„"Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 27 Octobei 1895.
een benting vanwaar men vijandelijkheden
vreesde. Het consigne luidde in geen geval schie
ten. Daar knalde een schot uit een hinderlaag
en zijn paard viel dood onder hem neer.
De man zag de dampkruit uit een boschje
opstijgen, hij had een karabijn en revolver bp
zich, maar het was hem verboden er gebruik
van te maken, hij kon dus niets anders doen
dan wachten tot de patrouille hem zou komen
aflossen. Een tweede schot viel en de kogel door
boorde zijn helm. Hij verschanste zich achter
zijn dood paard en daaraan had hij het te dan
ken, dat een derde schot hem niet trof, maar
nu zag hij tevens zijn vijand op korten afstand
van zich verwijderd. Hij snelde toe, greep den
kerel aan, ontwapende hem en hield hem vast
tot de patrouille kwam, aan wie hij hem overgaf.
Er werd rapport opgemaakt, de Atjeher werd
door den commandant in verhoor genomen en
met een ernstige vermaning weer losgelaten, al
leen zijn wapens hield men achter.
NOORDERKWARTIER.
Loont het in den zomer de moeite, een tochtje
door ons Noorderkwartier te maken, een zelfde
tochtje in dezen zoo bij uitstek gunstigen herfst
doet bij den bezoeker de overtuiging vestigen,
dat het den boeren voorspoedig gaat. De vette
landerijen vertoonen nog altyd een weelderig
grasgewas, dat er de laatste 14 dagen niet min
der op is geworden. Het vee vindt nog over
vloedig voedsel en als nu de regens het land
niet te spoedig drassig maken, kan het nog ge-
ruimen tijd duren, eer de boer zijn stallen moet
bezetten. Gelukkig is er een overvloed van geu
rig hooi geteeld, zoodat de winter met gerust
heid kan tegemoet gezien worden. Hoewel de
prijzen der vette kalveren de laatste 3 weken
belangrijk zijn gedaald, ja het verschil soms f 20
per stuk bedraagt, kan dit toch geen reden tot
ontevredenheid geven, waar terzelfder tijd de
prijzen van boter en kaas de hoofdzaak
meer dan bevredigend zijn. Zijn de prijzen der
vette schapen iets dalende, voor magere-en fok
schapen wordt nog altijd flink betaald. Aan het
marktbezoek, bij de burgers, die winkel houden,
is het merkbaar, dat een klein zonnetje van
voorspoed haar stralen zendt over het oud hol-
landsch boerenbedrijf. Weer blijkt daaruit de
waarheid van het spreekwoordals het den boer
wel gaat, gaat het ieder wel.
Nieuw, goedkoop licht voor onze boeren
Elck, syn beurt" schrijft de Purmer boer
„Nelis" in het H a n d e 1 s b 1. Jaren en jaren
lang hebt gij, stadbewoners, het genot gehad van
uitstekend kunstlicht. De gaskroon versierde uw
vriendelijke woning, doch w ij, polderbewoners,
konden onze woningen en stallen alleen met pe
troleumlampen verlichten. Doch er komt veran-
dering.
In den laatsten tijd zijn in de Purmer, en el-
ders op onderscheidene boerderijen, belangwek
kende proeven genomen. Men heeft nl. op vele
hoeven Norton-wellen. Het water dier putten is
zeer geschikt voor drinkwater van het vee, en
voor spoelwater. De opwelling heeft plaats met
ontsnapping van kool waterstofgas. Dit nu was
reeds sedert jaren bekend, doch men kwam er
niet toe dit gas tot practisch nut aan te wenden.
Voor een paar maanden echter zijn opnieuw proe
ven genomen, om meer voordeel van dit gas te
verkrijgen, en het is de heer J. Lankelma, te
Purmerend, die zeer voor deze zaak ijverde en
zijne gewaardeerde hulp en bekwame voorlich-
ting verleende.
Het behulp van het bekende „gloei-kousje
door het gas der Norton-pomp gevoed, krijgen
nu vele boeren uitstekend licht, terwijl op som
mige erven mogelijk is het ook als kookgas te
gebruiken.
Dezer dagen ben ik een kijkje gaan nemen
bij een onzer kennissen. Daar zagen wij de Nor-
ton-wel, en boven op het water dreef de gaske-
tel, die ongeveer 2 meter in doorsnede was. Een
elastiek buisje bracht het gas in de ijzeren pijp.
(Dit buisje is van elastiek omdat de ketel rijst
en daalt.) De ijzeren pijp leidt het gas in den
stal, in de keuken en in de kamer.
Deze inrichting tot het aanwenden van het
gas als licht- of warmtebron is eenvoudig en
weinig kostbaarhet komt mijn vriend op circa
f 90 te staan, met kooktoestel en lampen er by.
Hij heeft in het voorhuis den haard laten weg
breken, omdat zijne vrouw alles kookt op het
gas. Ongeveer 3000 liter welt dagelijks uit de
bron op.
De boerenwereld heeft, als de gewone wereld
om ons heen, haar pruttelaars, hare mensehcu
die nimmer tevreden zijn en steeds het hoofd
schudden. Doch over deze toepassing is maar
één roep: die van algemeene tevredenheid!
DE WALVISC1I TE CALLANTSOOG.
De walvisch te Callantsoog is gesloopt en het
geraamte over het duin gebracht. Het sloopen
was nu juist geen aangenaam werkje, want het
in vergevorderden staat van ontbinding verkee-
rende dier verspreidde een hoogst onaangename
lucht. Door aanhoudende begieting met verdund
carbol trachtte men den schadelijken invloed
daarvan te verminderen en het voor de werklie
den, een tiental, bij het monster wat meer om
uit te houden te maken.
Onder leiding van een bekwaam deskundige
uit Amsterdam, aan „Artis" verbonden, werd
het spek en het vleesch verwijderd en het ge
raamte blootgelegd. De dikte van het spek was
op verschillende deelen van het lichaam zeer
afwisselend. Op den rug was het betrekkelijk
dun, op don kop wel viermaal zoo dik. Dacht
men honderden vaten noodig te hebben om al
het spek te bergen, 68 waren voldoende met
nog een zestal voor de tong. Het vleesch
zat wel een meter dik op de ribben en werd
met groote haken en messen er afgetrokken en
bij honderden ponden in zee geworpen.
Om liet geraamte over het duin te brengen
zonder dat het veel te lijden zou hebben, werd
het door den Amsterdamschen deskundige in
oroote stukken verdeeld: de ruggegraat b.v. in
vijf deelen. Het bovengedeelte van den kop. een
reusachtig geheel, moest met niet minder dan
vijf paarden naar den binnenduinkant gebracht
worden. Van daar werd het geraamte heden in
vletten geborgen en naar Amsterdam verzonden.
Volgens genoemden Amsterdammer zal het daar
nog wel een paar jaar onderhanden moeten wor
den genomen, eer het publiek er een kijkje van
kan gaan nemen.
Het spek is gekocht door iemand uit Alkmaar.
Een groote ketel met kraan en de noodige brand
stoffen zullen naar Callantsoog worden gebracht
om het uitstoken daar te doen plaats hebben.
Met dit werkje zal nog wel een dag of tien heen
gaan. Dag en nacht moet het vuurtje onder den
ketel aanblijven en deze telkens weêr met versch
spek aangevuld worden als de kraan het wal-
vischtraan er uit heeft laten vloeien.
Als historisch deelt men het volgende mede
Een industrieel had van een zijner vrienden
ten halve verstaan, dat er in de dagbladen eene
advertentie stond van eene Wolff Dekentcn-
toonstelling te 's-Gravenhage. Hij begaf zich naai
de hofstad, om uit welbegrepen eigenbelang te
gaan zien de expositie van wollen dekens.
Iemand schrijft het volgende aan de L.
Ct.
Eens was ik er getuige van, dat bij een boer
het miltvuur onderzijn varkens was uitgebroken
en een oud man hem den raad gaf de klokhui-,
zen van noten, hij bedoelde het lederachtige
kruisje, dat zich midden in de noten bevindt, te
drogen, op zijn koffiemolen te malen en van dit
poeder eene gewonen eetlepel vol te doen in een
halve kan zoete melk en dit goed geroerd in te
geven en dit na een uur te herhalen, tot drie
maal toe. De boer deed het en daar ik zeer ver
langde te weten of het had geholpen, ging ik
den volgenden dag eens zien en het resultaat
was prachtig! Al de varkens, welken men het
remedie had ingegeven, waren herstellend en zijn
volkomen genezen.
