Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 13. Zondag 31 Maart 1895. 4e Jaargang. Plaatselijk Nieuws. Nieuwstij ding en. FEUILLETON. EENE ERFENIS. NIEUWE LMGEDIJKER COURANT. Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 et-, franco p. post 60 ct. UITGEVER: J. H. KEIZER. BUREEL: Noordscliaru oude. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 30 ct-, elke regel meer 5 et. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER van Noordscharwoude en Oud-Karspel brengt by dezen ter kennisse van daarbij belanghebbenden het schrijven van den heer Minister van Buitenlandsche Zaken aan den heer Commissaris der Koningin dezer Provincie Betreffende openstelling der Belgische grens voor invoer van vee uit Nederland. 's-Gravenhage, 23 Maart 1895. Ten vervolge op mijn telegraphisch bericht van 22 dezer, betreffende de openstelling der Belgische grens voor den invoer van vee uit Nederland, heb ik de eer ter kennis van U.H.W.G. te brengen, dat de Belgische „Moniteur" van 22 dezer ter zake de navolgende be palingen bevat: Met intrekking der beschikkingen van den Belgi schen Minister van Landbouw, Nijverheid, Arbeid en Openbare Werken van 17 Juli 1894 (zie Nederland- sche Staatscourant van 21 Juli d.a.v. N°. 168) en van 2 Maart 1895 (zie Nederlandsche Staatscourant van 8 dezer, N°. 57) is de in- en doorvoer van rundvee en schapen, herkomstig uit Nederland, toegestaan langs de tolkantoren en op de dagen en uren, in de hier- nevensgaande tabel aangeduid. Bjj hunne aankomst aan het tolkantoor worden de dieren op kostan der invoerders door een Belgischen veearts onderzocht. Wanneer de veearts bevindt dat het vee gezond is, geeft hy daarvan een schriftelijk bewijs af en ver klaart hij dat de dieren naar de plaats hunner be stemming mogen worden vervoerd. Vorenstaande bepalingen zijn, zooals in mijn vorig bericht gemeld, den 23sten dezer in werking getreden. De Minister van Buitenlandsche Zaken. Voor den Minister De Secretaris-Generaal, ZILCKEN. Esschen (station) iedere dag van zonsopgang tot zonsondergang. Visé (station) elke Dinsdag-voormiddag en elke Zaterdag-na middag op de uren van voorbijkomst der veetreinen uit Nederland. Hamont (station) elke Woensdag op het uur van voorbij komst van den eersten trein, des morgens. Selzate (station) elke Dinsdag-middag van 2 tot 4 uur. Westcapelle elke Dinsdag-morgen op het uur van voorbijkomst van den eersten lokaaltrein. Noordscharwoude, den 29 Maart 1895. De Burgemeester dier gemeenten, C. KROON. Kunstmeststoffen en G-roententeelt. Toen wij de vorige week een antwoord uit lokten op de vraag of 't wenschelijk zou zijn dat, evenals te Boven karspel, Grootebroek en Lutjebroek, ook proefvelden aan den Langedijk werden aangelegd, wisten wij niet, dat eenige bouwers alhier reeds met een bevoegd deskundige hadden onderhandeld en die zaak in 't breede besproken, zoodat wel degelijk blijkt, dat men doordrongen is van die wenschèlijkheid, omdat er iets moet gedaan worden om het land zijn vruchtbaarheid te doen behouden bij den reus- achtigen koolbouw, die jaarlijks meer en meer toeneemt. In onze gemeente zijn velden beschikbaar ge steld voor hetzelfde doel onder leiding van den directeur van het rijkslandbouwproefstation te Hoorn, den heer Van der Zande, door de land bouwers J. Slotemaker, C. Slotemaker en K. Opperdoes. De eerste voor wortelen en bieten, de tweede voor vroege Utrechtsche kool, de laat ste voor bloemkool met doorzetters, namelijk geele kool. Naderhand zullen proeven genomen worden met latere koolsoorten, voornamelijk Utrechtsche winterkool. Voor uien zullen geen proefvelden worden afgestaan, omdat de uien- teelt te