NIEl WE
Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 41.
Zondag 13 October 1895.
4e Jaargang.
Plaatselijk Nieuws.
N ieuwstij dingen.
FEUILLETON.
igmoed sa Adeltrots.
LANGEDIJKER (II!RUT.
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Züidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 et-, franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
XI. KEIZER.
BUREEL:
AToordscharwoiide.
PRIJS DER AD VERTENTIËN:
Van 15 regels 30 ct., elke regel meer ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
Eerste blad.
II E li S T.
't "Wordt herfstde onmiskenbre teekenen
vertoonen zich in woud en veld. Der boomen
bladerkroon, een siersel van den zomer, een
schaduwdak voor mensch en dier, verliest haar
groenen glans, haar dichtheid van het loover.
De winden rukken blad op blad van duizend
dunne takjes en spelen dwarlend met het groen
in ritselend geschuifel. Ontelbre tinten toont het
loof eer 't van den boom moet scheiden.'t Wordt
bruinig groen of rood van tint, of geel met don-
kre vlekken of glanzend glad als groen satijn
of grijs met waterspatten. De zon verschrompelt
't dorrend loof en flikkert door de takken en
boort heur stralen door het groen, door weer en
wind geteisterd. Nog enkele weken en de storm
heeft 't woud geheel ontbladerd. Dan steken kale
takken op en dorre boomgevaarten en elke eik
en elke beuk, licht door de wind bewogen, lijkt
door het kletterend geluid een rammelend ge
raamte. Het vogelkoor, dat weken lang zijn
schoonste liederen kweelde en juichte in min
netijd en jeugd, verlaat de onveilige nesten. Naar
't warmer Zuiden voert de weg, nu 't 'groene
woud ontbladert en kouder wind en kouder zon
hun rechten laten gelden. Aleen de kraai houdt
moedig stand en wiegt zich op de takken en
doet zijn krijschend, schel geluid ver door de
bosschen klinken. Het boschpad wordt een mod
derpoel, zoo glibberig nat en morsig. Het half
vergane, natte loof, vertrapt in wagensporen, vult
elke kuil en elke voor met slijkerige stoffen.
Hoe ongezellig wordt het woud, hoe huivring-
wekkend eenzaamMaar ook het veld is leeg
en kaal, de oogst is afgeloopen. Het koren vult
de hechte schuur en 't regelmatig klappen der
vlegels op de houten vloer, bedekt met rijke
aren, wordt nu op eiken dorsch gehoord van
's morgens tot den avond. De zwarte akker wordt
beploegd en dampend staan de paarden aan 't
einde van de breede voor hun voerman af te
wachten, die met zijn ijzer 't kouter schuurt,
eer hij de ploeg doet wenden om weer op nieuw
door 't stoppelveld een diepe voor te snij dep.
Een lichte nevel dekt het veld als 't zonnetje
gaat scheiden en 't sterrenheir zijn stralen zendt
langs bosch en veld en wegen. De kille herfst
lucht, licht en fijn, doet 't hart ons sneller klop
pen en jaagd met immer vlugger slag hethloed
ons door de aren.
't Wordt herfstde onmiskenbre teekenen
vertoonen zich in woud en veld.
- Beroepen te Hensbroek de Cand. A. Stram-
rood te OUD-KARSPEL, die tevens toezegging
ontving van beroep naar Ursem.
Op het hulpkantoor te ZUIDSCHAR-
WOUDE, werden gedurende de maand Septem
ber in de Rijkspostspaarbank 76 inlagen inge
schreven tot een totaal bedrag van f 959.10,
tegen 7 terugbetalingen bedragende f261,75. Het
laatst uitgereikte boekje is genommerd 6476.
VREEMDE BEWAARPLAATS.
Te Horn in Limburg is ten nadeele van een
smid de som van 7000 frank, in stukken van
5 frank geborgen in een boterpot in den kelder,
ontvreemd.
TER LEERING VAN ANDEREN.
In de Von Zesenstraat had dezer dagen een
moeder aan haar kind op medisch voorschrift,
een druppel ingegeven van een zeer scherp vocht.
Daarna ging zij weder aan haar werk, zonder
het fleschje behoorlijk te sluiten en op te bergen.
