„Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 20 October 1895. brieveh trrr dek helder, LEELIJKE DINGEN. De gemeente-ontvanger te Alkmaar, D. 1\, heeft zicli, naar aan het „Utr. Dgbl." gemeld wordt, van daar verwijderd na onderzoek zijner boeken door de Justitie. Men spreekt van een tekort van f20.000. De gemeenteraad besloot in eene buitenge wone vergadering, tot schorsing van den ge meente-ontvanger, met ingang op den dag zelf. In den namiddag van den 15 dezer werd in het lokaal van den heer "W. Roggeveen te SCHAGEN de ruïne en het overgebleven metaal van den gemeentetoren verkocht, waarvoor zeer vele gegadigden uit alle oorden des lands waren overgekomen. De heer D. Kramer, te Schagen, werd voor een som van f905 eigenaar van den toren, de heer J. Hartogenses, van Tilburg, voor f 1110 van de metalen. Vermindering van de zeilvaart. Men schrijft uit IJmuiden Er kwam een zeilschip binnen, de masten hoog opstijgend, met breede ra's in een warnet van touwlijnen; een fiere reus, hoog en breed geschouderdvoornaam. Daar was een tijd, dat zulke reuzen zwalkten over alle zeeën, geleid door 't kloeke zeemanschap van een stoer en onverschrokken ras. De winden, in verbazing, snelden aan en stoei den en speelden en joegen hen voort, opblazend de breede zeilen en gierden, blij met speeltuig; dan, wispelturig 't spelen moede, stormden ze aan in wilde rijen en slingerde hen van golf op golf en loeiden juichend als ze er een amechtig wierpen op 't strand ot te pletter sloeg tegen de rotsen. Ofverliezend in den strijd, legden ze zich plagend ter ruste en sliepen indan scholen de mannen bijeen en verhaalde met eerbiedige vrees van vreemde gezichten in de storm op de zee, in de wolkenvan spookschepen en monsters en draken. Ze bevolkten de groote eenzaamheid, die ging leven. Poëzie der kleinen. En nu Zwart berookte nachtbooten met haastige vaart, nauwkeurig haar banen volgend, de dag van aankomst bepaald, als 't kan het uur. Sjouwer lieden als matrozen. Reusachtige drijvende hotels met kellners in rok, met salons en eetzalenmet 'n orkest met hotel-etiquette. Niet langzaam is ze weggekwijnd, de oude zeilvaart; gewelddadig is haar dood: vermoord door den stoom. En met haat gaat een generatie van zeevaar ders ten grave. 'n Historisch moment is aangebroken voor de De oude schepen, die Amerika ontdekten, die den handel groot maakten, die beschaving brach ten op verre vreemde kusten, die oude schepen, 't speeltuig der winden, ze zijn ten doode gedoemd. En 't type van de oude zeevaarders wordt zeldzaam. Er stond er een op de sluis. ,,'n Mooi schip hè? 't Wordt zachtjes aan n heele gebeurtenis als er zoo een binnenkomt Zijn oogen glansden blij onder de borstelige wenkbrauwen. „'n Mooi schip," herhaalde hij langzaam,. n mooi schip. Zoo" heb ik ook gevaren'n andre tijd. Ik zou nog wel eens meewillenNiet met die stoomers; 'k zou niet durven! 'k Zei laatst nog tegen 'n kapitein: ik ga niet mee, ik dank je!" Hij kwam wat dichter bij mij en stootte me aan. „Toen wij voeren al raakten we onze mas ten kwijt, we zetten noodmasten op; scheurden de zeilen, we lapten ze. Voor 'n lek waren we niet half zoo bang we dreven langer, weet je; konden ons altjjd redden; we waren timmerlui, zeilenmakers, we waren alles. En nu Hoeveel man hebben er verstand van zoo'n machine? Eén of twee. En als zoo'n ding defect raakt, hoe moeten ze 'm dan lappen? Hulpeloos zjjn ze; ik zou niet mee willen ik dank je. Vervloekte stoomdat hij de oude zeilvaart vermoord heelt, aliamaar dat hij zooveel handen werkloos maakt, dat is 't 'm. Och man, wat zouden er' nzeilschepen noodig zijn voor het tegenwoordig vervoer. Er zou geen werkloosheid zijn. Maar ze moeten doodze kunnen 't niet uit houden vijf, zes barke:i laden ze in één boot. Ik zag er laatst een binnenkomen - zoo groot is er geen bark, die den deklast kon innemen. Je hadt onze havens moeten zien 'n vijf en twintig jaar geleden'n Mooi gezicht vol met zeilschepen, die op gunstigen wind wachten. En nu? Wat zie je hier? 