Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 45. Zondag* 10 November 1895. I. R. KEIZER. Nieuwstijdingen. FEUILLETON. Hoogaud ca Adeltrots. kW NÏhJUWE IH l« II) IJ k fill COURAIT. Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoüde, Oudkarspel, Züidsciiarwoude en Br. op Langedi.tk por drie maanden 5Ö ct., franco p. post <i< ct. UITGEVER: BUREEL: loordscliarMoude. De corr. van de Alkm. Crt. schrijft Op last van het kerkbestuur der herv. ge meente te SC HAG EN is dezer dagen, in verband met den bouw der nieuwe kerk, een onderzoek ingestold naar den toestand der voetingen van het verbrande hervormde kerkgebouw. Verschil lende meeningen werden hier steeds omtrent den aanleg dier voetingen en de zich mogelijk daar onder bevindende fundeeringen geuit. De meening, welke hier algemeen ingang vond, was deze, dat de kerk gebouwd was op de plaats waar vroeger een rietbosch zou zijn geweest en dat de voetingen der kerk, zooals bij meer der gelijke gebouwen uit vroeger tijden, zouden zijn aangelegd op een laag koehuiden, op een diepte beneden .zomerpeilop die diepte toch vormde deze laag huiden een zoo goed als onverganke lijk vaste bevloering voor de fundamenten. Hoe dit zij, bedoelde meening werd bij de thans plaats gehad hebbende ontgraving gelo genstraft. In plaats nameljjk van de bedoelde laag buiden, werd op betrekkelijk geringe diepte, slechts een zoogenaamde betonstorting gevonden, hoofdzakelijk uit steenkalk bestaande, vermengd met puin, waarop de voetingen waren aange legd met geringe versnijdingen, zoodat de grond slag der voetingen niet veel breeder is dan de dikte der muren. Men krijgt geen hoog denkbeeld van do soli diteit van den bouw dezer oude kerk, wanneer men in aanmerking neemt, dat de voetingen der muren aan de zuidzijde der kerk zijn aangelegd op een diepte van ongeveer 75 c.M.voor die van de hooginuren van het koor aan de oost zijde bedraagt de diepte iets meer, n.l. 1.10 M., doch over twee derden der lengte van de muur aan de noordzijde is de aanleg van de voeting niet meer dan 25 c.M. Dat deze wijze van aanleg weinig geschikt was voor den dracht der zware muren bleek dan ook voornamelijk uit den stand der muur en een vijftal pilaren aan de noordzijde deze belden minstens 40 c.M. naar buiten over, zoo dat zij, terstond nadat zij door het verbranden der houten gebindten haar steun hadden verloren, ineenstorten. Uit de natuurlijke kleilaag, waarop de voe tingen zijn aangelegd, blijkt wel, dat hier geen sprake kan zijn van een rietbosch en meer waar schijnlijk is het dan ook, dat de kerk gebouwd is op een zoogenaamde terp, welke voor bet ge- deelte, dat thans het ruime marktveld uitmaakt, i zal zijn geëgaliseerd, en waarvan het hoogste PRIJS DERA£DYERTENTI£Nj Yan 1—5 regels 30 ct., elke regel meer S ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. gedeelte, waarop de kerk en toren stonden, dooreen ringmuur werd omtrokken. Dit terrein, dat rond om de kerk ongeveer een meter hooger ligt dan liet marktveld, en reeds aanmerkelijk voor de uitbreiding daarvan is ingekrompen, werd blij kens de bij bet opgraven der voetingen gevon den kisten en geraamten, als kerkhof gebruikt.' Door de veronderstelling, dat kerk en toren niet op de plaats van een rietbosch zijn ge bouwd, wordt ons Schagers tevens het geloof ont nomen aan een legende, welke hier steeds dienst deed als een op waarheid gegrond verhaal, met betrekking tot de plaats waar de kerk eertijds is gebouwd. Deze legende, zeker niet de eenige in hare soort, luidt als volgtToen eeuwen geleden be sloten was hier een kerk te bouwen en de plaats moest worden bepaald, waar deze zou komen te staan, liet men op zekeren dag een stier vrije- Ijjk ronddolen en werd daarbij bepaald, dat de plek waar de stier zijn nachtleger koos, de plaats voor de te stichten kerk zou zijn. De