SUR. FORTUIN, YOORDAH 11, ALKMAAR, GEBR. FORTUIN. Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. tegenover de Kaasmarkt. DEMI-S AIS ONS en WINTEB JASSEN, Grootste Keuze. Lage prijzen. N°. 41. Zondag 13 October 1895. 4e Jaargang. BRIEVEH UIT DEH HELDER. Wij berichten dat onze voorraad thans geheel compleet is. Ziet onze keuze KINDERKLEEDING. ONBERISPELIJK PASSENDE MODELLEN. NIEl WE S LAIREIUKHI «IMA1T. Tweede blad. IX. Heb ik in mijn vorigen brief de lezers van dit blad op mijn wandeling in gedachten ge voerd tot aan den lichttoren, ik dien hiervan nog te vermelden dat bij stil weêr die magere ijzeren reus nog onbeweegljjker staat dan de beste soldaat in het gelid. Maar wanneer de storm wind huilend en bulderend het schuim der gol ven tegen zijne wanden blaast, wordt de toren wachter, die op zijn post in den lantaarn nog meer dan anders moet toezien of ook eenig schip in nood verkeert, nu eens een meter ter eener- dan weer een meter ter andere zijde uit de loodlijn gewiegd. Het zijn toch maar kranige ingenieurs, die reeds bij het leggen der fundee- voor zoo'n gevaarte, en bij den verderen opbouw daarmede rekening weten te houden. Maar genoeg over dezen toren en ik keer hem den rug toe. Een gezicht ver voor mij uit zie ik de westelijke punt van het eiland Texel, dat zich als een spits toeloopende landtong in de zee verliest. Paralel daarmede ligt een lange zandbank, die bij laag water en stil weêr goed zichtbaar is. Meer naar mij toe en wat weste lijker bevindt zich „de Razende Bol." Schrik kelijke naam, maar wel verdiend door de daar mede aangeduide zandbank. Hoe menig schip toch is daar verbrijzeld en hoe menig menschen- leven is daar door de zee verzwolgen, maar ook hoe menig kloek bewijs van nooit genoeg te prij zen heldenmoed, zelfopoffering en naastenliefde is hier gegeven. Niet alleen bij stormweer, maar zelfs bij kalme zee is deze „Razende Bol" een niet te onderschatten vijand. Dat ondervond ook de Engelsche boot, die Dinsdagmorgen daarop vastliep. Spoedig werd door den torenwachter naar het havenkantoor geseind en weldra waren twee sleepbooten en een aantal vletterlieden ter assistentie vertrokken. Elke hulp werd echter door den kapitein geweigerd en later is de boot door eigen kracht los gekomen en heeft de reis naar Amsterdam vervolgd. Mijn weg vervolgende kan het niet anders of ik moet zoo nu en dan nog eens over de forten spreken. Vlak voor mij ligt de batterij „Kaap- hoofd" wat gevoegelijk een voorpost van het fort „Erfprins" kan genoemd worden. Gebouwd op de binnenglooiïng van een kromming, die de zeedijk hier maakt, is het door een breede gracht van dat fort gescheiden en staat daarmede in verbinding door een oude brug, die er op schijnt te zijn gemaakt om spoedig te kunnen worden opgeruimd. Geheel „Kaaphoofd" schijnt mij er te zijn op ingericht om meer een vijand bezig te houden, dan wel om een ernstigen aanval te weerstaan. Anders acht ik dit het geval met fort „Erfprins." Oorspronkelijk gebouwd in den tijd van Napoleon I (het kruitmagazijn draagt het jaartal 1813) is aan de zeezijde in 1877 en 1878 nog een extra verdedigingswerk toegevoegd, dat den naam „Zeefront" draagt. Ilooge wallen, met groote aarden bastions omringen dit fort, waarop kanonnen van het zwaarste kaliber zich geluk kig verheugen in een welbehaaglijke rust. Bin nen in dit fort vindt men behalve het kruitma gazijn, een, naar men zegt, bomvrij hospitaal thans bergplaats, verschillende magazijnen en een blok woonhuizen voor gehuwde militairen, benevens een groot steenen gebouw ter kazer neering der infanterie. Onder den aarden wal van „Zeefront" bevindt zich de kazerne der in dit fort thuis behoorende artillerie. Hoe belangrijk ik ook dit fort als verdedi gingswerk van de stelling „Helder," vind, kan dit mij niet weerhouden thans mijn aandacht te vesti gen op de twee groote rechtop staande vierkante houten kokers, die ik nu op mijn weg ontmoet. Oppervlakkig beschouwd, zou men zoo denken, dat die leelijke witte kokers daar dienst doen als vogelverschrikkers. Maar een oppervlakkige beschouwing brengt lichtelijk op een dwaalspoor zoo ook hier. Dit onooglijk gevaarte is een voor de wetenschap zeer nuttige inrichting, n.l.het meteorologisch laboratorium, ook wel landskeet of platweg windwijzer genoemd. Bovenop die kokers bevindt zich een kolossale windwijzer. Yerder vindt men daar instrumenten om den druk en de snelheid van den wind te bepalen, regenmeters, uitmuntende barometers, thermome ters, enz. enz. Zie zoo, nu nog een kromming van den dijk gepasseerd en ik ben weer in de stad, voor zoover men ten minste de dijk daartoe mag rekenen, want de dijk behoort aan de waterstaat en niet aan de gemeente. Even verder strekken zich zes steenen hoof den in de zee uit, die, evenals de takken van een boom, dwarsweg uit den dijk voortkomen. Dit zijn golfbrekers die de geweldige kracht der golven verbreken en de dijk, die hier anders zeer veel zou te lijden hebben, beschermen. Verder op weer een vestingwerk „Oostbatterij," waarvan ik alleen maar zal melden dat het aan de binnenglooiïng van den djjk is gebouwd en onder zijn aarden wal een