Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 37.
Zondag 15 September 1895.
4e Jaargang.
FEUILLETON.
ONDER VIER OOIEN.
NIEUWE
LAHQEDIJ
courant.
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidsciiarwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 et., franco p. post O O ct.
UITGEVER:
J. II. KEIZER.
BUREEL:
Aoordschanvotifle.
PRIJS DER AD VERTENT IËN:
Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer Q ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
Het 50-jarig bestaan van den Anna Paulownapolder
op den Hen September 1895.
Wat men als ingezetene van den Anna Pau
lownapolder voor dezen feestdag ook had kunnen
wenschen, stellig niet meer dan wat die dag
heeft gegeven.
Een belangrijke som wij meenen f 1000
was door de gemeente uitgetrokken voor de
feestviering, terwijl vrijwillige bijdragen door de
burgers de feestcommissie instaat stelde een flink
programma te kunnen opstellen.
Doch voor dat met de feestelijkheden zou wor
den begonnen, wenschte het Bestuur van den
Anna Paulownapolder zich te kwijten van een
heiligen plicht door het leggen van een krans
op het graf van Johan Carel de Leeuw, den
man, die door zijne uitnemende eigenschappen,
helder inzicht en werkzamen geest, den polder
vele goede diensten heeft bewezen en de hoog
achting heeft verworven van allen die hem ken
den, waardoor zijne nagedachtenis zal blijven
voortleven in de harten der ingezetenen.
Feestelijk gestemd was een elk. Reeds bij den
aankomst aan het station Anna Paulowna kreeg
men daavan den indruk. Van het perron kwam
men door een boog van groen op den openbaren
weg, terwijl eveneens op den weg naar de Kleine
Sluis twee eerepoorten waren opgericht.
Overal, van de kleinste huisjes tot de grootste
gebouwen, molens, schuren in cluis, ja zelfs van
de boomen, die verbonden werden door slingers
van groen, den geheelen weg langs, wapperde
de driekleur en begroetten elkeen met klappe
rend gefladder.
Oudjes van dagen met vriendelijk groetenden
blik, jongelui met van vroolijkheid en levenslust
blozende gezichten, brooddronken kinderen, in
hunne uitgelatenheid den weg langs dansende
en springende, allen getooid met nationale strik
jes, rozen en linten passeerden wij, toen wij ons
haastten den optocht op hare terugtocht, weder
binnen de gemeente te zien arriveeren.
De Kleine Sluis was het middenpunt van de
feestviering. Volop kermis. Overal groen, slin
gers en lampions. Muziek op den openbaren weg
door de Marinein de herbergen piano's en
violen. Het was een drukte en bedrijvigheid,
een gekrioel en gedwarrel van duizenden men-
schen.
Op den brug, die ligt over het Oude Veer
en toegang geeft tot den weg die leidt naar
Wieringerwaard, was, wel een weinig door den
wind beschadigd, een prachtige eerepoort met
groen gewelf opgericht, waarin de jaartallen
1845—1895 in oranjekleur waren aangebracht,
en waaronder wij een oogenblik vertoefden om
van dat min of meer verheven punt rond te
blikken op een omtrek, die sprak van feest
vreugde en overwinning.
Ongeveer te 2 ure kwam do optocht aanzet
ten. Voorop een vaandeldrager te paard. Een
eerewacht van 22 ruiters, waarachter de wa
gens, waarin de stafmuziek der Kon. Ned. Ma
rine van Den Helder zich bevond, gevolgd door
het rijtuig van den Dijkgraaf en Burgemeester,
den heer Th. J. Waller met zijne echtgenoote
en daarachter de allegorische voorstelling van
de wording des polders, waarin Neptunus troonde
met eenige tritons op een zegewagen, hij werd
gevolgd door eenige polderjongens in baai ge
kleed en van gereedschappen voorzien, zittende
voor een echte polderkeetdan kwam een trouwe
afbeelding van de eerste molen en watermachine
in dezen polder, waarbij zich aansloot Ceres
toegerust met verscheidene landbouwproducten
en vergezeld van eenige nimfen tot slot ver
scheen een welvoorziene visschersvloot, en daarna
een staart van ruim 50 rijtuigen, die, zooals men
ons mededeelde, eerst had bestaan uit ongeveer
80 rijtuigen.
Voor de Volksfeesten kwamen wij te laat.
Deze hadden bestaan uit verschillende verma
kelijke spelen, die de lachspieren in beweging
brachten en de feestvreugde deden verhoogen.
