„.Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 23 Juni 1895. hevige vloekbui als spuitgast dienst te doen. De opmerking, dat deze vreemdeling was wordt met eene bulderende stem overschreeuwd. De vreemdeling, bevreesd voor vuist en stok doet dienst als spuitgast, hoewel er personeel in over vloed was. Op een oogenblik, dat het loerend oog van den commissaris niet op hem gericht is, kiest hij evenwel het hazenpad om te beko men van den schrik van dien middeleeuwschen dwang. Dit geschiede het verhaal is aan de Nederl ontleend in de eerste week van de maand Juni 1895 in de provincie Gelderland. Lintjes en burgerrechten. De Roermonden aars zijn nog lang niet te spreken over het passeeren van hun stad bij het jongste koninklijk bezoek aan Limburg. De onlangs door het weekblad Be Nederlander ge geven verklaring wordt door den Nieuwen Koe rier o. a. aldus gecommentarieerd „De muis kwispelt nog steeds met haar staartje. „De burgemeester zou moeten gedecoreerd worden; en hij zou niet kunnen gedecoreerd worden, wegens zijn houding in de archief- quaestie „Hadde onze bnrgemeester derhalve niet ge daan, wat des burgemeesters is, dan ware hij een onderscheiding waard geweest! „Hadde hij niet gehandhaafd het goed recht der gemeente, dan had hij een lintje gekregen, en, wat sterker is, dan had men den Koningin nen het bezoek aan onze stad niet ontraden. „Komaan! zou dat serieus wezen? „Zou een simpel lintje daartusschen kunnen zitten „Kleingeestiger kan het dan niet. „Het geldt wel eens als een beleediging, als men iemand vraagt: „waarom zijt gij gedeco reerd?" „Onze burgemeester kan het zich tot eere rekenen, als men hem vraagt: „waarom zijt gij niet gedecoreerd?"" Een drama in de lucht. Een gezelschap van 5 heeren en 1 dame, Dinsdag de Amsterdamsche tentoonstelling be zoekende, wilde ook genieten van het heerlijk panorama dat zich voor de oogen van den toe schouwer ontvouwt, wanneer men zich op den hoogen linkertoren van het hoofdgebouw be geeft. Met de hydraulische lift werden zij er heen gevoerd. Zouên we nu maar niet naar beneden gaan? vroeg de dame, toen zij meende, dat het ge noeg was. Zooals je wiltzeide haar man, en hij schelde voor de lift. Op den omgang stonden ze bijeen, en wierpen een laatsten blik rondom zich. Zoo aanstonds zouden zij van hun ver heven standplaats afgedaald zijn en den bega- nen grond weder bereikt hebben. Zoo aanstonds maar wat duurde dat lang Waarom kwam de lift niet? De heer, die zoo even gescheld had, schelde nog eensde man beneden had het zeker niet gehoord Maar de lift bleef beneden. Het was de dame, die het eerst beangst begon te worden. Waar blijft die lift dan tochOch hemel, als er eens Ja mevrouwhet was zoo, er was geen mo gelijkheid om de lift te doen stijgen. De water druk was niet sterk genoeg. De lift was onwrik baar in zijn onbeweeglijke positie. De menschen boven begonnen dat ook te be grijpen. Zij hadden gescheld, wellicht wel zes maal, maar de lift bleef uit. Het besef van hun toestand kwam geleidelijk. Hoe komen wij er af? Dat was de vraag die zich bij elk afzonderlijk voordeed. Hoe komen wij er af? Een tocht langs de lijst van den koepel naar den anderen toren deed weldra het nuttelooze inzien van een po ging, om aan die zijde een uitgang te vinden. De angst der dame nam toe. Als ze eens rie pen Een lang gerekt, snerpend geluid weerklonk over het terrein der tentoonstelling. Het trok de aandacht van enkele wandelaars, die stil stonden en opkeken, om te zien van waar het geluid kwan. En weldra ontdekte men op den toren het gezelschap, dat door roepen en zak- doekwuiven de aandacht trekken wou. „Wijkunnener nietmeer af!" klonk het lang aangehouden van boven. «Blinde Dirk" vindt het veel te warm om zijn goed te verstellen en heeft reeds lang het besluit genomen den koksmaat, die een groot gezin heeft, er een centje aan te laten verdienen; de beide handen onder het hoofd, de ellebogen gesteund op den nog gesloten plunjezak, ziet hij rriet alle aan dacht te turen op een vrouwenportret, 't welk Jan Gemeen" voor