kazerne verbergt voor de daarin wonende artilleristen. Weer verder op de „Louisebatterij" en bijna daaraan sluitend de batterij „Wierhoofd." Eindelijk ben ik aan het eind van den dijk en het begin van de haven. Als een rechthoek aansluitende aan het Mars diep, tegen de Noord-Westerstormen beschut door de stad, biedt deze haven een veilige ligplaats voor groote en kleine schepen. Als een meester werk van waterbouwkunde hebben de ingenieurs partij getrokken van de wetten der natuur, waardoor de haven altijd op de vereischte diepte blijft en er nooit in behoeft te worden gebaggerd. Maar alvorens ik eens ga zien, wat die haven mij geeft te zeggen, moet ik nog even de aan dacht vestigen op een gevaarte dat zich aan de overzijde vertoont. Dat is het pantser-koepelfort „De Harsens", een verdedigingswerk van de niewste constructie. Op een aan het begin van de haven in de zee opgeworpen hoogte verheft zich een ijzeren of stalen koepel, waaruit een paar groote kanonnen hun neus in den wind steken. Deze koepel kan naar alle zijden gedraaid worden en daar de kanonnen daarin vaststaan kunnen, deze steeds naar den vijand worden gericht, waar die zich ook bevindt. Ook hier is gelegenheid tot kazerneering, die echter niet wordt geroemd, waarom dan ook de artilleris ten, die hier thuis hooren, worden gehuisvest in de kazerne van de „Oostbatterij". Over den havendijk gaande, zie ik, behalve een mastbosch van visscherschuiten, eenige oor logsschepen gemeerd liggen, waarvan voorzeker het wachtschip wel het grootste is. Dit schip van verouderde type, naar de vroegere behoeften oorspronkelijk reeds ingericht tot het hebben van een groote equipage, is thans ingericht tot en doet uitsluitend dienst als logementschip, waarop soms 700 k 800 man thuis behooren, in afwach ting tot zij op een of ander zeeschip worden De haven met wat zich daarin bevindt is al leszins een nadere beschouwing waard, maar aangezien ik mij niet bekwaam acht al het merk waardige te beschrijven, noodig ik ieder, die er meer van weten wil, uit een reisje naar hiér te maken en uit eigen oogen te zien en te vra gen naar datgene wat hij niet begrijpt. Maar pas op dat ge dan niet aan een koekbakker vraagt hoe een varken geslacht moet worden. Het kon u anders eens gaan als mij, toen ik een matroos vroeg mij eens wat van een der forten te vertellen. „Wel," zei hij, „die lange Jan daar steekt zijn neus net eender buiten de verschansing of het compas van streek is en of hij nu wil ruiken waar het Noorden is." Hij bedoelde dat een groot kanon zijn monding bui ten den wal liet zien. Het grootste gebouw, dat hier te vinden is, is ongetwijfeld wel dat wat zich aan de binnen zijde van den havendjjk bevindt en bekend staat als „het paleis." Hoe dit gebouw aan dien naam komt, weet ik niet. Het wordt bewoond door tal van hoofdofficieren der marine en ook door den vice-admiraal, terwijl de directie der marine daar is gevestigd. Boven op dit gebouw bevin den zich eenige toestellen. Onder anderen een paal, waarop een balans ligt, aan welks eene eind een groote bal hangt. Wat dat is, weetik niet, evenmin waartoe dit dient. Hier naast be vindt zich een andere paal op welks top vier platte ronde roosters zijn aangebracht. Dat zjjn In den volksmond de bladen. Drie minuten voor twaalven worden deze bladen door een mecha nisme in opstaande richting gebracht en precies twaalf uur zonnetijd vallen ze weer vlak. De chronometers voor de schepen worden hiernaar geregeld en ook menig particulier is er trotsch op te kunnen zeggen, dat zijn horloge gelijk is met de bladen. Een derde toestel dat zich op dit gebouw bevindt is een seintoestel, wat zoo ongeveer de vorm heeft van een man zonder hoofd met zijdelings uitgestrekte armen. Die armen kunnen, evenals bij een bordpapieren Jan Klaasen, op en neer bewogen worden en vormen daardoor teekens die voor ingewijden begrijpelijk zijn. Op de verschillende forten en batterijen,, alsmede op enkele oorlogschepen zijn die sein- toestellen ook aanwezig. In een volgenden brief het slot van deze wandeling. Buitenland. Een nieuwe Vliegmachine. Zoowel in Duitschland als in Engeland wor den de proefnemingen met nieuwe vliegmachi nes steeds voortgezet. Nauwelijks heeft een Duit- scher weder een systeem uitgedacht, of een En- gelschman neemt het over en tracht het te ver beteren. De laatste gevleugelde schepping is van mr. Percy S. Pilcher. Niet lang geleden is hij er 20 voet hoog mede gestegen, heeft hij als een vlieger een wijle gezweefd en is toen weder op zijn uitgangspunt neergekomen. Bij andere proefnemingen heeft hij met den wind achter zich aanmerkelijke afstanden afgelegd, alvorens den grond te raken. De machine van mr. Pil cher is zeer licht van hout en staal vervaardigd en draagt een breed vleugelenpaar, dat met fijn metaaldraad is vastgehecht. De vleugelen zelf, die van een soort neteldoek gemaakt zijn hebben eene oppervlakte van 150 vierkante voeten,en elke machine bezit een vertikaal en een horizontaal roer van ronden vorm. Het eene snijdt het ander onder een rechten hoek gene, dat onbuigzaam is, dient

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 5