Later heb ik dien raad dikwijls aan anderen
gegeven en altijd is de genezing gevolgd, ook
als de dieren reeds vol donkerroode plekken
waren. Ook bij runderen heb ik het zien toepas
sen met dezelfde resultaten.
Daar het nu in den tijd der noten is, kan men
het middel gemakkelijk bekomen.
I)at is nog eens een brutaal stukje
In de Rustenburgerstraat te Nieuwer-Arastel
is de „Nederl. Kennelmaatschappij" gevestigd,
waarvan de directeur voor 5 weken met zijne
honden naar het buitenland was vertrokken. De
zorg van het gebouw was aan den knecht opge
dragen onder toezicht van den zwager van den
directeur. In dien tusschentijd kon de knecht
een oetere betrekking krijgen, die hij aannam.
Hij vertrok nadat hij de sleutels had afgegeven.
Toen de directeur terugkwam kwam hij tot
de ontdekking dat de geheele kennel was
leeggeplunderd Alles wat er in stond was weg
gesleept, als gereedschappen, hokken, hekken,
emmers, kettingen, enz.
Den directeur bleek als spoedig, dat de dief
stal op klaarlichten dag geschied was, zoo bru
taal mogelijk dus. Karren vol hadden de buren
zien vertrekken.
Men begrijpt niet hoe het mogelijk is, dat
dit zonder argwaan heeft kunnen gebeuren.
Naar de N. R. Ct. verneemt, is de regee
ring ongezind de zeewering, bij CALLANTSOOG
voor rijks rekening te nemen.
Het besluit der Staten onzer provincie, geno
men in de jongste zomerzitting van dat college,
heeft dus nog niet tot het gewenschte resultaat
geleid.
't WAS EEN PRACHTIG STUK.
De bediende in een magazijn liet aan een
dame parasols zien. De man was bijzonder goed
bespraakt en verstond de kunst om hetgeen hij
moest verkoopen aan te prijzen. Hij nam een
parasol op, opende die, was als 't ware getroffen
van verbazing, hield de parasol zoo dat het licht
er uitstekend op viel en zeide
Zie, mevrouw, is het geen prachtig stuk
Let eens op de zware zijde. En vestig uw aan
dacht over 't geheel op de aangename kleur,
den goeden snit als ik het zoo mag noemen, het
zeldzaam volmaakt geheel. Voel eens de stof.
Wrijf er eens over met de hand. Van zulk een
parasol zal u niet licht de wederga vinden en
de parasol aan de dame overreikende, voegde
hij er bij „Zag u ooit iets dergelijks."
Ja, zeide de dame, dat is mijn eigen oudje
die heb ik daar zoo juist neergelegd.
DOOR DEN BLIKSEM.
In den nacht van Donderdag op Vrijdag was
het boven het eiland Tessel zoer onstuimig weer.
Te middernacht ontlastte zich een geweldig on-
weder. De bliksem sloeg in dej z.g. „Roomsche
kerkeplaats," eene boerenhofstede, bewoond door
II. Ilartog. Slechts een kast werd gered. Overi
gens werd alles een prooi der vlammen. Toen
het reeds lang dag was brandde het hooi nog.
Naar beweerd wordt is alles tegen brandschade
verzekerd.
WEDER EEN NATIONAAL HULDEBLIJK.
De „Volksbanier" geeft het volgende plan aan
voor een huldeblijk, H. M. de Koningin bij
Haar troonsbestijging aan te bieden
„Wij zouden wenschen, dat allerwege de beur
zen los gingen, en dat door de natie een voldoende
som werd bijeengebracht, die dienen kan als
stamkapitaal voor een nationaal pensioenfonds.
Beter dan al het andere, zal hieraan het geld
besteed zijn.
„En als dan de heuglijke gebeurtenis der kro
ning van onze Koningin Wilhelmina plaats
vindt, dan drage de natie dat kapitaal op aan
Haar, tot vorming van den grondslag voor een
staatspensioenfonds. Hier kan dus de natie en
onze wetgevende vergadering samenwerken om
een gedenkteeken tot stand te brengen, dat ten
eeuwigen dage den Nederlandschen arbeider zal
herinneren aan deze gebeurtenis."
Het schommelen van kleine kinderen
is gevaarlijk.
