Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 8 Maart 1895. EI GELUKKIG HÜWELIJL heeft geslapen." Ben verschrikkelijk licht ging voor den grijs aard op, die naar den kelder snelde, waarin hij het lijk had verborgen. De vader bevindt zich thans in hechtenis. Men verzekert dat hij krankzinnig is geworden. In het westen van Zwitserland heeft het gedurende 36 uren onafgebroken gesneeuwd. Van Genève kon Dinsdag geen trein naar Fran krijk vertrekken. Onder den titel „Wie heeft Carnot laten doo den?" schrijft de heer Jean de Bonneson een artikel in het „Journal," waarin hij zware be schuldigingen uitbrengt tegen den gewezen mi nister-president Dupuy. Op den dag van zijn aankomst te Lyon moet Dupuy tot den prefect gezegd hebben„Wan neer er dreigbrieven voor den president komen, moet men ze hem niet geven. Dat zou hem maar noodeloos verontrusten." Daarentegen moet de minister-president direct of indirect meer dan 200 brieven, waarin het leven van den presi dent bedreigd werd, zelf in ontvangst hebben genomen. Hij moet dus bepaald geweten hebben, dat de anarchisten iets tegen Carnot in het schild voer den. Is het waar, vraagt de schijver, dat de ko ningin-regentes van Spanje persoonlijk een tele gram aan mevrouw Carnot heeft gezonden Deze dépêche moet gewaarschuwd hebben voor een gevaar, waarin de president verkeerde. De ko ningin liet later vragen of het telegram niet was aangekomen, en nu verklaarde de premier, dat het was onderschept, omdat men de arme me vrouw Carnot niet noodeloos verschrikt wilde maken. Is het eindelijk waar, dat mevrouw Carnot de moeder van den president nooit een depêche van den volgenden inhoud heeft ontvangen „Waak over uw zoon, madame, wanneer gij niet wiltdat hem een ongeluk gebeurtget. Mauelere Een orgineel feit wordt gemeld uit Bes- sprin, Hongarijeverleden Maandag 18 Febr. bracht een kruier een pakje op de post,geadresseerd aan een rijk heer te Buda-Pest. De juffrouw, die met den dienst was belast, weigerde echter het pakje aan te nemen, omdat het niet volgens de voorschriften was verzegeld en te zwaar was. Op de vraag, of men den inhoud van het pakje niet tot op het voorgeschreven gewicht kon verminderen, antwoordde de kruier, dat daartegen geen bezwaar zou bestaan toen de juffrouw daarna het pakje opende, vond men in plaats van den opgegeven inhoud „toilet-artike len", een aardig, lachend, pasgeboren kindje, in luiers gewikkeld. Het kind had een briefje om den hals, waar op was geschreven„Goeden dag, lieve papa Ik ben erGroote verwarring op het postkan toor. De directeur zond om de politie. De kruier gaf op, dat hem het pakje was gegeven door een onbekend heer, naar wien de politie een ijverig onderzoek doet. Stanbeeld De Lesseps. Ter voreering van den grooten De Lesseps door geheel de wereld is het voornemen opge vat, eiken passagier, die het Suez-kanaal passeert, door een vrijwillige bijdrage van 1 franc te doen medewerken tot het oprichten van een stand beeld van dezen eminenten ingenieur in de na bijheid van zijn geniaal meesterwerk. De „Norddeutsche Lloyd" heeft besloten te trachten de verschillende stukken van waarde, vertegenwoordigende een bedrag van 45000 francs ongeveer, uit het gezonken stoom schip „Elbe" te doen ophalen. Yoor dat doel moet de maatschappij een overeenkomst hebben aangegaan met drie Duitsche, drie Engelsche en twee Fransche duikers die elk negenmaal per dag zullen duiken tegen betaling van 25 francs per keer en een som van 12500 francs, wanneer zij slagen. Marktberichten. Groenteiiiuarkt Broek op Langedijk. van Maandag 25 Febr. 2 Maart. Roode kool f 2.— a f 6.Geele kool f 3. k f8.