hem heeft neergelegd. «'t Is toch een mooi wjjf, die vrouw van jou, JanJullie met je fransche manieren en je mooie snuitwerk, kunnen toch maar alles gedaan krijgen bij de maisies. Daar heb je nou mij, zal 'k maar der is zeggen, ik weet heel goed dat ik een leelijke rooje kerel ben, maar toch heb ik altijd van der gehouden neen, maar der kan niemand ooit zoo veel van der gehouden hebben als ik. Maar jawel, hoor; daar kom ik op een mooien dag met jou an der huis op 't Knollenpad aan 't Nieuwediep en uit was 't met «Blinde Dirk." Besjoer voor en atjuus na van jou, en Marie der hoof'd was heele- maal op hol. Nog tweemaal een wandelingetje met «Blinde Dirk" over den zeedijk; toen vond ze mijn haren zoo leelijk rood, mijne oogen zoo klein en zoo leelijk blauw, en waarom of ik dien rooden baard ook niet afscheerde en al zulke ditjes en datjes meer; den volgenden dag was 't uit met de „De liftis kapot De conducteur van de lift bevestigde dit; de lift was onbruikbaar. Voor hoelang? Ja, dat kon de man ook niet zeggen. De wandelaars beneden waren even onmach tig om hulp te bieden, als het gezelschap boven om den toren te verlaten. Och, merkte een humorist op, met Novem ber wordt de toren afgebroken dan komen ze er wel af! Bom daar viel een zwaar voorwerp, behen dig van boven geslingerd, in den steeds aan- groeienden kring der radelooze benedenmenschen. Het was een sleutel, waaraan een briefje beves tigd was. Dit briefje behelsde het roerend verzoek„We zitten hier verlaten. Laat de brandweer ons redden!" Wat de politie, de hellebardiers en de ge- heele technische wetenschap niet konden, dat zou de Amsterdamsche brandweer doen Toevallig kwam de commandant, de heer Meijer juist uit de Nijmeegsche poort van Oud-Holland en nam onmiddelijk de leiding van het reddings werk op zich. Hijzelf met vier kloeke brand weermannen klommen langs de ladders, welke bij den bouw hebben dienst gedaan, in den toren naar boven, en bereikten den omgang, waar het geheele gezelschap intusschen in een toestand van verklaarbare onrust verkeerde. Nu begon de eigenlijke redding, welke zeker niet zonder ge vaar was voor personen, die niet dagelijks klim men en klauteren op eene hoogte van 38 meter. Het gevaarlijkste was trouwens het begin van de afdaling, toen de bannelingen over den voor uitstekenden omgang heen op de hoogste ladder moesten geraken. De redders waren echter met het werk uitstekend vertrouwd; de dame werd aan eene lijn neergelaten, de heeren een voor een ondersteund. Toen men eenmaal dit grieselige gedeelte van de afdeeling achter den rug had, ging het beter. Zeer langzaam daalden allen stap voor stap langs de steile ladders af, waarbij de brandweer met waarlijk moederlijke zorg steun verleende en eiken misstap onmogelijk maakte, Eindelijk kwamen allen weer op den vasten bodem en toen eerst gaf de dame, die zich tot dusver nogal cordaat gehouden had teekenen van overspanning. Meer dan twee uren, van half negen tot bij elven, hadden de menschen daar in de hoogte gezeten. Hulde aan de brandweer voor haar kranige houding. Gelukkig trouwens, dat er nog ladders waren, anders had zelfs zij niet kunnen helpen. Dan hadden de luchtschipbreukelingen daarbo ven moeten blijven overnachten, in afwachting tot de lift, weder hersteld, hen was komen halen. De lift is nog steeds niet hersteld. Intusschen zal zij niet meer werken voordat de electrische lift in den anderen toren gereed is. Een „honorable" familie. Onze lezers zullen zich nog wel herinneren, zegt Be Zoom, hoe begin Dec. 1893 de anders zoo rustige Engelschestraat te Bergen-op-Zoom het tooneel was van een relletje, veroorzaakt door het met de Noorderzon vertrekken van den manufacturier K., achterlatende een ma gazijn vol doozen en pakken, ter verdeeling onder zijne schuldeischers, welke doozen en pakken bij onderzoek bleken te zijn van nul en geener waarde! Gelijk men ook weet, had die koopman kort te voren weinig eervol failliet gemaakt, waar voor hij zijne schuld behoorlijk onder de gast vrije „paraplu" te Breda heeft uitgeboet. De