Zeer dikwijls komt het voor, dat de dokter
bij kinderen van '/a tot 2 Jaar geroePe;| wordt>
die plotseling door hevige krampen zijn over
vallen, zonder dat de moeder de oorzaak er van
weet te noemen. De dokter komt echter spoedig
te weten, dat het kindermeisje of eene andere
verzorgster door een snel draaiende beweging
of schommeling met het kind op den arm den
kleine in den gevaarlijken ziektetoestand ge
bracht heeft. Het is wel eens voorgekomen, dat
een dienstmeisje met een klein kind op den
arm op de maat van een draaiorgel een walsje
maakte en na afloop daarvan slechts een lijkje
in de armen hield. Het aanhoudend wiegen
van kleine kinderen is daarom ook niet aan te
bevelen.
De qualiteit en de opbrengst der aardap
pelen hangt zeer at van den grond, waarin de
knollen groeiden. De kleigrond geeft
hooge opbrengsten van een bevredigend zet-
meelgehalte, maar toch is deze grond niet de
geschikste voor den aardappelbouw, vooral ook
omdat hier veel zieke knollen gevonden wor-
De zandgrond brengt wel kleine,
humusgrond staat met den leemgrond ta
melijk gelijk, alleen is hij vruchtbaarder. De
kalk houdende leem levert de slechtste
uitkomsten op.
Wat zijn „ijzeren koeien?"
In sommige gemeenten in Drente bestaat nog
de gewoonte, dat de vertrekkende predikant
eener Ned. Ilerv. Gemeente aan zijn opvolger
eene som gelds nalaat, welke het eigendom is
der gemeente en sinds onheuglijke tijden van
den eenen predikant op den ander overging.
Die geldsommen zijn verschillend en men noemt
ze „ijzeren koeien", omdat daarvoor in den tijd
toen alle predikanten in die provincie eene
boerderij hadden, het eerste vee, een of meer
koeien aangekocht werden. Te Bergen bedroeg
die som f200, te Gosselte f 120, te Ruinen f 400,
terwijl in vele andere gemeenten een lager be-
i drag als. „ijzeren koe" is vastgesteld.
EENE NIEUWE VEREENIGING.
Naar men aan de Veend. Ct. mededeelt, wordt
te Nieuwe Pekek eene vereeniging van bijzon-
deren aard opgericht. De genoemde vereeniging
wil hare leden vrijwaren van het betalen van
onkosten op de belastingen.
Eens per maand zal van de leden het ver
schuldigde V,o van personeel en grondbelastin
gen worden opgehaald en aan den ontvanger
worden betaald op de zitdagen, met afgepast geld,
waarbij geen bankbiljetten zullen zijn. De menig
vuldig voorkomende gevallen van waarschuwingen
hebben tot het plan van oprichting geleid.
(ïen. ij e z a 11 u g i u n u
maar tevens veel aardappelen voort en is bp
zonder geschikt voor vroege soorten en eet-
aardappelen. Hij geeft een voldoende hoeveel
heid zetmeel per H.A. De veengrond
brengt groote aardappelen voort en levert hooge
opbrengsten. Zetmeelgehalte voldoende. D e
leemgrond levert in 't algemeen lage ge
middelde opbrengsten en hooge ziektecijfers. D e
Politiek Overzicht,
Engeland. De Britsche Leeuw begint
weer zijn staart te roeren. Het gaat haar in
het buitenland niet naar den zin en nu is Lord
Salisbury, de leider der consertieven, nu juist
niet den man die zich met een kluitje in 't
riet laat sturen. Doch 't is niet zoozeer de
aanleiding daartoe door anderen bewerkstel
ligd, dan wel de wijze waarop deze regeering
haar taak opvat, dat zij toont van geen kleintje
vervaart te zijn.
De liberalen, hetzij Gladstone of lord Rose-
bery de teugels van het bewind in handen
had, wijdden vooral hun aandacht aan bin-
nenlandsche hervormingen, in de eerste plaats
aan de oplossing der Home-rule-quaestie in
Ierland. De conservatieven daarentegen be
paalden zich, wat dergelijke binnenlandsche
politieke aangelegenheden betreft, hoofdzake
lijk tot het afdoen der meest dringende za
ken, maar verlegden steeds het zwaartepunt
naar het buitenland.