—. Rapen f 1.50 k 2.Bieten f4.a f7.— Uien f .80 per mud. SCHAGEN, 28 Febr. 4 Paarden f90a 140., 18 Geldekoeie f 100 ,af 210, 8 Kalf- koeien f 180 a 180, —Vaarzen f af 125 Nuchtere Kalveren f4 a 14, 200 Schapen 15. a f22,— Lammeren faf—20 magere Varkens f 11 a f 14,35 Biggen f 5..a 8, Boter perkopf0,55a f0,60 Kipeieren 3,35 a f3.75 f —per 100. ALKMAAR 2 Maart, 1895. Aangevoerd4 Paarden f 50— a f 70.— 44 Koeien f125— a 180.204 Nuchtere kalveren f4.a f14. 34 Schapen f 8.— a f20.— Lammeren f .- af 84 Magere varkens f13.a f16.249 Biggen f6.af 9.;1 Bokken en Geiten f 5. af kleine id. f0. atO. Aardappelen f 1.60 per zak; nieuwe p. mandje f Wortelen f ;per 100 bos Kippen f 0.50 a f 1.50 Konijnen f 45. a 1.50 Kipeieren f3.50 a f4.50 per lOOstuks Eendeieren per 100 stuks; Boter per kop f0.50 a f0.60 Peren fl.50 per zak; Bloemkool t.af per 1.0 Uien fl.50 per 100 bos; Eenden fl.40 per stuk ALKMAAR, 1 Maart. Aangevoerd132 stapels Kaas, wegende 52329 Kg. Kleine 128. Commissie f 26.— Middelbare f 26.— PREDIKBEURTEN. NED. HERV. GEM. OUD-KARSPEL. Zondag 3 Maart voormiddags 9.30 uur, Ds. Stramrood. NED. HERV. GEM. NOORDSCHARWOUDE. Zondag 3 Maart voormiddags 9.30 uur, Ds. P. Immink. Doopsbedieng. GER. GEMEENTE. Zondag 3 Maart voorm. 9 uur, nam. 2 uur. Ds. Boeijenga. Woensdag 6 Maart 's avonds 6y2 uur, Ds. Boeijenga. NED. HERV. GEM. ZUIDSCHARWOUDE. Zondag 3 Maart v.m. 9.30 uur, Ds. Melchers. Doop. NED. HERV. GEM. BROEK OP LANGEDIJK. Zondag 3 Maart. vm. 9 uur, nam. 2 uur Ds. Gemser. GEREF. GEMEENTE A. Zondag 3 Maart v.m. 9.30. nam. 2.30 Gods dienstoefening. Dinsdag 5 Maart 's avonds 6 uur Ds. J. W. A. Nottin van Haarlem. GEREF. KERK B. Zondag 3 Maart. vm. 9. nm. 2 u. Ds. Bakker. Donderdag Ql/2 uur, Ds. Lion Cachet. Over de zending. DOOPSGEZINDE GEMEENTE. Zondag 3 Maart, voorm. 9.45 uur. Ds Vrijer. Het was een mooie Juni-avond. Emma Van Walchere zou aan het eind van het park, behoorende bij het prachtige kasteel „Zorgvliet," haar neef Karei ontmoeten, een jong luitenant, pas gedecoreerd, en tot herstel van gezondheid met verlof uit Indië teruggekeerd. Reeds twee maanden beminden zij elkander, hadden zij elkander hun liefde bekend en elkaar gezworen elkander te zullen toebehooren, al moesten zij alle hinderpalen overwinnen en alle mogelijke tegenspoeden ondervinden, want beiden waren zij arm. Om zich met zijn be minde in het publiek te vertoonen, wachtte Karei slechts zijn benoeming tot kapitein, die niet lang meer kon uitblijven, want zijn supé rieuren waren en met reden zeer tevreden over hem. Waarom dan dit nachtelijk onderhoud Terwijl hij den korten afstand aflegde, die hem nog scheidde van zijn beminde bruid, klopte het hart van den jongen officier bijna hoorbaar in zijne borst. Hij voelde het bonzen als hij adem haalde. Sombere voorgevoelens maakten zich van hem meester. Hij was te gelukkig geweest, dan dat het geluk nog langer met hem zou kun nen zijn. Het was een schilderachtig gedeelte van het park, door zijn bekoorlijke nicht bewoond, waar Karei zich bevond maar de jonge luitenant had dien avond geen oog voor de schoonheid van het landschap, dat zich baadde in het bleeke maan licht noch voor de pijnbosschen, die de heuve len bedekten tot hunnen top, noch voor het ruischend beekje daar tusschen het groene loover, noch voor de frischgroene weiden, die daar verder door de maan met zilveren glans overgoten, zich aan zijn oog vertoonden. Niets van al dat grandiose natuurschoon impressioneerde hem nu, thans nu hij weer dacht aan die woorden, waarmede Emma hem verzocht had te komen Vanavond om tien uur onder de hage- beuken van het park, bij de bank voor de