„Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 14 Juli 1895.
de Tentoonstelling.
der die te hebben gezien. Een kennis of fami
lielid der dame liad een beenbreuk en zij had
zich daarvoor nu die reis naar Ide getroost. liet
resultaat was, dat do dame drie spijkers mede-
kreeg, waarboven de vrouw te Ide een zegen-
wensch had uitgesproken en welke spijkers in
een lindeboom moesten worden geslagen, niet
boven maar naast elkaar. Dat was alles.
De dame vertrok vol vertrouwen op den goe
den uitslag weder naar Utrecht.
Lijst der aftredende leden van den Gemeente
raad van de navolgende gemeenten
Foordscharwoude
Jb. Hopman en Pz. en K. van Fienes.
Oudkarspel
J. Butter Cz. en A. Kroon Pz.
Zuidscharwoude
P. de Boer Pz. en J. Kostelijk Jbz.
Broek op Langedijk
A. Slot. Tevens vacature ontstaan door het over
lijden van den lieer P. Berkhouwer, die aan
de beurt van aftreding was.
Harenkarspel
W. Govers en W. Keesoom.
Heer Hugowaard
G. Wijnker, W. de Groot en J. Swaag.
Fieuwe Fiedorp
J. Wijn en P. Koopman.
Oude Fiedorp
J. van der Oord en J. Haringhuizen.
Winkel
J. Breebaart Kz. en J. Koomen Hz.
In den nacht van den 8 op den 9 dezer,
is bij den landbouwer C. Meijer aan den Mid
denweg te Ileei-hugowanrd diefstal gepleegd.
De dief, of vermoedelijk wel de dieven, hebben
zich door het opschuiven van een raam, dat
niet gesloten was, toegang verschaft tot de bin
nenkamer. Met eene kaars, waarvan de sporen
achtergebleven zijn, hebben zij in de kamer en
linnenkast alles doorgezocht en alle beste lijfs-
kleeren en het linnengoed gestolen. Wat niet
van hunne gading was, hebben zij ter zijde ge
worpen. Tot heden is men de daders niet op het
spoor.
Dat is brutaal
Eenige weken geleden haalden dieven 'des
nachts de boter weg uit den kelder van den
landman C. Oomers te Ginneken. Thans heb
ben zij het bord teruggebracht met den boter-
stamper, welke dezer dagen op een morgen ge
vonden werden bij de achterdeur.
Misdaad of ongeluk?
Een onderwijzer te Den Helder, die de vorige
week Dinsdag uit Den Haag naar zijn stand
plaats met den laatsten trein terugkeerde, werd
den volgenden ochtend in bewusteloozen toestand
in het boschje nabij het spoorwegstation te Den
Helder gevonden en is Woensdag overleden.
Sommigen denken, dat een misdaad is gepleegd,
aangezien een horloge met gouden ketting, als
mede een klein bedrag aan geld, dat de overle
dene bij zich had, vermist wordt.
Werklieden over het kieswet-ontwerp.
In eene talrijke vergadering van de afdeeling
„Rotterdam" van het Federlandsch Werklieden
verbond, werd Woensdagavond door den voor
zitter, den heer Th. de Rot, het kieswet-ontwerp
ingeleid.
Spr. keurde alle bepalingen af, welke ruimere
uitbreiding van het kiesrecht in den weg staan.
Den leeftijd van 25 jaar, den hoogen huurprijs
van f2.50 en het loon van f550 noemde hij
remtoestellen, waardoor vele overigens ontwik
kelde werklieden van de stembus zullen worden
geweerd.
Andere leden der vergadering dachten er al
evenzoo over. Alleen als een noodzakelijk kwaad
wilden zjj het ontwerp tot wet verheven zien,
omdat bij eventueele verwerping de uitbreiding
van het kiesrecht weder voor jaren zou worden
tegengewerkt. Men zou echter moeten blijven
ijveren voor eene uitbreiding zoo ruim mogelijk,
met losmaking van den census. De vergadering
machtigde het bestuur, in deze saam te werken
met die lichamen, die bereid zijn, om langs den
weg van orde en wet te protesteeren en te agi-
teeren.
dert lang een geheime vertrouwelijke genegenheid
tusschen hen tot stand gebracht.
Zijn laatste wil stond spoedig op het papier: Dal
les voor Antoinette."
Zoodra dit was afgeloopen, dronk hij een tweede
glas champagne.
DArme Antoinette," zat hij te denken; »ze was
alles behalve opgeruimd, toen ik haar de laatste
maal zag. Haar voogd die niets van de wereld kent,
dan zijn klasse blaas-instrumenten op het conser
vatoire, heeft in zijn hooge wijsheid goedgevonden,
hare hand te beloven aan een bullebak, een soort
vechtersbaas, dien zij verfoeit. Zij verafschuwt hem
des te meer, omdat zij een ander bemint, als ik
haar schroomvallige, half bewimpelde bekentenissen
goed heb begrepen. Wie is die gelukkige sterveling?.
Ik weet het niet; maar zeer zeker moet hij harer
waardig zijn, omdat zij hem heeft uitverkoren
iGoed, zacht, schoon, lief kind ja, gij verdient
het ideaal van een echtgenoot. AchAntoinette zou
juist de vrouw zijn geweest, die mij paste, indien
Het is een laagheid haar te dwingen, haar leven te
vernietigen, door zulk een schat, aan zoo'n ruwen
vlegel toe te vertrouwen. Nooit heb ik zoo goed
als nu den edelmoedigen ijver begrepen, dat de do
lende ridders van voorheen bezielde en hen aandreef
de' onschuldig verdrukte schoonheid te bevrijden.
En als ik mij niet bedwong!... Maar waartoe zou
ik mij bedwingen? Waarom zou ik niet Antoinette's
ridder zijn? Zoo zij het! en van morgen ochtend
afMaar morgen zal het te laat zijn ik moet
Een vreemdeling.
Een ruim 23-jarige Duitscher M. genaamd
heeft Maandagmorgen te Utrecht heel wat drukte
veroorzaakt. Dien morgen omstreeks 8 ure, de
Catharijnebrug passeerende, werd hij door een
politieagent, wien men had medegedeeld dat
hij zwaar gewapend was en iets boos in den zin
had, aangehouden met het doel om hem naar
het nabijgelegen politiebureau té brengen. Zoo
ver kwam het echter niet, want nauwelijks voelde
hij zich door den agent aangegrepen of M. rukte
zich met kracht los, haalde een revolver te voor
schijn en loste een schot op den agent, dat even
wel miste, waarna hij op de vlucht ging. Als
nu ving een ware wedloop aan, waarbij de heer
v. K., die op het geroep van „houdt hemhoudt
hem!" den vluchteling wilde tegenhouden, van
dezen twee schoten in den rechterarm en een
in de zijde ontving, zoodat men hem onmidde'.ijk
naar het Ziekenhuis moest vervoeren. Inmiddels
was M. die al loopende zijn revolver weder had
geladen aan Pantenburg over een tuinhek ge
klommen na vooraf op zijne vervolgers eerst nog
een paar schoten te hebben gelost, was daarna
de spoorbaan overgestoken, in de Kruisvaart ge
sprongen en vervolgens naar den overkant ge
zwommen, waar hij behouden aankwam. Daar
zijne vervolgers hem echter nog altijd dicht op
de hielen zaten, rende hij daarna weder voort,
zwom vervolgens het Merwedekanaal en daar
na nog twee vaarten over en schijnt toen in
den Laagrovenschen polder onder de gemeente
Jutfaas, van vermoeienis uitgeput, te zijn neer
gevallen, althans de agent van politie Edenberg
en de rijksveldwachter Blikslager vonden hem
daar liggen en maakten zich niet zonder hevig
verzet te ondervinden, van hem meester, waar
na zij hem geboeid per rijtuig naar Utrecht
overbrachten. M. is niet groot, doch stevig ge
bouwd en moet in Duitschland als militair tot
een zware straf zijn veroordeeld, waarom hij
deserteerde en zich te Amsterdam vestigde, waar
hij eene gehuwde vrouw leerde kennen, met wie
hij kort geleden naar Utrecht vertrok, doch niet
gelukkig leefde.
De ramp te Genemuideii.
In Genemuiden heeft wederom een ernstige
brand gewoed, ditmaal aan den zoogenaamdten
Achterweg en het gedeelte dat men van Kam
pen komende langs den zeedijk passeert. Men
vindt daar een reeks hooibergen langs den weg
met een waarschuwend bordje „niet rooken."
Daar achter en daar naast zijn woningen die tot
aan de straat leiden.
De brand is Maandagnamiddag te zes uur ont
staan. Op welke wijze dit kan geschied zijn, weet
men niet; men vermoedt dat kinderen er met
lucifers hebben gespeeld.
Met buitengewone snelheid grepen de vlam
men om zich heen, de eene hooiberg voor, de
andere na werd aangetast, de woningen volg
den en trots de snel ter plaatste zijnde brand
weer en de hulp die van elders kwam opdagen,
waren in een paar uur tijds 11 gebouwen en
17 hooibergen een prooi der vlammen geworden.
Het geheele gedeelte van den dijk tot de daar
mede ongeveer evenwijdig loopende straat is ver
brand.
Persoonlijke ongelukken zijn, naar wij verne
men, niet te betreuren. De meeste bewoners wa
ren buitenshuis op 't hooiland of met de biezen
aan het werk. Er is dan ook zeer weinig gered.
In een der woningen bevonden zich een viertal
mooie stieren, zij zijn alle verbrand terwijl ook
een paar varkens en een hond moeten zijn om
gekomen.
De brandweer van Genemuiden zelf was met
vier spuiten drie uit de plaats en een van den
zeedijk onder toezicht van den burgemees
ter met grooten ijver en kracht aan het werk
getogen. Zij kreeg spoedig hulp van de spuit uit
het naburige Zwartsluis, terwijl er ook 2 uit
Kampen aanrukten.
Tegen 11 uur des avonds was men den brand
meester; de belendende hooibergen waren van
zeilen voorzien en werden nat gehouden, terwijl
men voor verdere uitbreiding kon waken. Gis
terochtend te 4 uur kon de burgemeester
de hulp van elders laten vertrekken.
Gistermiddag was echter op het terrein nog
nu handelen. Het uur is wel wat ongelegen om vi
sites te maken maar wanneer ik naga, dat ik er
over vijf uren niet meer zijn zal, stoor ik mij aan
de etikette niet zóóveelWelaan! Mijn leven voor
Antoinette
Andries stond op en bemerkte dat hij geen geld
meer had. Hij gaf den bediende zijn horloge in be
taling voor de champagne een horloge van hon
derd zestig gulden.
DWat er overblijft is voor jou.t
Aarzelend nam de bediende het uurwerk aan,
opende het, bekeek het lang en aandachtig en stak
het eindelijk in zijn zak, steeds wantrouwig, zon
der Andries te bedanken.
Het was vier uren in den morgen, toen Andries
bij Antoinette's voogd, den heer Blaaser aanschelde.
Tingeling! Tingeling! eens, tweemaal en de derde
keer of de schel stuk moestEindelijk kwam Blaa
ser, onthutst, in hoogsteigen persoon opendoen, met
een wollen slaapmuts op het hoofd.
DWat is er? Is er brand
DNeen, waarde heer Blaaser,antwoordde An
dries, Dik kom u maar even een bezoek bren-
gen.«
»Op dit uur!" riep Blaaser, van pure verwonde
ring zijn slaapmuts afnemend.
DElk uur komt mij even gelegen om u te zien
maar u is dun gekleed, mijnheer, - houd u toch
gedekt
(Slot volgt).
alles aan het werk. De spuiten bleven voldoende
water geven op het smeulende hier en daar we
der vlammende hooi, terwijl men druk bezig was
met de zwart gebrande hoopen te verwerken.