't Wordt hoe langer hoe leeger. 'n Enkele brikVisschers zie je, anders niet, is dat 'n haven? Dair was vertier vroeger; er werd verdiend; er was zeevolk, royaal, begrijp je! De houtvaart raakt ook al uit. Ze nemen er ook al groote stoomers voor de bootjes van de „Koninklijke" vervoeren 't ook reedsenfin die houtvaarders waren afgedankte oude, lekke scheepjes; ze dreven op de lading; ik had medelijden met de stumpers. 't Raakt gedaan't raakt gedaan 'n Nieuw schip van Groen van Waarder. Die wou 't nog eens probeeren. 't Ging de oude reis om de Kaap nog eens wagenzijn eerste reis zonder lading, als 'n blaas. Ze kunnen niet concurreeren 'ze moeten dood. Daar liggen de Simson en de Titan. Groote zee-sleepbooten, die de schepen uit en naar zee sleepen. Die voelen 't ook. Die moeten 't ook van do zeilvaart hebben nu ja, 'n enkele boot op strand,maar dat maken ze ook al onmogelijk overal zetten ze lichten en leg gen ze vuurschepen. Er wordt geen geld meer verdiend En brommend ging hij heen. EEN BLADZIJDE. Ik zat met een boek op een bank in ons groen plantsoen, maar ik las niet. Yóór mij speelden kinderen, twee lieve, mooie, blonde jongens van zes en vier jaar, en hun mamaatje was naast mij komen zitten met zoo n licht, vriendelijk knikje van een verre kennis want we wisten van elkaar, wie we waren, al hadden we elkaar nooit gesproken. Ik herinner me nog haar trouwdag en haar mooien bruidsstoet en de Bruidsmeisjes met haar witte kleedjes en veel witte bloemen. Toch word er toen veel kwaad gesproken van haar echtge noot en men lachte om haar vertrouwen en haar groote liefde, 't Was toch zeker alles wel laster geweest en ik zie haar gelaat, als ze lacht en praat met haar kleine jongen»; wat is ze nog mooi en lief en jongneen, ze zal zeker niet ongelukkig zijn. De jongens spelen door. 't Moedertje peiust met afgewend gelaat en ik lees. Plotseling krijgen de kleinen twist. „Eén, twee, marsch zeg ik je. Eén, twee... Ma, nou wil ie niet loopea, als ik het zeg en ik ben toch de generaal," en de kleine aan klager legt dwingend de handjes in moeders schoot, en zoekt recht in moeders oogen, die ver borgen zjjn onder den breeden rand van haar hoed. Dan, plotseling, met al den schrik van een innig liefhebbend kind en een geheel omgeslagen stemmetje: „Maatje o, maatje, waarom huil je zoo „Stil kind, stil" met een plotseling omwen den naar mijn zijde. Maar ik ben opgestaan, en heengegaan. En ik denk aan den roman van dat jonge leven, Heb ik er een bladzijde van gezien? (Tel.) Else van Brabant. eene dan het andere land de aandacht verdient. Heden zouden wij kunnen volstaan met eenige mededeelingen, op welke wijze de moeieljjkhe- den zich hebben opgelost die voor sommige rij ken het ergste deden vreezen. Dat het tusschen fcSpanje en Oiiba nog lang geen vrede is, behoeft niet te worden betoogd doch andere moeielijkheden, tengevolge van dien oorlog doen zich voor, en 't is niet onmogelijk of ernstige geschillen zjjn te verwachten tus schen de Spaansche en Amerikaansche regeerin gen. Spanje moet 't zich dan ook maar laten welgevallen, dat de Cubanen worden gesteund door de Amerikaansche regeering. Herhaaldelijk is hierover geklaagd, doch nu de Spaansche ge zant te Washington zich nog eens heeft gewend tot de regeering der Yereenigde Staten heeft deze geantwoord, dat zjj het wenscheljjk acht dat Spanje krachtiger optrede om dien opstand te bedwingen. Klinkt dit niet als eene waar schuwing Groote sensatie verwekte in politieke kringen te Madrid dit antwoord en geen wonder. Echter is het nog niet tot een beslissenden slag gekomen. Men spreekt van een gevecht, waarin de Spanjaarden een gevoelige nederlaag zouden hebben geleden, doch bevestigd is deze mededeeling nog niet. Gelukkiger is de Italiaansche generaal Ba- ratieri die tracht in Oost-^A-frilia den vrede te herstellen. Na een ernstig gevecht tusschen de Italiaansche troepen en de benden van Ras Man- gascha bleven de Italianen de overhand behouden. De oorlog in de kolonie