„Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 7 Juli
1895.
N ieuwstij dingen.
men, meer bepaaldelijk met het oog op Langedijk.
„Ja," antwoordde ik, „met die vraag spreekt
gij tevens uwe overtuiging uit, dat 't zóó
niet langer gaan kan. Maar wat zullen we anders
doen dan afwachten
„Maar," vroeg ik op mijn beurt, „wat kan de
oorzaak zijn, volgens uw oordeel, dat gedurende
nu reeds twee jaren de handel hier zoo slecht
gaat en de prijzen, voor alles wat hier wordt
geteeld, zoo laag zijn."
„We krijgen van alles te veel, dat is 't", ant
woordde mijn zegsman. „Begrijpgoed, dat teveel
is op alles van toepassing.
Zonder bedrijfskapitaal is 't onmogelijk dat bij
slechte jaren, zooals we er nu een paar gehad
hebben, en God weet wat dit jaar geven zal,
de kleine bouwer, die zijn opgespaarde centen
aan wat kneppelland heeft besteed, 't lang zal
kunnen uithouden. Zeker, 't klinkt heel aardig,
eenmaal uit de modderpraam op z'n eigen land
te kunnen stappen, maar, dat is 't juist, zij
vinden dat alleen aangenaam en berekenen niet
de risico die zij als „baas" hebben. De een,
aangelokt door den ander, tracht ook voor zich
zelf te beginnendat huurt een paar akkers en
koopt een paar snezen, en bouwen gaan ze heen,
denkt ge? Neen, maar dat gaat zóó niet! Ja,
ook zij denken dat dat zoo maar gaat, maar,
ongelukkig, als zij, aangemoedigd door een voor-
deelig jaar, een stapje verder gaan doen en in
een minder goed jaar dan pas de risico leeren
begrijpen, en door schade wijs worden. Zij dach
ten natuurlijk, dat zij, even als verleden jaar,
een aardig duitje zouden kunnen overhouden
om dat dan maar weer te besteden voor meer
land te koopen.
Maar mis hoor! 't was steeds uitgeven, uit
geven, en wat ontving men voor z'n waar Een
hap zuurkool. Bij een tweede jaar, nog even
slechter dan 't vorige, vervlogen hunne illusien
geheel en al; geloof me wat ik zeg, 't is niet te
hopen, dat spreekt van zelf, maar als de tijden
zóó blijven, en 't is op elk gebied, dan zullen
er hier nog verscheidene rollen. Want, waarach
tig, er zit op Langedijk zooveel geld niet, dan
wel beweerd wordt. Ja, ik weet 't wel, ook jij
dacht, toen je hier kwamop dat Langedijk,
daar zitten ze hoor! Nou, wat denk je er op
't oogenblik van?"
„Maar, zeg eens" vroeg ik, ondersteld dat die
kleine bouwers, zij, die zoo langzamerhand voor
zich zelf zijn begonnen te werken, dat niet had
den gedaan en 't land, thans door hun in ge
bruik, door jullie, groote bouwers, in gebruik
was genomen, zou de toestand dan beter zijn
Neen, wacht eens (Hierop was ik wat
te wachten denk ik, want de uitdrukking van
het gelaat van mijn vriend veranderde merkbaar)
„En, doordat ook zij, de kleine bouwers, iets
van de risico van jullie overnemen, staat erbij
jullie toch ook minder op 't spel en bij even-
tueele verliezen wordt gij als 't ware nog door
hen beschermd. En, vertel mij eens, gjj ver-
keerdet in gunstige financieele omstandigheden
toen gij trouwdet, maar hadt gij toen meer
ervaring opgedaan, dan zij, die moeite doen om
zonder geld een bouwerijtje te beginnen
„Vertel me dat nog eens, ik begrijp je niet
goed."