De schade moet, naar wij hoorden, belangrijk
zijn, daar niet veel is verzekerd. De 11 percee-
len waren door 18 gezinnen bewoond, die nu alle
zonder dak zijn. De hoeveelheid verbrand hooi
is groot, daar de 17 bergen geheel gevuld wa
ren en door elkander zeker wel 25.000 K.G.
per stuk inhielden.
Gelukkig dat het stil weer was, terwijl voor
zoover er nog wind werd bespeurd, deze naar
den zeekant woei. Daardoor werd het werk voor
de brandweer vergemakkelijkt en is de ramp
niet zoo groot als bij het eerste uitbreken en
de buitengewoon snelle uitbreiding in den aan
vang stond te vreezen.
Met een enkel woord zij hier herinnerd, dat
de groote brand, welke een goed deel van Ge
nemuiden in de asch legde, in 1868 woedde,
terwijl de brand, waardoor de kerk werd ver
nield met een 28 huizen en 24 hooibergen, van
1882 dagteekent.
Huisvrouwen
denkt er aan, dat in deze dagen de melk, die
ge bij uw melkboer koopt, zelfs al is ze gewas-
schen, spoedig zuurt. Het is bekend, dat het
zeer goed is, de melk in koud water te plaatsen
en dit nu en dan te ververschen. Kunt gij het
zoo inrichten, dat gij voortdurend nieuwen aan
voer van koud en afvoer van 't minder koude
water hebt, des te beter.
Als gij in het bezit zijt van een diepen en
luehtigen kelder, verzuimt ge zeker niet, uw melk
daarin te plaatsen. Wind of tocht in den kel
der is zeer gewenscht. Bewaar ze niet in nauwe
en diepe kannen of vaatwerk, maar liefst in
iets, wat ondiep is. Dan komt een groote op
pervlakte ik aanraking met de lucht en dit werkt
heel gunstig, mits die lucht frisch is.
Onze veertienjarige Koningin heeft
volgens de Society aan de koningin van
Engeland een brief van 14 klein geschreven
bladzijden gericht, waarin zij niet alleen in har
telijke woorden dankt voor de ontvangst, maar
waarin zij ook een allervermakelijkste schilde
ring geeft, van wat haar het best in Engeland
bevallen is. Er moet zooveel heerlijke humoris
tische naïveteit uitspreken, dat koningin Victoria
hem driemaal las, aan al haar vertrouwden liet
lezen en herhaaldelijk betuigde, dat „the little
Queen" (het kleine Koninginnetje) het aardigste
meisje was, dat zij ooit ontmoet heeft. Den prins
van Wales heeft de jonge Koningin op zijn
vraag, wat haar het meest beviel, vrijmoedig
gezegd: „Het allermeest bevalt mij, dat de En-
gelachen, die ik hier heb leeren kennen, volstrekt
niet op mijn gouvernante gelijken" waarop de
prins van Wales lachend antwoordde„Ja, ja,
de gouvernantes brengen ons nog in een slech
ten roep," een oordeel, waarmee de Koningin
van ganscher harte instemde.
Matigheid of onthouding
Onder dezen titel heeft bij den Amsterdam-
schen uitgever W. B. Moransard eene vertaling
het licht gezien van dr. A. Schmitz' „Fieuwe
bijdragen tot het alcohol-vraagstuk."
Ten opzichte van het „Gebruik en misbruik
van geestelijke dranken" worden door dr. Schmitz
de volgende stellingen bepleit.
1. Geestrijke dranken zijn niet noodzakelijk
voor het behoud onzer gezondheid.
2. In ernstige ziektegevallen, zooals pneumonie,
tyhus, roodvonk, enz. zijn zij, altijd door een
voorzichtig geneesheer toegediend, nauwelijks
te ontberen.
