„"Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 27 Octobei 1895. een benting vanwaar men vijandelijkheden vreesde. Het consigne luidde in geen geval schie ten. Daar knalde een schot uit een hinderlaag en zijn paard viel dood onder hem neer. De man zag de dampkruit uit een boschje opstijgen, hij had een karabijn en revolver bp zich, maar het was hem verboden er gebruik van te maken, hij kon dus niets anders doen dan wachten tot de patrouille hem zou komen aflossen. Een tweede schot viel en de kogel door boorde zijn helm. Hij verschanste zich achter zijn dood paard en daaraan had hij het te dan ken, dat een derde schot hem niet trof, maar nu zag hij tevens zijn vijand op korten afstand van zich verwijderd. Hij snelde toe, greep den kerel aan, ontwapende hem en hield hem vast tot de patrouille kwam, aan wie hij hem overgaf. Er werd rapport opgemaakt, de Atjeher werd door den commandant in verhoor genomen en met een ernstige vermaning weer losgelaten, al leen zijn wapens hield men achter. NOORDERKWARTIER. Loont het in den zomer de moeite, een tochtje door ons Noorderkwartier te maken, een zelfde tochtje in dezen zoo bij uitstek gunstigen herfst doet bij den bezoeker de overtuiging vestigen, dat het den boeren voorspoedig gaat. De vette landerijen vertoonen nog altyd een weelderig grasgewas, dat er de laatste 14 dagen niet min der op is geworden. Het vee vindt nog over vloedig voedsel en als nu de regens het land niet te spoedig drassig maken, kan het nog ge- ruimen tijd duren, eer de boer zijn stallen moet bezetten. Gelukkig is er een overvloed van geu rig hooi geteeld, zoodat de winter met gerust heid kan tegemoet gezien worden. Hoewel de prijzen der vette kalveren de laatste 3 weken belangrijk zijn gedaald, ja het verschil soms f 20 per stuk bedraagt, kan dit toch geen reden tot ontevredenheid geven, waar terzelfder tijd de prijzen van boter en kaas de hoofdzaak meer dan bevredigend zijn. Zijn de prijzen der vette schapen iets dalende, voor magere-en fok schapen wordt nog altijd flink betaald. Aan het marktbezoek, bij de burgers, die winkel houden, is het merkbaar, dat een klein zonnetje van voorspoed haar stralen zendt over het oud hol- landsch boerenbedrijf. Weer blijkt daaruit de waarheid van het spreekwoordals het den boer wel gaat, gaat het ieder wel. Nieuw, goedkoop licht voor onze boeren Elck, syn beurt" schrijft de Purmer boer „Nelis" in het H a n d e 1 s b 1. Jaren en jaren lang hebt gij, stadbewoners, het genot gehad van uitstekend kunstlicht. De gaskroon versierde uw vriendelijke woning, doch w ij, polderbewoners, konden onze woningen en stallen alleen met pe troleumlampen verlichten. Doch er komt veran- dering. In den laatsten tijd zijn in de Purmer, en el- ders op onderscheidene boerderijen, belangwek kende proeven genomen. Men heeft nl. op vele hoeven Norton-wellen. Het water dier putten is zeer geschikt voor drinkwater van het vee, en voor spoelwater. De opwelling heeft plaats met ontsnapping van kool waterstofgas. Dit nu was reeds sedert jaren bekend, doch men kwam er niet toe dit gas tot practisch nut aan te wenden. Voor een paar maanden echter zijn opnieuw proe ven genomen, om meer voordeel van dit gas te verkrijgen, en het is de heer J. Lankelma, te Purmerend, die zeer voor deze zaak ijverde en zijne gewaardeerde hulp en bekwame voorlich- ting verleende. Het behulp van het bekende „gloei-kousje door het gas der Norton-pomp gevoed, krijgen nu vele boeren uitstekend licht, terwijl op som mige erven mogelijk is het ook als kookgas te gebruiken. Dezer dagen ben ik een kijkje gaan nemen bij een onzer kennissen. Daar zagen wij de Nor- ton-wel, en boven op het water dreef de gaske- tel, die ongeveer 2 meter in doorsnede was. Een elastiek buisje bracht het gas in de ijzeren pijp. (Dit buisje is van elastiek omdat de ketel rijst en daalt.) De ijzeren pijp leidt het gas in den stal, in de keuken en in de kamer. Deze inrichting tot het aanwenden van het gas als licht- of warmtebron is eenvoudig en weinig kostbaarhet komt mijn vriend op circa f 90 te staan, met kooktoestel en lampen er by. Hij heeft in het voorhuis den haard laten weg breken, omdat zijne vrouw alles kookt op het gas. Ongeveer 3000 liter welt dagelijks uit de bron op. De boerenwereld heeft, als de gewone wereld om ons heen, haar pruttelaars, hare mensehcu die nimmer tevreden zijn en steeds het hoofd schudden. Doch over deze toepassing is maar één roep: die van algemeene tevredenheid! DE WALVISC1I TE CALLANTSOOG. De walvisch te Callantsoog is gesloopt en het geraamte over het duin gebracht. Het sloopen was nu juist geen aangenaam werkje, want het in vergevorderden staat van ontbinding verkee- rende dier verspreidde een hoogst onaangename lucht. Door aanhoudende begieting met verdund carbol trachtte men den schadelijken invloed daarvan te verminderen en het voor de werklie den, een tiental, bij het monster wat meer om uit te houden te maken. Onder leiding van een bekwaam deskundige uit Amsterdam, aan „Artis" verbonden, werd het spek en het vleesch verwijderd en het ge raamte blootgelegd. De dikte van het spek was op verschillende deelen van het lichaam zeer afwisselend. Op den rug was het betrekkelijk dun, op don kop wel viermaal zoo dik. Dacht men honderden vaten noodig te hebben om al het spek te bergen, 68 waren voldoende met nog een zestal voor de tong. Het vleesch zat wel een meter dik op de ribben en werd met groote haken en messen er afgetrokken en bij honderden ponden in zee geworpen. Om liet geraamte over het duin te brengen zonder dat het veel te lijden zou hebben, werd het door den Amsterdamschen deskundige in oroote stukken verdeeld: de ruggegraat b.v. in vijf deelen. Het bovengedeelte van den kop. een reusachtig geheel, moest met niet minder dan vijf paarden naar den binnenduinkant gebracht worden. Van daar werd het geraamte heden in vletten geborgen en naar Amsterdam verzonden. Volgens genoemden Amsterdammer zal het daar nog wel een paar jaar onderhanden moeten wor den genomen, eer het publiek er een kijkje van kan gaan nemen. Het spek is gekocht door iemand uit Alkmaar. Een groote ketel met kraan en de noodige brand stoffen zullen naar Callantsoog worden gebracht om het uitstoken daar te doen plaats hebben. Met dit werkje zal nog wel een dag of tien heen gaan. Dag en nacht moet het vuurtje onder den ketel aanblijven en deze telkens weêr met versch spek aangevuld worden als de kraan het wal- vischtraan er uit heeft laten vloeien. Als historisch deelt men het volgende mede Een industrieel had van een zijner vrienden ten halve verstaan, dat er in de dagbladen eene advertentie stond van eene Wolff Dekentcn- toonstelling te 's-Gravenhage. Hij begaf zich naai de hofstad, om uit welbegrepen eigenbelang te gaan zien de expositie van wollen dekens. Iemand schrijft het volgende aan de L. Ct. Eens was ik er getuige van, dat bij een boer het miltvuur onderzijn varkens was uitgebroken en een oud man hem den raad gaf de klokhui-, zen van noten, hij bedoelde het lederachtige kruisje, dat zich midden in de noten bevindt, te drogen, op zijn koffiemolen te malen en van dit poeder eene gewonen eetlepel vol te doen in een halve kan zoete melk en dit goed geroerd in te geven en dit na een uur te herhalen, tot drie maal toe. De boer deed het en daar ik zeer ver langde te weten of het had geholpen, ging ik den volgenden dag eens zien en het resultaat was prachtig! Al de varkens, welken men het remedie had ingegeven, waren herstellend en zijn volkomen genezen. Later heb ik dien raad dikwijls aan anderen gegeven en altijd is de genezing gevolgd, ook als de dieren reeds vol donkerroode plekken waren. Ook bij runderen heb ik het zien toepas sen met dezelfde resultaten. Daar het nu in den tijd der noten is, kan men het middel gemakkelijk bekomen. I)at is nog eens een brutaal stukje In de Rustenburgerstraat te Nieuwer-Arastel is de „Nederl. Kennelmaatschappij" gevestigd, waarvan de directeur voor 5 weken met zijne honden naar het buitenland was vertrokken. De zorg van het gebouw was aan den knecht opge dragen onder toezicht van den zwager van den directeur. In dien tusschentijd kon de knecht een oetere betrekking krijgen, die hij aannam. Hij vertrok nadat hij de sleutels had afgegeven. Toen de directeur terugkwam kwam hij tot de ontdekking dat de geheele kennel was leeggeplunderd Alles wat er in stond was weg gesleept, als gereedschappen, hokken, hekken, emmers, kettingen, enz. Den directeur bleek als spoedig, dat de dief stal op klaarlichten dag geschied was, zoo bru taal mogelijk dus. Karren vol hadden de buren zien vertrekken. Men begrijpt niet hoe het mogelijk is, dat dit zonder argwaan heeft kunnen gebeuren. Naar de N. R. Ct. verneemt, is de regee ring ongezind de zeewering, bij CALLANTSOOG voor rijks rekening te nemen. Het besluit der Staten onzer provincie, geno men in de jongste zomerzitting van dat college, heeft dus nog niet tot het gewenschte resultaat geleid. 't WAS EEN PRACHTIG STUK. De bediende in een magazijn liet aan een dame parasols zien. De man was bijzonder goed bespraakt en verstond de kunst om hetgeen hij moest verkoopen aan te prijzen. Hij nam een parasol op, opende die, was als 't ware getroffen van verbazing, hield de parasol zoo dat het licht er uitstekend op viel en zeide Zie, mevrouw, is het geen prachtig stuk Let eens op de zware zijde. En vestig uw aan dacht over 't geheel op de aangename kleur, den goeden snit als ik het zoo mag noemen, het zeldzaam volmaakt geheel. Voel eens de stof. Wrijf er eens over met de hand. Van zulk een parasol zal u niet licht de wederga vinden en de parasol aan de dame overreikende, voegde hij er bij „Zag u ooit iets dergelijks." Ja, zeide de dame, dat is mijn eigen oudje die heb ik daar zoo juist neergelegd. DOOR DEN BLIKSEM. In den nacht van Donderdag op Vrijdag was het boven het eiland Tessel zoer onstuimig weer. Te middernacht ontlastte zich een geweldig on- weder. De bliksem sloeg in dej z.g. „Roomsche kerkeplaats," eene boerenhofstede, bewoond door II. Ilartog. Slechts een kast werd gered. Overi gens werd alles een prooi der vlammen. Toen het reeds lang dag was brandde het hooi nog. Naar beweerd wordt is alles tegen brandschade verzekerd. WEDER EEN NATIONAAL HULDEBLIJK. De „Volksbanier" geeft het volgende plan aan voor een huldeblijk, H. M. de Koningin bij Haar troonsbestijging aan te bieden „Wij zouden wenschen, dat allerwege de beur zen los gingen, en dat door de natie een voldoende som werd bijeengebracht, die dienen kan als stamkapitaal voor een nationaal pensioenfonds. Beter dan al het andere, zal hieraan het geld besteed zijn. „En als dan de heuglijke gebeurtenis der kro ning van onze Koningin Wilhelmina plaats vindt, dan drage de natie dat kapitaal op aan Haar, tot vorming van den grondslag voor een staatspensioenfonds. Hier kan dus de natie en onze wetgevende vergadering samenwerken om een gedenkteeken tot stand te brengen, dat ten eeuwigen dage den Nederlandschen arbeider zal herinneren aan deze gebeurtenis." Het schommelen van kleine kinderen is gevaarlijk. Zeer dikwijls komt het voor, dat de dokter bij kinderen van '/a tot 2 Jaar geroePe;| wordt> die plotseling door hevige krampen zijn over vallen, zonder dat de moeder de oorzaak er van weet te noemen. De dokter komt echter spoedig te weten, dat het kindermeisje of eene andere verzorgster door een snel draaiende beweging of schommeling met het kind op den arm den kleine in den gevaarlijken ziektetoestand ge bracht heeft. Het is wel eens voorgekomen, dat een dienstmeisje met een klein kind op den arm op de maat van een draaiorgel een walsje maakte en na afloop daarvan slechts een lijkje in de armen hield. Het aanhoudend wiegen van kleine kinderen is daarom ook niet aan te bevelen. De qualiteit en de opbrengst der aardap pelen hangt zeer at van den grond, waarin de knollen groeiden. De kleigrond geeft hooge opbrengsten van een bevredigend zet- meelgehalte, maar toch is deze grond niet de geschikste voor den aardappelbouw, vooral ook omdat hier veel zieke knollen gevonden wor- De zandgrond brengt wel kleine, humusgrond staat met den leemgrond ta melijk gelijk, alleen is hij vruchtbaarder. De kalk houdende leem levert de slechtste uitkomsten op. Wat zijn „ijzeren koeien?" In sommige gemeenten in Drente bestaat nog de gewoonte, dat de vertrekkende predikant eener Ned. Ilerv. Gemeente aan zijn opvolger eene som gelds nalaat, welke het eigendom is der gemeente en sinds onheuglijke tijden van den eenen predikant op den ander overging. Die geldsommen zijn verschillend en men noemt ze „ijzeren koeien", omdat daarvoor in den tijd toen alle predikanten in die provincie eene boerderij hadden, het eerste vee, een of meer koeien aangekocht werden. Te Bergen bedroeg die som f200, te Gosselte f 120, te Ruinen f 400, terwijl in vele andere gemeenten een lager be- i drag als. „ijzeren koe" is vastgesteld. EENE NIEUWE VEREENIGING. Naar men aan de Veend. Ct. mededeelt, wordt te Nieuwe Pekek eene vereeniging van bijzon- deren aard opgericht. De genoemde vereeniging wil hare leden vrijwaren van het betalen van onkosten op de belastingen. Eens per maand zal van de leden het ver schuldigde V,o van personeel en grondbelastin gen worden opgehaald en aan den ontvanger worden betaald op de zitdagen, met afgepast geld, waarbij geen bankbiljetten zullen zijn. De menig vuldig voorkomende gevallen van waarschuwingen hebben tot het plan van oprichting geleid. (ïen. ij e z a 11 u g i u n u maar tevens veel aardappelen voort en is bp zonder geschikt voor vroege soorten en eet- aardappelen. Hij geeft een voldoende hoeveel heid zetmeel per H.A. De veengrond brengt groote aardappelen voort en levert hooge opbrengsten. Zetmeelgehalte voldoende. D e leemgrond levert in 't algemeen lage ge middelde opbrengsten en hooge ziektecijfers. D e Politiek Overzicht, Engeland. De Britsche Leeuw begint weer zijn staart te roeren. Het gaat haar in het buitenland niet naar den zin en nu is Lord Salisbury, de leider der consertieven, nu juist niet den man die zich met een kluitje in 't riet laat sturen. Doch 't is niet zoozeer de aanleiding daartoe door anderen bewerkstel ligd, dan wel de wijze waarop deze regeering haar taak opvat, dat zij toont van geen kleintje vervaart te zijn. De liberalen, hetzij Gladstone of lord Rose- bery de teugels van het bewind in handen had, wijdden vooral hun aandacht aan bin- nenlandsche hervormingen, in de eerste plaats aan de oplossing der Home-rule-quaestie in Ierland. De conservatieven daarentegen be paalden zich, wat dergelijke binnenlandsche politieke aangelegenheden betreft, hoofdzake lijk tot het afdoen der meest dringende za ken, maar verlegden steeds het zwaartepunt naar het buitenland. Nu is door de Engelsche regeering weer een ultimatum gesteld aan de regeering der repu bliek "Venezuela. Engeland kan het niet ver dragen dat de