grot, wacht ik u ik moet u spreken. Wat had zij te zeggen Het was hem niet onbekend, dat zijn oom, de oude graaf Van Walchere, zich geruïneerd had door onvoorzichtige speculaties, en dat Emma hem geen ander kapitaal ten huwelijk zou mede brengen dan hare liefde, haar hart van goud, haar lief karakter en haar moed tegen de kwade kansen des levens. Hij had haar woord; zij het zijne. Wat kon er dan gebeurd zijn? Te vergeefs trachtte hij die vraag te beant woorden hij kon geen enkele reden vinden om deze ontmoeting te verklaren. En toch had zij hem met klem verzocht te komen. II. Den morgen van dienzelfden dag had de heer v. Walchere zijn dochter Emma bij zich geroe pen en in tegenwoordigheid van zijn vrouw had hij voor zijn dochter den treurigen toestand, waarin het gezin verkeerde, bloot gelegd. Zeker, nooit waren zij rijk geweest. Maar op het oogenblik bezaten zij letterlijk niets. Een groot huis, dat failliet gegaan was, had den heer v. Walchere zijn geheele vermogen doen ver liezen. Het kasteel, het park, het weiland, alles was zwaar met hypotheek belast, de schulden waren vermeerderd en de onverbiddelijke schuld- eischers vorderden dadelijke betaling. De deur waarder had reeds het bevelschrift gebracht, krachtens hetwelk beslag zou worden gelegd op het kasteel en al de roerende en onroerende goederen. De graaf v. Walchere was een oudkolonel, wien de eer nader aan hot hart lag, dan de for tuin. Om een zijner broeders te redden, die zich in een zeer netelige zaak had gestoken, had hij veel geleend en zijn onroerende goederen als waarborg gegeven. De opoffering had echter den val van dien beminden broeder, slechts kun nen vertragen en ondanks alles was hij onderge gaan in zijn ellende. En de oude kolonel was op zijn beurt geruïneerd geworden, zonder dat een en ander hem te hulp kwam. Het geld, aan de bankinstelling gedeponeerd, zou voldoende geweest zijn voor zijn zeer be scheiden behoeften; maar thans was dat kleine fortuin verdwenen. En dreigend stond het vóór hem, het zwarte spook van kommer en ellende. Gij wist het reeds, nietwaar dierbaar kind maar ik heb het u willen zeggen, want gij kunt onze goede fee zijn, de reddende engel in onzen nood.... Hij zweeg een oogenblik. Gij bemint niemand ging hij voort. Emma herinnerde zich de belofte, aan Karei gedaan, om niets te zeggen van hun plannen vóór het oogenblik gekomen was. Neen, niemand, antwoordde zij aarzelend. Ik veronderstel, hernam haar vader, dat uw wandelingen met uw neef niet een liefde in uw hart hebben doen geboren worden, die nood lottig voor u zou zijn, omdat gjj beiden te arm zijt, om u aan elkaar te verbindenhet vak van soldaat is nooit erg winstgevend geweest, nu minder nog dan vroeger. Emma bleef zwijgen. Dan, als gjj ons liefhebt, uw moeder en mij, als gij onzen ouderdom een gelukkige wilt doen zijn, in plaats van ons over te leveren aan de verschrikkingen der ellende, zult gij toestem men in onze plannen. De oude graaf aarzelde nog. Hij begreep, doordien zijn dochter zweeg, dat zij een hevi- gen strijd streed, en hij durfde niet voortgaan. Hij had Emma lief, zijn eenige dochter, hij verlangde slechts haar geluk, en indien Emma hem haar liefde had beleden, zou hij niet heb ben durven voortgaan. Spreek, vader, zei het meisje. Ik heb u gezegd, dat gij alleen ons red den kunt. Ge zijt schoon, uwreputatie, dat ge zijt een charmant, goed, zachtaardig meisje, wordt algemeen erkend. Als ge wilt trouwen, hebt ge slechts een keus te doen onder al uw aanbid ders. En als ge een rijk man huwt, een man van een edelaardig karakter, ge begrijpt me, niet waar, dan zouden ons de schande