3. In het gezond menschelijk organisme heb
ben onvervalschte sterke dranken, bij matig ge
bruik, geen nadeelige gevolgen, oefenen deze
veeleer een weldadigen physiologischen invloed
uit, zoowel op de afzonderljjke organen, als op
het geheele lichaam.
4. Bij een onverstandig, overmatig gébruik
van alcoholische dranken of ook bij het drinken
van vervalschte spiritualiën, merken wij de ern
stige nadeelige gevolgen reeds op bij den anders
gezonden mensch, bij wien deze zucht niet door
overerving bestaat, vooral echter bij personen
met een ziek, ontaard zenuwstelsel.
In de tweede plaats heeft de schrijver de vraag
behandeld, of dronkaards onder curateele moeten
gesteld worden. Wat dit punt betreft, luidt zijne
conclusie
1. Dronkenschap is eene ziekte, geen ondeugd.
2. Dronkaards moeten in bijzondere inrich
tingen (toevluchten voor dronkaards), genees
kundig worden behandeld.
3. Ongeneeslijke dronkaards behooren onder
curateele te worden gesteld.
4. Het instellen van dezen eisch geschiedt
na deskundige geneesheeren in dezen te hebben
gehoord, zooals dit het geval is bij personen
met gekrenkte geestvermogens.
Ten slotte bepleit dr. Schmitz de wenschelijk-
heid, om in een wet de bepaling op te nemen,
dat drankschulden en alle in kennelijken staat
van dronkenschap gemaakte schulden niet invor
derbaar zijn.
IV.
Wanneer menover dag een bezoekaan de
Tentoonstelling brengt, raden wij aan in de eer
ste plaats tot in het hoofdgebouw een kijkje te
gaan nemen, omdat dit 's avonds te 6 ure ge
sloten wordt terwijl het terrein tot 's avonds 11
uur openblijft, en het zoowel daar als in Oud-
IIolland 's avonds het gezelligst is. Vooral de
illuminatie welke eiken avond op het terrein
wordt ontstoken is allerliefstzij maakt een zeer
aangenaam effect. Bovendien werken de elec-
trisch in kleuren verlichte fonteinen eiken Zon
dag, Maandag, Woensdag en Vrijdagavond van
10 tot 11 uur, en bieden dan inderdaad een
verrukkelijk schouwspel aan. Fiemand begrijpt
echter waarom de fonteinen niet geregeld den
dag door werken, zooals alle andere fonteinen
doen. Het water kan toch zooveel niet kosten.
Wat ook op het terrein ontbreekt is schaduw.
Wel heeft men er in het voorjaar hier en daar
een paar boompjes geplant, waaraan langzamer
hand ook eenige blaadjes zijn gekomen, maar
dat weinige is ook alles. Overigens is de aan
leg van het terrein niet onverdienstelijk, terwijl
er plekjes zijn, die, dank zij de inzending van
eenige bloemk weekers, zelfs aan een lusthof doen
denken.
Wij zeggen dit laatste vooral met het oog op
de verrukkelijke bedden met rozen, welke eenige
Hoogeveensche kweekers er hebben aangelegd.
Wij vinden er o. a. een vak met niet minder
dan 2400 struikrozen van den heer Keuchenius;
een ander vak met struikrozen van de H.H.
Gebrs. Gratama en een met stamrozen van den
heer M. Rahder, allen te Hoogeveen. De Ko
ningin der bloemen, die eerst na den val van
Adam en Eva doornen heeft gekregen, is door
die heeren hier op waardige wijze vertegen
woordigd, verspreidt op onbekrompen wijze haar
zachte geuren door de lucht.
Overigens is het terrein bezet met allerlei
soort van tenten en tentjes, paviljoenen, kiosken
of hoe men die tijdelijk opgerichte gebouwtjes
ook noemen wil. De meesten zijn café's of proef
lokalen. Hoog boven allen uitsteekt een Wiener-
café, dat boven op den rug van een reusachti-
gen olifant is gebouwd, in wiens buik zelf ook
een koffiehuis is gevestigd. Het uitzicht dat men
uit den toren boven het Wiener-café heeft niet
alleen over het Tentoonstellings-terrein, maar
ook over een groot gedeelte van Amsterdam is
werkelijk de moeite van het klimmen waard.
