NIEUWE Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 46. Zondag 17 November 1895. 4e Jaargang. N ieuwstij dingen. FEUILLETON. leogmsei sa Adeltrots. LAMEDIJKER COURAST. Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oudkarspee, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post 0O ct. UITGEVER: J. II. KEIZER. BUREEL: IVoordscharwoude. PRIJS DERiJDVERTENTIËN: Van 15 regels 30 ct., elke regel meer ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Bij dit nummer Proclamatiën. KENNISGEVING. De Burgemeester van OUDKARSPEL en NOORD SCHARWOUDE, brengt ter kennisse van belang hebbenden, dat, volgens bij hem ontvangen brief van den heer Commissaris der Koningin in deze provincie van den 12 November j.l. Ie afd. No. ZWITSERLAND voor vee-invoer is heropend langs de Fransch-Zwitsersche grens. Noordscharwoude, 14 November 1895. De Burgemeester voornoemd, C.KR O O N. KENNISGEVING. De Burgemeester van ZUIDSCHARWOUDE, brengt ter kennisse van de Ingezetenen, dat blij kens op heden bij hem ingekomen bericht van den Commissaris der Koningin in de provincie Noord- Holland ZWITSERLAND, voor vee-invoer is her opend langs de Fransch-Zwitsersche grens. Zuidscharwoude, 14 November 1895. De Burgemeester, J. W. C. KROON. KENNISGEVING. den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 29 October 1895, is vastgesteld de volgende: VERORDENING op «ie openbare vaart. Artikel 1. Het is verboden, in een openbaar vaarwater palen te slaan, "balken te leggen, of andere voorwerpen daarin te brengen of indien zulk een vaarwater met ys is bedekt daarin een geul te maken, daarop daarin of daarover iets te plaatsen of aan te brengen, yaardoor het verkeer kan worden gestremd, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders. Artikel 2. Het is verboden, in de Voor- en Achterburgsloot te zeilen met vaartuigen, grooter dan vijf tonnen maat. Artikel 3. Elke overtreding wordt gestraft Van art. 1 met eene geldboete van hoogstens f25 Van art. 2 met eene geldboete van hoogstens f 10.— Zijnde deze Verordening aan de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, volgens hun bericht van den 6 November 1895, No. 64, in afschrift medege deeld. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort den 15 November 1895. Burgemeester 'en Wethouders voornoemd. A. SLOT, Burgemeester. D. KOOL, Secrelaris. De N. Bred. Crt. behelst het volgende "Een hatelijke aardigheid of gekken werk Wij ontvingen dezer dagen den volgenden brief „„Ik, ondergeteekende, wil gevloekt zijn, als „„ik met den a.s. Sinterklaasavond, tusschen „„610 uur niet 3 meisjes en 2 vrouwen in „„Ginneken vermoord en in 12 stukken kap, „„desnoods onder de oogen van de politie. Het moet en zal gebeuren."" JACK THE RIPPER No. 2. „U mag waarschuwen, maar helpen doet 't niet. „De 5den December '95 zal ieder heugen, die in Ginneken woonachtig is." „De brief is met met eene nette, duidelijke hand geschreven." Wanneer dit een aardigheid moet verbeelden is de dader er van iemand, in wiens hersenen 't er maar treurig uitziet. De mogelijkheid bestaat evenwel, dat men te doen heeft met een heel of half krankzinnige. De schrijver is in ieder geval een gevaarlijk mensch. Het persoontje, dat de Bredasche vrouwen en meisjes zooveel schrik heeft aangejaagd, mag een flauwerd wezen, een kwaad hart heeft hij toch niet. „De Bredanaar" bevat het volgende Wij ontvingen gisteren het volgende schrijven „Mijn doel is bereikt, ik wenschte slechts te „ondervinden, wat couranten, zooals de „Nieuwe Bredasche Courant" al niet opnemen, zonder „verder na te denken. „De vrouwen van Ginneken kunnen gerust „zijn, ik ondergeteekende ben niet voornemens „een dier, laat staan 3 meisjes en 2 vrouwen op „Sinter-Klaasavond te vermoorden. „Jack the Ripper. No 2". Een bewoner van den Amstelveenschen weg te Amsterdam overkwam, volgens de Echo een der vorige nachten een niet onvermakelijk geval. