Weekblad voor LANG EI) IJ Iv en Omstreken. N°. 24. Zondag 16 Juni 1895. 4e Jaargang. WV* Wie zich met 1° JULI op deze Courant abonneertontvangt de nog in dit kwartaal ver schijnende n u m mers GRATIS. Nieuwstijdingen. FEUILLETON. EENE ERFENIS. NIEUWE LMODIJKEK COliRAIT. Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoüde en Br. op Langedijk por drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct. UITGEVER: J. H. KEIZER. BUREEL: Noordscharwoude. PRIJS DER ADTERTENTIËN: Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer 55 ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. DE UITGEVER. Gedurende de maand Mei hadden in de postspaarbank te Warmenhuizen plaats 11 inschrijvingen, samen f498, en 7 terugbetalin gen, tot een bedrag van f573,06.— Op het telephoonkantoor werden behandeld 22 telegrammen, waarvan 10 verzonden en aange komen. Door de gunstig werkende vereeniging „Getrouw schoolbezoek" te Ileerliugowaard, zal met de leerlingen der vier scholen, die minder dan tien verzuimen in het afgeloopen schooljaar hadden, een rijtoer worden gemaakt. Op enkele uitzonderingen na kunnen bijna alle kinderen daaraan deelnemen. Bovendien ontvangen vele kinderen nog een prijsje, die geen enkele school tijd verzuimden. De vereeniging ondervind t steeds bij ingezetenen en gemeentebestuur den zeer ge- waardeerden geldelijken steun. Ziekte onder de kippen. Het schijnt, dat eene ziekte onder de kippen te Barsingerhorn heerscht. Bij iemand te Kolhorn, die zestig kippen houdt en enkele weken nog geleden dagelijks 50 eieren kreeg, krijgt thans dit getal per week. Bij een ander is het nog ergerdeze was enkele weken geleden in het bezit van 70 kippen, met een dagelijkschen leg van 50 60 eieren, thans zijn er nog 25 over, 35 stierven, de een na den ander, en deze leggen met elkaar niet meer dan 2 a 3 eieren per dag. 't Is eene ongewone en geheel onbekende ziekte; de beesten zijn sufachtig, tieren een paar dagen niet, de kam wordt blauw en sterven spoedig daarna. Bjj kon. besluit van den 3 dezer is her benoemd, met ingang van den 10 dezer, tot burgemeester van NIEUWE NIEDORP de heer D. van der Stok. Het koolwitje. Als een gevolg van de zeer gunstige weerge steldheid zal het koolwitje zich waarschijnlijk ook dit jaar weer in groote menigte vertoonen. Bekend is, dat het wijfje bij voorkeur de bla deren der verschillende koolsoorten bezoekt, om daarop een groot aantal eieren te leggen. Spoe dig ontwikkelen zich daaruit grijze, witgestreepte rupsen, welke in korten tijd de koolplanten ge heel vernielen, indien niet aan hunne vraat zucht paal en perk wordt gesteld. Als een zeer eenvoudig middel om het lastige insect te weren noemt men het volgende Men vuile eene kuip met water, snijde daarin eenige stukken knoflook en late dit zooveel mo gelijk uittrekken. Met dit sterk riekend water begiete men twee A driemaal de bedreigde plan ten. Het koolwitje, dat een grooten afkeer heeft van sterk reikende stoffen, mijdt de aldus bego ten kool, en deze blijft daardoor tegen vernie ling bewaard. Vrijdag 1.1. vergaderde het Nederlandsch Landbouw Congres te DORDRECHT. O. m. werd daar behandeld punt V. Is uit breiding van het tarief van invoerrechten ook tot sommige landbouwproducten, bevorderlijk aan de verbetering van den gedrukten landbouwtoe- stand Zoowel door een voor-, als door een tegen stander werd prae-advies uitgebracht. Na debat werden de volgende door den anti- protectionistischen inleider, den heer M. G. Schilthuis Jz. van Groningen, gestelde conclu- siën aangenomen, met 