Een Hongaarsch en een Weener kapel maken
in dit café denganschen dag muziek.
Fu, aan muziek ontbreekt het op het terrein
niet. Twee maal daags is er concert, terwijl
voorts een zeer goede Weener Dameskapel ook
bijna voortdurend speelt in het café-restaurant
dat zich langs den geheelen voorgevel van het
hoofdgebouw uitstrekt.
In dat café, dat aan de voorzijde geheel open
is, en dus een soort van veranda vormt, zijn
ook een drietal biljarts geplaatst waar eiken
middag van 3 tot 4 uur een der bekende „pro-
fesseurs" Wolff, uit Parijs, en Wilden, hier uit
Amsterdam, spelen. Eiken Dinsdag middag van
3 tot 4 uur spelen beide heeren er samen. Zij
geven dan als 't ware een kostelooze voorstel
ling in het biljartspel, en steeds ten aanschou
wen van een dichten drom liefhebbers.
Achter op het terrein is rechts een rutsch-
baan gebouwd. Fatuurlijk mocht deze niet ont
breken. De liefhebberij om er een tochtje op te
maken schijnt er echter bij het groote publiek
zoowat af te zijn, want zij wordt slechts schaarsch
bezocht.
Een drukker gebruik wordt gemaakt van de
prachtige wielrijdersbaan welke er onlangs ge
bouwd is. Fiet alleen worden daar telkens druk
bezochte wedstrijden gehouden, maar voortdu
rend trainen er zich ook liefhebbers die allen
als om strijd de baan roemen. Voor sportsmen
is het te hopen dat zij na afloop der Tentoon
stelling nog eenigen tijd zal kunnen blijven lig
gen, want behalve de baan te Fijmegen, is zij
de eenige in ons geheele land.
In de nabijheid der sportbaan, vinden wij den
ballon-captif, die alleen maar opstijgt bij volsla
gen windstilte en dan zoogenaamd, 300 meter
hoog gaat. Fu, als mogen we er veilig 25 meters
afdoen, toch blijft er dan nog een knappe hoogte
over om ons een fraai uitzicht over de staat en
hare omgeving te waarborgen.
In den hoek waar we nu komen is het een
ware kermiswe zien er een panorama, een ca-
roussel, een hippodrome, een beignetskraam en
de lieve Hemel weet wat niet al, zelfs is er een
vloer gelegd, waarop 's avonds bal-champêtre
wordt gegeven. Voor een dubbeltje kan men er
een dansje maken
Het panorama is gevestigd in een groot gebouw,
waarop te lezen staat„de duisternis van Afrika,"
terwijl boven den ingang twee Congoleezen zit
ten, die telkens op een grooten horen een paar
stootende tonen uitblazen, welke over het gansche
terrein heen weergalmen en het gehoor onaan
genaam aandoen.
Toch is het panorama zelf wel een bezoek
waard. Het stelt een woest landschap in den
Congo voor. Het is verdienstelijk geschilderd en
zeer goed gearrangeerd. Voorts is het gestoffeerd
met eenige beelden in was, die ook uitmuntend
geslaagd zijn. Men ziet er o. a. Emin Pacha,
Stanley en een paar andere Afrika-reizigers, be
nevens den beruchten Koning en Slavenhande
laar Toppo-Tip.
In zeer verstaanbaar Vlaamsch wordt er door
een Belg de noodige uitleg gegeven.
Het hippodrome is ongetwijfeld een der eta-
blissemonten op de Tentoonstelling die er de
beste zaken maken. De entree is 10 cent en
daarvoor ziet men een circus met 8 paarden en
2 kleine kameelen. Op een paard kan men dan
in het cirk voor 15 en op een kameel voor 25