wisselvallig is. Uit de gehouden gesprek ken tusschen den directeur en genoemde land bouwers bleek dat hoe meer het land wordt omgewoeld, gespit en geploegd, hoe beter is 't. Het overhouden van kool was zijns inziens zeer goed, maar werd te veel overdreven, daar het land juist datgene niet krijgt waar het zooveel behoefte aan heeft en ten slotte achteruit moet gaan. Voorts zal door den landbouwer J. Slotema ker voor eigen rekening proefvelden worden aan gelegd met kalkbemesting voor alle groenten die hij verbouwd. Voor verdere gegevens verwijzen wij naar het ingezonden stuk op de 2e pag. Met een goed gekozen en zeer afwisselend programma trad jl. Dinsdag „'t Vrouwenkoor" van OUD-KARSPEL voor 't laatst op onder directie van den heer J. Vis, h. d. s. aldaar, in het lokaal van den heer G. Slotemaker. GemenSde en Vrouwenkoren, Muziekstukken voor piano en viool, solo's, duo's, enz. deden ons den geheelen avond genieten, zóó genieten, dat ik vooraf begin te zeggen dat ik geen enkel vlekje afzonderlijk wil noemen ('t spreekt van zelf dat er fouten zijn gemaakt) maar enkel en alleen wil vertellen aan anderen dat voor 't laatst (gaf dit vraagteeken maar een ontken nend antwoord) 't Vrouwenkoor van Oud-Kar spel zijne laatste uitvoering heeft gegeven en dat dat een groot jammer is. Wie spreekt mij tegen. Is 't dan niet jammer, wanneer men met hart en ziel eene vereeniging heeft aangehangen, waaraan men z'n toeweiding gaf, waarvoor men ijverde met sympathie, die met geduld be lijd en goeden toon heeft opgewerkt, zóó opge werkt dat men zich openlijk durfde te vertoo- nen en men een volle zaal, eene geheele ge meente heeft doen genieten is 't dan niet jam mer zeg ik nog eens, wanneer zoo'n vereeniging wordt ontbonden Zeer zeker, en in de eerste plaats omdat men ook hier al weer zal zien, wanneer 't werk wordt overgenomen door een ander, de oprichter en de eerste steun der ver eeniging wordt vergeten en de opvolger wordt gehuldigd voor het succès, dat hij heeft, maar dit ongetwijfeld moet hebben, wanneer hij voortzet, dat reeds bijna voltooid wasIn de tweede plaats, omdat vereenigingen, die 't be oefenen van zang ten doel stellen, zooveel goeds opwekken in de. gemeente waar zij zijn geves tigd, en dit nu ophoudt. We zouden daarom zoo gaarne willen dat deze vereeniging weer'een andere directeur ontving, nu de heer Vis de dirigeerstok heeft neerge legd, doordat 't hem te zwaar valt verder voort te gaan, al doet hij 't noode. Allen stemden zeer zeker met de woorden van dank in, door den heer van der Sluis aan den directeur gebracht voor het vele goede en nuttige, in de vereeniging gedurende zoo vele jaren gesticht. Allen stemden zeer zeker in met den wensch van de leden dat hij de directeur nog lang moge leven. Allen voelden zeker even als wij van iets dat heeft opgehouden te bestaan, dat afgeloopen is. Wat de vereeniging was, en zij toonde op jl. Dinsdagavond dat zij veel beteekende, was zij geworden door den heer J. Vis, den directeur in den volsten zin van het woordgeen ge vreesde macht maar voor wien men veel achting heeft, die de sympathie van ieder lid heeft ge wonnen. Daarom willen wj hopen, en wj hebben alle vertrouwen, dat bj eene eventueele opvolger, men de verdiensten door den heer Vis der ver eeniging bewezen, zal bij ven waardeeren en hoogachten. We zeiden reeds dat de uitvoering als goed geslaagd kan heeten en wj veel hebben geno ten, doch wj willen er nog bjvoegen dat de heeren van der Sluis en Sturm met hunne voor drachten en vioolspel en mej. C. Eecen, die de piano voor hare rekening had, veel tot de ge zelligheid en het schoone van den avond hebben bjgedragen. Die booze