Eea „BoMüson Grasoé". „ZEG OOK „JA", ALU" Ali- om den kop der machines voor 'den wind houden, terwijl het laatste de neiging toot komt om zijwaarts uit te wijken een gebrek dat alle dergelijke uitvindingen gemeen hebben. Het grootste bezwaar met vliegmachines is de onzekere windrichting, want op een bestendigen, onver- anderlijken wind kan nooit gerekend worden. En een plotselinge, onverwachte windstoot van ter zijde, bracht mr. Pilcher, alvorens hij een middel had bedacht om het te vermijden, niet zelden onheil aan. Nu heeft hij de vleugeltoppen met een boog gespannen, waardoor de machine veiliger en steviger is gemaakt, Tot heden heb ben deze proefnemingen in vliegen en zweven gemeenlijk nog slechts gediend om de kunst meester te worden, in de lucht in evenwicht te blijven en behouden neer te komen. Is eenmaal het gulden tijdperk aangebroken, dat een schroei of een klapperend vleugelenpaar zijn uitgevon den en de kracht is ontdekt om ze in werking te brengen, dan zullen uitvinders als mr. Pil cher lustig een wedstrijd aanbinden met de postduiven en op een morgen een reis rondom de aarde maken, De dochter van den grooten uitvinder Edi son, Miss Marion Estelle Edison, is getrouwd met een Duitsch officier, luitenant Oefer, te Dresden. Een van de eigenaardigste clubs is zeker de „Rookersclub" te BRUGGE, die elk najaar haar zittingen opent met een grooten wedstrijd, die voor dit jaar Zaterdagavond in het locaal der club is gehouden. Van 9 uur af heerschte een groote bedrijvigheid in het koffiehuis alle leden kwamen opdagen en onderzochten hun wedstrijd-pijpom kwart over 9 was de zaa reeds bezet; om half tien stopte de jury metal de ernst, welke de zaak vereischte, de verschil lende pijpen met 21/2 gram tabakom kwart over 9 nam ieder zijn plaats in, en 2 minuten later werden de lucifers aangestoken en begon de kamp. De eerste prijs, dat is de prijs van dengene die zijn pijp het langst aanhoudt, werd behaald door den heer Unyon, die anderhalf uur zijn pijp brandende heeft gehouden. De rijkste vrouwen ter wereld zijn Senora Cousina, miss Hettie Green, de barones Burdett Coutts, mevrouw de Barrios, miss Mary Gar rett, van Baltimore, en de Russische grondeige nares madame Woleska. Senora Cousino, een Zuid-Amerikaansche weduwe, moet 480.000.000 gulden bezitten. Behalve groote goederen, be- hooren aan haar spoorwegen, zilver-, koper-, en steenkolenmijnen en onschatbare juweel en. Al leen de steenkolenmijnen brengen haar 17,000 pond sterling per maand op. Uit de zilver- en kopermijnen trekt zij per maand 20.000 pond sterling. Miss Hettie Green is de rijkste dame van Noord-Amerika. De markiezin de Roda (mevr. de Barrios) is de echtgenoote van een Spaan- schen grande. Zij is te Guatemala geboren. De toenmalige president des lands, senor de Barrios, trouwde haar, toen zij veertien jaar was en in het klooster nog haar opvoeding ontving. Toen hij in zijn hoofdstad werd doodgeschoten, liet hij zijn weduwe een kapitaal van vijf millioen pond sterlingen. Miss Mary Gerrett van Baltimore, de dochter van den vroegeren president der Baltimore- en Ohiospoorwegmaatschappij, bezit twee millioen pond sterling. Merkwaardig is, dat al deze dames haar ver mogen zelf Beheer en. kelijk doel. Wij hebben overigens twee wedden schappen aangegaan: een voor 10.000 fres. met het „Aardrijkskundig Genootschap" te Bordeaux, en een voor 15.000 fres. met den heer Martin, grondeigenaar in die stad. Om te winnen moe ten we binnen twee jaar de reis om de wereld maken en vóór October van 't volgende jaar Perzië doorgetrokken zijn". Vervolg Burgerlijke Stand. Ju de omgeving van Arras neemt