regeering der republiek de gren zen overschrijdt die Venezuela en Britsch- Guyana scheiden, en bovendien bestaan er nog moeielijkheden over de verbanning van eenige Engelsche onderdanen. Toch wenscht de En gelsche regeering dit grensgeschil aan de uit spraak van een bevoegd scheidsrechter over te laten, doch op die voorwaarden welke moeie- lijk door de republikeinsche regeering kunnen worden aangenomen. De president van Vene zuela de heer Crespo verwacht echter den steun van do regeering der Vereen. Staten doch of deze er zich mee zal inlaten is nog de vraag. En mochten de eischen, gesteld in het ultimatum, niet door de republiek kunnen worden aangenomen, welnu, dan zal zij des noods al hare strijdkrachten mobiliceeren en den strijd aanbinden. Zoover is het echter nog niet. Dat er echter van Lord Salisbury weinig te verwachten is, is reeds gebleken bij zijn op treden tegen China, toen het betrof de be scherming der Christenen, en tegen den Sultan van Turkije wat betreft de ongeregeldhe den te Constantinopel en de Armenische kwestie. Voor den beneerscher van het Otto- maansche Rijk blijft het natuurlijk een hard geval zich te moeten buigen voor de drie mo gendheden en verplicht te zijn wijzigingen te brengen in het bestuur van zijn eigen land. Doch de Sultan Abdoel Hamid heeft nog tijdig ge noeg eieren voor zijn geld gekozen. Nu heeft hij een Iradé uitgevaardigd waarbij hij zich bereid verklaart de hervormingen in te voeren, welke door de Engelsche, Fransche en Rus sische regeeringen zijn gesteld. Alzoo zal bij het nemen van gewichtige besluiten door den gouverneur en andere districttioofden meesteres werpen, dan noodig zijn; zij maken de noodwendige machinerie van ons leven uit, ziedaar a Hflda bloosde van verontwaardiging, doch zweeg, en vergenoegde zich er mee der gezelschapsjuffrouw, die rustig hare functies uitoefende, een smeekenden blik toe te werpen, welken door deze met een wee moedig lachje beantwoord werd. Zij was gewoon door de gravin als eene machine behandeld te worden. Op den Rijn weerklonken vroolijk lachende en zingende stemmen, terwijl de ondergaande zon haar stralen door het gebladerte wierp, en het rijke blonde haar der gezelschapsjuffrouw als met een krans van stralen omgaf. Even in den avond kwam een ruiter den straat weg afrennen. Het scheen een voornaam reiziger, die tot Keulen per spoor gereisd was en den heer lijken rit langs den Rijn te paard wilde afleggen. Een livreibediende volgde hem eveneens te paard, met een prachtig handpaard, dat een gedeelte van de pakgoederen droeg, terwijl verscheiden koffers per spoor zouden nakomen. De heer mocht om streeks acht en dertig jaren tellen; zijne gestalte was lang, gespierd, het gelaat sterk gebruind als door een zuiderzon, men had hem schoon kunnen noe men, als niet oen onaangename, scherpe uit<lruk" kinc in de grijze oogen, die tevens iets huichelach- tigs° schuws en onzekers te kennen gaven, de schoon- heid aanmerkelijk verminderd had. De donkerbruine bakkebaard, die het onderste gedeelte van zijn gelaat geheel bedekte, deed den spottenden trek om den mond nog te meer in het licht vallen en volmaakte het beeld van ridderlijke krijgshaftigheid, hetwelk de ruiter als 't ware opzettelijk wilde te voorschijn doen treden, en dat zich ook in het elegante jacht- ccstuurn, dat de krachtige vormen van zijn lichaam op 't voordeeligst deed uitkomen, vertoonen mocht. In de nabijheid van het kasteel liet de ruiter zijn paard even uitrusten, en reed toen, na den bediends eenwe korte bevelen gegeven te hebben, de kastan- ielaan binnen die op het kasteel uitliep. Langzaam 'naderde hijhet was alsof hij schroomde om het zulk een vriendelijken indruk makende slot eerder dan