Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 21. Zondag 26 Mei 1895. 4e Jaargang. DrankGEbruik. Nieuwstij dingen. FEUILLETON. EENE ERFENIS. NIEUWE m LAMIJKM COIMAE Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Lanöedijk per drie maanden £50 ct., franco p. post 60 ct. UITGEVER: J. H. KEIZER. BUREEL: Hoordschanvoude. PRIJS DER ADYERTENTIËN: Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. (SLOT.) Welk is nu het verband tusschen het drank gebruik en misbruik en de sociale nooden. Wij hebben met den heer v. d. Woude ge zien, dat men niet kan beweren, dat de een de oorzaak zou zijn van het andere. Zoomin alle drankgebruik het gevolg is van sociale ellende, zoomin is ook alle sociale ellende het gevolg van drankgebruik. Tusschen die beiden bestaat veeleer eene wisselwerking. De bestrijder van het drankgebruik zal steeds zeggen: Houd op met drank te gebruiken, dan zal veel ellende verdwijnen. Die echter het oog heeft op de algemeene maatschappe lijke toestanden zal zeggen, dat er veel is in de maatschappelijke inrichting dat drankge bruik in de hand werkt en bevordert. En beiden hebben gelijk. Het hangt er meer van af op welk standpunt men zich stelt. De eerste bestrijdt het kwaad door zich tot den individu, den mensch op zichzelf te rich ten, de tweede beoogt maatregelen van alge meene strekking. Wij meenen, dat bij eene oordeelkundige drankbestrijding, die algemeene toestanden niet mogen vergeten worden. An ders vervalt men met Dr. J. H. Gunning Jr. tot de verkeerde voorstelling, alsof het alco hol-vraagstuk het eenige vraagstuk was, alsof, indien de geheele menschheid onthoudster was geworden, de sociale nooden zouden op geheven zijn. Bit nu ontkennen wij volstrekt. Wij willen om dit aan te toonen wijzen op de gemeente Opsterland, ongetwijfeld de armste gemeente in ons vaderland. In die ge meente vermindert het drankgebruik gestadig en toch is zij de armste gemeente. Wat is de oorzaak dier armoede? Zeker geen drankmisbruik. Veeleer, en dit geldt voor overal elders, de algemeene maat schappelijke toestanden, de technische ont wikkeling onzer maatschappij, die de voort brenging der waren steeds meer vereenvou digend, voortdurend meer deze menschen tot werkeloosheid doemt. Die werkeloosheid wordt het eerst gevoeld door de arbeidersklasse, voor wie de gelegenheid om te arbeiden vermin dert en verdwijnt, de loonen door de concur rentie, der zich om werk aanbiedenden, lager worden en de koopkracht afneemt. Het laatste heeft invloed op den winkelstand, die èn min der koopers èn door.de wederproductie min der geld voor de waren krijgt. Die invloed zal als een voortknagende kanker geleidelijk door- I gaan tot de minder gegoede, dan de gegoede burgerklasse (het aantal faillissementen neemt jaarlijks schrikbarend toe) totdat het bezit ook uit de handen van de burgerklasse is verdwenen en overgegaan in de handen van enkele monopolisten, zooals bijv. de eigenaars der petroleumbronnen reeds zijn. Zoo heft de ontwikkeling onzer maatschappij reeds het privaatbezit op. Maar op welke pijnlijke wijze, zoo men dat proces niet bespoedigt. Hoeveel ellende gaat daarmede gepaard. De ellende, die dat pijnlijke proces yergezelt, noemt men de sociale ellende. Een onderdeel daarvan is de ellende door het drankgebruik en misbruik veroorzaakt. Wat zou nu het gevolg zijn van het ver dwijnen van het drankgebruik. Dit, dat dui delijker dan ooit zou uitkomen dat niet drank gebruik de oorzaak der sociale ellende is, maai de minder goede inrichting onzer maatschappij, de gebrekkige regeling der voortbrenging. Is er grooter tegenstelling en tegelijk grooter dwaas heid denkbaar dan het feit, dat er van alles overvloed is, en tegelijk aan alles gebrek Dat de koopman met zijne waren verlegen zit, en de arme omkomt van gebrek? Die feiten zijn eene aanklacht tegen de inrichting onzer maat schappij. Zeer te wenschen zou