het aan tal veldmuizen en ratten zoo schrikbarend toe, dat de gemeenten zich hebben gewend tot het instituut-Pasteur om hulp. De daarop door het instituut gezonden dr. Danys strooide stukjes brood, met typhus bacillen gedrenkt, over de velden en heeft daardoor onder de ratten en muizen inderdaad een typhus-epidemie te voor schijn geroepen, die een groote opruiming houdt onder de lastige dieren. Een reis om de wereld in een kruiwagen. De prijs der oorspronkelijkheid in wedstrijden ontgaat allengs den Yankees, die er zoo trotsch op waren. Twee heeren en een dame uit Bor deaux hebben nu het allernieuwste gevonden op het gebied van reizen om de wereld, nl. in een kruiwagen. Maandagmorgen zijn ze van uit Pa rijs vertrokken. Om tien uur 's morgens verlie- ten zij de Place de la Concorde, waar zulk een talrijke menigte bijeen was, dat de drie reizigers slechts met behulp der politieagenten en dan nog met moeite, zich een doortocht konden banen. Het schouwspel was dan ook interessant ge noeg in een kruiwagen, beschilderd met de Eransche kleuren en overhuifd met een linnen kap, waarop twee vlaggetjes gehecht waren, nam mevr. Dita Gallais plaats, een jonge vrouw van 20 jaar; haar echtgenoot, een groote blonde man van 23 jaar, beenderig, gespierd, schoof den kruiwagen met gemak voort; naast hem liep de heer Som, ook een blonde jonge man, gowapend met een wandelstok. De beide mannen droegen ieder een reiszak. Som was in het blauw gekleed, Gallais in het rood en de jonge vrouw droeg een wit costuum. „Ons doel is" zeide de heer Gallais, tot een journalist, die hem den vorigen dag had onder- vraagd, „om te bewijzen dat het mogelijk is, zelfs met een zeer primitief voertuig Perzië in zijn heele uitgestrektheid door te reizen, zelfs door de woestijnen heen en op die wijze bij een reis om d« wereld, den tocht over het plateau van Thibeth, te vermijden, dat is ons wer- De Groninsche correspondent der N. Rott. Ct. heeft kennis gemaakt met den strandvoogd van Rottumeroog, ongeveer een Nederlandsche Robin son Crusoë. Van Dijk, aldus is den naam van den strand voogd, die een rijksambtenaar is, heeft bijna zijn heele leven op het eilandje gesleten zijn vader is ook strandvoogd van Rottumeroog ge weest, en zijn grootvader eveneens. Een van zijn zoons zal wel zijn opvolger worden. Als jon gen alleen heeft Van Dijk enkele jaren aan den vaste wal verkeerd, om school te gaan. Wat een ongewoon leven die man toch heeft Zijn huis is het eenige op het kleine eilandje nooit kan hij een buurpraatje gaan houden, maar niemand behoeft hij ook naar de oogen te zien. Van geen ander concert kan hij genieten dan van machtig golvengeruischkomedie ziet hij alleen, als er in den zomer eenige wereld men- schen,' spelevarende badgasten van Borkum, zijn eiland bezoeken. Maar hij wordt ook niet ge pend in een keurslijf van conventie, niets en niemand kan hem tot huichelen noodzaken. Zoo als hij doet, is mode - op Rottumeroog. Hij een vrij man inderdaad, is heer en meester op het eiland. De kloeke man leidt er een werkzaam leven. In de eerste plaats is hij natuurlijk strandvoogd alles wat de zee er aanspoelt, wordt door hem verzameld. En weinig is dit niet; er drijft zoo veel in zee. 