Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 11. Zondag 17 Maart 1895. 4e Jaargang. Plaatselij k Nieuws. FEUILLETON. EENE ERFENIS. NIEUWE AN6ËSUkKlt Cl) Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden r»ö ct., franco p. post ÖO ct. UITGEVER: J. H. KEIZER. BUREEL: H oordscharvt oude. PRIJS DER ABVERTENTIËN: Van 15 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Wij weten dat het „N. v. d. Dag" veel gelezen wordt, wij weten ook dat wij, wan neer wij daaruit iets overnemen, achteraan komen met ons weekblad doch wij weten niet of alles wel gelezen wordt wat in ge noemd dagblad wordt geschreven, en daarom hebben wij gemeend goed te doen met het artikel Medeschepselen" overtenemen, dat in hot nr. van Woensdag 13 Maart voorkomt, om het zoo mogelijk onder de aandacht ook van hen te brengen die genoemd artikel niet hebben gelezen en tevens om medetewerken het onbarmhartige pijnigen, tergen en kwel len van dieren tegen te gaan. Ook wij zijn dikwijls getuigen van de schromelijke mis handeling van dieren en vooral van honden nog laatst leden wij mede met het dier, dat een te zwaar beladen wagen moest voorttrek ken, doch, doordat zijn krakten te kort scho ten, werd afgebeuld omdat zijn baas mede moest helpen die kar voort te duwen, zonder slagen. Zegt eens, gij allen, die trek- of lastdieren er op nahoudt, wanneer uwe beesten mede- lielpen moeten uw brood te verdienen, opdat gij 't even gemakkelijker zult hebben, gij zult uw dieren goed behandelen, zóó behandelen opdat gij niet door het wel denkende pu bliek voor beul zult worden uitgemaakt. MEDESCHEPSELEN. De Heer S. Berman, burgemeester van Schagen, heeft in eene aankondiging gewezen op de ruwe behandeling, waaraan de dieren dikwijls bloot staan. Eenigen tijd geleden liet een voerman op de marktplaats aldaar voor een der logementen zijn paard in het gareel staan wachten, van des middags twaalf tot des avonds negen uren. Op de Donderdagsche markt worden de nuchtere kalveren met de meest stuitende wreedheid en ruwheid be handeld deze dieren worden aan de pooten gebonden met een dun, vlijmend scherp touw; zij worden bij het lossen en laden op elkander geworpeu, alsof het geene dieren, maar gevoellooze voorwerpen warenzij wor den vervoerd op wagens, die meer dan boor devol geladen zijn, met de koppen naar be neden afhangende. De Heer Berman wijst er op, dat een en ander in strijd is met do wet, geschreven in artikel 455 van ons wetboek van strafrecht, in strijd ook met de onge schreven wet der humaniteit. Paarden en kalveren zijn onze medeschep selen, o voerlieden en handelaars in veeDeze dieren hebben gevoel, even goed als wij. Al kunnen zij niet zeggen, hoe koud zij het heb ben, en hoe vermoeid zij zijn, en hoeveel pijn zulk een scherp touw hun doet, en wat er omgaat in dien kop, afhanhend en onder het rijden voortdurend aanbonzend tegen den wa gen, daarom gaat er wel wat om in dien kop, en doet dat touw wel pijn, en gevoelen zij wel vermoeidheid en koude. En dan uwe kinderenWat moeten die wel van u denken, wanneer zij u zoo zien omgaan met het stomme dier. Hebt gij er vrede mee, dat uwe kinderen worden zullen als gij, of dat zij u misschien zullen ver- oordeelen in hun hart? Gij zult toch wel niet onverschillig zijn om trent hetgeen de menschen van u denken. Welnu, weet, dat de voorbijgangers, die u deze kalveren zien behandelen als stnkken hout of turf. van u denken;-„hoe kan die man dat doenEn als gij er eens op wilt letten, dan zult gij bemerken, dat er menschen zijn, die het hoofd afwenden, wanneer uw wagen met die afhangende kalverkoppen voorbijgaat, omdat zij het niet kunnen aanzien. Gil doet