noodzakelijk was te bereiken. Daarna zag hij met zekeren trots rond en spoorde zijn paard tot een snelleren draf aan, terwijl hij, zich vaster in den zadel zettende, met voorname, ridderlijke hou ding op het slotplein toereed. Aan den breeden stoep werd hij ontvangen door den kamerdienaar. „Is de gravin van Loraeh te spreken," vroeg hij k°»Hare genade is juist aan tafel gegaan," antwoordde Jacques op onderworpen toon. Wees zoo goed den graaf von Weilburg aan te dienen," ging deze op denzelfden toon voort, ter- 'wijl hij de kamerdienaar een kaartje overhandigde. »Men had uwe genade reeds vroeger verwacht, haastte zich Jacques te antwoorden, terwijl hij het niet beneden zijne waardigheid achtte den voorna men gast bij het afstijgen behulpzaam te zijn. Deze sprong vlug uit den zadel, wierp een toesnellenden rijknecht de teugels toe en liep haastig de trappen van het kasteel op, terwijl zijn bediende den rij knecht in den stal volgde ter verzorging van de paarden. Jacques geleidde den reiziger naar de voor hem bestemde kamers en stelde zich hier aan hem voor als den tot zijne bijzondere diensten bestemden kamerdienaar. Graaf von Weilburg nam hem een oogenblik met zijne doorborende blikken op en zeide toen op denzelfden korten, gebiedenden toon: «Mijn bediende zal, volgens gewoonte, mijn per soonlijke bediening op zich nemen; overigens zal het mij aangenaam zijn u nu en dan te mijner beschikking te hebben. Zorg er intusschen voor, dat mijne koffers, die aan het laatste station zijn blijven staan, spoedig naar hier gehaald worden, want ik wil mijn toilet maken, om mij aan mevrouw de gravin, bij wie gij mij vóór alles moet aandienen, voor te stellen. «Tot uw dienst, mijnheer de graaf!« antwoordde de kamerdienaar, terwijl hij snel op de deur toetrad. »A propos, vriend,sprak de graaf opnieuw, «be vinden zich nog meerdere gasten op het kasteel,® Alleen gravin von Wiliienfels, de achternicht der gravin. «Zeei wel; ik dank u.« Terwijl Jacques zich haastig verwijderde trad de graat aan het venster om de omstreken eens op te nemen. Uit het korte onderhoud dat Jacques met den graaf had gehad, maakte deze op, dat hij te doen had met een echt voornaam man, geen par venu, zoodat de vreemdeling»aanmerkelijk in zijn achting rees. De graaf kon uit zijn venster een ge deelte van den terras vormigen tuin overzien, zelfs I de zoogenaamde oranjerie, waar de blinde gravin zich bij goed weer gewoonlijk ophield. Door een kleinen verrekijker bespiedde hij de drie dames, van welke hij slechts de oude gravin en hare nicht nauwkeurig kon waarnemen, daar juffrouw Tomsdorf hem den rug had toegekeerd. Uit de eenvoudige, hoewel smaakvolle kleeding der laatste en ook haar onderworpen houding, bleken hem genoegzaam hare positie op het kasteel, waarom hij ook geen verder verlangen gevoelde haar -gelaat te zien. Meer be lang stelde hij in de blinde gravin en hare schoone achternicht; die hij als 't ware door zijn kijker scheen te bestudeeren. Gespannen verwachting ver toonde zich op zijn gelaat, toen de kamerdienaar de gravin naderde, om haar zijne aankomst te melden. Graaf Weilburg gevoelde zich uitermate gestreeld door de opschudding, welke dit bericht in den klei nen kring scheen teweeg te brengen. De oude gra vin scheen in het bijzonder hare majestueusche kalmte voor eenige oogenblikken te verliezen en stond zij zelfs geheel ontsteld op. Op dit oogenblik wendde de gezelschapsjuffrouw ook haar gelaat naar hem toe. Tegelijker tijd richtte hij zijn kijker op haar, en werd, als door den bliksem getroffen, door schrik bevangen. Zijn gelaat werd doodsbleek en nauwelijks was hij in staat den kijker in de hand te houden. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 2