't Behoeven lang niet brokstuk ken van vergane schepen te wezenals de herfststor men woeden, ziet niet zelden de bemanning van een oud houtschip dat, zoo men het uitdrukt, op de lading drijft, - zich genoodzaakt den deklast over boord te werpen, zoodat op de kus ten van onze eilanden tal van gave balken aan drijven. Verder is hij boer. In den zomer weidt hij op zijn eilandje wel een honderdtal runderen en een groote kudde schapen, waarvan in den herfst een deel aan den vastewal wordt verkocht. Voor het anderen deel wint hij des zomers hooi. Ten behoeve van het boerenwerk houdt hij vier paarden. Dan is hij eierzoeker in 't groot. Want er mogen behalve de strandvoogd en zijn gezin geen menschen wonen op Rottumer oog. Vogels zijn er zooveel te meer. En die strand vogels zijn, minder om hun gekrijsch dan wel om° hun eieren, Van Dijk een welkom gezelschap. Met zorg waakt hij voor verdrijving van de vo gels, die niettemin in de laatste jaren minder talrijk komen opdagen dan vroeger. Dit jaar intusschen is voor den strandvoogd weer een best eierjaar geweest. Bij wagenvrachten zijn de eie- ren van Uskwerterzijl, waar hij ze per schip aanbracht, naar de dorpen in het Hoogeland ver voerd. Hoofdzakelijk zijn het kaap- ofkobeieren en sterentjeseieren. (Als ik me niet vergis, heet het sterentje in het Hollandsch zoezwaluw.) De berg-eend komt op Rottumeroog niet veel meer V°En ook met de kust heeft de strandvoogd vaak heel wat te stellen. Hij verdedigt zoo goed hij kan zijn landje tegen de beukende Noordzee, maar aan "den westkant slaat het toch gestadig at waar vóór een jaar of tien nog het oude strand voogdhuis stond, spoelt nu de zee. Aan de oost kust echter heeft er weer aanslibbing plaats, die door Van Dijk met rijswerken ook in de hand wordt gewerkt. Er zal weer een stuk kwel- dergrond, de Oostplak, worden ingepepolderd het leggen van een zanddam, hiervoor noodig, is reeds aanbesteed. De landaanwinning staat intusschen in de laatste halve eeuw in geen verhouding tot den afslag, zoodat misschien eenmaal verdwijning het lot van Rottumeroog zal zijn. De correspondent schrijft verder Terwijl nog dikke regenvlagen over de Wad den kwamen aanstuiven, zat ik met den ouden strandvoogd in het kleine herbergje, waar ik hem op het vaste land ontmoette, alleraangenaamst te praten. Hij geeft den indruk van een zeer degelijk, kloek en verstandig man te zijn. In de lange herfst- en winteravonden leest hij veel; naar ik hoorde, moet hij in 't bezit wezen van een aardig bibliotheekje. En bij een leven als het zijne, vindt het gelezene ook gelegenheid tot beklijven. Van Dijk heeft op Rottumeroog veel levens geluk gevonden. Voor een paar jaren echter heeft hem de zwaarste slag getroffende vrouw, die zoo lange jaren met hem het eenzame, reine, werkzame leven op het eilandje had gedeeld, werd toen door den dood van hem weggenomen. En die twee menschen waren zoo héél innig aan elkaar gehecht Met een stevigen handdruk namen de strand voogd en ik afscheid van elkaar. Heel graag zou ik, om er een kijkje te nemen, met hem naar zijn eiland gevaren zijn, maar de oude man, die den volgenden dag toch weer te Uskwerter zijl moest wezen, omdat dan gestrand hout, door hem daar aangevoerd, verkocht worden zou, besloot met het oog op het ongunstige weer dien dag maar niet meer over te varen. Gemeente Koedijk. Ingeschreven van 1—30 September 1895. Geboren: Jacob, z. v. Cornelis IJfsen Guurtje Glas. Elisabeth, d. v. Jacob van der Sluijs en Engeltje Groenewoud. Trijntje, d. v. Jacob IJfs en Elizabeth Wildeboer. Ondertrouwd en Getrouwd Geene. Overleden Gerrit, z. v. Klaas Ruiter en Jantje van der Neer, 2 jr. en 6 md. Gemeente St. Pankras. Ingeschreven van 1—30 September 1895. GeborenJantje, d. v. Pieter Visser en Geer- truida Muller. Klaas, z. v. Cornelis Kloosterboer en Baafje Visser. Ondertrouwd, Getrouwd en Overleden Geene. Gemeente Sint Maarten. Ingeschreven van 130 September 1895. Geboren Anna, d. v. Pieter Baars en Guurtje Huisman. Ondertrouwd, Getrouwd en Overleden Geene. Gemeente Oudorp. Ingeschreven