dus, zonder dat het noodig is, iets zóó stui- tenns, dat goede menschen het niet kunnen aanschouwen. De Burgemeester van Schagen wil aan de dierenmishandeling zooveel mogelijk paal en perk stellen. Er zijn meer burgemeesters, die dat willen. Ook de wet wil het. En de ver- eeniging tot bescherming van dieren. En de onderwijzers. En de volksopvoeders. En de pers. Allen willen het, die menschelijk gevoel bezitten. En allen wijzen er op, dat wreede daden niet alleen voor het voorwerp, dat er door wordt getroffen, vreeselijk zijn, maar dat het getuige zijn van wreedheid aan wreed heid gewent, en daardoor zoo verderfelijk is voor de zedelijkheid. Jaren en jaren is daarop gewezen. En toch houden de voorbeelden niet op. Het is om er moede van te worden. Maar dat mogen we niet. Voortdurend maar gehamerd op het aan beeld Voortdurend maar geklopt op het hart van wie geen erbarming heeft voor het dier. Hard als een keisteen zal dat hart toch wel niet zijn en al ware het als een keisteen zoo hard, zelfs uit den keisteen is nog wel een vonk te slaan. Op deu 13 dezer verzond wederom de heer K. Wagenaar van Broek op Langedijk zijn duizendste waggon groenten van het station Heer Hugowaard naar elders. Onderstaand gedichtje was op de waggon geplakt, dat ons door een onzer vrienden werd toegezonden. Men leest hier geen gedicht van professor aan de hoogeschool, Maar een loflied ter eere van de roode en savoije kool. In hoofdzaak geldende den heer Klaas Wage naar Die verzendt meer dan duizend waggons perjaar. En heden is 't de dag dat wij de duizend ge denken, Wij hopen dat dit feest weer vreugde ons zal schenken. En wenschen ook dat wij nog menig jaar Dit feest beleven in vriendschap met elkaar, En geen concurrentie behoeven te vreezen van schuit oi boot, Maar dat hij per spoor zal verzenden totzjjn dood. Tn aanmerking nemende dat in het loopende campagne jaar weinig, zeer weinig witte kool en uien over de lijn is verzonden, is het getal duizend van meer beteekenis dan tot heden het geval was. Langedijk. In den tijd van 14 dagen i3 de prijs der roode kool (le soort) van f7 op f 10 gerezen. Ook voor andere soorten worden flinke prijzen besteed. Alleen de kleinste soort roode geldt nog altijd van f2 tot f4. Voor deensche witte besteedt men ongeveer f 12van die soort zijn er echter weinig. Gewone witte kool, min dere soorten, geldt ongeveer f5. Het grootste gedeelte der gele kool is in handen der koop lieden, die zeiven prjjzen en verzending regelen. Uien gelden f 1 voor den bouwer is deze prijs de helft te weinig. In de vergadering van het Nut te Oud- Karspel, op Woensdag 13 Maart jl. trad als spraker op Dr. M. Niemeijer te Sneek. Na over eenige machten en krachten gesproken te heb ben als vuurspuwende bergen, het militairisme, volksbewegingen, kondigde de begaafde Spr. als onderwerp zijner redevoering aan„De macht van het woord". Hij wees er op hoe het woord vroeger niet vrij was. Twee machten beletten hetzochten met geweld zijn invloed te keeren Troon en altaar. De revolutie deed een nieuw tijdperk voor het woord geboren worden. Het woord is een macht. Het kan een macht ten kwade wezen wanneer het de taal is der hui chelarij, onwaarheid, onreinheidwanneer in volksvergaderingen, volksmenners de heftigste woorden gebruiken alshongerloon, tyranny, kapitalist-uitzuigers en dergelijke, welke woor den pakken en de hartstochten in vuur en vlam zetten gelijk de bliksem soms inslaat. Het woord kan ook bezielend, opbeurend, be moedigend, beschamend werken. Er is een ge schreven woord dat van geslacht op geslacht wordt overgeleverd en het gesproken woord, de levende stem. Ook de pers, weieens de