„Meuwe Langedijker Courant", van Zondag 22 September 1895. ren J. Peignat Co., te Amsterdam en de bestuurs prijs aan Ransome's zelfsto renden ploeg I,. en Gk, ingezonden door de heeren Landré en Glinderman, te Amsterdam. De jury bestond uit de heeren N. Loder, te Winkel Jb. Wissekerke, te Kolhorn; R. D. Kaan, te Wie- ringerwanrd; G. H Geerligs, te Anna Paulowna, en S. Krap, te Anna Paulowna. De Weesinrichting te Neerbosch De T e 1 e g r. deelt medeNaar wij vernemen, is door de weduwe Robbemond geboren De Vries, te Nijmegen, eene aanklacht ingediend betreffende een mishandeling haren 11-jarigen Johannes Jaco bus aangedaan op de weesinrichting te Neerbosch. De aanleiding tot deze aanklacht is, naar men ons schrijft, de volgende: Johannes Jacobus Robbemond, verpleegde in genoemde inrichting, had op Donderdag den 5n Sept. jl. met Hendrik Korver, 14 jaar oud, even eens verpleegde aldaar, eenige appelen uit den boomgaard der inrichting weggenomen. Spoedig werd dit aan de tuinjongens door een der weezen medegedeeld, waarop de tuinjongens Piet Duinmeijer en Gerrit Van Ree aan zekeren Landewijk last gaven, om Robbemond en Korver te gaan halen. Hendrik Korver wist te ontsnappen, doch Robbe mond werd naar Duinmeijer en Van Ree gebracht, die zich bevonden in de bergplaats der tuingereed schappen. Nu begon de bestraffing. Robbemond werd door twee jongens aangepakt, de een nam hein bij zijne armen en de andere bij zijne beenen en nu sloeg Duinmeijer met een stuk hout en Van Ree met een croquethamer. Terwijl deze slagen werden toegediend, hing Rob bemond, zooals uit bovenstaande valt op te merken, alzoo in gestrekte houding boven den grond.- Na afloop der uitgedeelde slagen, die terecht kwa men op de billen en het linker dijbeen, lieten de jongens, die Robbemond hadden vastgehouden, hem eenvoudig op den grond vallen. Robbemond eenmaal opgestaan, moet toen nog een paar trappen met den klomp van Duinmeijer hebben gekregen. Ten bewijze, dat de klappen nog al hevig geweest zijn, kan hieruit worden gemaakt, dat het Robbe mond moeielijk viel te zitten in school zoodat hij een tijd in het gras is gaan liggen, om eenigszins te bekomen. Den daaropvolgenden dag, toen Korver en Robbe mond in school waren, werden zij bij den hoofd onderwijzer geroepen en door dezen gebracht bij een der mede-directeuren, den heer D. Van 't Linden- hout, zoon van den heer Joh. Van 't Lindenhout. Nadat een en ander door de jongens was mede gedeeld, werden Robbemond en Korver op last van genoemden heer D. Van 't Lindenhout naar den cachot gebracht. Robbemond kwam er goed af, trouwens,deze had al een flink pak beet, men spreekt zelfs van een twintigtal slagen minstens met hout en hamer te zamen. Korver kreeg enkele lichte slagen met een stok op zijne billen. Het transport naar de cachot geschiedde door den heer Gerritsen, een surveillant, die hun ieder een keer 4 sneden roggebrood met water had ge bracht, terwijl zij daar vertoefden van Vrijdag vóór middag elf ure ongeveer tot Zaterdag d.a.v. half twaalf, dus 24 uren. De weduwe Robbemond, die behalve den mis handelden jongen er nog een jongetje had, heeft beide kinderen thuisgehaald. Dc benoeming van den onderwijzer A. Dijkstra. Wij maakten onlangs melding van het oordeel der «Gemeentestem" over de ministerieele beslissing ten aanzien van de benoeming van Andries Dijkstra tot tijdelijk onderwijzer te Siegerswoude, gemeente Opsterland. De redactie van de «Gemeentestem" vond deze ministerieele beslissing moeilijk