van 130 September 1895. Geboren: Willem, z. v. Dirk Klaver en Anna Stuifbergen. Geertruida Theodora, d. v. Klaas van Veen en Catharina Knijper. Alida, d. v. Klaas Dekker en Marijtje Mul. Ondertrouwd, Getrouwd en Overleden Geene. Gemeente Haringcarspel. Ingeschreven van 130 September 1895. GeborenTrijntje, d. van Klaas Stroet en Geertje van der Oord. Jan. z. v. Pieter Noord- strand en Trijntje Groen. Pieter, z. v. Klaas Rezelman en Antjo Hartman. Jan, z. v. Gerrit Stoop en Maartje Bleeker. OndertrouwdKlaas Snaas te Schagen eir Aagje Korver alhier. Gerrit Nieuwenhuis, wedn. van Ybeitje Aalstra te Nieuwer Amstel en Mina Fraij wed. van Petrus Holkema, alhier. Pieter Rozendaal en Geertje Broersen, beiden alhier. Getrouwd Jan Dekker en Grietje Roos bei den alhier. Simon Groen en Antje Kok, beiden alhier. Overleden Ava Anna Broerten, oud8j. Jim Stier gevoelde zich overgelukkig. Een heer had hem voor het vasthouden van zijn paard een kwartje gegeven en telkens keerde hij het geldstukje in de hand om. Ik weet niet wat ik doen zal, of ik wat eten zal gaan koopen of trachten avondbladen.... Zijn aandacht vestigde zich op een klein meisje, een jaar of twee jonger dan hijzelf Jim was negen die luid weenende voor een bakkers winkel stond te kijken. Het arme kind was bijna even ellendig gekleed als de gelukkige Jim, doch haar gezicht was schooner en de boeze laar niet lang te voren gewasschen. Hallo, zei Jim, wie heeft je kwaad gedaan? Het kind keek om. Niemand, maar ik heb honger. Ik ook, zei Jim. Ik heb bijna altijd honger. Waar is je moeder? Het kind begon opnieuw te weenen. Ze is weggeloopen, zei ze ten laatste. Ik moest maar haar een agent toegaan, die zou me wel naar het werkhuis brengen, maar ik wil niet, ik wil niet! Hoe heet je? Weer draaide het kwartje in zijne hand rond. Ik ga wat eten, zei hij plotseling. Ga maar met me mee. Waar woon je, vroeg Ali. O! ergens buiten Londen, was het ant woord. Kan je me niet meenemen, ik kan nergens slapen, smeekte de kleine, hare blauwe oogjes tot Jim opslaand. Jim antwoordde niet dadelijk. Ja, zei hij ten laatste, toen alles goed over wogen scheen. Ziende dat het vergeefsche moeite was nog naar een ander paard uit te zien, dat mogelijk ook vastgehouden moest worden, nam hij zijn arm vermoeid gezellinnetje mede naar zijn „gangetje". Het was een armzalige gastvrijheid in die koude, donkere gang, doch hij had niets beters aan te bieden. Een week ging voorbij, toen zei Jim op een avond: Het zal niet lang meer duren of ik word ook opgepakt. Ik heb veel vrienden gehad, maar die zijn allen naar de kinderbewaarplaatsen ge bracht. Ik ben gelukkig geweest tot nog toe, maar ik geloof zeker, dat ze me den een of an deren dag zullen snappen, en dan, Ali, moeten we scheiden. Het kind nestelde zich tegen hem aan en liet het verwarde kleine kopje op zijn schouder rusten. Ik zou dood gaan, Jim, als ze jou van me wegpakten, zei ze. Niemand zou ons kunnen scheiden als we getrouwd waren. Dat zei moe der altijd tegen vader, wanneer die weg wilde loopen. Is het moeielijk om te trouwen, Jim? Makkelijk fgenoeg, antwoordde Jim, vast overtuigd van zijn meerdere kennis. Er is een kerk, waar bijna iederen dag ge trouwd wordt. Ik heb het twee keer gezien. Er is een man in een wit hemd, die de menschen wat voorleest. Ze houden elkander vast en zéggen dan „ja" tegen den „trouwer". Zou je denken, dat hij ons wilde trouwen Niet om niks, natuurlijk. Ik heb nog maar drie stuivers en die moeten we voor het ontbijt houden. Ik ontbeet nooit, zei Ali. Ik wil veel liever getrouwd zijn. We konden probeeren binnen te sluipen, als de trouwer