Erythraea is dus fei telijk begonnen. Generaal Baratieri zal nu de krijgsverrichtingen wel niet staken, voordat de oude quaestie tusschen de Italiaansche regeering en koning Menelik van Schea voor goed is op gelost. Het geldt de vraag, aan wie van beiden bet oppergezag in Abessinië toekomt. Waar schijnlijk zullen de Italianen bij dezen strijd wel de overhand behouden, ondanks den steun, dien de Abessiniërs, na het zenden hunner deputatie naar St. Petersburg, van de Russische regeering verwachten. De ministerieele crisis in Bumenië is Politiek Overzicht. Ons wekelijksch overzicht geeft in den regel niets meer te vermelden dan wat er dagelijks aan de regeeringstafel der verschillende rjjken wordt verhandeld, en door welke feiten nu het igeiosu De heer Demeter Sturdza, de leider der libe rale partjj, heeft zich belast met de samenstel ling van een ministerie. De heer Sturdza is op getreden als minister-president en zal tevens het departement van buitenlandsche zaken beheeren. Ook de andere ministers behooren tot de libe rale partij. De vorige minister-president Catargiu nam met zijne ambtgenooten ontslag, omdat hij een ontbinding der Kamer noodig achtte voor 1 Fe bruari a.s., de tijd, waarop het mandaat der tegenwoordige Kamer ten einde loopt. De plan nen van het nieuwe ministerie betreffende de Kamerontbinding zjjn nog niet bekend. De Sultan van het Turksche rjjk zal zijn mid dagdutje nu ook weer geruster kunnen slapon nu de rust te Konstantinopel weer voor het grootste deel is hersteld en de .A-i-menische kwestie een goed einde zal nemen. Toch heeft de Sultan aan het langste einde getrokkenwel heeft hjj grootendeels moeten toegeven, doch lord Salisbury heeft ingezien, dat ook hjj zonder toegeven niet verder kwam. De schijn moet echter vermeden worden als zou de Engelsche staatsman de koorden hebben laten vieren zoo althans willen de Engelsche bladen het doen voorkomen. „Goed, ga je gang," kreet de vrouw „maar ik spring in 't water.'' „Gelijk vrouw jjj hebt groot gelijk," sta melde N. „Ajuus, ik pak er nog eentje ajuus En de vrouw ging en N. pakte er nog eentje. Hjj was juist bezig met de laatste helft van dat „eentje", toen hjj zoo iets voelde van berouw. Hjj stak zjjn hand tusschen zjjn jas, luisterde en peinsde, 't Was inderdaad berouw. Hjj betaalde zjjn gelag en waggelde de deur uit„Yrouw weg, ik weg vrouw verdronken ik ook verdrinken! Ik spring ook in 't water." En geen twee minuten later had hjj zich van den wal in een kanaal laten tuimelen, want springen ging niet goed meer. Een politie-agent sprong hem gekleed na om hem te redden. N. verzette zich, steeds mompe lende „Vrouw dood, ik dood God, wat is dat water flauw Er kwam nog een agent bij en met hun bei- den trachtten ze den man, die absoluut wou sterven, te redden. Daar klonk plotseling van den wal een luide schaterlach. „Jezus is dat beest gek!" riep vrouw N. De man stak het hoofd wat meer boven water. „Heb 'k 't ooit van m'n leven hjjgde hij, want hij had een massa water binnen gekregen. „Ben jjj het? Niet dood! Mooi! Dan kom ik er ook uit ik geef nog een Liter!" En N. werd op het droge gehaald. Het commissariaat van het tiende arrondisse ment is te Parijs. In de polygone te Bourges nam een com missie van onderzoek proeven met een kanon, welks kogel met miliniet geladen was. Men had natuurljjk de noodige voorzorgen genomen, zoo dat, vóór de lont werd aangestoken, officieren en soldaten zich verscholen onder den grond. Plot seling weerklonk een vreeseljjke knaldaarna een luid gekraak. Van de loods, waarin het kanon stond, was niets meer over; de jjzeren kolommen waren gebroken, het dak was wegge slingerd, de grond dooreen gewoeld en het ka non was door de kracht der ontploffing letterljjk in splinters geslagenmen vond een stuk op een afstand van meer dan tweeduizend Meter. Het kanon heeft tachtigduizend francs gekost. Een zonderling te Odessa, onlangs over leden, heeft zjjn vermogen van vier millioen roebels nagelaten aan zijn vier nichten, die in een