Eenige oogenblikken later hoorde men een
verschrikkelijk kermen, en nu bleek, dat het
kind het bewuste fleschje geheel had leegge
dronken. Men dacht niet anders, of de kleine
zou sterven. De buren haalden echter dadelijk
een geneesheer, en deze had de voldoening, na
twee uur lang de kleine behandeld te hebben,
dat het gevaar als geweken kon worden be
schouwd.
IN OUD-HOLLANDT.
Het wort met den dagh stiller in onse Stadt
daer koomen weynigh uytheemsen meer binnen,
de Poorten, dermate dat er in dese vier daagen,
dewelcke nu voorby sijn, saam niet so veel vrem-
den geweest sijn, als anders op den Sondagh.
Doch is men nog veel verhoopende van de leste
veertien daagen also men denckt, dat alle wel-
gesinden nogh oorlof sullen willen nemem van
deze schoone Stadt.
EENE ZELDZAME VONDST.
Onder Hoeven (N.-B.), nabij wachtpost 18, ter
plaatse „de Zeggen", heeft men bij het graven
in de heide, diep in het zand-een schip gevon
den. Het schip is nog vrij gaaf en was voorzien
van anker en kettingen.
Men verdiept zich in gissingen, hoe het vaar
tuig daar terecht is gekomen. Sommigen ver
moeden bij den St. Elisabeths vloed anderen be
weren, dat aldaar vroeger een vaart heeft ge-
loopen, genaamd Passion a- of Passievaart."
De burgemeester van Hoeven heeft last gege
ven, niets van de vondst te verwijderen.
De Heldersche oiiderwijzcrs-quacstie.
Het weekblad „De Schoolwereld" laat zich in
eeu tiental regels over de Heldersche kwestie
op de volgende wijze uit
„Zonder ons een oordeel aan te matigen, en
met vooropstelling van onze meening, dat de
vrijheid, bij de Grondwet bedoeld en gewaar
borgd, geenszins wordt te kort gedaan door 't
verleenen van ontslag aan ambtenaren, die hunne
plichten niet getrouw vervullen, door de over
hen gestelde overheid vinden wij in 't over
deze zaak medegedeelde allen grond, om ook
onzerzijds een grondig onderzoek te wenschen.
Het komt ons voor, dat er reden te over is voor
berisping en waarschuwing, niet genoeg voor 't
benemen van alle vooruitzicht op de gekozen
loopbaan."
Door „Het Schoolblad" wordt hierbij het vol
gende aangeteekend
Het komt ons voor dat de redactie van „De
Schoolwereld," die dit ter neerschreef, had moe
iten aantoonen dat hier in eenig opzicht sprake
is van „ambtenaren die hunne plichten niet ge
trouw vervullen." Al wat van de Heldersche
onderwijzers wordt bericht komt daarin overeen,
dat het mannen zijn die getrouw hun plicht doen.
Tot nu toe twijfelde daaraan niemand. De twij
fel van „De Schoolwereld" had dus wel gemo
tiveerd mogen worden.
En wat betreft de reden voor berisping en
waarschuwing, die er volgens het blad, „te over"
is, waarom niet aangegeven waarin die bestaat
Een uitlating als deze is van verdachtmaking
niet ver verwijderd. Gelukkig dat wij in geen
enkel ander blad, zelfs niet in de Katholieke en
Anti-revolutionaire ouderwijsbladen, zulk een
manier om de zaak te behandelen aantreffen.
Een remedie tegen straatschenderij.
Men meldt uit Harlingen aan de „N. R. Ct.":
Terwijl van alle kanten wordt geklaagd over
„de straatjongens van heden, de misdadigers
van morgen," terwijl men vraagt, welke wet
telijke bepalingen en tuchtmiddelen behooren
aangewend te worden om het kwaad te beper
ken, is hier iemand, die daartoe een anderen
weg inslaat, 't Is namelijk de heer B. van der
Meulen, commies ter secretarie, die sedert ver
leden jaar in „Ons Tehuis" op Zaterdagavond
een 70-tal knapen om zich heen verzamelt en
hen op aangename en nuttige wijze bezig houdt.
Er wordt voorgelezen en verteld, gedamd en ge
domineerd, aan hartige toespraken ontbreekt het
niet, en zoo wordt zichtbaar ten goede gewerkt,
De jongens, die verleden jaar geregeld kwamen,
zijn in massa teruggekomen.
Derde klasse-reizigers.