„Ik bedoel dit: doordat die kleine bouwers
voor zichzelf beginnen, nemen zij voor een ge
deelte de te verrichten werkzaamheden voor
eigen rekening, terwijl anders het door hen be
bouwde land voor uwe rekening komt en gij
tegen de steile glooiing der batterijen neerploft en
in een vloed van tranen verlichting zoekt voor zijn
brandend hoofd en kloppend hart.
Weg waren alle illusiën voor de toekomst, ver
vlogen al die droombeelden van geluk; ten tweede
male had zij hem bedrogen ter wille van een man,
die knapper van uiterlijk was dan hij. maar die
toch zeker niet edeler van inborst kon wezen.
Waarom had hij ook nog gehoopt, waarom had hij
die herlevende liefdevlam niet uitgebluscht, waarom
had hij nog verlangd, hij de leelijke roode blinde
Dirk, voor wien toch geen geluk was weggelegd!?
Werktuigelijk stond hij op en bracht hij opnieuw
zijn deerlijk gehavende kleeren in orde. Kom Dirk,
er is nog wel een middel om leed te verzachten
er is nog wel een helsche drank, die in staat stelt
te vergeten wat wij ons niet gaarne herinneren
willener is nog wel jenever om verloren liefde in
te smoren. Ha! jenever! In jaren had hij zich niet
bedronken, zijne liefde voor Marie had hem tot
hiertoe steeds in toom gehouden, maar nu, met vol
len buidel, zou hij het genot zwelgen, met groote
teugen, tot hij haar geheel vergeten had. Een glas
vol was niet genoeg, een flesch vol moest hij heb
ben; in een der gemeene kroegen achter den dijk
was spoedig het gewenschte gekocht. Nu weerden
dijk op, boven op een der hooge batterijen geklom
men, een lange teug van het duivel water, weer een
mondvol en weer een lang gerekte slok
Waai op, frissche zeewind, verkoel dat brandend
hoofd, breng dien ongelukkige tot bezinning, en
doe hem wederkeeren op het pad, waar hij zoo
rustig wandelde!
Maar het is te laat, de flesch is bijna geledigd
en het lichaam ligt bewegingloos in het vochtige
gras, waarover de aanwakkerende noordenwind zijn
kouden adem laat gaan.
Er wordt een felle strijd gestreden tusschen het
brandende vocht daar binnen en het woedende koude
element daar buiten, en als des morgens vroeg de
wachtposten op de batterijen aan den Zeedijk wor
den afgelost, vinden zij het ontzielde lichaam van
een onbekend matroos in het natte gras.
In drank gestikt.
Marie, dat hebt gij op uw geweten.
EINDE.
derhalve meer hebt te risqueeren. Als zoodanig
zeg ik, draagt gij allen gezamenlijk de risico
van winst of verlies en beschermt gij elkander.
De zwaksten, n.l. zij, die 't niet lang kunnen
uitzingen, zijn ook eerder bouwer af en zoudt
gij ten slotte toch overblijven; nu, gij weet ook
wel, die de beurs heeft is de baas. Gij, met uw
rijpere ervaring, laakt het optreden van die
jonge mannen, wiens eergevoel soms dieper zit
dan men wellicht zou meenen. Maar, of gij be
ter zoudt hebben gehandeld, wanneer gij bij uw
optreden in de maatschappij den strijd had
moeten voeren om het bestaan, zooals zij, be
twijfel ik zeer.
„Ja, ik weet wel," kreeg ik ten antwoord,
„dat ook bij hun het streven, van iets te worden
in de wereld, is te billijken. Maar, men wil er
te veel van hebben. „Spring niet verder dan
de stok lang is," zou hier kunnen gelden. Als
men vier snezen kan koopen, koopt men er acht,
men kan op die vier in eigendom wel evenzoo
veel op crediet krijgen, redeneert men; maar
waar men niet aan denkt, dat men de interest
voor het kapitaal, waarmede men die andere
vier snezen kocht, door werken moet verdienen,
welke men als eerlijk man, 't allereerst verplicht
is van de winst af te trekken.