Op datzelfde terrein was een draaimolen voor
de jeugd geplaatst, waarvan wij op den avond
meer gebruik zagen maken door meisjes en jon
gens die de kinderschoenen reeds ontwassen zijn
en door oudelui die voor deze gelegenheid ook
eens wilden draaien.
Na het concert in de muziektent werd de
feestrede in het kerkgebouw uitgesproken door
den dijkgraaf van den polder. Een half uur voor
de opening der kerk posteerden zich honderden
menschen op het plein voor de kerk en we
hebben 't dan ook te danken gehad aan ons
verslaggeversbaantje en de welwillendheid van
een der commissieleden, dat ons nog een vrij
goede plaats werd aangewezen in de kerk, die
volgestapeld was met menschen.
De muziek der Kon. Ned. Marine, in de kerk
opgesteld, speelde eenige koraalmuziek, toen de
heer "Waller de tribune besteeg en de volgende
rede hield
Dames en Heeren: Als Dijkgraaf van den
Anna Paulownapolder rust op mij de taak een
woord tot u te spreken. Deze taak is mij aan
genaam, want ik heb den Polder lief. Ik heb
34 jaren in de plaats gewoond en met u geleefd
en nu op deze plaats u een beschrijving te ge
ven van en te herinneren aan de wording van
den Anna Paulownapolder is mij een groot ge
noegen.
Vele personen te bespreken, die de belangen
van den polder hebben behartigd, hunne krach
ten hebben gewijd aan zijn bloei en ontwikke
ling, met u in het kort de zaken te behandelen,
die met de droogmaking in betrekking hebben
gestaan, zou licht eene droge opsomming wor
den van feiten, en hoewel de taak aangenaam
kan heeten, is zij daarom niet gemakkelijk,
waarom ik een beroep doe op uwe feestelijke
stemming.
In het jaar 1841 werd door de heeren Geer-
ligs, Oudhoff en anderen een verzoek bij de
Tweede Katner ingediend tot droogmaking van
het Balgzand, waaraan, volgens hen, groote
finantieele voordeelen waren verbonden. Tege
lijkertijd was echter afwijzend beschikt op de
aanvrage tot droogmaking van het Beverwijker-
meer en dreigde ook deze consessie niet te zul
len worden verleend, aangezien de rapporten, uit
gebracht over het plan tot droogmaking van het
Balgzand, verre van gunstig waren. En zeer ze
ker zou er van de droogmaking niets zijn ge
worden als niet Mr. Daniël van Ewijck, gou
verneur en staatsraad zich voor deze zaak had
gespannen. Aan hem in de eerste plaats hebben
we 't te. danken dat de consessie werd verleend.
De onderhandelingen, met de besturen van de
verschillende polders aangeknoopt, gingen niet
zoo gemakkelijk. Vooral Zijpe was moeielijk te
overreden totdat in 1842 tot de consessie toe
traden de heeren Gortman en de Leeuw, direc
teur van publieke werken in Amsterdam en door
den heer Van Ewijck de toestemming werd ver
kregen, zoodat eindelijk in Februari van het
jaar 1844 een bepaalde vereeniging werd opge
richt, waarvan de le vergadering den 11 Maart
van dat jaar plaats had. Tot de vereeniging trad
ook nog toe de heer P. Langeveld, een groot
aannemer te Amsterdam, welks toetreding een
groote aanwinst kon heeten. Het watervlak werd
van het Rijk voor f20.000 gekocht en gesplitst
in 2 helften het Oostelijk en Westelijk deel,
voor de droogmaking waarvan een hypothecaire,
leening werd aangegaan van 20 ton. Als de
leening tot stand kwam zou men f20.000 aan
rente moeten betalen, voor de opbrengst waar
van voor het oostelijk deel 33'/3 gulden per
bunder moest worden opgebracht. Deze leening
ging echter niet door omdat de jaarlijksche op
brengst van f 60.000 te zwaar was.
In October (1844) verleende de koningin Anna
Paulowna hare vergunning tot het voeren van
haar naam met de bepaling dat de kleuren van
den polder zouden zijn die van Rusland, nl.
zwart en geel.