eener gerech telijke vervolging, de dreigende ellende in een woord die vreeselijke kwellingen, die lichaam en ziel dooden, bespaard blijven. Wie is die rijke man? vroeg het jonge meisjekent gij er een, vader, die er in zou toe stemmen mij te huwen, die zelfs geen uit zet medebreng? Veertien dagen geleden heeft hij mij reeds uw hand gevaagd. Hij kent onzen toestand en hij is schatrijk. Verscheidene malen millionair Geen edelman, 't is waar, en al op jaren, maar met goede hoedanigheden. Hij is heel goed van aard, beminnelijk en edel van karakter. Ge kent hem reeds misschien? Onze buurman de indus trieel Delcram. Alle drie zwegen zij, deze menschen die elkaar teer beminden en wie thans de slagen van het noodlot niet bespaard bleven; Emma gaf haren vader geen antwoord. Op 't onverwachtst had zjj een ongeluk leeren kennen, dat zij slechts vermoed had en waarvan zij tot heden gehoopt had, dat een of andere ge lukkige gebeurtenis in staat zou zijn het af te wenden. Zij beminde en voor haar ging er niets boven hare liefde. Wat kon zij antwoorden? Evenals alle meisjes, die heur hart hebben weg geschonken, leefde zij niet meer in het heden, maar in de toekomst, wanneer zij aan Karei zou behooren, die toekomst, die haar droomen deed, een zaligen droom van geluk en weelde. De graaf verbrak het stilzwijgen. Welnu! wat moet ik mijnheer Delcram antwoorden? hebt ge een besluit genomen? Als ge hem uw jawoord geeft, bon ik zeker, dat hij tegenover de schuldeischers voor ons in de bres springt. Zoo niet, wat moet er dan van ons wor den, waar zullen we dan ons hoofd ter ruste leggen? Antwoord, mijn kind. Gelooft ge, dat ik zou overleven Bij deze laatste woorden, die haar tot de werkelijkheid terugbrachten, nam Emma plotseling een besluit. Ge kunt zeggen aan mijnheer Delcram, hernam zij, dat ik hem ontvangen zal, zoodra hij komen wil. De oude kolonel voelde zijn oogen vochtig worden hij vermoedde dat een diepe smart haar heimeljjk kwelde en andermaal herhaalde hij zijne vraag. Maar Emma bleef bij haar ant woord zij zou haren vader ter wille zijn en trouwen met den heer Delcram. HL Emma haastte zich naar haar kamer, waar zij wegsmolt in tranen. Eerst wilde zij sterven, den dood zoeken in de beek aan het einde van het park. Dat zou het eind zijn van alle lijden en van allen strijd tusschen haar liefde als kind en haar liefde als verloofde, tusschen den eed aan Karei en de belofte aan haar vader gedaan. Doch zij begreep, dat zulk een daad laf zou zijn geweestzij zou daardoor het geluk harer familie hebben verni etigd en dat van Karei, zonder rust voor een van beiden. Wat haar te doen stond, was duidelijk. Maar Karei? Wat zou er van hem worden? wat hem te zeggen hoe hem deze vreeselijke gebeurtenis te doen dragen welke verwijten zou hij haar doen zou hij zich niet dooden, of zich doen dooden door den vijand Arme Kareiwelk lot zou het zijne zijn Toen hij dien dag kwam als gewoonlijk, ver zocht zij hem des avonds terug te keeren En thans is de avond daar, die ovex hun toe komst zal beslissen. Met een doek om het hoofd heeft zij, zonder gezien te worden, haar kamer kunnen verlaten; zij is de trap afgesneld en met lichten tred zweeft zij voort door de allées en heeft zij weldra de door haar aangewezen plaats, de bank bij de grot onder de hagebeuken be reikt. Karei wachtte haar daar reeds. Hij zag haar van verre al. Terstond verdween hij met haar in de schaduw der boomen. Daar, zei hij tot haar, zal men ons niet zien en niet hooien. Wat hebt ge mij te zeggen, Emma waarom dit onderhoud Oh stel mij gerust, want mijn hart is vol. Emma wierp zich in zijn armen, zij kon hem