overeen te brengen met de artt. 6 en 27b der wet op 't L. O., die ook van toepassing zijn op tijdelijke benoemingen. Deze redactie oordeelde dus, dat D. niet in 't bezit was van een getuigschrift van zedelijk bedrag. Volgens een bericht aan de «Leeuw. Ct." is de zaak deze: Dijkstra is in 't bezit van dergelijk getuigschrift, afgegeven door den burgemeester van Menalduma- deel, die op dat attest vermeld heeft, «dat D. anarchis tische denkbeelden had en daarvoor trachtte te pro- pagandeeren in de school." D. wendde zich daarop tot den Commissaris der Koningin om een getuigschitt zonder die mededeeling, doch deze autoriteit oordeelde, dat het afgegeven attest voldoende was. De burgemeester van Opsterland achtte het getuig schrift door die vermelding waardeloos, de minister van binnenl. zaken blijkens zijn uitspraak niet. Van totaal gemis aan een attest, waarvan bij eene sol licitatie-overlegging door de wet wordt gevorderd, was dus geen sprake, 't gold hier de waarde van 't attest met de aanteekening. Dijkstra is reeds in functie getreden. («Tel.") Yerecuigde Vergadering van de beide Kamers der Staten-Generaal, op Dinsdag 17 September,'s namiddags te 3 uur, tot opening der gewone zitting van de Staten- Generaal. In tegenwoordigheid van bijna alle leden, mi nisters, hoofden van ministerieele departementen, de kanseliers der orden en de leden van den Raad van State, werd de zitting van de Staten-Generaal door H. M. de Koningin-Re gentes geopend met de volgende TROONREDE. Mijne Heeren! Ik waardeer liet voorrecht de Staten-Generaal opnieuw rondom mij vereenigd te zien, gereed om hun belangrijken arbeid te hervatten. De algemeene toestand van land en volk geeft reden tot tevredenheid. De betrekkingen tot alle buitenlandsche mo gendheden zijn van den meest vriendschappe- ljjken aard. Zee- en landmacht kwijten zich bij voortdu ring op loffelijke wijze van haren plicht. In Oost-Indië waren wij bij vernieuwing in de gelegenheid schitterende bijken van moed en volharding te geven. De gezondheidstoestand is gunstig. Met erkentelijkheid mag worden gewezen op een in vele opzichten goeden oogst der veldge wassen. Het mond- en klauwzeer, dat tot het sluiten van andere landen voor den invoer van ons vee aanleiding gaf, is nagenoeg geweken. De toestand van handel en nijverheid is, den invloed der in andere rijken gevolgde handels- staatkunde in aanmerking nemende, niet onbe vredigend. Gedurende dit zittingsjaar wachten u opnieuw vele en gewichtige werkzaamheden. Yoor de verdere behandeling der wetsvoor- drachten tot herziening der personeele belasting en tot regeling van het kiesrecht, roep ik in de eerste plaats uwe medewerking in. Yoorstellen tot nadere regeling der gemeente- financiën zullen u bereiken, terwijl ook andere wetsontwerpen, ten deele reeds aangekondigd, zullen worden ingediend. De toestand onzer bezittingen in Oost- en West-Indië geeft in het algemeen reden tot vol doening. Met vertrouwen, Mijne Heeren, doe ik wederom een beroep op uwen ijver ter vervulling van uwe veel omvattende taak. Moge uwe arbeid onder Gods zegen strekken tot verhooging van den voorspoed van ons dier baar vaderland. In naam der IvoniDgin verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal te zijn geopend. Het ontwerp-adres van antwoord der Tweede Kamer, zooals het Dinsdag a. s. in behandeling komt, luidt: „MevrouwHet was der Tweede Kamer een hooggewaardeerd voorrecht Uwe Majesteit in het midden der Yolksvertegenwoordiging te zien, tot opening