andere menschen trouwt, zei Jim, in gedachten verzonken. Dan zouden wij voor niks getrouwd zijn. Ja, zei Ali, de armen om Jims hals slaande. Voor niks! en ze zullen jou niet van me weg pakken Kom mee, Aolidaar is een trouwpartij Tusschen de menigte door kwamen ze onge merkt in de kerk en gingen bij het preekge- stoelte achter een pilaar staan. Daar wachtten zij hand in hand, totdat de plechtigheid een aanvang nam. Geen van beiden begreep wat de geestelijke zeide, doch toch waren er geen op lettender toehoorders dan deze twee kleine we zentjes. Toen plotseling boog Jim zich voorover en fluisterde Zeg ook „ja", Ali! gauw! Ja, herhaalde Ali, dankbaar tot hem op ziende. Niemand kan ons scheiden, fluisterde Jim, beschermend den arm om haar heenslaande. Nee', Jimmy! Twaalf uur later werden ze gescheiden Drie heeren, gevolgd door een gesloten rijtuig, hielden stil voor de slaapplaats der kleinen. Arme kinderensprak een van hen, zich over de slapenden heenbuigend. Jim opende half de oogen en Ali mompelde in haar slaap. Wat zegt ze? vroeg de dokter. Niemand kan ons scheiden, zei de ander. Jim opende de oogen en sprong verschrikt op. Alieen hoedAli, maak beenen Hij deed geen moeite om zelf te ontsnappen, doch spoordde Ali aan. Het kind begon hardop te schreeuwen. Ach, meheer, doe Jimmy geen kwaad, hij heeft niks gedaan Niemand zal Jimmy kwaad doen, waar woon je? Bij Jimmy. En waar woont Jimmy hij is zeker je broertje Nee', sprak het kind, we zijn getrouwd en niemand kan ons scheiden. Do heeren zagen elkander aan. Niemand lachte. Toen plotseling kuchte de dokter. Do heer in de uniform snoot den neus en de ander veegde de oogen af. Ge zult ons niet scheiden! kreet het kind, toen de dokter haar optilde en in het rijtuig zette. Ik heb „ja" gezegd, we zijn getrouwd, Jim. Jimmy schopte en vocht als een kleine Turk doch werd toch ten laatste overwonnen. „Beste Jimmy. Het doet mij genoegen e mede te kunnen deelen, dat Alice Gr. ver fden jaar Mei naar Canada is gegaan. Haar adres vindt ge hiernevens vermeld. Uw leeraar en vriend dr. B". Veertien jaar geleden heeft Jimmy Stier haar voor het laatst gezien en thans zal hij in de ge- legenheid zijn haar weer te vinden P Zenuwach- tig spoedde hij zich voort in de Laan te Quebec. No. 101 was een gesloten huis. Hij schelde aan. Kan ik Alice Gr. spreken vroeg hij. Juffrouw Gr. is bij de kinderen, was het antwoord. Kom binnen. Wien kan ik aandienen Ik zal mijn naam verzwijgen. Hij werd in een groot vertrek gelaten. Eene ongedame in een witte zomerjapon trad binnen. Er lag eene verlegen uitdrukking op haar ge laat en in de donkerblauwe oogen. Jimmy stond bijna verschrikt op. Het was mijn bedoeling Alice Gr. te zien. Die ben ik. Gij moet een andere zijn. Ze kwam uit Londen. Ik ook. Uit het huis van dr. B. Ja. De dokter moet zich dan vergist hebben. Dezen brief ontving ik van hem. Het meisje staarde op het couvert en het vol gende oogenblik had ze de armen om Jims hals geslagen en rustte haar hoofdje op zijn schouder. Jim gij zijt het, die mij jaren en jaren geleden gehuwd hebt. En ik herkende je niet vervolgde ze lachend en weenend. Jim, jongen, wat ben je mooi geworden, en toen kuste ze hem op beide wangen. Zeg „ja", Ali, fluisterde hij, thans voor den tweeden keer in zijn leven. Ja, herhaalde ze. En terwijl hij met de hand over hare mooie lokken streek, fluisterde zij, alleen voor hem hoorbaar Nu kan niemand ons meer scheiden, Jim. Neen, lieveling, niemand. - Een jaar later werd hun huwelijk in dezelfde kerk ingezegend. C®* -^r-) Snelpersdruk J. H. KEIZER, N.-Scharwoude.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 6