Als er dan nog maar winst isMaar waar
moeten ze vandaan komen, bij een schrale oogst,
bij lage prijzen Dan lijden wij er onder, die
zoo gek zijn geweest, hun 't geld te leenen. De
boêl aan bord, dat gaat toch niet direct, men
heeft toch een geweten doch 't volgende jaar
is 't niet beterdan wordt de druk te zwaar en,
ja natuurlijk, ook ik heb 't niet al te best ge
had en dring aan op betaling van die achter
stallige interest, voor dit jaar gaat 't reeds al
weer op 't volgende jaar.
Vaders hulp wordt ingeroepen of die van an
dere familie en goddank, denken ze, nu kan ik
hem betalen,doch door bij een ander schuld
en maken.
Kortom, dat begrijp jij al lang reeds, en daar
om, ik weet 't wel, 't streven naar een betere
positie, naar onafhankelijkheid is geoorloofd,
natuurlijk, maar jammer is 't, dat men bij eenig
succes dan niet altijd den eenvoudigen man blijft;
en komt 't eenmaal zoo ver dat zij hun val bij
een slechten tijd zien naderen, dan wordt 't ge
weten ook ruimer en zegt gjj 't nu zelf, wie is
de dupe geworden zijn familie en wij. 't
Doet geen toer eerlijk te blijven bij een goed
gevulde portemonnaie, maar 't moet maar eens
andersom wezen. En al is 't, dat zij er veel on
der te lijden hebben, wanneer zij niet aan hun
verplichtingen kunnen voldoen, dan hebben zij
last waar wij ons geld niet door terug krijgen.
Er is lang genoeg liefdadigheid gepredikt.
De slechte tijd heeft mij gebracht tot den
man, meer bedacht op zelfbehoud. En nou jij
maar.
Wat ik toen antwoordde vermeld ik de
volgende week, daar meer plaatsruimte voor dit
gesprek, onder vier oogen gevoerd, niet beschik
baar is.
Wordt vervolgd.
Het jongste kind van den heer K. v. d.
Busse, te Ileerhugowaard, een knaapje van
bijna vijf jaar, is in den namiddag van den 2
dezer in een onbewaakt oogenklik te water ge
raakt en verdronken.
Anna I'aulowna. Het 50-jarig bestaan
van den polder zal feestelijk herdacht worden,
waartoe door het bestuur eene commissie be
noemd is. De gemeente bestaat gelijktijdig 25
jaar.
Noorderkwartier.
De hooioogst is in deze streken in vollen gang
qualiteit en [quantiteit vallen zeer mee, zoodat,
wanneer de boeren over voldoend kapitaal kon
den beschikken om meer vee te koopen, het jaar
1895 voor den landbouwer een voordeelig jaar
zou kunnen worden. De gewassen staan overal
zeer goedjammer, dat de laatste storm nog al
schade heeft aangericht, vooal aan de karwei.
Op sommige plaatsen bedraagt de schade 3 baal
tjes ter waarde van pl.m. f50 per bunder. Zoo
zijn er bouwboeren in den polder Waard en
Groet, die een verlies van pl.m. f220 consta-
teeren.
Men leest in 't „Soc. Weekblad" onder
het opschrift „Ontslagen"
„In zekere Nederlandsche plaats, niet erg up
to date de naam zullen wij verzwijgen
woonde een dame. Deze dame wandelde op een
goeien dag over straat en vroeg aan een werk
man
„Waar woont Jansen?"
„Daar" antwoordde de man, haar een huis
aan den overkant der straat wijzende.
„Zeg eens, kan jij niet met twee woorden
spreken
„Ja, als u zelf er mee begint."
De dame ging naar den patroon van den
werkman, en beklaagde zich over het gedrag
van dien man. De werkman kreeg zijn geld en
werd weggestuurd.
Hoe dom kan men toch zijn in zoo'n plaatsje!