legende zegt verder dat de stier zich des nachts had neergevleid in een rietbosch, dat zich bevond op de plaats waar de thans afgebrande kerk en toren staan. Dewijl, zooals bekend is, vele heidensche ge bruiken eertijds door de christelijke kerk werden overgenomen, zoo is de veronderstelling zeker niet gewaagd, dat deze legende haar ontstaan te danken heeft aan het heidensch gebruik van het offeren van stieren, waarbij gebruikelijk was, dat op de plaats, waar een voor.de offerande bestemde stier ging liggen, het altaar werd ge- bouwd, waarop het beest den goden werd ge- offerd. Hoewel de genoemde legende hier steeds dienst deed ten opzichte van den kerkbouw van wel eer, doch uit den aard der zaak reeds mocht worden betwijfeld of een stier zich zou hebben neergevleid in een drassig rietbosch, door de bij ontgraving der voetingen gedane ontdekking, dat deze op geringe diepte op eene natuurlijke klei laag zijn aangelegd, verliest het verhaal met be trekking tot het besproken rietbosch veel van zijn waarschijnlijkheid. In hoeverre er nochthans eenige grond bestaat voor de waarheid dezer legende, zal wellicht over eenige maanden met meerdere zekerheid kunnen worden aangetoond, nu de sloopers begonnen zijn de ruïne van kerk en toren af te breken en wanneer de ontgravingen zullen plaats hebben voor de fundeeringen van het te stichten nieuwe kerkgebouw. Het oude bedehuis zal weldra onder de mo kerslagen der sloopers verdwijnen om daarna bij Vrij naar het Duitsch. Mathilde onderdrukte een zucht en keerde hem daarop den rug toe, zonder hem met eenig ant woord te verwaardigen. Zij ging naar hare kamer, nam hoed en doek en sloop buiten het kasteel om voor een half uurtje in de heerlijke natuur haar lot te overdenken en zoo mogelijk voor de naaste toekomst een besluit-Jte nemen. De betooverende schoonheid, die de paradijsachtige landstreek overal vertoonde, kwam de arme als een bespotting voor omdat haar eigen leven als in een donkeren nacht gehuld was en geen troostende ster de duisternis, die steeds meer hare ziel binnen drong, ook maar eenigszins verhelderde. Zij zag niets van al de pracht, toen zij door de eenzame wijnbergen voortspoedde, die bij het kasteel Lörach behoorden; slechts zacht drong het gefluister der golven tot haar door, als noodigden ze haar uit, om in hare stille geheimzinnige diepte het juk af te wer pen, dat haar zoo pijnlijk en zoo bloedig drukte. Hoe schoon moest het daar beneden zijn, waar geen verdriet, geen boosheid der rnenschen kon binnen dringen, waar een eeuwige sluimering, een eeuwig vergeten haar het eenige geluk beloofde aan te brengen. Was het geen lafhartigheid die haar terughield een einde te maken aan een ondragelijk leven, dat door geen enkelen straal van hoop mêer verlicht werd Aan de grens der hoop neemt de wanhoop een aanvang. Zij huiverde, als door koude bevangensteeds meer lokte de reddende diepte haar aan, en met een laatsten blik op de heerlijke schepping rondom haar, op de plaats, waar zij tien jaren lang den beker der vernedering en des jlijdens tot op den bodem toe geledigd had, was ook het besluit dei- wanhoop tot rijpheid gekomen. Zij merkte niet op, dat op dit oogenblik een forsche, slanke man in zwarte kleeding nader kwam en bij het zien van haar verwilderd gelaat ontsteld staan bleef. Toen zij met bijna waanzinnigen haast op den blinkenden stroom toesnelde, met liet zichtbaar be sluit zich er in te storten, verdubbelde de man zijn schreden en ving haar in zijn armen op. Zacht ver wijtend zag hjj haar zwijgend aan. jDominestamelde Mathilde in verwarring. »Mag ik u naar het kasteel terugbrengen, waarde juffrouw?