Men schrijft uit Hoorn aan de „Tel":
De derde klas passagiers, waaronder uw cor
respondent, van den locaaltrein die den 5en de
zer 's nam. 4.1 u. van hier vertrekt, hadden een
krankzinnige die vermoedelijk uit de gevangenis
was ontslagen tot hun medereiziger.
Wel werd de man bewaakt door twee bewa
kers en gedroeg hij zich ordelijk en rustig, maar
dit neemt 't ergerlijke van 't geval niet weg.
't Gebeurt trouwens ook meermalen dat men
't bijzijn moet dulden van minder bedaarden.
Treft men zoo iets dan is men voor zijn genoe
gen uit. Met klem zouden we daarom willen
vragen of er niet een middel gevonden kan wor
den om de passagiers, al zijn 't dan ook „maar
derde klassers" voor dergelijke afschuwelijke too-
neelen te vrijwaren.
Ecu dubbele oogst.
Als een bijzonderheid kan gemeld worden dat
te Holwerd dezen zomer op hetzelfde land twee
maal vlas verbouwd is en dat ook de tweede
vrucht reeds geplukt en geroot is. Het eerste
vlas werd in hét laatst van Juni geplukt, en
nadat de grond eenige bewerking had ondergaan,
werd in het begin van Juli het tweede gezaaid.
De kwaliteit van beide gewassen is vrij goed,
doch de zaadopbrengst beteekende slechts weinig.
Eeu ouderwctsche bruiloft.
In het Limburgsche dorp Genck heeft verle
den week eene boerenbruiloft plaats gehad, welke
wel vermelding verdient.
Het aantal gasten bedroeg 250, en er waren
gebakken 40 wittebrooden en 290 Limburgsche
vlaaien. Hierbij werden benevens het rundvleesch
nog verorberd 4 hammen, terwijl het bier rijke
lijk werd geschonken.
's Namiddags had het gewoon handschoenloo-
pen plaats, waarbij een mooie prijs door de bruid
werd uitgeloofd.
Alkmaar's ontzet.
De gedenkdag van Alkmaar's ontzet werd
Dinsdag-morgen te Alkmaar ingezet met eene
uitvoering van fanfare-muziek op den "VVaagtoren,
nu en dan afgewisseld met het bespelen van
het cartillon.
Op het Waagplein had zich een talrijk publiek
verzameld, dat met groote belangstelling naar
hel concert luisterde. Des namiddags had een
Vrij naar het Duitsch.
«Laat niemand mij storen, Johan waarop de be
diende zonder eenig gedruisch de kamer verliet.
»De brieve de ouden!" ging dame thans op ge
biedenden toon voort.
Werktuigelijk greep Mathilda naar de brieven,
die dien dag aangekomen waren, en nog onopen-
gebroken op een zilveren schotel lagen. Zij opende
den eerste en begon met eentonige stem voor te
lezen
«Kasteel Wildenfels, 4 Augustus 18"."
»Ah, van mijn nicht, de gravin Wildenfels," viel
de oude mevrouw haar haastig in de rede«wil
zij hier komen
Met veel inspanning ging Mathilde voort: «Dierbare
tante ik moet om vergeving vragen, u zoo on
behoorlijk lang op uw even hartelijke als vereerende
uitnoodiging te laten wachten. Als gij boos zijt, doe
ik het van ganscher harte, ofschoon een geldige
rede ter verontschuldiging mijne nalatigheid ver
kleinen, of zelfs geheel uitwisschen zal. Hilda, onze
wildzang, draagt eigenlijk alle schuld, en verzoekt
door mij hare genadige tante om eene niet al te
harde straf. Zij is een al te hartstochtelijk paard-
rijdster en zoekt ten overvloede de wildste rossen
uit. Op zekeren schoonen avond, heden juist drie
weken geleden, werd ze bewusteloos thuis gebracht.
Gij kuni u onze angst en vertwijfeling voorstellen,
dierbare tante, maar gelukkig had zij zich niet ern
stig bezeerd een buurman voorkwam het ergste,
doordat hij het vliegende ros, terwijl het met haar
een heuvel wilde afspringen, greep en gelukkig tot
staan bracht. Zooals ik reeds zeide, was hare ver
wonding zonder gevaar, ofschoon ernstig genoeg, om
haar eenige weken aan het bed te kluisteren.