meer dan eenvoudige positie leefden doch vreezende dat hjj de vier vrouwtjes „uit haar gewone doen" zou halen, heeft hjj haar aan een zonderlinge proef onderworpen. Zjj kunnen niet eerder in het bezit van haar legaat komen, vóór zjj vijftien maanden als dienstbode hebben gefungeerd, als kamermeisje, waschmeisje, boerenmeid of iets dergeljjks. De politie is belast met het controleeren der uren, en drie executeurs-testementaires moeten er zorg voor dragen dat alles geschiedt volgens de voorschriften. De vier erfgenamen zijn haar proeftijd twee maanden geleden begonnen. Zij hebben reeds 863 huwelijksaanzoeken ge kregen. Buitenland. De looper van het commissariaat van po litie van het tiende arrondisement, zekere N. had Zondag een vrijen dag. Wat doet men met een vrijen dag, wanneer men niet drinken mag Ergo bezocht Ntalrijke herbergen en hjj werd zoo dronken als hij ooit was geweest. Ondertusschen was zjjn vrouw hem gevolgd van herberg naar herberg om hem mee naar huis te troonen. „Neen, vrouw," hikte N. „nog niet eerst nog een glaasje. De vrouw aan 't huilen, schreeuwen, schelden. „Vrouw, scheld niet want nu neem ik er nog een!" X. Het eerste wat de aandacht trekt, zoodra men het „Paleis" is gepasseerd, is wel een mooi ge bouw met een terras er voor, in welks midden een opgetuigden mast is geplaatst. Dit gebouw is zoo groot dat het wel een kazerne gelijkt, maar daarvoor is de bouw wel wat sierlijk -en doet deze denken aan eene school. Toch is dit gebouw èn kazerne èn school tegelijk, 't Is het Koninklijk Instituut voor de Marine, waar de adelborsten zjjn gehuisvest en deze onderwijs ontvangen in die zaken, die een zeeofficier moet weten en waar een gewoon burgermanskind een voudig niets van begrjjpt. En dat dit niet wei nig is, daar sta ik u borg voor. Een zeeofficier moet bekwaam zjjn alle wapens te hanteeren en moet zoo goed soldaat als matroos zjjn. De stuurmanskunst moet hjj zich eigen maken en desnoods als machinist kunnen optreden; van vrouw de gravin mij ontvangen kan.« De aangesprokene trok een boosaardig gezicht en verwijderde zich met een diepe buiging. Eenige minuten later trad de eigen kamenier der jonge gravin, een jonge, vlugge deerne, met reisbenoodigd- heden beladen, de kamer binnen. «Wel, wel, Nanettewat zet ge een vreesehjk droevig gezicht,riep de gravin verbaasd uit. «Wie heeft u uwen intocht in de residentie Lörach be dorven Zich haastig van haren last ontdoende, zuchtte de kleine, aardige kamenier Ach, lieve gravin, had ik een voorgevoel gehad van den vurigen draak in dit huivering wekkend tooverslot, ik zou nooit be sloten hebben u te vergezellen.» «Dat klinkt inderdaad verschrikkelijk, wijze Nanette!» lachte de gravin, «van welken draak spreekt ge toch?« «Van de kamenier, met wie ik toch natuurlijk t meest moet omgaan. Zij heeft mij reeds zijdelings den oorlog verklaard, en als blikken verwonden kunnen, dan ben ik zeker reeds doodelijk getroffen.» «Gelukkig zijn zulke pijlen stomp en onscha delijk,» riep de gravin vroolijkde vijandschap van dezen draak zal niet veel te beteekenen hebben. Nu echter moet moet ge u haasten mijne genadige tante zou het mij nooit vergeven, in zulk een toilet voor haar te verschijnen.» «Ja, mijn waarde gravin,sprak de kamenier, terwijl hare vlugge vingers de lokken der jonge schoone gebiedster in orde brachten, «de natuur heeft deze landstreek tot een van de schoonste der wereld gemaakt, dóch de bewoners zijn door haar des te kariger bedeeldwij, die tot het lot van dienstbaren bestemd zijn, zijn gewoon de gebieders naar de hoedanigheid der dienstboden te beoor- deelen, en als de genadige gravin het voorbeeld van madame Laurette is »Zwijg, ondeugende snapster!» beval de gravin misnoegd. «Vergeet nimmer dat gravin Lörach mjjne tante is.