zaak stond daarna in nomina op de oudste dochter, doch deze was reeds te voren afge reisd, waarschijnlijk als „kwartiermakers" medenemende een broeder en een echtgenoot in spe, resp. korporaal en sergeant bij het 3e reg. inf. te Bergen op Zoombeide zonen van Mars hadden voor Indië geteekend, doch hun taak als volbracht beschouwd, toen zij het handgeld hadden opgestreken. Doch ziet, nu toonde men ons een paar da gen geleden eene met zilveren letters net ge drukte kaart, waarop „the honorable" familie K. kennis geeft van haar aanstaand zilveren huwelijksfeest op 't einde dezer maand te vie ren teNew-York. Niet alleen de familie, maar ook de vroe gere kennissen en geburen ontvingen zulk een kaart, waarbij zij tevens werden uitgenoodigd op den bepaalden dag ten huize te willen zijn verkeering en toen nam ze jou. Toch kan 't me spijten voor de meid, want al heb jij der nou ge kregen, Jan, ze was toch beter afgeweest met mijn. Jij verdrinkt en verdoet je boel maar, net alsof je ?een vrouw en kind hebt, en had ze nou mij ge- tiad, zal 'k maar der is zeggen, dan liet ik toch zeker mijn heele traktement en delegatie voor der staan en dan zou 'k er nog wel een mooie duit bij weten te verdienen met de wasch of als naai baas ook. «Zie je Jan, ik heb je dat al lang der is willen zeggen, want ik heb bepaald medelijden met die vrouw van jou en ik houw in mijn hart nog veel te veel van der, om er zoo te zien vernegelesjeeren. Als ik je een goeden raad mag schuldig zijn, ga dan niet meer naar wal, Jan, en zorg wat beter voor je vrouw en kind je zult haar anders op den slechten weg brengen." Zoo had «Blinde Dirk" nog nooit tot hem ge sproken. Wie had dat achter dien sukkeligen, goe- digen rooden kerel gezocht? En toch had de vent gelijk. In maanden had Jan niets van zich laten hoorengeen cent nog had hij haar toegezonden. En toch, belang had «Blinde Dirk" er ook niet bij hij was toch met Marie getrouwd en «Blinde Dirk" was schandelijk door haar behandeld. Allerlei ge- van het zilveren paar in de hoofstad van Noord-A merika! Een avontuur van een ooievaar* In het Hoenderpark Aurora te Oranjewoud waren Zondag eenige parkjongens bezig met centje-spelen. Een tamme ooievaar sloeg het spel nauwkeurig gade en toen meteen kwartje naar hem werd gegooid, schoot onze langbeen pijlsnel toe, en pikte dit glinsterend geldstuk handig naar binnen. De jongens, lang niet te vreden met het verlies van het kwartje, ne men een kloek besluit. Ze namen den ooievaar gevangen, sloten hem in een hokje op, gaven hem voedsel, dat zeer gemakkelijk was te ver teren, en dank zij al deze maatregelen, was het kwartje 's anderen daags weer in hun bezit. Onmiddellijk kreeg langbeen de vrijheid terug. Tengevolge van het hevige onweder van 19 en 20 Juni werd te Niedorpvr-Verlaat eene koe van den heer P. in het veld doodge slagen. De^ heer P. A. Ilibma, hoofd der school te Koedijk werd benoemd tot hoofd der school voor gewoon en uitgebreid lager onderwijs te Wolvega. Bij den den 21sten gehouden biljart- en kolfwedstrijd in het Noord-Hollandsch koffiehuis te Sehageii, werd de 1ste prijs van den biljart wedstrijd gewonnen door den heer D. de Beurs van Barsingerhornde 2de prijs door den heer Kaan te Wieringerwaard, de 3de door den lieer J. de Vries te Schagen. De lste prijs van den kolfwedstrijd door den heer W. Kraakman te Zuidscharwoude (117 punten); de 2de door den heer J. Westerman te Barsingerhorn (115 pun ten); de 3de door den heer H. Moerbeek te Barsingerhorn (112 punten). li O n tl O B&. De Minister van Koloniën heeft beantwoord het afdeelingsverslag van de Tweede Kamer over het wetsontwerp tot invoering van het recht- streeksch bestuur op het eiland Lombok. De Minister heeft ernstige bezwaren tegen het denkbeeld om het algemeen tarief van in- en uitvoerrechten en al da delijk op Lombok toepasselijk te verklaren, vooral met het oog op den daaruit te vreezen smok kelhandel. Leert de ondervinding, dat een laag tarief, gelijk tot dusver gegolden heeft, verhoogd kan worden, dan kan later wellicht tot