„Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 13 October 1895.
optocht van 120Ó kinderen plaats. Na hunne
wandeling door de stad werden de kinderen in
de Buiten-aociteit onthaald.
Het feest werd 's avonds besloten met eene
muziek-uitvoering op de Steenenbrug.
De grafzerk, die in het midden van het
koor der afgebrande kerk te Scliagen stond, is
door den heer Jhr. B. W. F. van Riemsdijk
waarnemend directeur van het Rijksmuseum,
naar Amsterdam opgezonden. Eerst zijn door ge
noemde heer en assistent de brokstukken dezer
zerk met de meeste zorgvuldigheid aan elkander
geplaatst en ingepakt.
De tweede zerk, waarop de heer en vrouwe
van Schagen, heeft zooveel geleden dat volgens
oordeelkundige getuigenis, daarvan niets meer is
te maken.
Tijdens het onderzoeken van de muren der
kerk werd nog een nis ontdekt, gedekt door een
zandsteen, in gotischen stijl gehouwen.
Bij het ontruimen van den toren, werd daar
gevonden een zoogenaamde veldslang of steen
stuk, dat veel overeenkomst schijnt te hebben
met een vuurmond uit de 14e eeuw. Als zeer
waarschijnlijk wordt beweerd, dat dit stuk nog
behoord zal hebben aan het slot, dat in 1440
op het slotplein werd gebouwd.
Één held en twaalf lafaards.
Naar aanleiding van het ook door ons over
genomen een etc.,- schrijft een Gep. O.-I. Mili-
litair in de „Volksstem."
„Met bovenstaanden bombast maken eenige
bladen melding, dat zekere Luitenant Von San
ten van het O.-I. Leger in het Militair Hospi
taal te Amsterdam wordt verpleegd.
Hij zou, volgens de „Deutsche Wochen-Zeitung"
den treurigen moed hebben gehad om 13 Euro
peanen en eenige inlanders op te offeren aan zjjn
zucht om zich in de oogen van zijn autoriteiten
verdienstelijk te maken. Als men weet, dat van
ieder officier conduite-staten worden, gehouden en
dat Duitschers, en zij die op een glippertje door hun
examens als officier zjjn gekomen, bij lampegla
zen zijn ingedeeld, dan is het niet te verwonde
ren dat zulke officieren hun best doen om bij een
gunstige gelegenheid hun slag te slaan, al is
het ook ten koste van z. g. lafaards, om op die
wijze op den voorgrond te treden. Het is zeer
begrijpelijk dat een Europeesch sergeant en elf
andere Europeanen, inziende dat een jong offi
cier, als reclame voor zijn verdere militaire
loopbaan, zoo roekeloos hun leven op het spel
zet, zich aan zijn bevelen niet stoorden, en hem
gewoonweg zijn gang lieten gaan, geloof niet,
dat onze soldaten zulke lafaards zijn, om een
humaan en flink officier voor een inlandschen
vijand in den steek te laten, maar Luitenant
Von Santen kan wel eens door een „Branie
streek" zijn doel hebben willen bereiken, dat
hem ook de Militaire Willemsorde 4e kl. heeft
bezorgd, wat voor menig officier meer waarde
heeft dan het leven van duizend kolonialen."
We lezen in „de Volksstem", naar aan
leiding van het feit, dat nog geen hoofdcommis
saris van Politie voor Amsterdam is benoemd,
niettegenstaande de heer Steenkamp, 1 Oct. reeds
is afgetreden
„Wij weten niet, wie op het oogenblik om
den voorrang dingen. Er worden onder de sol
licitanten vier namen genoemd van personen, die
in aanmerking komen, o. a. van den heer Van
der Zee, burgemeester van Enschedé, die, zoo
als de bladen met veel ophef mededeelen, bij
het jongste bezoek der Koninginnen aan Over-
ijsel, gedreigd moet hebben iemand neêr te schie
ten,'die niet in het algeraeene juichkoor instemde.
En hij zou het doen ook!" schreef een dagblad
correspondent, die zijn Pappenheimer schijnt te
kennen.
Nu, voor zulk een vechtersbaas moge de hoofd
stad behoed blijven!"