® vroeg de predikant Ehrhart op zachte» toon. Mathilde beefde over haar geheele lichaam en be gon hevig te snikken dit vreeselijk oogenblik scheen haar te vernietigen. «Bedaar, arm kind,« zeide de predikant «en als gij mij uw vertrouwen waardig acht, stort dan uw hart gerust voor mij uit als voor een biechtvader, die bestemd is om te troosten en zijn lijdenden vele inwoners van Schagen nog slechts de her innering achter te laten aan \eel wat hun dierbaar was. Moge een waardig bedehuis verrijzen op de plaats, waar eenmaal het oude stond, dat, hoe ook van buiten misvormd door een pleister laag, inwendig beheerscht door den machtig sprekenden gotischen stijl en lijnen, als bedehuis I indruk maakte. slooping van den gemeentetoren te SCIIAGEN schijnt zeer mede te vallen. Niet alleen is er reeds een groote 2000 K.G. lood gevonden, dat de prijs van f200. heeft opge bracht, en eenige ijzeren ankers aangetroffen maar het aantal heele steenen dat geschat was op 50000, schijnt wel een groote 100000 te zul-, len beloopen. Tevens is den aannemer, den heer D. Krameraanvrage gedaan naar de afmetingen en prijsopgave der oude steenen, om daar mede het kasteel Brederode eenigszins te restaureeren. Yoor de betrekking van onderwijzeres aan de openbare school te ST. PANKRAS, jaarwedde f 550, heelt zich slechts eene sollicitante aange meld; voor die van onderwijzer, jaarwedde f 600, kwamen 5 solücitatiën in. In Maart van het vo rige jaar waren er voor laatstgenoemde betrekking 17 sollicitanten. Gedurende de maand October hadden aan het hulpkantoor te WARMENHUIZEN, op de rijkspostspaarbank plaats: 39 inlagen tot een bedrag van f 1059.62 en 3 terugbetalingen, be dragende te zamen f 532.76. Op he.t telephoon- kantoor werden behandeld 131 telegrammen waarvan verzonden 38. BRAND DOOR ONVOORZICHTIGHEID. De loodgieter L. Spiering, beschuldigd van door onvoorzichtigheid den brand der ned. herv. kerk te Schagen te hebben veroorzaakt, stond den 5 dezer voor de arrondissements-rechtbank te Alkmaar terecht. Er waren 15 getuigen gedag vaard. Met de verdediging was belast de heer mr. II. P. M. Kraakman. De eisch van het Openbaar Ministerie was 6 weken gev. KEGEL WEDSTRIJD. Den 10 en 17 November a.s., zal door de kegelclub „Arcne" te Purmerend, op de nieuwe kegelbaan in hotel „do Doelen" een nationale wedstrijd worden gehouden om fraaie kunstvoor werpen. De leden der vereeniging blijven buiten mededinging. Dat is gemakkelijk! In het gezin van den heer H. Noorderveen te BUINEN is het uiterst gemakkelijk eikaars verjaardagen te onthouden. Al de leden ervan, man, vrouw e vijf kinderen, werden op den 27en geboren. Leve de gezelligheid Een gelukkig huisvader te SITTARD heeft aangifte gedaan van de geboorte van zijn 21ste kind. 18 ervan verkeeren in blakenden welstand. De gevangenen hebben het te goed! Iemand, die het weten kan, de „gewezen assistent-kok in de strafgevangenis te A zekere S., schrijft in het „Nws." o.a. het volgende: „In eene der strafgevangenissen werkzaam ge weest zijnde als „assistent-kok", wensch ik nog een en ander mede te deelen, daar ik ook van gevoelen ben, dat voor velen de strafgevan genis een goed kosthui» is. Hiervan getuige het groot aantal gestraften, dat telkens wederIn die inrichtingen terugkomt, en wel hoofdzakelijk om onder dak te zijn, daar er door velen der daar aanwezigen in de Maatschappij anders ar moede geleden wordt. Voor hen, die eenigen inspannenden arbeid verrichten moeten, is het rantsoen eten zeker klein, maar de gestraften worden niet gedwon- gen hard te werken, gelijk bij vele bazen in het burgerlijk leven. De straftijd moet uitgeze ten worden en komt het voor hun eigen onder houd er dus niet op aan of zij hard werken of niet. Wat kunnen hun de onkosten voor het Rijk schelenzij eten toch mede uit den groo- ten pot. Immers een gedeelte dier kosten wordt door de gevangene zelf vergoed, doordat zij zich 3 a 4 maal 's weeks van do zoogenaamde can- tine kunnen voorzien, waarbij tarwebrood, boter, zout of koffie tegen een hoog