van de gewone zitting der Staten- Generaal in naam der Koningin. Voor de gedane mededeelingen omtrent den toestand des lands en der overzeesche bezittingen betuigen wij Uwer Majesteit onzen eerbiedigen dank. Met warme ingenomenheid gedenken ook wij de schitterende blijken van moed en volharding, door zee- en landmacht bij vernieuwing in Oost- Indië gegeven. Aan de verdere behandeling der wetsvoor- drachten tot herziening van de personeele be lasting en tot regeling van het kiesrecht, waar voor Uwe Majesteit in de eerste plaats onze me dewerking inroept, hopen wij onze beste krach ten te wijden. Met groote belangstelling zien wij de voor stellen tot nadere regeling van de gemeente- financiën en de andere wetsontwerpen, welke zullen worden ingediend, tegemoet. Erkentelijk voor het vertrouwen, waarmede Uwe Majesteit een beroep doet op onzen ijver ter vervulling onzer veel omvattende taak, be amen wij van harte den wensch van Uwe Ma jesteit, dat onze arbeid, onder Gods zegen, moge kasteelen bouwde, werd onverwacht uit die zoete droomen opgeschrikt doordien opeens een man uit het struikgewas te voorschijn sprong, zich voor de verschrikte verliefden plaatsten en hun op barschen toon gelastte hem te volgen, aangezien zij afkeurenswaardige handelingen hadden gepleegd en hij als behoorende tot de geheime politie daarop moest letten. Daar beiden zich echter geen kwaad bewust waren, hadden zij daarin weinig zin en gehoor zaamden dan ook schoorvoetend. Op korten af stand van het politiebureau schenen de tranen van het meisje den man der wet echter wat zachter te stemmen, althans op een gegeven oogenblik toonde hij zich bereid om tegen eene vergoeding voor ditmaal de zaak te laten rusten. Om aan verdere onaangenaamheden te ont komen, werd het gevraagde gegeven, terwijl toen den volgenden morgen de geheime politie agent zich bij de ouders van den jongeling ver voegde, ook dezen zich niet onbetuigd lieten. Langzamerhand begon men de zaak evenwel te wantrouwen en deed men van het gebeurde aan gifte bij de politie, waarvan het gevolg was, dat zekere "VY., een man die reeds meer dan 20 jaren in de gevangenis doorbracht, en tot voor korten tijd te Rotterdam woonde, werd aange houden en ter beschikking ter justitie gesteld. Oud-Hollandt. De pogingen, door eenigen der exploitanten van Oud-Hollandt aangewend, om hot stadje nog een jaar te behouden, schijnen, wanneer de toestemming van het gemeentebestuur wordt verkregen, te zullen slagen. De eigenaars der grootste inrichtingen hebben, naar de „Amst. Ct." meldt, al voorloopige con tracten geteekend, om opnieuw de huisjes te huren, terwijl voor de huisjes van hen, die niet willen blijven, al een dertigtal aanvragen zijn van exposanten van het terrein buiten Oud- Hollandt. ZONDAGSRUST. Het bestuur van den „Nederlandschen Brood- Koek- en Banketbakkersbond„ heeft een adres gericht aan H. M. de Koningin-Regentes, in houdende het verzoek, de Regeering daarheen te willen leiden, dat bij wettelijke regeling, „den bakkersgezel de vrije beschikking over den Zon dag worde verstrekt en alzoo „Zondagsrust" ook voor hem niet langer een jjdel woord zij." Het vergaan <ler „Edam". Omtrent het vergaan van het stoomschip „Edam" wordt het volgende gemeld De Engelsche treiler „Vulture" van Brixham, bevond zich omstreeks één uur in het vischwa- ter ongeveer vijftien mijlen van den Eddystone- vuurtoren, toen een dikke, ondoorzichtbare mist kwam opzetten. Een oogenblik later hoorde de bemanning van de „Vulture" een