Den 24en December werd de vereeniging ge-
trasformeerd en besloten de uitvoering door te
laten gaan. Daarna werd eene leening van 12
ton uitgeschreven, en al heel spoedig werd voor
een bedrag van f960.000 genomen en hier
wijs ik met nadruk op voor de rest werd
niet geteekend, omdat het publiek te bang was,
dat de obligatiën te spoedig zouden worden af
gelost. Voor het verdere bedrag bestond der
halve geen bezwaar. Dat de kansen gekeerd
waren en het succes verzekerd was bewees het
feit dat de aandeelen op de beurs boven pari
gingen.
Den 20en Mei 1845 werd de le vergadering
gehouden aan de Oudesluis in de landskeet,
waarin werd besloten tot indijking van het
westelijk deel, voor welk doel de Van Ewijck-
sluis werd aanbesteed voor f142.000, terwijl in
datzelfde jaar werden gebouwd de le machine
en de eerste molen van Kees Brak, die gij allen
gekend hebt en die helaas niet meer bestaat.
Den 15den Juni 1845 werd bij koninklijk
besluit bepaald, dat de in te dijken polder onder
Zijpe zou behooren. In 1846 werd met de be
dijking, die het oostelijk van het westelijk deel
zou scheiden, begonnen. De eerste dijk, loopende
langs het Oude Veer naar de Van Ewijcksluis,
werd aanbesteed voor f 145.000, terwijl de tweede
j dijk, loopende tot Wieringerwaard, voor f320.000
werd aanbesteed,
j In 1846 komt tevens in de oude natulen de
naam voor van J. ,C. Geerligs, een man, die de
waardeering en achting ten volle verdient. Aan
hem werd opgedragen de gronden in cultuur te
brengen, voor welk doel door Dr. Heldering 24
woningen werden gebouwd, waarin 24 ge
zinnen uit Gelderland zich vestigden.
Toen ook is de le machinist en sluiswachter
benoemd beide betrekkingen waren toen nog
gecombineerd, en werden door Oudhoff waarge
nomen.
Langzamerhand raakten de geldmiddelen uit
geput, zoodat in 1847 door tusschenkomst van
hooggeplaatste mannen de Mij. werd gered en
door hen de Anna Paulowna-Maatschappij werd
opgericht met een kapitaal van 11 ton.
Een raad van beheer werd gekozen, die de
dijken deed ophoogen, de waterleiding verrui
men, wegen verbetoren, terwijl in 1848 tevens
de watermolen 2 werd gebouwd.
Het kapitaal echter was nog niet volteekend
en het was Koning Willem II, die voor het ge-
la eele restant zijn naam teekende.
In dien tijd werd de van Ewijcksvaart gegra
ven en de molens 3 en 4 gebouwd.
SLOT.
»Het spijt mij, mijnheer De Nooru hebt meer
rechten op Gerarda dan ik, en dus kan ik er niets
tegen inbrengen. Als u meent dat zij hier te veel
zal verwennen aan een weelde, die u denkt dat
niet goed voor haar is, dan mag ik er niet op aan
dringen haar hier te houden. Alleen vind ik dat
u wat heel strong is, bij voorbeeld tegenover leu
gentjes om bestwil en al zulke dingen, die men nu
eenmaal niet ontwijken kan.«
i>Als men iets niet ontwijken kan,zei De
Noor, half lachend, »dan is men verantwoord Maar
waarom gebruiken zooveel menschen leugentjes, als
ze die heel goed kunnen ontwijken
»Bij voorbeeld op het punt van bloedverwant
schap vroeg zij met uitdagende scherts.
»Ja, bij voorbeeld,» antwoordde hij in denzelfden
tQon.