't Is jammer, zegt de „Zw. Crt.", dat het
blad de namen niet openbaar maakt. De dame
en de patroon verdienden dat zij gelijk men
het noemt „aan de publiciteit werden prijs
gegeven."
Den 30 Juni heeft Jaap Eden bij den
grooten wielerwedstrijd te ANTWERPEN den
prijs gewonnen bij den wedstrijd van meet voor
de savety-seniores (baan 1609 el) en in dien van
meet met gangmakers over 10000 el (14.53/5
sec.) In dezen laatsten wedstrijd behaalde Rade
maker ook een prijs.
Den 5 Juli was het juist een jaar geleden
dat de geheele expeditionnaire macht voor de
reede van AMPENAN op Lombok was bijeen
gekomen. De landing geschiedde i n den vroegen
morgen van den volgenden dag.
EEN BRUTAALTJE.
Tegen een jeugdige dagdienstbode te 's Gra-
venhage, die in dienstbaarheid f 60 en een gou
den ring had ontvreemd, vorderde het O. M.
bij de rechtbank aldaar 6 maanden gevangenis
straf.
Het bleek, dat dit meisje die voorgaf de
voorwerpen niet te hebben weggenomen met het
doel ze te behouden, doch alleen om haar mees-
teresse een beetje te plagen vroeger reeds in
eene werkinrichting vertoefd had en dat zelfs
tegen deze 19-jarige beklaagde vroeger een in
structie was gevoerd wegens poging tot vergif
tiging van haar huisgenooten. Dat zij overigens
van een brutaal soort was, bleek uit het feit,
dat zij aan een politieagent, die haar vroeg naar
de plaats, waar zij eenige der gestolen voor
werpen had verborgen, letterlijk geantwoord had:
„den astrantsten mensch behoort het derde deel
der wereld, dus als ge wat moet hebben, zoek
het dan maar!"
Hij geneerde zich.
Bij de keuring voor den militairen dienst te
Witten had de vorige week een eigenaardig
voorval plaats. Toen de beurt aan een bediende
was gekomen, verklaarde hij zich niet te willen
ontkleeden. Toen men hem ten slotte wilde
dwingen, wierp hij zich op den grond, trok een
met zes scherpe patronen geladen revolver en
dreigde ieder, die hem naderde, dood te schie
ten. Nadat men zich van het wapen had mees
ter gemaakt, werd hij in een celwagen naar de
gevangenis gebracht.
Schijfschieten met noodlottigen afloop!
Te IJMUIDEN hebben de aangekondigde oefe
ningen in het schijfschieten plaats gehad, op een
schijf, die in zee dreef.
De sleepboot „Simsom" trok deze schijf, die
op grooten afstand achter het schip aankwam.
Het bleek echter, dat die afstand nog te klein
was, want op een gegeven oogenblik trof een
kogel niet de schijf, doch het schip. De kogel
ging dwars door de sleepboot aan de eene zijde
er in en aan de andere zijde er uit, door de
kolenbunker, rakelings langs den stoomketel.
Ware deze getroffen, dan zou het schip in de
lucht gevlogen zijn. Thans kwam het er met
zware averij af.
De „Simsom" is onmiddellijk naar Amsterdam
gesleept om te repareeren en het schijfschieten
is gestaakt.
Inbrekers.
Geen dag gaat voorbij, of de Amsterdamsche
inbrekers doen van zich spreken. Nu weer is
ingebroken op de Prinsengracht No. 495, be
woond door Jhr. Yan Wijk. Nadat de familie
zich ter ruste had begeven, werd de heer Van
Wijk 's nachts wakker door een licht gekraak
aan de deur zijner slaapkamer en bemerkte hij,
dat zeer langzaam iets zwarts door de deur kwam.
Bij onderzoek bleek hem, dat een inbreker was
binnengeslopen. Behoedzaam stond hij op, doch
toen de man beweging zag, pakte hij zijn biezen.