gestelden prijs, als bijv. 15 cent voor 1 ons natuurboter, wordt verstrekt, dus, behalve den kostenden prijs, ooK nog winst daarop in 's Rijks schatkist terug vloeit. Van hen, die lichtere werkzaamheden ver richten, hebben meer gestraften mij beweerd zeer tevreden te zijn met de quantiteit en de qualiteit van het eten. Wat het rantsoen voor de zieken aangaat, is dit natuurlijk kleiner dan voor de gezonden, maar er wordt aan alle zieken per hoofd dage lijks: één liter zoete melk (somtijds meer, volgens opgave van den dokter) verstrekt, behalve een half pond vleesch en meer malen nog eieren, beschuitjes met rookvleesch en thee, verder nog witte- of tarwebrood met boter, rijst met zoete melk gekookt, soep en aard appelen met groenten enz., alles ge regeld naar de opgaven van den dokter. Deze voeding, hoewel in kleiner rantsoenen uitge- medemensch in hun moed en hoop te versterken. In mij ziet gij een vriend, die reeds sedert jaren uw levenspad met deelneming gadeslaat en de doornen daarop met stil verdriet opgemerkt liéeft.« Mathilde droogde haastig hare tranen afen wilde spreken, doch het duurde lang eer de storm in haar binnenste bedaard was, om een kalm onder houd te veroorloven. «Gij stond op hel punt een laatsten warihopigen stap te doen, waarvan geen terugkeer mogelijk is,« vervolgde de predikant na een oogenblik, waarin zij zwijgend naast elkander voortgingen. Mathilde sloeg haar nog altijd door tranen ver duisterden blik tot hem op en antwoordde zacht: «Ja, mijnheer, de wanhoop overmande mij, de ver zoeking, om een smartvol leven te eindigen, was te groot. Kan God mij naar recht veroordeelen. nu ik onder den last, dien Hij mij oplegde bezweken ben «De beantwoording dezer vraag zoude in dit oogenblik, waarop gij zooveel troost noodig hebt, niet zeer bemoedigend voor u zijn, mijn waarde juffrouw, ontsla mij ervan en wees verzekerd, dat ik n ook dan niet veroordeeld zou hebben, wan neer gij uw wanhopig besluit ten uitvoer had ge bracht, wat gelukkig mijne tusschenkomst verhin derde.® «Hoe dank ik u voor dit woord, mijnheer,® sprak Mathilde hem met een innigen blik de hand toeste kende «indien iels in staat was mij te veront schuldigen,® voegde zij er met een diepen zucht bij, «zoo ware het misschien de omstandigheid, dat mijn dood en de oorzaak er van niemand op aarde zou bedroefd, noch met schande overladen hebben, daar ik alleen sta, geheel alleen in de wijde wereld.® «Geheel alleen in de wijde wereld herhaalde de predikant, terwijl hij hare hand zacht drukte en in de zijne hield; «dat is een zeer treurig woord, mijn kind, en geeft u dubbele aanspraak op mijne deelneming. Gelooft ge echter werkelijk, dat uw dood niemand zoude hebben bedroefd, dan bedriegt gij u zeer, menigeen in deze gemeente heeft u liet gekregen, al ware het slechts om de mensclilie- vendheid, waarmede gij u het doofstomme kind hebt aangetrokken.® De herinnering aan Netje maakte opnieuw hare aandoening gaande. Zij deelde den predikant in vliegenden haast de gebeurtenissen der twee laat- ste dagen mede, de beschuldiging der gravin en hare bedreiging met ontslag, zoowel als de zaak van^ den kamerdienaar, waarvan de gevolgen nog in 't geheel niet waren te overzien. De predikant had alles zwijgende aangehoord; op zijn goedhartig gelaat stond thans ernstige verontwaardiging te lezen, en terwijl hij Mathilda's hand opnieuw in de zijne nam, zeide hij «Als ongerechtigheid en haat het uiterste zullen beproeven, naar ik vrees, waarde juffrouw, en uwe eer de verwijdering uit den dienst der gravin nood zakelijk zal maken, wilt ge mij dan in dat geval belooven, u te herinneren, dat zoowel ik als mijne zuster over een vertwijfelden stap van u diep be droefd zouden zijn? Wilt gij dan de pastorie te Rothensee als uw tehuis beschouwen?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 1