scherp gefluit, gevolgd door een verschrikkelijk gekraak. De kapitein van de „Vulture" vermoedde, dat er iets niet in den haak was en gaf bevel af te gaan ip de plaats, vanwaar de geluiden waren gekomen en voer langs de „Edam", die in aan varing bleek gekomen te zijn met het stoom schip „Turkestan". Het was toen erg donkeren de afmetingen van de beide vaartuigen waren niet duidelijk te onderscheiden. De kapitein van het stoomschip „Edam" ver zocht den schipper van den treiler om bijstand, die door dezen bereidwillig verleend werd. De passagiers, aan boord van de „Edam," waarin veel gang was, waren door hun gevaarlijken toe stand in groote onrust gebracht, maar er ont stond naar algemeen verzekerd wordt niet de minste paniek. De kapitein van de „Edam" be vond zich volgens zijne verklaring met den twee den-officier op de brug, toen de aanvaring plaats had en deed al het mogelijke om de ramp te voorkomen. Zooals gebleken is, zijn deze pogin gen vergeefsch geweest. In goede orde werden de booten van de „Edam" uitgezet en daar de zee zeer kalm was, kon de treiler passagiers en bemanning van de zinkende boot gemakkelijk overnemen. Het meerendeel van de passagiers had geen tijd gehad zich te kleedenvrouwen en kinde ren grepen de kleedingstukken en benoodigd- heden, die vlak bij de hand lagen, werden het eerste in de booten gelaten en aan boort van de „Vulture" overgebracht, terwijl de „Turkestan", de onwillekeurige bewerker van het ongeluk, op korten afstand bleef, totdat alle gevaar voor i had. Doch hij had geen geld om zoolang aan wal te blijven tot hij iets zou hebben gevonden. Daarbij was hij zoo weinig bekend met men- schen en zaken, enwat moest hij ook eigen lijk aan wal aanvangen? Er zat niets anders op maar weer naar zee. Hij moest toch voor zijn kind zorgen en de buur bleef zich daarmede belasten, natuurlijk tegen vergoeding van een deel zijner gage. Dit ging geregeld voort en Govert zorgde met het grootste genoegen voor zijn dochter, op wie hij niet weinig trotsch was, daar zij er allerliefst uitzag. Op haar zeventiende jaar ging zij dienen in een koffiehuis, waar zij een zeer voordeeli- genHdienst had en vaders bijdrage wel kon mis sen. Hoewel Goverts oude vrooljjkheid weer terug gekeerd scheen, dacht hij toch niet aan hertrou wen. Al zijn doen en streven gold zijn dochter, zijn oogappel. En al had zij op dit oogenblik zijne bijdrage niet noodig, hij kon dit toch voor haar opsparen en zoo hij hoopte haar eens een goede uitrusting meegeven. i Altijd bracht hij van zijne reizen een of ander mooi geschenk mede en haar dit te geven en dan zijn flinke dochter aan het hart te drukken, was zijn hoogste geluk, zijn hemel op aarde. Gemakkelijk zal het dus zijn zich voor te stellen de opvarenden verdwenen en allen behouden op de „Vulture" waren aangekomen. De „Edam", die na de aanvaring geheel stil kwam te liggen, was ongeveer om drie uur, of twee uur na de collisie, in de diepte verdwenen. De passagiers en de bemanning, ten getale van 93, zijn te Plymouth aan wal gegaan en worden binnen enkele dagen hier te lando verwacht. Het stoomschip „Edam", kapt. Bruinsma, had een netto tonnenmaat van 2267 en werd in 1883 door de Nederlandsche Stoombootmaatschappij te Fejjenoord gebouwd; bet stoomschip „Turkestan" is het eigendom van de Anglo-Arabian en Per sian S.S. Co. (F. C. Strick Co.) to Swansea, is 2612 netto registertons groot en in 1894 te Glasgow, door de firma A. Stephen and Sons gebouwd. Men zal zich herinneren, dat