De heer Yan Wijk kleedde zich nu terstond
aan, en wilde den logee en de meiden wekken
doch hij vond de deuren alle gesloten, en de
sleutels weggenomen. Een oogenblik later werd
aan het huis gescheld, en kwam de politie, die
b emerkt had, dat twee mannen hard uit het huis
wegliepen, doch de agenten kwamen te laat om
hen te pakken.
De inbrekers zijn binnengekomen en ontsnapt
door een kelderluikje, dat zij hebben weten open
te breken.
De heer Yan Wijk is verzekerd tegen diefstal.
Echter is er niets gestolen.
In ijlende koortsen.
In de Friesche gemeente Gaasterland is een
man, in ijlende koortsen het bed uitgesprongen
de ongelukkige greep een mes, en bracht daar
mede niet alleen zichzelven, maar ook zijn buur
man en zijn dochter ernstige wonden toe.
Een ontvluchtte krankzinnige.
Dezer 'dagen is de patient Klaas Keizer, oud
46 jaren, ontvlucht uit gesticht „Meerenberg",
onder Bloemendaal. Hij is een gevaarlijk per
soon, lang, schraal en kaalhoofdig en vermoede
lijk gekleed in zwart cheviot jaquet, dito vest,
draagt staande boorden gemerkt V A en witten
stroohoed met zwart lint. Vermoedelijk zal hij
trachten naar het buitenland uit te wijken.
Bij ontdekking 'geve men kennis aan de po
litie en trachtte men het daarheen te leiden, dat
hij ten spoedigste naar „Meerenberg" worde te
ruggebracht. Op vergoeding der noodzakelijke
kosten kan men rekenen. Haarl. Crt.
Werd Dinsdag jl. met vreugde de regen
begroet, de harde wind was minder welkom.
De gewassen hebben er geducht van gehad en
in menigen tuin is het droevig gesteld. De stok
en stamboonen hebben ontzettend geleden en
zullen wel niet meer op verhaal komen. De
vrucht der boomen zijn grootendeels afgewaaid
en de kruisbessen liggen als gezaaid onder de
heesters. Voor de suikerbieten was de overvloe
dige regen een weldaad, want die hadden het
in den veengrond kwaad te verantwoorden.
Het inenten in vroeger tijd.
Salomo heeft het reeds gezegd: Er is niets
nieuws onder de zon. Weet men wel, wanneer
men zich reeds van het paard en andere dieren
qediend heeft, om inentingen te doen? In 1723.
Het waren Engelsche geneesheeren, die het eerst
op het denkbeeld kwamen, het bloed van een
jong en gezond dier in de aderen van een ziek
lichaam over te brengen. Zij namen een groot
aantal proeven op lammeren, schapen, honden
en paarden, maar geen hunner durfde zijn me
thode toepassen op den mensch. Een doctor van
de Parijsche faculteit, Jean Denis, waagde het
eerst de operatie; hij publiceerde zelfs een ver
haal van een genezing van een jongmensch, dat,
door een buitengewone slaapzucht aangetast, ge
nezen werd door slagaderlijk bloed van een
paard in zijn aderen over te brengen. Met het
oog op dit succes melden negen der beroemdste
doctoren der Sorbonne een vergadering, om over
de methode te discuteeren. Zij erkenden, dat zij
geoorloofd was, evenals verscheidene beroemde
geneesheeren dat deden; o.a. Chirac, Helvétius,
eerste geneesheer der koningin, Astruc, pro
fessor te Montpellier. Maar eenige ongelukkige
recultaten en het verdedigen eener stelling aan
de EcoledeMédecine brachten de inen
ting in zulk een discrediet, dat de paus en ver
volgens Lodewijk XV ze verboden. Hoewel het
stelsel, in 1723 gevolgd, heel wat verschilt van
dat van Roux, is het toch niet ongepast op het
eerste de aandacht, te vestigen.