Zij achtte het een groot voordeel dat hij daarin
wou meegaan en waagde
ïWel omdat, zooals de geleerde heeren immers
in het latijn zeggen, de wereld wil bedrogen zijn 1
En wat de geleerde heeren in het latijn zeggen,
dat mag een leek toch niet tegenspreken
Doch die slappe vlieger ging niet op. Met volko
men voorbijzien van den behaagzieken vorm harer
opmerking, hernam hij ernstiger dan ooit
»De wereld wil dikwijls bedrogen zijn, daar hebt
u gelijk aan. Maar zij heeft gelukkig, op den duur
meer achting voor degenen die haar niet bedrie
gen U spraakt van weelde, alsof ik bang was
dat Gerarda daar te veel aan zou verwennen. Dat
is het geval niet. Een beetje wisseling van weelde,
daar moet elk mensch tegen kunnen. Mijn bezwaar
bestaat werkelijk alleen in de bedriegelijke praktij
ken, het effectbejag dat zij hier dreigt aan te lee-
ren. En toen wij gisteren avond praatten over
de sociale verhoudingen en het voorbeeld, dat de
hoogere standen aan de lagere dienden te geven,
toen dacht ik in de eerste plaats daarover. Als op
die hoogere trappen van de maatschappij, waarheen
de lagere volksklassen wel gedwongen zijn op te
zien, waarnaar zij zich richten en vanwaar z(j de
zeden en gewoonten, de begrippen en beschouwin
gen overnemen, als daar duizenden voortdurend
het voornaamste doel van al hun streven stellen
in het twijfelachtig voorrecht van een beetje meer
te schijnen dan ze zijn, hun waardigheid daarvoor
vergooien, hun oprechtheid er bij in boeten, het
beste van hun genot er voor opofferen is het
wonder dat die treurige, bedriegelijke opvattingen
dan achtereenvolgens langs de geheele ladder wor
den aangewakkerd? En zou dat niet een van de
redenen zijn, waarom velen, die de algemeene
standjacht niet bij kunnen houden, zich zoo bitier
ongelukkig voelen en oproerig worden Om nog
even terug te komen op de karakterstieke kleinig
heid, waarmede wij begonnen zijn doet Gerarda,
wel bekeken; niet veel beter netjes en duidelijk te
schrijven, zoo als zij het van mijn vader op de
volksschool geleerd heeft, dan haar hand te draaien
naar het schrift dat men van fransche gouvernantes
pleegt te leeren En plagen wij, die niet rijk zijn,
ons zelf niet het meest, als wij te veel geld uit
geven voor duur papier, terwijl wij met goedkoop
volstaan kunnen Doen wij niet ons zeiven den
besten dienst door in zulke dingen eenvoudig en
waar te zijn en dienen wij daardoor niet indirect
ook onzen standgenooten en minderen door ons
voorbeeld
Eerst zweeg Julie daarop, en zei toen heel zacht,
heel deemoedig, heel bescheiden Misschien is
het heel waar wat u zegt van sociale toestanden
maar zou het doen en laten van een vrouw daar
ook veel aan kunnen af of toedoen
Nu betrok De Noor's gelaat. Een oogenblik keek
hij haar scherp aan. als beproefde hij de maat van
haar gedraai te peilen. Was deze bekoorlijke vrouw
zoo karakterloos; of bestond haar voornaamste ka
raktertrek in oppervlakkigheid, in valsche eerzucht
of in eene onuitputtelijke neiging tot kunstelarij
Meer dan al hare overige gemaaktheid mishaagde
hem deze gemaakte onnoozelheid. Het bloed steeg
hem naar het hoofd, en hij was op 't punt van
zijne ergernis blijk te geven door een hartig woord
aan haar persoonlijk adres. Doch waartoe zich bloot
te stellen aan de kans van haren lichtzinnigen spot?
Met iets in zijne stem wat toonde dat zijn geduld
ten einde liep, antwoordde hijGenoeg, mevrouw,
om mij mijn aanstaand vrouwtje hier van daan te
doen halen. IJ weet dus nu de afspraak. Ik hoop,
dat ik duidelijk uitleg van de zaak gegeven en u
niet te lang opgehouden heb.«
Hij aarzelde even haar de hand toe te steken,
maar deed het toen hij zag dat zij de hare gereed
hield.
Onmiddellijk daarna vertrok hij.
Mevrouw Van Walen schelde om hem te doen
uitlaten en bleef toen alleen achter met het grie
vend bewustzijn van door haar ijdel spel een man
te hebben afgestooten, die haar, ondanks haar zelve
ongewone achting had ingeboezemd. Zij had bere
kend dat hij zich vereerd zou voelen door de ge
nadige lieftalligheid die zij aan hem ten koste zou
leggen en hij had haar, zonder verontschuldigin
gen, voor haar eigen geweten vernederd. Was het
wonder dat zij zich in de eenzaamheid zoo ver ver
gat van even met haar voetje te stampen en een
heel klein vuistje te ballen
Mevrouw Van Walen was recht blij dat niemand
anders had vernomen wat haar, onder vier oogen,
door den verloofde van haar kinderjuffrouw was
gezegd geworden.
Indien mevrouw van Walen nog wat verdorvener
geweest was, dan zou zij zonder twijfel zich ge
wroken hebben, door den man, die haar effectbejag
doorgrondde en durfde beoordeelen, schromelijk te
belasteren.