Vergeetachtigheid en verstrooidheid zijn
algemeen menschelijk kwalen. Wie, die nimmer
wandelstok of parapluie, een mandje of pakje in
trein of boot of ergens anders liet staan Zelden
zal het echter voorgekomen zijn dat iemand zijn
vrouw vergat mee te nemen. Dit gebeurde on
langs een landbouwer uit de gemeente HAAR
LEMMERMEERPOLDER. Hij begaf zich per
rijtuig met zijn vrouw naar Haarlem, deed daar
zijne zaken en keerde huiswaartsmaar toen hij
zijn erf opreed, bemerkte hij tot zijn schrik, dat
zjjn zijn wederhelft niet in den wagen was. Iiij
had haar glad vergetenOf zij geduldig in de
stad is blijven wachten, tot zij werd afgehaald,
weten wij niet. In ieder geval zal er tusschen
die twee later wel een woordje gewisseld zijn.
Ongelooflijk wreed.
Te Voorburg heeft een stiefmoeder pogingen
aangewend, om zich te entdoen van een vier
jarig jongetje, door het te laten verhongeren.
Het kind had reeds een begin gemaakt met het
opeten zijner vingers, toen de politie achter de
zaak kwam. „De Hollander".
Fin de siècle.
Een hotelhouder op een kleine badplaats in
het Gooi is gegijzeld en wel door denpaar-
denslachter.
Dat er van de akkers groenten worden
gestolen behoort in onze streken tot de groote
zeldzaamheden. In den nacht van 8 op 9 Octo-
zijn er echter van een koolakker van den heer
S. te Sint .Maarten een 200 tal kooien meege
nomen. De dader is onbekend.
ONTGROENEN.
Te Utrecht is een „groen" mishandeld. Laffe
kwajongens hebben hem een touw om den hals
geslagen en zoo geprobeerd hoe lang iemand in
halfhangende houding 't uithoudt.
Die groenenbeulen zijn door den Senaat
in eene zitting van Vrijdagmiddag„gestraft"
met schorsing en prijsgegeven aan de verach
ting van het Utrechtsche studentenkorps.
Intusschen, zoo schrijft men, ware het wijzer
wanneer in dergelijke ernstige gevallen een
andere rechter dan de korpsrechter zich de zaak
aantrok.
Nu blijft het slechts een niet genoeg bekende
en gekende bijdrage tot de droeve geschiedenis
van het groenloopenwelke eigenlijk reeds
lang tot het verleden moest behooren.
IETS AANGAANDE EIEREN.
Met betrekking tot eieren is het van groot
belang, ja zelfs noodzakelijk, dat ze onbevrucht
zijn, anders blijven ze niet zoo lang versch als
noodig is. De meeste pluimveefokkers zijn van
meening, dat hoenders niet half zoo goed eieren
leggen als ze niet gepaard hebben. Inderdaad
wordt het doorgaans als winstgevend aanbevolen
om voor iedere zes of acht hoenders er een jon
gen haan op na te houden; indien zulks het
geval was, dan zou het produceeren van eieren
voor exportatie niet algemeen worden onder de
pluimveefokkers. Doch deze theorie is geheel
en al verkeerd, volgens een reeks van proefne
mingen onlangs volvoerd aan het proefstation in
den Staat New-York, die waarschijnlijk een
grooten invloed zullen hebben op het toelaten
van hanen bij eierleggende hennen. Deze proe
ven werden genomen teneinde zich van de uit
werking te vergewissen op de eierproductie,
wanneer ze al of niet vergezeld gaat van hanen,
alsook welk een uitwerking het opgesloten zijn
op pluimvee heeft. Twee hokken kruis-ras Ita-
liaansche Game Buff Cochins en twee hokken
met Minorcas en Light Brahmas werden voor
deze proefnemingen gebezigd. In een van de
hokken met de eerstgenoemde en in een van de
laatste was een haan, terwijl de andere twee
geheel uit jonge hoenders bestonden, die allen
nog onvolwassen zijnde uitgezocht waren, eenige
maanden voordat een van allen begonnen was
eieren te leggen. Sommige hoenders in dat hok,
bevattende de Minorca en Light Brahma kui
kens, begonnen een maand eerder te leggen dan
hun verwanten, die met een haan in aanraking
waren geweest, terwijl in dat met de kruisge-
teelde, de hoenders, die niet gepaard hadden,
de anderen, die van een haan vergezeld waren,
twee of drie maanden vooruitwaren. Bovendien
leverden de jonge hoenders, die alleen gelaten
werden, tegen het einde van de proefneming
eieren tegen ongeveer 30 pet. minder kosten dan
die waaronder een haan gehouden werd. Want
niet alleen dat de eieroplevering grooter was,
maar de kosten voor het voeren van de over
tollige mannetjes werden ook vermeden.