Dynamiet.
Het fabriceeren van dynamiet berust op de
chemische werking van salpeterzuur op be
paalde stoffen. Braconnot, een Franschman, had
bevonden, dat uit zetmeel, in salpeter opgelost,
een brandbare stof ontstond. Hij noemde deze stof
loxyïdine. Pelouze doopte papier in salpeterzuur
en kwam tot de ontdekking, dat het harder en
zeer onvlambaar werd. Op deze ervaring ge
steund, nam de scheikundige Schöbein, uit Basel,
in 1845 de volgende proef: Uit gelijke hoeveel
heden zwavel- en salpeterzuur maakte hij een
mengsel, waarin hij katoen dompelde. Nadat de
zuren 15 minuten op de katoen hadden gewerkt,
nam hij deze er uit, waarna hij ze wiesch en
droogde. Hij verkreeg nu een preparaat, dat uiterst
licht ontvlamt en door een slag of stoot ont
ploft.
De nieuwe springstof werd pyroxyine ge
noemd en is in de dagelijksche taal bekend on
der de naam van schietkatoen. Wordt het schiet
katoen door verwarming, een slag of stoot op
een bepaalde temperatuur gebracht, dan verandert
het plotseling in kooloxyde, koolzuur, stikstof en
waterdamp. Deze gassen trachten met groote
kracht een ruimte in te nemen, welke 1200
maal grooter is dan het oorspronkelijke volu
me van het schietkatoen. Den overgang der
springstof van den vesten in den gasvormigen
toestand, noemt men ontploffing. Deze wordt te
gevaarlijker, naarmate de expanisie (uitzettings
vermogen) der gassen grooter is, dat wil zeg
gen, hoe grooter de ruimte is, welke de zich
ontwikkende gassen in beslag willen nemen. De
grootste expansie, die we tot heden kennen, heeft
plaats, als de gassen zich ontwikkelen uit nitro
glycerine.
De nitroglycerine of springolie wordt bereid
door in bovengenoemd mengsel van zwavel- en
salpeterzuur langzaam glycerine te laten drup
pelen. Er vormt zich dan op den bodem van
het vat een gele, olieachtige stof, welke een zoe
ten smaak heeftdit is nytroglycerine. Zoowel
de bereiding als het transporteeren van deze
stof is uiterst gevaarlijk. Behalve dat een ont
ploffing zeer licht plaats heeft, is de expansie
zóo sterk, dat, als 1 liter ontploft, er een ruimte
van 16.000 dM3. zou noodig zijn, om de zich
ontwikkelende gassen te bergen, of korter ge
zegd Ontplofte nitroglycerine heeft 16.000
maal meer plaats noodig dan vóór de ontplof
fing. Wegens het groote gevaar, aan 't gebruik
dier springstof verbonden, vond ze in de in
dustrie slechts weinig toepassing en scheen ze
zelfs bestemd om geheel van het nijverheids-
tooneel te verdwijnen, toen 't den Zweedse
hen scheikundige Nobel in 1167 gelukte, door
toevoeging van een andere stof, het gevaar
lijke van de nitroglycerine aanmerkelijk te ver
minderen.
Nobel vermengde 75 deelen nitroglycerine met
25 deelen kiezelstof. Deze aldus bewerkte spring
stof noemde hij dynamiet, een Grieksch woord,
dat kracht beteekent en o.a. ook voorkomt in
dynamo krachtmachine, dynamische eenheid
krachtseenheid e.m.a.
Het dynamiet is een reukelooze, vettige, deeg
achtige massa, welke het best kan vergeleken
worden bij stopverf. Zijn soortelijk gewicht is
1.6. De kleur is zeer verschillend en hangt af
van de toegevoegde stof. Behalve kiezel, kan
men nl. ook zand, fijn gestampten baksteen, krijt,
zaagmeel, houtskool, gebrande leem, suiker en
meer andere stoffen gebruiken.