koning- inne der aarde genoemd, in allen gevalle eene der hoog mogendheden, sticht veel nut. Kan het woord een macht ten kwade zijn, toch is het woord ten goede op den duur ster ker dan het woord ten kwade. Het is de hefboom van alle vooruitgang en der ontwikkeling. De behartiger en bevorderaar van volksbelangen. Hoe er met 't woord getee- kend en geschilderd kan worden, toont de spr. aan door verwijzing naar het diaconie-huisman netje van Beets, een verhaal van Frits Reuter en anderen. Ook Da-Costa, Beets, De Genestet, getuigden in hunne poëzie van de macht des woords Beecher Stowe heeft door de kracht van haar woord medegewerkt tot de opheffing der slavernij, trots den hardnekkigsten tegenstand. Het woord der critiek bracht groote veran deringen tot stand. In spectatorische geschriften werden door de schrijvers de gebreken van hun tijd in 't licht gesteld, ook de ellendige toestand van het onderwijs in de vorige eeuw, toen livrei be dienden die niets kenden, door hunne heeren tot schoolmeester werden benoemd, om hen aan den kost te helpen. Bij de benoeming van een schoolmeester gaf men de voorkeur aan iemand die over een ver vaarlijke stem had te beschikken, of kunstvaar dig was met de pen of knap in het oplossen van allerlei vraagstukken. Met de voordracht van een bezoek in een school in de vorige eeuw eindigde des sprekers rede. Door den loco-voorzitter werd hem de dank der vergadering gebracht. Het „Gemengd Koor" te ZUIDSCHAR WOUDE, onder leiding van den heer Ooster hout en „Crescendo" te NOORDSCHARWOUDE onder leiding van den heer Dorsman gaven deze week Donderdag- en Vrijdagavond een uitvoering. Wij konden tot ons leedwezen beide uitvoeringen niet bijwonen, maar gerustelijk durven wij beweren, dat wij en ook zij, die met ons verhinderd waren, een avond van veel genot hebben gemist. Afgaande althans naar 3) »Ziet gek riep de oude heer uit. »Daar hebt gij het nu men geeft zijne kinderen een beter opvoe ding dan men zelf heeft genoten on zij maken hun ouden vader tegenover vreemden beschaamd.* »Moet het dus der Wanderer zijn?* iZeker, kind Maar wacht eens, voordat gij be gint kondt ge uw schetsboek wel eens halen. Gij moet dat eens even doorbladeren, van Berckel, het is waarlijk de moeite waard. Gij teekent ook?» »Neen. Ik heb voor dat alles geen tijd gehad in mjjn leven. »Ja,« zei de gelukkige vader, dat hebben de vrou wen boven ons voor. Men noemt haar ongelukkig in onze dagen, maar de waarheid is, dat zij zich kunnen weiden aan de poezie van het leven. Maar Laura, waar blijft uw schetsboek Gij ziet, dat neet van Berkel er op wacht.* Laura aarzelde een oogenblik, terwijl hare wan gen zich met een hoogen blos kleurden, en verliet daarop langzaam het vertrek. Mevrouw van Aertsen tikte zich ongeduldig met de schaar op de geopen de hand en sloeg de oogen ten hemel als iemand die zich ergert. Het drietal zweeg, tot Laura weer verscheen en het boek op het tafeltje voor van Berckel legde. Daarna begaf ze zich naar de piano. Van Berckel zag het schetsboek door met mevr. van Aertsen, die zich bij hem had gevoegd. Het waren eenvoudige landschappen, meest copieën, ge- teekend zonder hijzonder talent, maar met een net heid en nauwkeurigheid die aangenaam moesten aandoen. Mevrouw van Aertsen was dit echter niet met hem eens. »Ze heeft geen talent voor teeke nen,* zeide zij, »ik heb dat dikwijls gezegd en re ken dus het geld van die lessen als weggegooid. Maar men wilde naar mij niet hooren. Het hoofdje van dat arme kind is wat op hol gebracht, dat moest mooi, knap, talentvol, alles te gelijk zijn. Ik houd er niet van, dat men de meisjes zoo volstopt met allerlei kundigheden al het natuurlijke gaat er af.