invoering van het algemeen tarief, al dan niet geleidelijk, besloten worden. Een tarief van uitvoerrechten, mede overeenkomend met de belasting, waaraan de bevolking onder het vorstenbestuur gewend was, is daardoor echter onvermijdelijk; zoo noo- dig zal 't later meer in overeenstemming ge- braent worden met de belangen van de bevol king. Onder de bestaande omstandigheden wordt 't wenschelijk geacht op Lombok f2 per 100 KG. op het zout als invoerrecht te heffen. Een algemeen verbod om op het eiland opium te gebruiken zou naar 's Ministers meening on mogelijk kunnen worden gehandhaafd. Het juiste middel acht hij heffing van een hoog invoerrecht en streng toezicht op invoer en verkoop. Lombok is bezet en zal voorshands bezet blij ven door het 2e en 11e veldbataljon, eene sectie der 2e bergbatterij en detachementen vesting artillerie en genietroepen, samen tellende 90 of ficieren en 1744 Europeesche, Amboineesche en inlandsche militairen beneden den rang van of ficier. Het bedrag der kosten voor de militaire ex peditie, in Indië gemaakt, is nog niet bekend, hier te lande gedragen de kosten hoogstens f 750.000. Het bedrag der gelden en preciosa, waarop de kosten van den oorlog zijn te verha len, werd blijkens een bericht van Februari j.l. volgens ruwe schatting gesteld op f 1.800.000. Nadere berichten worden nog ingewacht. Aangezien Karang-Asem een deel uitmaakt van het rijk van Selaparang (Lombok), zal de Indische Regeering nadat het wetsontwep waar op deze memorie betrekking heeft, wet zal zijn geworden, ook moeten voorzien in het bestuur over dat landschap, waar tijdens het zelfbestuur van den radja van Lombok het gezag werd uit geoefend door twee bestuurders Goesti G' de Poetoe en Goesti G' de Djilantik van wie de eerste in Mei 1893 overleden is. Na de gevangenneming van den radja van dachten doorkruisten verward zijn brein; hij had altijd gedacht dat Marie als waschvrouw den kost wel zou verdienen gedurende zijne afwezigheid, maal ais dat eens niet het geval was, als de armoede, de nood neen, het zou nog niet te laat zijn, neen, hij zou zich beteren. «Dirk, waarom heb je me dat niet eerder ge zegd, waarom heb je me niet vroeger gewaarschuwd? O, ik geloof werkelijk dat Marie beter af geweest was met jou. Maar ik zal me beteren, ik ga niet meer naar wal, ik passagier niet meer, ik ga voor mijn vrouw en kind zorgen. Als het maar niet te laat is." De fletse, waterige oogen van «Blinde Dirk" stonden als 't kon nog droefgeestiger, nu hij de goede uitwerking zijner woorden op «Jan Gemeen" waarnam. «Kom, Jan, 't zal nog zoo'n vaart niet loopen," meende hij goedig, en om den verdoolden vriend op 't rechte pad te houden, liet hij er snel op volgen «Apperepoo, Jan, de sergeant-schrijver heeft van morgen gezegd, dat ieder die een wisseltje wou hebben op 't einde van de maand, zich van morgen bij den secretaris moest opgeven." (Wordt vervolgd.) Lombok heeft de Indische regeering van die gebeurtenis officieel kennis gegeven aan den overgebleven bestuurder Goesti G' de Djilantik onder mededeeling dat zij vertrouwde, dat zoo lang niet is beslist wie het bestuur in Karang- Asem voeren zal, hij waken zal voor de rust en orde in het landschap. Omtrent den tegenwoordigen toestand in Ka rang-Asem kan het volgende worden medege deeld. Nadat Goesti Djilantik uit Lombok in Karang-Asem was teruggekeerd, is langzamer hand een einde gekomen aan de gisting, die tengevolge van de oorlogzuchtige bedoelingen van enkele ons slecht gezinde poenggawa's on der de bevolking bestond. De onwil van Djilan tik om in die richting mede te werken, welke zich al aanstonds uitte in het terugroepen der gezanten, die door de bedoelde poenggawa's naar andere Balische straatjes, op wier medewerking men hoopte, waren afgevaardigd, moet hem de vijandschap der oorlogspartij op den hals heb ben gehaald, zoodat hij de hoofdstad, waar hij zich niet veilig achtte, gedurende eenigen tijd heeft verlaten. Hij is daar echter sedert terug gekeerd en was, volgens de laatste berichten, den toestand weder meester