kapitein Bruinsma de gezagvoerder van de „Edam", ook voor eenige jaren het stoomschip „Leerdam" verloor, doch toen eveneens door zijn uitnemend optreden, alle opvarenden wist te behouden. Een nader bericht zegt, dat de „Turkestan", met zwaar beschadigden boeg en steven te Car diff is aangekomen. De lading van het s.s. „Edam" bestond uit 78295 bushels mais, 14200 balen meel, 240 ba len voeder, 644 balen koffie, 126 balen bed vee- ren, 10 balen en 33 vaten schoenpennen, 111 balen, 185 kisten en 39 vaten tabak, 20 vaten siroop, 310 vaten gedroogde appelen, 6 vaten runderblazen, 727 bundels tinafval, 43 bundels balein, 100 kisten gedroogde vruchten, 173 kis ten naaimachines, 66 kisten vernis en verf, 2 kisten zweepkokers, 144 kisten cederhout, 76 kisten schoolleien, 2 kisten sigaren, 1 kist leder, 178 kratten petroleumkachels, 2696 tonduigen, 3 stoomketels, 76 ijzeren pijpen, 47 bundels ijze ren en houten buizen, 3 kratten schoorsteenen, 4 vaten en 17 kisten machinerie, 9 pakken ijze ren pijpen. Kieswet. Dinsdag komt de commissie van rapporteurs over de kieswet bijeen. Uitvoer van vee naar België. Er zijn al heel wat cijfers en feiten aange voerd tegen de bewering van den Belgischen minister De Brujjn, dat ons vee aan verschil lende ziekten lijden zou. Vooral in Zeeland heeft men voortdurend den strijd gestreden tegen de valsche voorstellingen van onze Zuider buren Maar het baat geen zier merkt de Middelb. Ct. op. Onze regeering moge nog zulke betoogen leveren, de Belgische houdt zich van den domme. Het is eenvoudig waarNiet de vrees voor ziekten onder het vee, doch „protectie-geest" doet de grenzen sluiten onzer Zuidelijke nabu ren. En tegen dat standpunt valt niet te vech ten. In Afjeh sneuvelden in het afgeloopen jaar 8 Europeesche soldaten, en werden er 78 gewond van deze laatsten overleden er slechts 3. Op Lombok sneuvelden in 't geheel 96. Eu ropeesche militairen, beneden den rang van of ficier, en werden 238 gewondvan dezen over leden er 20. De verhouding tusschen gewonden en over ledenen bewijst beter dan alle redeneering, dat de geneeskundige dienst op de hoogte is van zijn taak. Plocgenwedstrijd. De vereeniging tot ontwikkeling van den landbouw in Hollands Noorderkwartier heeft Woensdag den aangekondigden wedstrijd met ploegen gehouden op de door den heer K. Breebaart Jz. bewoonde bouw hoeve «Casualita." in den Groetpolder, gemeente Winkel. De wedstrijd is goed geslaagd. Voor de afdeeling «tweebreed ploegen" werden zeven stuks in werking gesteld. De le prijs werd toegekend aan Eckert's ploeg Z. R. S. 3 P., inge zonden door den heer Ch. R. Kouveld, te Amster dam; - de 2e prijs aan den ploeg, ingezonden door de heeren J. Peignat Co., te Amsterdam, welke ploeg tijdens den wedstrijd werd verkocht, en de bestuursprijs aan Eberhardt's twee-wie- ligen tweeschaar-ploeg Inflexible merk Z. E. S. B. 3. De bovenvermelde met den len prijs en met den bestuursprijs bekroonde ploegen werden later met aanbrenging van den grond woeler in werking gesteld. Voor de afdeeling «tweediep ploegen" werden mede zeven in werking gesteld. De le prijs werd toegekend aan Eckert's E. S. 2 ploeg, ingezonden door den beer Ch. R. Kouveld, te Amsterdamdeze ploeg werd tijdens den wedstrijd 3 maal verkocht; de 2e prijs aan den ploeg, ingezonden door de hee- hoe onbeschrijfelijk groot zjjn smart was, toen hij moest vernemen dat zijn dochter de verkeerde weg was opgegaan. Zij was gevallen. „Waarom niet liever gestorven zuchtte de verbrijzelde zeeman. Toen