50 tegen 14 stemmen, dat „Uitbreiding van het tarief van invoerrechten ook tot sommige landbouwproducten gepaard zal gaan aan verhooging der prijzen van sommige der noodzakelijkste levensbehoeften." „dat zij slechts zal kunnen geschieden ten koste en ten nadeele van andere takken van volksbestaan, en met 43 tegen 21 stemmen„dat zij niet bevorderlijk zal zijn aan eene verbetering van den landbouwtoestand in het algemeen, daar zij ten slotte slechts zal lijden tot bevoordeeling van de grondeigenaren." De kunst in dienst van dieven. Tijdens den diefstal in de Bank van Leening in de Leidschekruisstraat te Amsterdam stond voor het perceel iemand op een occarino te spe len. Men vermoedt, dat dit moest dienen om het gekras bij het doorvijlen en de verbreking der afsluitingen onhoorbaar te maken. Een streng echtgenoot. Mevrouw staat 's avonds kant en klaar om naar haar dameskransje te gaan. Waar ga je heen, lieve? vraagt haar heer en meester, die toch gaarne zijn gezag eens wil laten gelden. Waarheen ik verkies, luidt het antwoord. En hoe laat denk je thuis te komen Zoo laat 't mij goeddunkt Best, maar kom dan, als ik je verzoeken mag, geen minuut later. Laudloopers voor het gerecht. Te Utrecht stonden deze week weder een achttiental mannen terecht, beklaagd van land- looperij. Curieus was het te hooren, op welke wjjze velen hunner buiten werk zijn geraakt en hoe moeilijk en wanneer zij weder werk kunnen krijgen. De Utr. Ct. geeft daarvan het volgende verslag De meeste landloopers, te oordeelen naar de brieven en rapporten, die over hen worden uit gebracht, schijnen nogal van een stevigen barrel te houden. Een hunner was na den dood zijner vrouw in verval geraakt en kon geen werk meer krijgen het was een man met een rooden neus, die de drinkgewoonte van den eigenaar maar al te zeer verried. Deze wenschte niet naar eene rijkswerk inrichting te worden opgezonden. De man naast hem was meer op leeftijd en eenigszins doofhij was vroeger te Twelloo smidsknecht geweest en zonder eenige reden daar vandaan geloopenover een jaar beweerde hij weder werk te kunnen krijgen. Hij was een goed werkman, maar kon den borrel niet laten staan Een volgende, eveneens een man op meer ge vorderden leeftijd, kon niet zeggen, wanneer hij werk zou kunnen krijgenhem was opneming in het Oude Mannenhuis in 't volgende jaar „Je drinkt ook al borreltjes!" zeide de presi dent tot hem. „Neen toch niet edelachtbare 1" „Nooit „Nou ja, nooitnooitzoo nou en dan es 1" Yoorts was er een, die vier jaren geleden uit de werkinrichting was ontslagen en na dien tijd steeds voor zichzelf had gezorgd. Op zekeren dag had hij zjjne vrouw verlaten, die nu niet wist, waar haar trouwe man gestoven of gevlogen was. Yan zijn vertrek had hij zijne vrouw niets laten weten. De president gaf hem den raad, nu nog te schrijven. Bekl. had het tot dusver aan gelegen heid ontbroken. Voorts een man, die verhaalde, dat hij inden afgeloopen winter gedurende vier weken in een kolenpakhuis te Nijmegen had gewerkt, behoorde ook al tot de borreldrinkende afdeeling. Maar of hem dit al werd gezegd, hij verdedigde zich te dien opzichte met de bewering, dat hij nog nimmer met de politie had kennis gemaakt. De heer E. te Nijmegen zou hem beloofd hebben, hem met November voor vast in zjjn pakhuis aan te nemen. Een brief van den commissaris van politie uit Nijmegen bevatte echter de vernietigende tijding, dat bekl. veel misbruik maakte van sterken drank, en een landlooper van professie was. De volgende wenschte 1 jaar opzending, maar