BRAND TE CALLANTSOOG.
Vrijdagmorgen, omstreeks 7 uur, brandde de
boerenplaats van P. de Geus aan de Groote
Keten geheel af. Met veel gevaar werden de
kinderen uit den brand gered. Een doofstomme
jonge man kwam in de vlammen om. Naar we
vernemen was alles, hoewel laag, tegen brand
schade verzekerd. Naar men vermoedt is de
brand door onvoorzichtigheid van den doofstomme
ontstaan.
EEN MONUMENT YOOR HET HUIS
VAN ORANJE.
Er heeft zich een commissie gevormd met
het doel om op den dag der kroning van H. M.
Koningin Wilhelmina als huldeblijk van het ge-
heele Nederlandsche volk, te onthullen een col
lectief monument voor het Huis van Oranje. In
de circulaire, verspreid met het doel om giften
te verzamelen, wordt gezegd, dat het gedenk-
'teeken den geheelen mannelijken stamboom van
Oranje zal voorstellen en wel den laatsten stam
houder, Koning Willem III in levensgrootte,
zijn voorgangers en de laatste prinsen in buste
er om heen gegroepeerd.
De kosten van het monument, dat in een van
onze hoofdsteden zal verrijzen, worden geraamd
op ongeveer een half millioen.
Het comité bestaat uit de heeren II. van
Twuijver, oud-Burgemeester van Zuidscharwoude
en candidaat-notaris, voorzitter; Jules Codefroi,
secretaris; D. J. Speelman van Deventer, pen
ningmeester.. Telegraaf
IN OUD-HOLLANDT.
Maendagh avondt salt groot Feest sijn in onse
Stadt. Sinjeur Wolff, leyder der Oud-Hollandtse
Speelluyden, sal eene fraaie Musyck ten gehoore
brenghen, daer in men seer nauwkeurigh den
vermaerden slagh by Nieupoort sal weer vinden
en sal door alle Speelluyden eene taptoe met
peck tortsen (naar men segt) gehouden werden.
De Poorters van Oud-Hollandt, wel weotende
hoe groote geneegentheyt sinjeur Wolff te huu-
waert besit en hoe groot sijne verdiensten sijn
op tstuck van Musyck, hem hunne danckbaer-
heydt willende toonen, hebben hem dien avondt
eene verrassinghe toebereydt. O.-HN.)
EEN GELUKKIGE HAND.
De burgemeester van Rotterdam nam dit jaar
negenmaal aan de loting voor de nationale mi
litie deel, voor negen jongens die niet tegenwoor
dig waren. Yoor allen haalde de burgemeester
een vrij nommer uit de bus.
„Morgenster" schrijft in het H a a g s c h e
Dgbl:
Bij al het gejammer over honger en gebrek
en ellende, dat men binnenkort weer verwachten
kan, trof het mij dezer dagen niet onaangenaam,
toen ik aan boord van een bootje naar ZAAN
DAM een passagier, die bezig scheen onder zijn
medereizigers het zaad der ontevredenheid te
strooien, door een van het gezelschap, een werk
man naar het uiterlijk, kort en bondig tot zwij
gen hoorde brengen.
Naderbijtredende hoorde ik hem zeggen:
„Wat wou jij praten? Mijn vader droeg mij
op zjjn arm als-i-Zondags ging wandelen met
zjjn vrouw en ik wed dat jouw vrouw, zoogoed als
de mjjne, wel achter een kinderwagen loopt, hè?