hij zjjn kind ontmoette en hij haar eens ter dege zeggen zou, hoe ze zijn hart had ver scheurd, daar verdronk zjjn toorn, bjj jhet aan schouwen van zjjne nog altjjd beminde dochter in een tranenvloed. De beste beloften voor de toekomst werden gedaan, waarbjj 't ook aan tranen niet had ontbroken. Vertrouwende op hare beloften verheugde zich de vader weer met de hoop op beter. Hjj maakte zjjn dochter een maandceel, waardoor zjj in staat was in de behoeften van zich zeiven en hare omstandigheden te voorzien. Govert had weer een doel, een heilig doel, waarvoor hjj werkte, worstelde en ontbeerde. Arme Govert Zjjne dochter verviel van kwaad tot erger en zonk zoo diep, dat hjj haar zelfs niet ging op sporen. Wel hoorde hjj, dat zjj een bjjna jtweeja- rig knaapje had, maar wat vermocht hjj tot red ding of behoud te doen. Hjj gaf alle hoop op en meende niet beter te kunnen doen dan alles in den vreemde te gaan vergeten. Zoo spoedig mo gelijk volvoerde hjj dit besluit en monsterde op een Engelsch klipperfregat. Ook op dezen bodem was de flinke matroos spoedig zeer gezien, hoewel men zjjne eenzelvig heid afkeurde. Een geheele omkeering als het ware had met Govert plaats gevonden. De robuste zeeman, de vrooljjke klant van vroeger was een stil en ernstig man geworden. Daar was trouwens reden voor. Acht jaren voer Govert met dien Engelschman en redde in dien .tjjd met groote onverschrok kenheid drie equipages. De gezagvoerder werd beloond, maar ook Govert was niet vergeten. Hjj had drie zilveren medailles en twaalf pond sterling ontvangen. Deze zegeteekenen rolde hjj in een lap zeildoek en verborg het pakje zoo goed mogeljjk in zjjn kist. Eindelijk leed het schip, waar hjj op voer, zelve schipbreuk; de bemanning en hunne goe deren werden gered, doch het schip was verloren. Dit vond plaats aan de kaap de Goede Hoop, en wjjl zich daar juist een Hollandsche bark be vond, die op de reis twee man had verloren, monsterde Govert op dat schip aan. Stil en afgetrokken als hjj ook hier was, vond men dit echter minder erg, maar werd hjj aan boord om zjjn zee manschap spoedig naar waarde geschat. Op alles wat men hem vroeg antwoordde hjj vriendelijk; overigens sprak hjj boe noch ba, en scheen geen hooger genot te kennen, dan voor op den boeg op uitkjjk te zitten en op tabak te kauwen. Met niemand sprak hjj over zjjn vroeger leven of over wat hjj alzoo had ondervonden en werd misnoegd als deze of gene er naar vroeg. Van de koene daden, door hem verricht of van de belooningen, die hjj daarvoor had gekregen, repte hjj nooit een woord en de bewjjzen daarvan kwamen nooit uit hun verborgen schuilplaats. Na een afwezigheid van tien jaren landde Govert eindelijk weer in het vaderland. Zjjn eer ste werk was om in het geheim naar zjjne doch ter te informeeren. Het resultaat daarvan ver- bljjdde hem wel niet, maar 't smartte hem even min zjj was dood. Nu trachtte hjj poolshoogte te krjjgen van haar kind, doch niemand kon voldoende opheldering geven, waar de jongen gebleven was. 't Waar schijnlijkst, wat Govert te weten kwam, was dat de jongen wel naar zee zou zjjn gegaan. Govert liet voorloopig alle onderzoek varen en ging opnieuw met hetzelfde schip naar zee, want de kapitein beviel hem best, en ook deze hield veel van Govert. Een en ander maakte, dat hjj zich telkens maar weer aanmonsterde. Varen moest hjj toch, dat stond vast, zoolang hjj den top van den grooten mast zien kon. {Slot volgt.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 2