«Thans is zij hersteld en verlangt on- uitspreke-
lijk, haar geliefde tante en den schoonen Rijn te
rug te zien. Als u het derhalve aangenaam is, zal
Hilda den 5den dezer te Lörach aankomen, en
u, dierbaarste tante, in mijn naam omhelzen. Met
duizend groeten, uwe gehoorzame nicht
Adëlheid van Wildenfels."
«Den 5den dezer," zeide de gravin, terwijl Ma
thilde den brief weder toevouwde, «dat is dus reeds
morgen."
«Ja, mevrouw
De oude dame zweeg eenige oogenblikkenop
haar gelaat was een trek van ontevredenheid dui
delijk zichtbaar; oogensehijnlijk was zij boos op
hare nicht, die de komst harer dochter zoo onbe
tamelijk laat berichtte.
«Het is goed," zeide zij na eene pauze. «Ga voort,
juffrouw Tomsdorf!"
De aangesprokene brak den tweeden brief open,
die verschillende poststempels droeg en uit Ame
rika kwam.
«Chicago, Mei 18"*."
De blinde onstelde bij het hooren van deze woor
den en wel zoo hevig, dat Mathilde ophield en haar
verbaasd aankeek.
«De brief zal van den baron von Könnering zijn,
die drie of vier jaren geleden een reis naar Ame-
-ika ondernam, om daar zjjne oude kennissen eens
op te zoeken."
Mathilde keek naar de onderteekening en beves
tigde de verklaring der gravin. Toch was hare be
langstelling niet alleen gaande gemaakt door de ont
roering der oude dame, maar hoofdzakelijk door
het woord Amerika, dat aan hare gedachten plotse
ling een geheel andere richting gat.
Zou deze verre wereld ook aan haar verloren le
ven niet een steunpunt kunnen geven, en haar be
vrijden uit de slavenbanden, waarin het akelig des
potisme dezer vrouw haar gekluisterd had Bliksem
snel doorkruisten deze gedachten haar brein en met
nieuwen hoop, en met (vaster stem las zij verder:
«Mevrouw de gravin!
«Sedert twee jaren heb ik Amerika van noord tot
zuid, van oost tot west doorreisd, en is het mij
thans gelukt, mij van uwe opdracht met goed ge
volg te kwijten. Het eerste spoor van den graaf
vond ik bij de bewoners der achterwoudstreken,
waar ik in het statige eeuwenoude bosch aan zijn
graf stond. Zijn familie (hij was getrouwd geweest
en vader van drie zonen) had die landstreek ver
laten en zou, gelijk mij verteld werd, naar den
staat Illinois zijn vertrokken. Maanden lang zocht
ik naar een spoor. Niemand scheen iets aangaande
de familie Weilburg te weten; men lachte mij uit
of haalde de schouders op, met zeer demokratische
aanmerkingen op den Duitschen graaf, die zijn titel
en rang zeker niet had meegevoerd over den Oceaan,
ten minste niet op zijne Amerikaansche nakome
lingen had overgeplant. Eindelijk bracht het toe
val mij met den eenigen nog levenden afstammeling
te samen en nadat ik graaf Felix Weilburg als een
zeer schoonen, hoewel niet meer jongen man, (hij
zal omstreeks veertig jaren oud zijn, met een echt
ridderlijk karakter), had leeren kennen, beijverde
ik mij hem uw plan, mevrouw, bekend te maken,
en hem voor te stellen, dadelijk naar Duitschland te
gaan, ten einde daar een gelukte vinden, dat hem,
naar hetgeen ik wel bemerkte, in Amerika nooit
ten deel zou vallen. In den aanvang hield hij mij
voor waanzinnig, en toen ik hem van deze dwaling
genezen had, voor een grappenmaker, die den draak
met hem stak. Toen moest ik hem goed- of kwaad
schiks, om tot mijn doel te geraken, zooveel moge
lijk van zijns vaders verleden mededeelen en de
redenen van uw verlangen nader bloot leggen. Dat
hielp; de graaf nam een kort besluit en heeft wel
licht, terwijl gij deze regels leest, den Europeeschen
bodem reeds betreden. Hij zal zich, mevrouw, door
een brief van mijne hand bij u bekend maken. Dat
hij uw belangstelling ten volle waardig is, verzekert u,
op zijn woord jvan eer, uw zeer onderdanige dienaar,
baron von Könnering."