Nu is door de Engelsche regeering weer een
ultimatum gesteld aan de regeering der repu
bliek "Venezuela. Engeland kan het niet ver
dragen dat de regeering der republiek de gren
zen overschrijdt die Venezuela en Britsch-
Guyana scheiden, en bovendien bestaan er nog
moeielijkheden over de verbanning van eenige
Engelsche onderdanen. Toch wenscht de En
gelsche regeering dit grensgeschil aan de uit
spraak van een bevoegd scheidsrechter over
te laten, doch op die voorwaarden welke moeie-
lijk door de republikeinsche regeering kunnen
worden aangenomen. De president van Vene
zuela de heer Crespo verwacht echter den
steun van do regeering der Vereen. Staten
doch of deze er zich mee zal inlaten is nog
de vraag. En mochten de eischen, gesteld in
het ultimatum, niet door de republiek kunnen
worden aangenomen, welnu, dan zal zij des
noods al hare strijdkrachten mobiliceeren en
den strijd aanbinden.
Zoover is het echter nog niet.
Dat er echter van Lord Salisbury weinig te
verwachten is, is reeds gebleken bij zijn op
treden tegen China, toen het betrof de be
scherming der Christenen, en tegen den Sultan
van Turkije wat betreft de ongeregeldhe
den te Constantinopel en de Armenische
kwestie. Voor den beneerscher van het Otto-
maansche Rijk blijft het natuurlijk een hard
geval zich te moeten buigen voor de drie mo
gendheden en verplicht te zijn wijzigingen te
brengen in het bestuur van zijn eigen land. Doch
de Sultan Abdoel Hamid heeft nog tijdig ge
noeg eieren voor zijn geld gekozen. Nu heeft
hij een Iradé uitgevaardigd waarbij hij zich
bereid verklaart de hervormingen in te voeren,
welke door de Engelsche, Fransche en Rus
sische regeeringen zijn gesteld. Alzoo zal bij
het nemen van gewichtige besluiten door
den gouverneur en andere districttioofden
meesteres werpen, dan noodig zijn; zij maken de
noodwendige machinerie van ons leven uit, ziedaar
a Hflda bloosde van verontwaardiging, doch zweeg,
en vergenoegde zich er mee der gezelschapsjuffrouw,
die rustig hare functies uitoefende, een smeekenden
blik toe te werpen, welken door deze met een wee
moedig lachje beantwoord werd. Zij was gewoon
door de gravin als eene machine behandeld te
worden.
Op den Rijn weerklonken vroolijk lachende en
zingende stemmen, terwijl de ondergaande zon haar
stralen door het gebladerte wierp, en het rijke blonde
haar der gezelschapsjuffrouw als met een krans van
stralen omgaf.
Even in den avond kwam een ruiter den straat
weg afrennen. Het scheen een voornaam reiziger,
die tot Keulen per spoor gereisd was en den heer
lijken rit langs den Rijn te paard wilde afleggen.
Een livreibediende volgde hem eveneens te paard,
met een prachtig handpaard, dat een gedeelte van
de pakgoederen droeg, terwijl verscheiden koffers
per spoor zouden nakomen. De heer mocht om
streeks acht en dertig jaren tellen; zijne gestalte
was lang, gespierd, het gelaat sterk gebruind als door
een zuiderzon, men had hem schoon kunnen noe
men, als niet oen onaangename, scherpe uit<lruk"
kinc in de grijze oogen, die tevens iets huichelach-
tigs° schuws en onzekers te kennen gaven, de schoon-
heid aanmerkelijk verminderd had. De donkerbruine
bakkebaard, die het onderste gedeelte van zijn gelaat
geheel bedekte, deed den spottenden trek om den
mond nog te meer in het licht vallen en volmaakte
het beeld van ridderlijke krijgshaftigheid, hetwelk
de ruiter als 't ware opzettelijk wilde te voorschijn
doen treden, en dat zich ook in het elegante jacht-
ccstuurn, dat de krachtige vormen van zijn lichaam
op 't voordeeligst deed uitkomen, vertoonen mocht.
In de nabijheid van het kasteel liet de ruiter zijn
paard even uitrusten, en reed toen, na den bediends
eenwe korte bevelen gegeven te hebben, de kastan-
ielaan binnen die op het kasteel uitliep. Langzaam
'naderde hijhet was alsof hij schroomde om het
zulk een vriendelijken indruk makende slot eerder
dan noodzakelijk was te bereiken. Daarna zag hij
met zekeren trots rond en spoorde zijn paard tot
een snelleren draf aan, terwijl hij, zich vaster in
den zadel zettende, met voorname, ridderlijke hou
ding op het slotplein toereed. Aan den breeden stoep
werd hij ontvangen door den kamerdienaar.