En 't heugt me nog best, dat we met zjjn vieren
kinderen in een bed gestopt werden en tegen
elkaar kropen van de kou, en dat doen jouw kin
deren toch ook niet, net zoo min als de mjjne. En
al eet ik het niet eiken dag, ik eet toch zeker
in een week meer vleesch of spek dan mjjn vader
in een heele maand over zjjn lippen kreeg, hoor,
en die moest hard werken, harder misschien dan
ik! En mjjn vader en moeder zjjn in hun heele
leven Amsterdam niet uit geweest, maar ik ga
eiken zomer met mijn vrouw en de jongens met
een pleiziertrein naar Den Haag of naar Arnhem
Wat klets je, kerel, dat de tjjden hoe langer
hoe slechter worden, voor den werkmanZe wor
den hoe langer hoe beter, als jullie je er maar
buiten houden
Dat hebben zeker de raven gedaan
Gedurende eenige maanden achtereenvolgens
zijn ontvreemd van de mailboot „Prins Hendrik"
op het Tentoonstellingsterrein te AMSTERDAM
ten nadeele van den pachter der buffetten O.
II. Reinst:
180 groote lepels; 227 dito vorken; 163 dito
mesjes; 71 kleine dessertlepels; 78 dito vorken;
45 dito messen; 720 theelepeltjes, alle op den
steel gemerkt „20" en van vernikkeld wit me
taal; 100 bierbakjes; 4 peper-en-zoutstelletjes
3 menuhouders; 3 presenteerblaadjes, en eenige
kurken met vernikkeld wit metalen knoppen.
Wachtmeester: Waarom staat in de stal
len boven elke krib de naam van het paard
Recruut: Opdat het paaad kan weten hoe
het heet.
Wachtmeester: Neen, maar omdat ieder paard
moet weten waar het thuis behoort als zoo'n ezel
van een recruut niet lezen kan.
Politiek Overzicht.
Armenië. Kolommen worden gevuld
over de vervolgingen waaraan de Christenen
steeds blootstaan. Bij eene betooging die de Ar
meniërs hielden, vielen ernstige ongeregeldheden
voor, naar aanleiding waarvan de gezanten der
Europeesche mogendheden eene bijeenkomst
hielden. De uitslag dezer bijeenkomst was dat
het verzoek tot den Sultan werd gericht, maat
regelen te nemen, die noodig zijn tot bescherming
van de Europeanen bij de standjes tusschen
Turken en Armeniërs. Deze protest-nota bleef
niet zonder invloed, want niet zoodra had de
Porte hiervan kennis genomen of maatregelen
werden genomen, verdere ongeregeldheden te
voorkomen. Dat de Sultan, die dergelijke moeie-
ljjkheden heeft te doorworstelen niet rustig
slaapt, is erg, maar erger is 't, dat aan de gru
welen geen einde komt. Want hoewel de Turk-
sche regeering heeft geantwoord op de protest
nota dat zij alles zal aanwenden verdere onge
regeldheden te voorkomen, dat de minister van
Buitenlandsche zaken is ontslagen en in zijn plaats
de vorige groot-vizier, Said-Pacha, is opgetreden,
hebben de Muzelmannen te Trebizonde (een Ar
menische haven aan de Zwarte Zee) de Chris
tenen weder aangevallen, waarop de vertegen
woordigers der Mogendheden zich weder tot den
groot-vizier wendden, met eene nota waarin
wordt gezegd lo. dat particulieren gevangenen,
die door politie-agenten werden weggebracht,
aanvielen en doodden, zonder dat de agenten zich
daartegen verzetten2o. dat particulieren per
sonen aanvielen, die zich geheel rustig gedroegen
en 3o. dat eenige van de gewonde Armeniërs,
die in hechtenis werden genomen, in de politie-
bureaux in koelen bloede werden omgebracht.