het daarom zijn, zoo het drankgebruik uit alle standen, uit die der arbeiders vooral, verdween. Bij de laatst6 zou den de hoofden helderder worden om te vra gen naar de oorzaken der ellende en de mid delen ter genezing, en aan het conservatisme had men een geducht en maar al te ijverig gebruikt wapen uit de hand geslagen, dat drankgebruik aan alles de schuld had!!! Wie daarom oog heeft voor de ellende, die er in vele opzichten geleden wordt, en dat hopen we gaarne van onze lezers, die zal zich graag met ons vereenigen tot bestrijding van het drankgebruik, maar hij zal evenzeer in het oog houden, wat in de inrichting der maat schappij invloed heeft èn op het drankgebruik èn op de overige ellende door onze medemen- schen geleden. G. W. MELCHERS. Op Hemelvaartsdag maakte het Fanfare corps van BROEK OP LANGEDIJK een water tochtje langs Langedijk. Dat dit veel levendig heid op straat bracht, is te begrijpen. Een uitstekende pleister tegen opene en verouderde zweren kan men ge makkelijk zelf bereiden, door het uitgeperste sap van den groenen bast van den vlierboom met i was en ongezouten boter goed te vermengen. Ook tegen nog niet open gegane zweren, abcessen en dergelijke, kan men die pleister gebruiken. De W e r e 1 d-T entoonstelling. De Tentoonstelling werd op Hemelvaartsdag bezocht door ongeveer 16000 betalende bezoe kers. Een paartje, waarvan |èn bruidegom èn bruid doofstom zijn, zal eerstdaags te NIJME GEN in 't huwelijktreden. Kwartjesvinders, Te Hamburg is een bende gevaarlijke kwar tjesvinders gevangen genomen, die hun nobel handwerk o.m. volgens de Köln. Ztg. ook te Amsterdam en te Rotterdam uitgeoefend hebben. Zij bestaat uit vier doortrapte schel men Kachel, Nickl, Keiler alias Meyer en Se- verin Dehn (bijgenaamd de Jood). Tegen deze heeren zijn reeds door de justitie te Keulen, Dusseldorf en Frankfort a/M. bevelen tot inhech tenisneming uitgevaardigd. Een der leden hield zeer nauwkeurig boek over den behaalden buit en de verdeeling daarvan en heeft de politie daardoor een belangrijk materiaal verschaft. liet gebruik der slakken in Europa. Zachtjesaan komt de tijd weer aan, dat de lekkerbekken met een innig genot slakken gaan verorberen. Weet men wel, aan wien deze week dieren te danken hebben, dat zij zoo in de mode zijn. Aan niemand minder dan aan een czaar. Het is waar, ze waren reeds bekend ten tijde van de Romeinen, die, om ze te mesten, ze in aar den potten opsloten, die van binnen bestreken waren met meel, beslagen met gekookten wijn. Zij waren echter bijna geheel vergeten, toen eenige weken na de terugkomst van Lodewijk de XVIII in Frankrijk, in Mei 1814, prins Tal leyrand, den keizer van Rusland, Alexander I, gastvrijheid verleende. Dat was meer dan een politieke gebeurtenis, het was een gastronomi sche, want de bisschop van Autun roemde er op, den besten kok te bezitten uit Parijs. Hij deed dus alle mogelijke moeite, om een schotel te vin den, zijn gast waardig en hij ontdekte.* de slakken. Zoodra het gerecht aangeboden was, waren de gasten verrukt over den fijnen smaak en ieder kreeg daarop een kaartje, waarop het recept stond, van „Escargots a la Bourguig- nonne" klaar te maken. Men sprak inheel Pa rijs van dat ontbijt en sedert waren die dier tjes in de mode. Thans bestaan er een groot aantal „vetweiders" van slakken in Cöte d'or, in Aude en Sarthemen doet ze in vakken, waar men ze, om ze een goeden smaak te ge ven, met auromatische planten, zooals thijm, peterselie, enz., voedt. Te Parijs verteert men er ongeveer 38 milli- oen per jaar. Couranten in Nederland. Volgens het adresboek voor den Nederland- schen boekhandel, worden hier te lande 850 en in het buitenland 47 Nederlandsche dag- en weekbladen uitgeven, tegen 772 en 45 in 1894. Van deze verschijnen er te Amsterdam 145, Rotterdam 54, 's-Gravenhage 52, Utrecht 27, Groningen 20, Leiden 18, Leeuwarden 15, Zwolle 13, Middelburg 