuwigheid, wanneer de jonge vrouw er eenmaal heeft uitgezien als Emma. Doch er is verschil van schoonheid. Eene andere is die der negentienjarige en eene andere die van de vrouw, welke tegen de dertig loopt. Beide hebben hare aantrekkelijkheid, doch voor mij was 't op dat oogenblik uiterst moeielijk, zoo al niet onmoge lijk. te beslissen, aan welke ik de voorkeur tee llende. Emma was in de volle rijpheid van haar schoonheid eene indrukwekkende verschijning. Bij den eersten oogopslag deed zij aan de beste por tretten van. Juno denken, vroegen rustigheid, zelf bewustheid en vorstelijke waardigheid al mijn aan dacht en mijn eerbied. Doch er was iets onrustigs in die majestueuze oogen, gepaard met een uitdruk king die naar minachting zweemde. Deze vrouw was gewoon te bevelen en hare ukasen blindelings te zien onderteekenen door den man, die haar heer en gebieder heette, 't Was weldadigheid en barm hartigheid wanneer zij geen misbruik maakte van haar overwicht ten zijnen opzichte. Haar liefde was genade, 't Was blijkbaar dat zjj zich bewust was van Bewaring een stukje turf aan een touw werd neergelaten. Hij maakte het los en vond er een briefje in met de woorden Stuur mij tabak en sigaren, welk briefje hij bij den portier heeft gedeponeerd. Te Maassluis doet zich het zeldzame ge val voor, dat A. Noltee, die bij de loting in October jl. een vrijnummer trok, thans voor den dienst is opgeroepen. Niet omdat er eenigen door vrijstelling uitvielen, maar doordien, naar thans is gebleken, een verkeerd nummer is genoteerd. In plaats van no. 27 dat hij trok, werd no. 21 geboekt. Yoor A. Nicolai, die no. 21 trok, werd daarentegen no. 27 opgeschreven. Daar de laat ste als eenige zoon reden van vrijstelling heeft, wordt het geval nogal ingewikkeld. Toen Nol tee zich met vertoon van zijn nummer tot den burgemeester wendde, verklaarde deze aan de zaak niets te kunnen doen, aangezien de ter mijn daarvoor was verstreken. Noltee heeft zich nu tot den Minister gewend. Jubileum vau Zuijlen. Uit het verslag van het jubilee van Willem van Zuijlen, dat de „N. R. Ct." geeft, blijkt dat ook de bezoekers der „hoogere-" rangen niet achterbleven met blijken van sympathie voor den populairen tooneelspeler. Zoo had hij een briefje gekregen van „iemand die niet veel geld had te missen," maar die hem toch een klein blijk van vriendschap en respect voor zijn talent wenschte te geven, en die „dat had zijn vrouw zoo gezegd" daarom aan Van Zuijlen vroeg met een postzegeltje voor het antwoord erbij of hij gewoon was lichte of zware te rookenEn dan een brief van een werkman, die verklaarde vroeger veel van Schiedam te hebben gehouden, maar, na Coupeau in „L'assommoir" te hebben gezien, „er af" te zijn. Hij had dat al lang eens aan Van Zuijlen willen zeggen, en laatst vlak naast hem gestaan, maar toen niet gedurfd doch nu wou hij het hem dan toch effetjes vertellen per brief Van Zujjlen zelf zegt met de volgende woor den dank in een advertentie „Nog geheel ver bijsterd, nog abnormaal van al het goede, het heerlijke dat mij is wedervaren, begin ik voor- loopig maar met in een advertentie allen, allen dank te zeggen, die deze twee feestavonden voor mij onvergetelijk hebben gemaakt." Alweer beter! Niettegenstaande de minister van oorlog dezer dagen aan de Tweede Kamer schreef, dat het door hem als „dure noodzakelijkheid" aange vraagde nieuwe geweer klein kabinet „het beste en goedkoopste in gebruik" is, was er, zooals er onlangs werd meegedeeld, alweer een voor treffelijker, nieuwer geweer vervaardigd in de Stiermarksche fabriek. Nu verneemt men weer, dat Mauser, de be kende geweer-specialiteit van Duitschland, op zijne beurt een alweer nog voortreffelijker wapen heeft vervaardigd. Als de Kamer de aanvraag van den minister goedkeurt, zal dus diens nieuwe wapen onge veer verouderd zijn, als het gereed is. Op die manier, zegt de „Haagsche Ct.," kun nen de internationale wapenfabrieken aan den gang blijven, nieuwe maken voor de groote na tiën en de aflegger van deze aan de kleintjes verkoopen, die met de groote lui willen mee doen. Noodcloos op kosten jagen. Wij lezen in „Het Schoolblad" Het gemeentebestuur van Slochteren, dat al meermalen zonderling heeft gehandeld ten op zichte van de onderwijzers, heeft bij een onlangs ontstane vacature van hoofd der school te Hark stede, op een jaarwedde van f 700, de sollici tanten weer noodeloos op groote kosten gejaagd. Zij werden allen, ten getale van 42, opgeroe pen en hadden toen niets te doen dan achter eenvolgens voor Burgemeester en Wethouders en den districts-schoolopziener te verschijnen en de gewone vragen, hoe oud ze waren, gehuwd, kinderen, hoeveel enz. te beantwoorden. Er waren er uit Zaandam, Zwolle en meer afgelegen plaatsen opgekomen. Is het niet erger hoe elke straal uit haar schoone oogen haren slaaf tot den zevenden hemel opvoerde. Indien zij geen gebruik maakte van de toovermacht, die hare schoon heid ook op anderen kon uitoefenen, dan was 't omdat alle ongeoorloofde liefde haar koud liet en zij haar plichten kende. Zij kwam, zoodra zij de kamer binnentrad, regel recht op mij af en bood mij haar schoone hand, die ik mijns ondanks aanvatt alsof mij waarlijk eene genade bewezen werd. Met nederbuigende goedheid vroeg zij naar de mijnen en betoonde haar welgevallen in mijn huwelijksgeluk. Daar ik nog meer op Leo dan op haar lette, trof 't mij hoe pijn lijk hem mijne woorden waren toen ik in antwoord breed uitweidde over mijn onverdiend succes in de betrekking, welke ik bekleedde. Met de kennis die ik van Emma's karakter had, stuitte het mij haar mijne woonkamer binnen te leiden, bracht ik haar liever in mijn kantoor of bureau. Emma volgde mij daar echter gewillig en be klaagde zich zonder een zweem van zelfbewust heid, dat haar Leo zoo weinig voor de maat schappij en de wetenschap gedaan had. Niette genstaande zij al haar best gedaan had om er hem bij te houden, was Leo vervreemd van zijn vroegere liefhebberijen, 't Was recht jammer. De bestemming van een man was een grooten naam in de wereld te maken. Doch Leo had haar teveel verwend en bedorven. Meenende haar zijn liefde te botoonen, had hij aan haar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 2