aap! Te Rotterdam is, wat hier te lande zeker zelden is voorgekomen een mensch door een aap aangevallen. Aan de Binnenrotte zat de dienst bode van des heer G. B. M. dezer dagen rus tig in hare keuken, toen eensklaps een aap, die zich door een raam den toegang had ver schaft, naar binnen kwam en haar aanvloog. Het dier beet haar eerst in den hals en latei- ernstig in een der handen. Op haar hulpgeroep schoten de bewoners toe en nam de aap de vlucht op de daken. Men vermoedt, dat het dier is ontvlucht uit een huis aan de Boerenvischmarkt, waar een der bewoners er een soort van menagerie op na schjnt te houden. Door het dienstmeisje moest geneeskundige hulp worden ingeroepen. RILLEN. Er was eens een man en die wou leeren rillen. Hij had er veel van gelezen, maar zelve had hj het nooit gedaan. Ach, zoo gaarne wilde hj weten wat rillen was. H j werd officier en begaf zich in het dichtste strjdgewoel. De kogels floten hem om de ooren en velen vielen naast hem neer om niet meer op te staan. Maar hj rilde niet. Toen werd hj minister. De oppositie bombar deerde hem met woedende woorden en schold in kranten en schimpte in pamfletten. Maar hj rilde niet. Toen werd het biljet van de bedrijfsbelasting hem thuisgebracht. H j las het en riep uitMoet ik al deze vra gen beantwoordend Ach, nu weet ik wat rillen is! Voor de rechtbank. De Arnh. Crt. behelst het volgende verslag van eene rechtzitting aldaar Een jong man, niet heel groot, maar stevig van bouw, gezond voorkomen en met een blond krachtig hoofd, hetwelk gevormd is naar het bekende Duitsche breede type, was voor de recht- Neef van Berckel glimlachte weemoedig en voelde zich oud en afgeleefd, toen hij las hoe zij haar ge heele hart scheen te zetten op iets, waarvan hij het genoegen te vergeefs trachtte te begrijpen. Maar toen hij verder over de zaak nadacht, stond Laura hem eensklaps voor oogen, gekleed in gaas en zijde, betooverender dan ooit, door de zaal zwe vend, nu in den arm van dezen, dan van dien jeug digen aanbidder. Met een beweging en een uitroep, die beiden even krachtig waren, sprong hij op. Toen hij dien dag aan Laura schreef, beloofde hij haar sympathie, zijn geld, alles, behalve zijn persoonlijke medewerking, en richtte te gelijk zijne reis zooda nig in, dat hij zich op den dag van het feest weder te Wiltenburg bevond. Toen hij zich dien avond naar de feestzaal spoed de, was de eerste die zijne blikken zochten, en ook vonden, Laura. Daar stond zij, getooid met fijne zachte kleuren, die haar schoonheid te beter deden uitkomen, terwijl de fraaie, buigzame stof van haar kleed hare vormen noch hare bewegingen verborg. Zij was op dit oogenblik met de bloem van Wil- tenburg's jongelui in een druk gesprek, en achter den kring die haar omringde, verdrongen zich, met bewonderende blikken, andere, minder bevoorrech ten, tot opgeschoten, aankomende jongens toe, want in een stad waar weinig heeren zijn, wordt men spoedig tot danseur gepromoveerd. Laura scheen bijzonder goed geluimd te zijn, en had voor ieder een viendelijken blik en een vroolijk woord over. Het ontging Van Berckel niet, dat de knappe, jonge Van Aertsen in den buitensten kring stond en haar aanzag als de ridder van de droevige figuur. Van tijd tot tijd trachtte hij haar aandacht tot zich te trekken, maar te vergeefs: zij verwaardigde hem met woord noch blik. Zeker zou Van Berckel zich er in hebben verdiept, wat de oorzaak van dit vreemde gedrag kon wezen, maar hij had er den tijd niet toe. Op dit oogenblik toch ontdekte Laura hem. zij vloog door den kring harer aanbidders heen naar hem toe, en riep met kinderlijke blijdschap in de mooie oogen»0, neef Van Berckel, hoe ge lukkig hebt gij ons gemaaktEn hoe aardig, dat gij zelf zijt gekomen. G(j hebt ons zulk een heer lijken avond bezorgd. O, het zou ons niet gelukt zijn, als gij niet zoo geholpen hadt.