niets zeggen. Zuchtend lei zij het hoofd tegen den schouder van haar verloofde. Zij wilde spre ken maar het was haar niet mogelijk. Karei drukte haar tegen zijn hart, fluisterde haar teedere woorden in het oor, zich geheel aan haar gevend en sprekend haar van zijn onveranderlijke liefdewoorden, die Emma's wanhoop slechts vergrootten in plaats van haar te troosten. Dan zich verzettend tegen haar smart, sprak het jonge meisje tot hem Gij bemint mij en ge weet, dat ook ik u bemin. Ge twijfelt daaraan niet. En zijt ge, vertrouwend op mijn eed, bereid te doen wat ik van u ga eischen? Volkomen bereid. Welnu dierbare vriend, mijn bruidegom, u, dien ik liefheb en dien mijn hart nooit zal vergeten, ik vraag u onmiddellijk heen te gaan. Ik heb u vanavond geroepen, om u vaarwel te kunnen zeggen. Wat ik u vraag is noodzakelijk. Zweer mjj, dat ge mij gehoorzamen zult. Morgen zal ik vertrokken zijn, Emma, ik weet, dat gij er een reden voor hebt. Vraag mij die nu niet. Ge zult alles we ten. Ik zal u schrijven; reken op mij. Opnieuw zeiden zjj elkander hun liefde. Maar tevergeefs trachtte Karei Emma te bewe gen haar geheim te openbaren. Zij antwoordde hem steeds Ik zal u schrijvenreken op mij. Hij drukte haar een kus op het voorhoofd, ontving een lok van hare glanzend-zwarte haren en toen hij reeds ver weg was en hij zich voor de laatste maal omwendde, zag hij hoe zij met vurige kushandjes hem van verre een laatst vaarwel toewuifde. IV. Het rampzalige jonge meisje had den moed haren verloofde te schrijven de geheele geschie denis van haar huwelijk. Zij vroeg hem vergiffenis, dat zij hare smart had overleefd en dat zij zoo wreedelijk hem had teleurgesteld, hem, den loyalen soldaat, die zeker zijn woord gestand zou hebben gedaan. Als zij slechts met zichzelve te maken had gehad, zou zij zich hebben gedood. Maar wat zou er van haar vader en haar moeder zijn geworden Hij zou haar gelooven Zij geloofde in zijn groot hart, in zijn edelmoedig karakter... Zeker, zij zou nooit gelukkig zijn Zij stierf van verdriet. Haar opoffering zou haar doodvonnis tevens zijn. Zij hoopte het, zij verlangde het vurigZou zjj haar man kunnen liefhebben Nooit, oh neen, nooit zou hij haar hem doen vergeten, dien zij hare liefde had beleden Het gevolg van dien brief was, dat Karei door een zenuwkoorts werd aangetast, die zijn leven in gevaar bracht. Zijn jeugd en zijn ge stel redden hem evenwel, en toen hij hersteld was, vroeg hij onmiddellijk overplaatsing naar Indië, waar hij in Atjeh den dood hoopte te vinden. Maar de dood wilde zich zijner niet ontfer men. Zijn moed deed hem aan alle gevaren ont snappen. Overal was hij de voorste in den dichtsten kogelregen, maar de kogels troffen hem niet en altijd keerde hij ongedeerd weder en van kapitein was hij commandant geworden. Ten slotte door zijn verdriet uitgeput, nog meer dan door de ontberingen en de vermoeienissen der campagnes, vroeg hij verlof naar Holland terug te mogen keeren om rust te vinden en vooral om haar weer te zien, die nimmer zijn geest had verlaten en die altijd in zijn hart de eerste plaats was blijven innemeD. Helaas! Emma was mevrouw Delcram gewor den. Ondanks de twee kinderen, die haar geboren waren, ondanks de toewijding van haar echtge noot, die haar aanbad, kwijnde zij langzaam weg. Nooit vernam iemand, noch haar moeder, noch haar echtgenoot uit haar mond het geheim van haar lijden. De geneesheeren verklaarden zich niet bij machte de ongelukkige te genezen, die doodelijk in het hart gewond aan niemand een reden harer wanhoop zei. Zij leefde werktuigelijk,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 3