Dat deze ongeregeldheden reeds lang voorbe
reid en de Armeniërs niet zulke onschuldige,
brave menschen zijn, vindt hierin zjjn rede, dat
de anarchistische vereeniging „de Hintchaks"
eenigen tjjd geleden er geen geheim van had
gemaakt, dat zij opstootjes te voorschijn zou
willen roepen. Deze vereeniging is gesticht door
drie Armeniërs, en het eerste werk was door
middel van eene courant en later door geschriften
nihilistische literatuur van de meest geavanceerde
school in Europa en Turkije te verspreiden, om
door het zoodoende opwekken van ongeregeld
heden meer politieke vrijheid te verkrijgen. Dat
genoemde vereeniging dus de onruststookster is
geweest, valt niet te betwijfelen, en hoewel de
ongeregeldheden te Konstantinopel niet meer van
hoogst ernstigen aard zjjn, is de toestand toch
nog zeer gespannen. Ook twijfelt men niet aan
de zeer goede bedoelingen van den Sultan Ab-
doel Ilamid, doch zjjne raadsleden schijnen voor
het grootste gedeelte de schuld te dragen, dat
tot dusver niet krachtiger is opgetreden. Wan
neer derhalve de sultan geen andere politiek
volgt, dan die tot dusver is gevolgdnl.veel
beloven en weinig doen, dan zouden wel eens
andere moeielijkheden zich kunnen voordoen,
want van Lord Salisbury is zeer zeker weinig
te verwachten. Op aanhoudend verzoek althans,
om de engelsche oorlogsschepen te laten ver
trekken, is een beslist weigerend antwoord ge
geven, niet eerder alvorens deze kwestie is op
gelost. En mocht 't gebeuren, dat ingrijpende
maatregelen noodig zijn, dan zal ook Engeland
Mathilde vestigde, terwijl zij den brief toevouwde,
een onderzoekenden blik op het gelaat der gravin,
die onbewegelijk, als ware alle leven in haar uit-
gebluscht, in haar hoogen stoel neerzat en de tegen
woordigheid der gezelschapsjuffrouw geheel vergeten
scheen te zijn. Het bleeke als uit marmer gevormde
gelaat, met zijn trotsche aristokratische trekken,
sidderde zonderling, alsof het met een hevige in
nerlijke opwelling in worsteling was, die hare zelf-
beheersching geheel dreigde te vernietigen; het scheen
nog bleeker dan gewoonlijk en had het voorkomen
van een lijk.
Wel had Mathilde veel over de jeugd der oude
dame hooren spreken, zonder er evenwel veel ge
wicht aan te hechten, dewijl zulke praatjes op haar
rein hart afstuitten, en ze haar als onwaardigen
laste voorkwamen. Op dit oogenblik doken die ver
halen onwillekeurig weer voor haren geest op, en
de geschiedenis van den verdwenen jongen graaf,
die eens door de gruwzame koketterrie dezer vrouw
was verjaagd, in de wildernis eener verafgelegen
wereld, klonk haar als een ernstig vonnis in de
ooren.
Hoeveel gelukkiger moest de arme, verlatene Ma
thilde zich op dit oogenblik niet gevoelen, terwijl
de trotsche gravin, die, terneergedrukt door het ge
wicht van het verledene, zonder twijfel met hare
gedachten in het verre woud verwijlde, aan het graf
van den man, wiens levensgeluk zij zoo zonder er
barming verwoest had. Zij toch had den man ha-
rer eerste en eenige liefde niet verjaagd, en zonder
eenige wroeging kon zij zich zijner als een gestor
vene herinneren.
Eindelijk scheen de gravin den strijd inhaar bin
nenste tot zwijgen te hebben gebracht; haar gelaat
was koud en kalm als altijd en haar stem klonk
weer vast en streng, toen zij op gebiedenden toon
zeide: «Geef mij den Amerikaanschen brief, juf
frouw Tomsdorf!"
Mathilde gaf haar den brief in de handen de blinde
ging voort: «Wij zullen dus, zooals gij zelf gele
zen hebt, twee gasten tegelijk krijgen. Ga dadelijk
voor het noodige zorg dragen, opdat alles in orde
zij, als mijn achternicht, gravin Hildegard von Wil-
denfels, morgen aankomt. Ook de vertrekken van
wijlen den graaf moeten gelucht en tot de ontvangst
van den Amerikaanschen gastin gereedheid gebracht
worden. Hebt ge mij begrepen?" voegde zij er on
geduldig bij.