12, Nijmegen 11 en 's Bosch 10. De dank eens zangers. Een beroemd toon kunstenaar, die een flink inkomen had, maar met de lichtzinnigheid, sommigen tooneelhelden eigen, toch heel wat meer noodig gehad had, vertrok, tengevolge van het verkrijgen van een betere betrekking, uit de stad, waar hij als zan ger en als mensch zeer gezien was. Bij zijn afscheidsvoorstelilng was het huis stampvol ne de geestdrift groot. Nadat hij 18 maal teruggeroe pen was, trad onze tenor voor het voetlicht, en gaf een teeken, dat hij spreken wilde. „Slechts enkele woorden," sprak hij diep ontroerd, „ik zal nooit vergeten, wat ik dezen kunsttempel en den bewoners der stad schuldig ben Straatjongens. Van de brutaliteit, waarmede bij sommige ge legenheden de straatbengels te Rotterdam optre den getuigt het volgendeInden nacht van Dins dag op Woensdag te ruim 12 uren, keerde een zingende menigte, jongens en meisjes, langs het Oostvestplein huiswaarts; zij vonden er genoegen in een man, die rustig met zijne vrouw naar de echtelijke woning op den Goudschenweg wandel de, te hinderen. Dit ging zoover, dat zij de vrouw aangrepen, hetgeen natuurlijk een hardhandig protest van haren man tengevolge had, die een der kwajongens een zoo geduchten klap gaf, dat hij over de straatsteenen rolde. Dit was voor de anderen een sein, om met hen allen op den man aan te vallen, die erg mishandeld werd, waar bij hem de kleeren letterlijk van het lichaam gescheurd werden. Op het geroep der vrouw om politie, namen zij ten laatste langs de Goud- sche vest de vlucht en verdwenen in eene der stegen aldaar. De reiniging van het melkgereedschap is van het allerhoogste belang. Kan men direct na het gebruik daartoe niet grondig overgaan, dan moet men het tenminste dadelijk even met zuiver water omspoelen. Maar, daarna moet een reiniging met kokend water waarin soda op gelost is plaats vinden, gevolgd door drogen in de buitenlucht. Verzuimt men deze voorzorgs maatregelen of behartigt men ze maar ten halve, dan is 't ook onmogelijk dat gereedschap vrij te houden van die smetstoffen, die juist van zoo grooten invloed op de boter en de kaas kun nen zijn. 13) (Zie vorig nummer.) benadeelen, de derde juicht openlijk bij alles wat mij mislukt. Hoe verder ik in de wereld kom. hoe meer ik mij eenzaam gevoel, ongelukkig, verlaten, en ik geloof dat het met ieder, die aan het leven een weinig hooge eischen stelt, zoo gaan moet.« Laura keek hem met hare groote oogen aan, en toen zij den blik weer voor zich uit liet gaan, zag ze aan het eind van de laan haar man en haar kind. Van Aertsen volgde haar blik, en een trek van afgunst vloog over zijn gelaat. «Daar gaat iemand die volmaakt gelukkig is,« riep hij uit, «en waarlijk, hij kan het wezen. Een man, die na een leven als hij geleid te hebben, op een goeden mor gen ontwaakt als de bezitter van eenige tonnen gouds, waarvoor hij nooit een hand heeft uitge stoken! Denk eens na, hoe kalm en heerlijk zijne dagen verder voorbij moeten gaan! Hij heeft een zoon en erfgenaam, die zijn sprekend evenbeeld is, wordt omringd door domme boeren die hem aan bidden en stelt zich voor, te midden van hen het leven van een kleine voorzienigheid te leiden, wat hem evenwel niet zal beletten inmiddels zeer goed voor zijn eigen zaken te zorgen en zijn aardig ver mogen jaarlijks te zien vermeerderen. Waarlijk, ik moet er om lachen als ik uwe levenswijze zie. Gij leeft hier als kluizenaars, en ik geloof dat hij elk dubbeltje tweemaal omkeert voor dat hij het uit geeft.® «Gierig is hij toch niet,® zei Laura sterk blo zend; «dat kunt gij niet van hem zeggen,® Zij zag hem in het gelaat, maar haar blik was meer smee- kend dan verontwaardigd. «Hij is gul en royaal, meer dan een ander in zijn geval zou zijn; altijd denkt hij er aan, hoe hij anderen in zijn geluk kan laten deelen.