zijn requistoir was niet gelijkluidend met het vonnis, dat luidde10 maanden opzending. Een aardige snaak was een oude man van 68 jaar, die zich had uitgegeven voor een 58- jarige slim overlegddeze vreesde zeker, dat zijn leeftijd niet meer toeliet voor opzending in aanmerking te komen Bekl. beweerde, nu de rechtbank toch wist dat hij 68 jaar oud was, nog goed tot werkep' in staat te zijn. „Wat voor werk zou je in de kolonie kunnen verrichten vroeg de president. „Alles wat er inaar voorkomt!" antwoordde bekl., terwijl hij den wensch uitsprak, een paar jaar opgezonden te worden. „Kun je niet in een Oude-Mannenhuis worden opgenomen „Och, die zijn ook al vol!" „Je komt van Groningen, is daar geen plaats voor je „Daar is 't ook al vol De zeewering nabij Callantsoog. Wij deelden dezer dagen reeds met een enkel woord mede, dat in de a.s. zomerzitting der Provinciale Staten van Noord-Holland een be langrijk voorstel aan de orde komt in zake de zeewering te Callantsoog. Het voorstel, door Ged. Staten gedaan, komt hierop neer, dat de Prov. Staten zullen besluiten te bepalen lo. dat er voor de Staten geene termen be staan om de duinen van Callantsoog onder het gebied van den polder van dien naam te bren gen 2o. dat er evenmin redenen aanwezig zijn, die de Staten nopen voor het onderhoud dier duinen een nieuw waterschap ep te richten; 8o. dat er ook geen redenen zijn om een waterschapsregeling te maken voor de verdedi- 16) (SLOT.) Plotseling hield zij op. Met een luiden, pijnlij ken angstkreet had van Be:vkel zijn gelaat bedekt en was voorover op het bed gevallen. Hevig ontsteld snelde zij de kamer uit en spoedde zich naar be neden. In de huiskamer vond zij Gerard alleen. Zij ver gat haren eigen toestand voor het gevaar dat hem kon dreigen en snelde naar hem toe. «Gerard I« zeide zij, «ga weg; ik bid er u om, ga heen, kom niet meer terug, nooit meer Hjj zag haar vragend aan. «Heengaan, Laura? Waarom «Waarom o, vraag het mij niet. Ik voel dat gij weg moet. Hier uit huis van daan, o Gerardik smeek er u om-cc Hij naderde haar en vatte haar hand. «Laura,» zeide hij, sik kan niet meer. Gisteren misschien zou het mij nog mogelijk geweest zijn,, maar nu Laura I gij zijt ongelukkig. O, zeg niet, dat het niet waar is, ik heb het gezien, gevoeld Hij wasvoor haar op zijne knieen gevallen en zag tot haar op. Al de angst en droefheid waren thans van haar gelaat geweken, hare oogen straalden van zaligheid en van geluk, terwijl hij op zachten, vleienden toon herhaalde«Gij zijt ongelukkig, LauraEenige oogenblikken zag zij hem aan, toen wendde zij zich van hem af en noodzaakte hem op te staan. «Nu ja,« zeide zij met een krachtige stem, «ik ben ongelukkig, ik wil het wel bekennen. Zoo lang ik reisde heb ik het niet gevoeld, maar nu ik hier ben, in dat oude sombere huis, met geen ander ge zelschap dan die ruwe, domme boeren, drukken al mijn leed, al mijne onherstelbare rampen mij te zwaar. Gij hebt gezien dat ik getracht heb mij er tegen te verzetten ik heb mij met de menschen bemoeid, ik heb beproefd belang in hen te stellen, maar niets, niets helpt mij. Altijd vervolgt mij dat eenzame verlaten gevoel, dat Zij wilde ver der spreken maar haar kracht verliet hare en hare stem smoorde in tranen, waartegen zij te vergeefs worstelde. Van Aertsen naderde haar. «Laura,zeide hij diep bewogen, «zeg wat ik voor u doen kan, en schrei zooniet; er moet een eind aan dit alles ko men. Ik zal Hij wilde zijn hand op haar arm leggen, maar bij zijn aanraking voer zij huiverend op en ontweek hem. Hare tranen waren weer gedroogd. «Ga heen.