« De kamenier zweeg, doch een lichte zucht was het bewijs, dat het haar speet dat haar juist dit thema verboden zou zijn. Zwijgend werd het toilet verder ten einde gebracht en ook elk verder on derhoud door het binnenkomen van madame Lau rette verijdeld, die de gravin uitnoodigde bij hare tante te komen, daar deze juist uit hare sluimering ontwaakt was en met ongeduld op de gravin-nicht wachtte. Weinige oogenblikken later, knielde de ontbodene voor de blinde gravin, die met hare gewone koude deftigheid de hulde harer achternicht ontving en na eene flauwe begroeting, met zeker gebaar te kennen gaf, dat zij de hartstochtelijke onstuimigheid der jonge gravin voor zeer onbetamelijk hield. «Het verheugt mij, dat gij u in de vier jaren, dat wij elkander niet ontmoeten, zoo voordeelig ontwik keld hebt, lieve Hilda,» ging zij toen voort«ik hoop, dat gij in elk opzicht uwen oud-adellijken naam eer zult aandoen, naar de echt aristokratische op voeding die gij genoten hebt. Kom, ga eens naast I mij zitten, kindlief! Uw onstuimigheid maakt mq bezorgd wij, die door den hemel op bijzondere wijze bevoorrecht zijn, mogen voor alles nooit ver geten wat wij aan onzert stand zijn verschuldigd, en moeten wij er elk oogenblik op letten dat elke beweging overeenkomstig onze hooge positie blijve». »Dat is een verschrikkelijke, een gruwelijke dwang, j lieve tante,» sprak Hilda, terwijl zij met droe vig gelaat naast de gravin ging zitten «hoezeer benijd ik die kinderen, die vroolijk en natuurlijk kunnen blijven »Ei, ei, welke ongeoorloofde wenschen en ge dachten,» riep de gravin, hare handen verschrikt opheffende. »Vroolijk en natuurlijk noemt gij de manieren van de onopgevoede kinderen van onfat soenlijke ouders Uwe mama heeft bij uw opvoe ding een groote fout begaan, dewijl zij te achteloos is geweest in de keuze eener opvoedster.» «Ach, lieve tante, beleedig mijn goede moeder niet,« smeekte Hilda, terwijl zij haren arm liefko zend om de blinde sloeg»tot nu toe leefde zij alleen voor mij, en wat mijne gouvernante betreft, het goede mensch was een voorbeeld in de opvoed kunde geduldig als een lam, een model in de kunst van onderwijzen, lief en goed jegens alle menschen.« »Ik weet genoeg van deze soort van goedheid,» viel de gravin haar met ironie in de rede, »en kan mij het overige wel voorstellen. Liefderijk en goed voor iedereen, zeer geschikt voor dorpsschool meester of dominé, doch lang niet voor gouver nante eener jonge dame van een oud geslacht. Een model in de kunst van onderwijzen Hoe ongerijmd! -- Wat beduidt dat voor eene dame van stand, die zich presenteeren, doch niet doceeren zalIk had van zoo iets een voorgevoel, toen ik u uitnoo digde hier te komen, en ik zal mij beijveren deze fout in uwe opvoeding te verbeteren. Onze tegen woordige tijd is, helaas, reeds gewoon, de geheiligde voorrechten van onzen stand te ondermijnen, en den ouden adel van geboorte, waarin nog de echte eer woont, met burgerlijke elementen te vermengen. «Gij schildert den toestand veel te donker, tante,» antwoordde Hilda met een lachje, dat de blinde gelukig niet kon bemerken ik houd den vooruit gang van onzen tijd niet voor zoo kwaad, daar het verstand hem leidt en grondige kennis eene hootd- vereischte is in de tegenwoordige samenleving.« «Indien ik de indruk van het oogenblik volgen wilde,» antwoordde de gravin op ijskouden toon, )>zoude ik u verzoeken dadelijk naar uw familie te- rug te keeren en mijne ooren niel langer met zulk democratisch gebabbel te beleedigen. Doch ik zal maar denken, dat gij nog een kind zijt, dat gq mq zeer nabij in den bloede bestaat en mij den plicht oplegt, in 't bizonder voor u te zorgen. Vergeet gq evenwel ook niet Hilda, dat gij wel is waar een gravin van Wildenfels zijt, en alzoo uit een der oudste Duitsche familiën gesproten, doch ook ten eenenmale zonder tijdelijke middelen zijt, en dat mijne bescherming u zoo noodig is als de lucht die gij inademt. Daarom verlang ik in de eerste plaats van u onbepaalde onderwerping en verder 't ver trouwen, dat ik u in alle opzichten een zeer schit terenden toekomst bereiden wil en kan. En nu daarover geen woord meerlaat ons over iets anders praten. (Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 2