® Misschien dacht Gerard op dat oogenblik aan de wijze, waarop Van Berckel tegenover hem zeiven gehandeld had, maar die gedachte stemde hem niet zachter. «Zeker,spotte hij, «hij is gul en royaal, ook tegenover zichzelven. Hij heeft iets vorstelijks in zijne gewoonten. Maar ik zou hem toch eens ver zoeken, Laura! die witte pantalon niet meer te dragen, waarmede hij zich nu ook weer getooid heeft. Ik wil gaarne gelooven dat zij ijzersterk en nog niet voor een vierde versleten is, maar ze is van ouderwetsch fatsoen en totaal uit de mode. Hij ziet er niets minder dan belachelijk mee uit.® Laura zweeg. Van Berckel's karakter kon zij ver dedigen, maar tegenover zijne ouderwetsehe panta lons voelde zij zich klein. «En dan,® vervolgde haar neef, «moet gij hem toch ook eens zeggen, dat hij dien grooten, ver branden panama niet meer draagt. Die hoed is goed in Italië of in een andere heete luchtstreek, maar hier lachen de menschen er hem om uit. Het man keert er nog maar aan, dat hij met een alpenstok door Wiltenburg gaat wandelen. Maar ik begrijp het heel best: de hoed is nog niet versleten, en het is zonde hem weg te doen en een nieuwen te koopen. Zeg hem, dat ik die roekeloosheid des noods op mijne verantwoording neem!® »'t Is waar," zei Laura, toen hij zweeg, op een zachten toon, «dat hij zuinig voor zichzelven is, vooral op zijn kleeding. Dat is nog een overblijfsel vanvroeger. Ik vrees dat het een jarenlange gewoonte is, en nu te diep ingeworteld om «Gij moet toch trachten het hem af te leeren," zei Van Aertsen. «Ha! ha! 't is al te belachelijk! Een millionair die zich op de bespottelijkste wijze uitdost met een half versleten, bruin verbranden hoed, en een pantalon van een mode of zes ten ach teren, die hem in het geheel niet flatteert al leen omdat hij te zuinig is om een nieuwe te koo pen Het voorwerp van zijn scherts was inmiddels uit de laan verdwenen en wandelde met het kind lang zaam verder, steeds, tusschen de boomen door, die twee jeugdige schoone gestalten in het oog houdende, die naast elkander voortwandelden, terwjjl de zon helder op de beukenbladeren boven hun hoofd scheen waarvan de ronde schaduwen bij elke voetstap, dien zij deden, van hen af schenen te glijden. Wat wa ren zij vroolijk, en hoe lachten zijLaura's hoofd pijn, Laura's slecht humeur schenen geheel verdwe nen te zijn. Dit was niet de eerste maal dat die j man toonde een macht over haar te bezitten, waar van hij zelf geen denkbeeld had! Hij klemde de tanden op elkander, en het kind, 't welk op dit oogenblik zijn aandacht vroeg voor een fraaie witte bloem, stiet hij ruw van zich af. Het arme ventje was zulk een behandeling van zijn vader niet ge woon, trok een lipje en was op het punt in schreien uit te barsten. Van Berckel zag het, beurde het kind van den grond en droeg het een tijd lang zwijgend in zijne armen voort. Maar telkens keek hij om, naar die twee gestalten in de laan. En toen Van Aertsen zijn laatst en luidst gelach deed weer klinken, klemde hij het kind vaster aan zijn borst. «O, mijn ventje!" riep hij uit op een toon, waar van het kind nog in lang de bittere droefheid niet zou kunnen begrijpen, «mijn arm, klein ventje!" In tal van weken evenwel zou zulk een kreet niet weder over Van Berckel's lippen komen. Ge rard was vertrokken en sedert dien tijd scheen het zijn neef toe, alsof hij ruimer adem haalde. Ook Laura was tegenover hem veranderdzij was tee- derder en had allerlei oplettendheden voor hem. Hij was te goed van vertrouwen, om te kunnen ver moeden dat die uitwendige bewijzen van liefde haar misschien werden afgedrongen door een geheim schuldgevoel. Hij wilde zoo gaarne in haar geloo ven. Zoo zij soms schijnbaar een tijdlang van hem vervreemd was, droeg Gerard daarvan de schuld. Al wat hem in den laatsten tijd bedroefd had stond met dien naam in verband. Nu was hij weg, en vreugde en geluk keerden in zijne woning terug.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 1