«Tot uw dienst, mevrouw antwoordde Mathilde,
die thans verwonderlijk kalm was geworden.
«Goed, er moet niets aan ontbreken."
«Verlangt u thans de thee?"
De blinde knikte, stond met haar gewone ma-
jestueuse deftigheid op, waarover zich geene keize
rin zelfs behoefde te schamen, en liep zoo zeker,
als bezat zij de scherpste oogen, van de groote ka
mer naar eene aanengrenzend vertrek, waar de knecht
de thee reeds gereed had staan,
HOOFDSTUK V.
De gravin, die door slapeloosheid gekweld werd,
had Mathilde tot na middernacht bezig gehouden en
toen deze eindelijk haar eenzaam vertrekje bin
nentrad, ging zij dadelijk ter ruste, zonder, zooals
anders haar gewoonte was, haar dagboek ter hand
te nemen, om dezen stommen vertrouweling hare
gedachte mede te deelen.
Den volgenden morgen waren alle bedienden op
het kasteel Lörach vroeger dan gewoonlijk bezig, om
de zoolang gesloten gehouden vertrekken van den
overleden graaf, zoowel als die, welke vroeger de
gravin bewoonde, te luchten en zorgvuldig schoon
te maken, dewijl de te verwachten gasten, naar de
ontvangen brieven te oordeelen, ieder uur konden
verschijnen.
Mathilde gevoelde zich dien morgen zeer gejaagd,
dat zijn oorzaak grootendeels aan het doofstomme
Netje te danken had.
Het kind was reeds vroegtijdig tot haar gekomen,
om haar door teekens op den diefstal van den
kamerdienaar opmerkzaam te maken, en Netje
werd schier wanhopig, toen de gezelschapsjuffrouw
haar niet scheen te begrijpen. Deze laatste raadde
haar, door vingerspraak, geduld te hebben, en de
kleine, die heden 'van niets anders meer begrip
scheen te hebben, sloop bedroefd weg. Wat het
kind met den kamerdienaar en den diefstal eigen
lijk bedoelde, was Mathilde onbegrijpelijk, en daar
zij wel bevroedde, dat het iets bijzonders was,
bracht dit haar terwijl zij te midden der drukte
er telkens weèr aan dacht, in eene licht te begrij
pen opgewondenheid.
Eindelijk was het noodigste in orde de gravin
doorliep de vertrekken van haren overleden man
zoowel als de hare, met dat trotsche zelfvertrouwen,
dat van hare bekendheid met deze kamers getuigde,
daar niemand het wagen durfde, een enkel stuk van
het kostbare ameubement te verplaatsen. De blinde
getuigde hare tevredenheid en zeide tot madame
Laurette
«Gij zult er voor zorgen, dat de gravin hier door
niemand, wie het ook zijn moge gestoord wordt,
terwijl Jacques zich ter beschikking van den graaf
zal stellen. Thans ga ik mijn middagslaapje doen,
mocht een der gravelijke gasten onderwijl aankomen,
dan wil ik niet gestoord wordenGij, juffrouw
Tomsdorf, zult wel de ontvangst op u willen nemen.
Met majesteit ruischte zij heen, door de kamenier
gevolgd, die niet nalaten kon een boosaardig spot-
tenden blik op de gezelschapsjuffrouw te werpen,
wat de onrust van deze nog vermeerderde.
Met moeite opstaande, haastte Mathilde zich naar
hare kamer, om zoo mogelijk Netje te ontmoeten en
opnieuw ondervragenhet kind was intusschen
nergens te vinden. Niemand had haar sedert den
morgen gezien, een omstandigheid, die Mathilde s
gejaagdheid tot pijnlijke foltering deed stijgen.
Doodmoede viel Mathilde op een stoel neder en
sloot hare oogen, om in een lichte sluimering dezen
vreeselijken angst voor een oogenblik te vergeten.
Plotseling sprong zij verschrikt op en slaakte een
luiden gil toen zij de doorborende oogen van den
kamerdienaar op zich gevestigd zag. «Gij hier
stamelde zij. «Hoe durft gij het wagen
(Wordt vervolgd)