« Van Berckel lachte om haar ijver. »Ge overdrijft een beetje,zeide hij, nik heb er niet veel aange daan. Ik geloof dat gij vrij wat meer aan Gerard te danken hebt, die alles in orde heeft gebracht.® »0 Gerard En Laura's gelaat stond gansch niet vriendelijk. »Zeg nu zelf, neef Egbert, is het geen Schande? Alle meisjes hebben van avond bouquet- ten, behalve ik. Hij moest daarvoor gezorgd heb ben, 't Is zijn schuld, dat ik een gek figuur maak.« Zij had de laatste woorden luid gesproken, want de in ongenade gevallene was dicht bij haar en dat wist zij zeer goed. »'t Is waarlijk mijn schuld niet.® pleitte hij. »Ge weet even goed als ik, Laura, hoe ik mijn best heb gedaan. Ik had een bouquet uit Amsterdam laten komen, hier zijn bijna geen bloemen en dan zijn ze nog zoo stijf geschikt. Dat het er niet is, kan ik niet helpen ik ben van avond tweemaal door de sneeuw naar het station geweest, maar het was niet aangekomen. Gij weet dat alles heel goed.ee »Ik weet alleen, dat ik geen bouquet heb,« zeide het meisje. »Gij hadt het even goed wat eerder kunnen bestellen. Maar gaan nu heen, ik moet neef van Berckel de zaal laten zien. Vindt gij haar niet aardig gedecoreerd En al babbelend leidde zij hem verder, langs de vlaggen waarmede de ingang was versierd, langs de sparreboompjes waarachter de muzikanten zaten, langs het bloemperk, uit het midden waarvan een wezenlijke, echte fontein sprong. »Dat is de verrassing van den avond,® zeide zij, haar arm op dien van Van Berckel druk kend. »Wij hadden het nooit gehad, als En met een allerliefst lachje keek zij hem aan. Van Berckel was verre van te bemerken, hoe langzamerhand een rooskleurige sluier voor zijne oogen nederdaalde, waardoor hij niets zag dan Laura, en Laura alleen. Hare verregaande genotzucht, haar hartstocht om te behagen, werden in zyn oog tot vroolijke, kinderlijke naiveteit. Mevrouw van Aert sen gluurde hen na van achter haar grooten waaier, mijnheer Martens kneep zijne kleine oogen nog dichter toen zjj naar van Berckel toetrippelde, haar hand op zijn arm legde en hem half spelend tot eene wandeling met haar dwong. En van Berckel wandelde met haarde warmte, het licht, de verschillende geuren die opstegen, de opwekkende dansmuziek deden hem, die aan dat alles zoo weinig gewend was, het bloed sneller vloeien; de voorkeur, die dit bekoorlijke schepseltje hem zoo duidelijk boven allen toonde, bracht zijn hoofd op hol. Hij ging met haar naar het buffet en de fontein en langs de muzikanten, en nog eens langs de fontein, alles met haar handje op zijn arm en op de maat van die slepende, halt droevige, half vroolijke muziek. Zoo voerde zij hem naar de ve randa, die langs de zaal was gebouwd en waar het wat koeler en rustiger was, terwijl de muziek er slechts getemperd doordrong. De dans was in vol len gang en hield aller oogen en voeten bezig; zij waren in het schemerachtig verlichte en met groen versierde vertrek bijna alleen. Hier opende Van Berckel haar zijn hart en zeide haar, wat h(j zich zelf den vorigen dag beloofd had nog in geen maan den te zeggen, zoo het al ooit over zijne lippen kwam. Hij zeide haar teeder en met ernst, hoe lief hij haar had. Hij wees haar op het verschil in leef tijd, in opvoeding, op alles wat hen scheiden kon, ja wellicht scheiden moest. Hjj vroeg haar, bijna plechtig, of haar hart nog wel vrij was, daar hij het tegenovergestelde nu en dan had meenen te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 1