« Maar Van Berckel luisterde niet naar haar, hij was geheel gehoor voor de muziek. Laura had de eerste accoorden aangeslagen en was weldra zoo in haar lied verdiept, dat zij in den aanvang niet be merkte hoe de deur zachtjes geopend werd en nog een andere luisteraar de kamer binnensloop. Het was een knap jonkman van een- a twee-en-twin- tig jaar, die lachend den vinger op den mond legde en mevrouw van Aertsen wenkte, hem niet te ver raden. Maar de koude luchtstroom, dien hij mede bracht, deed. wat het gezelschap naliet. Laura zag op en de fraaie accoorden werden besloten met een wanklank. »Nu, ga voort, Lautje riep de jonge man vroo- lijk, terwijl hij onder het volle licht trad. »Ik vind het recht lief van u, dat gij mij van avond opwacht met mijn lievelingsstukje.* De oude heer Martens was ook opgestaan. Van Berckel had niet veel opmerkingsgave noodig om te zien, dat de verschijning van den nieuw aange komene der dochter liever was dan den vader. »Zoo?« vroeg deze, »ze ontvangt u, meent ge, met dat lied Maar dat is immers een bloot toe val Hoe kon zij weten, dat gij hier waart, man netje? Zjj dacht natuurlijk, dat gij in Delft waart, zooals gij ook behoordet te zijn.« ».Ta, oom, dat behoorde ik ook, maar de boog kan niet altijd gespannen zijn, wat zegt gij er van Laura Hoe gezellig is het hierMaar, gij rnoet niet zoo ernstig kijken. Ben je niet blij, dat gij mij onverwacht ziet?* Plotseling zweeg hij, hij had van Berckel ondekt en wendde zich zwijgend tot zijne moeder, die hem voorstelde als haar zoon Gerard, student te Delft. sMeer student dan studeerend niet waar, oom?« voltooide de jonge van Aertsen lachend. »En nu de rest van het lied, nichtje,* ging hij voort. »Ik heb recht het te eischen. Of zult gij het loochenen, dat gij het een weinig aan uw hart ge voeld hebt, dat ik hier van avond zou komen »En als ik het aan mijn hart gevoeld had, Ge rard fluisterde Laura, terwijl zij de donkere oogen naar hem opsloeg, haar hand op zijn arm legde, en zich naar de piano terug liet brengen. Toen het lied uit was, wilde Laura opstaan, maar haar neet smeekte haar om meer. »Nog een enkel liedje, Laura, zeide hij, »bedenk in hoe lang ik u niet gehoord heber zullen nu zeker verscheidene weken verloopen, eer ik u weer hooren zal.« »Dat is wel een groot ongeluk voor u,« zeide zij spottend en boog haar hoofdje ter zijde, terwijl ze hem allerliefst aankeek. Haar vader echter had hun gesprek gehoord of geraden. »Laat het u niet wijsmaken, Laura zeide hij driftig. »Zoo zijn de jongelui tegenwoordig van Berckel I echte windbuilen, anders niet. 't Was te wenschen, Gerardje, dat ge bij de examens ook zoo goed uw woord wist te doen. Neen, Laura, niet meer zingen. Het verveelt mij van avond, en neef van Berckel ook. Gij houdt zeker meer van een partijtje maken, niet waar? Wat speelt ge, hombre ot whist? Laura speelt beiden.* »Ik speel domino,zei van Berckel goedig, »en als gij een partijtje met mij wildet spelen,'zoudt gij mij veel genoegen doen. De jongelui konden dan hun gang gaan en muziek maken.* De heer Martens kon niet anders dan zich schik ken naar zijn gast. Met verbeten woede schudde hij de dominosteenen, dooreen en Van Berckel, die geen fijn speler was, verloor het eene spel na het andere. Hij staarde inmiddels naar het aardige paartje aan de piano, zich den tijd herinnerend, toen hij zelf twintig jaar was en tot over de ooren verliefd op een meisje, 't welk hij sedert in zijn eentonig en toch zoo bezig en moeielijk leven uit het oog had verloren. Op aandringen van zijn gastheer bleef hij nog

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 1