« zeide zij gebiedend, «en raak mij niet aan. Wilt gij mij nog ongelukkiger maken dan ik al ben Wat gij voor mij doen kunt is heengaen. Hebt gij dan niet gehoord hoe ik het u heb gebeden en ge smeekt? Wat moet ik doen om u weg te krijgen? Zijt gij dan vergeten hoe ik u, jaren geleden van mij afgestooten heb? Hoe ik uwe liefde geweigerd heb, om iemand te trouwen die geld had? Zie, nu weet gij het het uit mjjn eigen mond. Zijt gij nu tevreden Gij hebt het van mij zelve gehoord waar om ik uw aanzoek geweigerd heb. Zie maar, of gij nog bij mij wilt bljjven.« »Ja,« zeide Gerard op vasten toon, «nu blijf ik juist. Al wat gij zegt, bevestigt mij in hetgeen ik toen vermoedde en wat ik nooit in al die jaren van mjj heb kunnen zetten. Wij zijn voor elkander geschapen. Al trachten wij zelve ons te scheiden, al brengen wij al de landen en de zeeen van de aarde tusschen ons, wij worden altijd weer tot el kander gebracht, gij ziet zelve dat het zoo is. Of gij het ontkennen wilt of niet, gij hebt mij lief, ik verlaat u niet meer, ik blijt bij u, er moge gebeu ren wat er wil.» Na Laura's vertrek had ook Van Berkel spoedig de kamer en het huis verlaten. Het was hem nu niet mogelijk, de plaatsen te zien waar hij zoolang gedroomd had van een voortdurend, bijna eindeloos geluk. Dit was dus het eind van alles. Zijne slapen bonsden, het bloed bruiste hem door de aderen, en telkens moest hij bij zich zei ven deze wreede woor den herhalen. Zij had hem dus nooit liefgehad? Die gedachte was hein te pijnlijk, hij kon haar niet verdragen. Hoe zou hij haar ooit kunnen weerzien, ooit weer luisteren naar hare stem, met die bittere zekerheid in het hart? Neen, zij had die woorden niet in drift gesproken, zij had ze uitgestort alsof ze daarmee een zwaren last, die haar reeds lang drukte, van haar hart wentelde. Zoo lang het licht was bleef hij om het huis rond dolen, alsof hij het bewaakte. Zou Laura naar bui ten komen? Zou zij hem zoeken Wat zou zij doen Maar alles bleef stil; alleen zag hij toen het don ker werd hoe Gerard van Aertsen de deur uitging en een liedje neuriënde den weg naar Wiltenbur<* insloeg. Van Berckel balde krampachtig de vuisten toen hij hem zag, maar hij bedwong zich. Was het slechts mogelijk dat hij dien man nooit, nooit meer zien mocht! Zijne verwijdering scheen hem reeds eenige verlichting te geven; hij trachtte kalm na te denken over hetgeen hem te doen stond, maar hier op de plaats, waar elke boom elke zandkorrel als het ware hem gelukkig gezien had met zijne vrouw, was hem dit onmogelijk. Hjj ging naar den stal, zadelde zijn rijpaard en reed weg in het don kere woud, zonder te weten waarheen. Den ganschen nacht reed hij door, nu eens lang zaam stappend, dan weer in ijlende vaart, naar mate zijne gedachten hem voortdreven, en toen hij eindelijk op Berkwoud terugkeerde, was hij ver moeid en afgemat, maar zijn bloed was bedaard. Hij was nu in staat, over zijn toestand met kalmte na te denken; een nevel was voor zijn oogen weg getrokken, en het was hem als las hij in het hart zijner vrouw, als in een geopend boek. Eerst her dacht hij dien heerlijken avond, toen zij, te midden van muziek, geuren en bloemen, zijn aanzoek zoo lijdelijk beantwoord had, en Gerard's hartstochte lijkheid op den eersten dag van hun engagement. Vervolgens aanschouwde hij haar strijd, maar tevens den toenemend en invloed van dien man op haar, een invloed tegenover welken hij zich zoo dikwijls'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 1