„Is de gravin van Loraeh te spreken," vroeg hij
k°»Hare genade is juist aan tafel gegaan," antwoordde
Jacques op onderworpen toon.
Wees zoo goed den graaf von Weilburg aan te
dienen," ging deze op denzelfden toon voort, ter-
'wijl hij de kamerdienaar een kaartje overhandigde.
»Men had uwe genade reeds vroeger verwacht,
haastte zich Jacques te antwoorden, terwijl hij het
niet beneden zijne waardigheid achtte den voorna
men gast bij het afstijgen behulpzaam te zijn. Deze
sprong vlug uit den zadel, wierp een toesnellenden
rijknecht de teugels toe en liep haastig de trappen
van het kasteel op, terwijl zijn bediende den rij
knecht in den stal volgde ter verzorging van de
paarden. Jacques geleidde den reiziger naar de voor
hem bestemde kamers en stelde zich hier aan hem
voor als den tot zijne bijzondere diensten bestemden
kamerdienaar. Graaf von Weilburg nam hem een
oogenblik met zijne doorborende blikken op en zeide
toen op denzelfden korten, gebiedenden toon:
«Mijn bediende zal, volgens gewoonte, mijn per
soonlijke bediening op zich nemen; overigens zal
het mij aangenaam zijn u nu en dan te mijner
beschikking te hebben. Zorg er intusschen voor, dat
mijne koffers, die aan het laatste station zijn blijven
staan, spoedig naar hier gehaald worden, want ik
wil mijn toilet maken, om mij aan mevrouw de
gravin, bij wie gij mij vóór alles moet aandienen,
voor te stellen.
«Tot uw dienst, mijnheer de graaf!« antwoordde
de kamerdienaar, terwijl hij snel op de deur toetrad.
»A propos, vriend,sprak de graaf opnieuw, «be
vinden zich nog meerdere gasten op het kasteel,®
Alleen gravin von Wiliienfels, de achternicht
der gravin.
«Zeei wel; ik dank u.«
Terwijl Jacques zich haastig verwijderde trad de
graat aan het venster om de omstreken eens op te
nemen. Uit het korte onderhoud dat Jacques met
den graaf had gehad, maakte deze op, dat hij te
doen had met een echt voornaam man, geen par
venu, zoodat de vreemdeling»aanmerkelijk in zijn
achting rees. De graaf kon uit zijn venster een ge
deelte van den terras vormigen tuin overzien, zelfs
I de zoogenaamde oranjerie, waar de blinde gravin
zich bij goed weer gewoonlijk ophield. Door een
kleinen verrekijker bespiedde hij de drie dames,
van welke hij slechts de oude gravin en hare nicht
nauwkeurig kon waarnemen, daar juffrouw Tomsdorf
hem den rug had toegekeerd. Uit de eenvoudige,
hoewel smaakvolle kleeding der laatste en ook haar
onderworpen houding, bleken hem genoegzaam hare
positie op het kasteel, waarom hij ook geen verder
verlangen gevoelde haar -gelaat te zien. Meer be
lang stelde hij in de blinde gravin en hare schoone
achternicht; die hij als 't ware door zijn kijker
scheen te bestudeeren. Gespannen verwachting ver
toonde zich op zijn gelaat, toen de kamerdienaar de
gravin naderde, om haar zijne aankomst te melden.
Graaf Weilburg gevoelde zich uitermate gestreeld
door de opschudding, welke dit bericht in den klei
nen kring scheen teweeg te brengen. De oude gra
vin scheen in het bijzonder hare majestueusche kalmte
voor eenige oogenblikken te verliezen en stond zij
zelfs geheel ontsteld op. Op dit oogenblik wendde
de gezelschapsjuffrouw ook haar gelaat naar hem
toe. Tegelijker tijd richtte hij zijn kijker op haar,
en werd, als door den bliksem getroffen, door schrik
bevangen. Zijn gelaat werd doodsbleek en nauwelijks
was hij in staat den kijker in de hand te houden.
(Wordt vervolgd)