geworden. Het is echter uiterst moeilijk over de toestanden in de zelfbesturende straatjes steeds volkomen vertrouw bare berichten te bekomen, en ook het boven staande kan dus slechts onder eenig voorbehoud als juist worden aangenomen. Politiek Overzicht. Oostenrijk. Het parlementaire stelsel, bij de invoering in 1848 als zulk een voortreffe lijk regeeringsmiddel aanbevolen en langen tijd ook gebleken, wordt in de laatste jaren steeds onhandiger door de regeerende burgerklasse ge hanteerd. Minister na Minister is genoodzaakt af te treden, soms wel geheele ministeriën, en dat alleen daarom dat de verschillende burger partijen, in het parlement vertegenwoordigd, geene overeenstemming van belangen kunnen treffen. Dan zegt men dat de Minister geene meerder heid voor zijne plannen kan vinden. Dat alles bewijst dat het doel waarvoor het parlemen taire stelsel der burgerij moest dienen, reeds lang bereikt is. Yoor de burgerklasse, die door middel van het parlement haar oeconomischen toestand moest- verbeteren en bevestigen, heeft het parlement reeds zijn nut gehad. Maar nu brengt de ontwikkeling door onze maatschappij genomen, eene ontwikkeling die vooral beheerscht wordt door het toenemend ge bruik van machines, de vroeger vereenigde be langen der burgerklasse in gevaar. Yandaar hare splitsing in voortdurend meerdere partijen, die een ieder hare eigenaardige belangen hebben te behartigen. In Oostenrijk is nu om eene kwestie, die waar lijk het stoffelijk belang der Oostenrijkers (het eenige dat in het Parlement behandeld wordt) niet in gevaar bracht, het geheele Ministerie, onder leiding van Prins Windischgratz, afge treden. In Stiermarkeji, eene der provinciën van het veeltalige Oostenrijk, dat vroeger eene Sloveen- sche maar nu eene overwegend duitsche bevol king heeft, bestaat in het kleine stadje Cilli sinds jaren een Sloveensch gymnasium. Dat gymnasium heeft, nu de omgeving der stad ge- iieel Duitsch is geworden, hare beteekenis ver loren. Niettemin heeft de Minister van financien von Plener, in deze den Sloviers ter wille, dit jaar weder eene post op de begrooting uitge trokken voor het onderhoud van dat gymnasium. Die post wilden de Duitschliberalen van de be grooting geschrapt hebben. Toen nu de begroo- tingscommissie met 2 stemmen meerderheid de post handhaafde, ontzegden de Duitsch-liberalen der Regeering hunnen verderen steun. Dat bracht de Regeering in een moeielijk parket, want de Duitsch-liberalen vormden met de Polen en de Conservatieven de Regeeringspartij en zonder de eerste, die de talrijkste der drie is, kan de Re geering het onmogelijk stellen. Verschillende pogingen tot minnelijke schikking mislukten. Ten slotte bood de Minister-president, Prins Windischgratz den keizer zijn ontslag aan met dat der overige Ministers. Dat ontslag heeft de keizer aangenomen. Donderdag was reeds het nieuwe kabinet ge vormd, waarvan Graaf Kielmannsegg de presi dent is, tevens minister van binnenlandsche zaken, en waarin bovendien 2 ministers uit het vorige kabinet zijn overgenomen. De aanhangige kieswet, vrij wat belangrijker onderwerp dan het geheele gymnasium te Cilli, is daardoor weer voor langen tijd van de baan. Hoe het nieuwe kabinet eene regeeringsmeer- derheid zal krijgen, schijnt ons tot nog toe een raadsel, daar er geen enkele partij of vereeni- ging van partijen is, met welke zij een program van actie kan vormen. Engeland. Het Engelsche Ministerie wandelt ook niet op rozen. Voortdurend brokkelt hare meerderheid af, hetzij door verandering van zienswijze van vroegere medestanders, hetzij door dat bij verkiezingen hare medestanders in de minderheid blijven en hunnen zetel in het Par lement verliezen. Die omstandigheden maken de houding der Regeering zeer onzeker. Een sprekend bewijs daarvan is hetgeen deze week gebeurde met een post van f 6000 op de begrooting uitgetrok ken voor een standbeeld van den bekenden Crommwell. Die post was reeds na veel debat goedgekeurd. Daar komt den volgenden dag een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 2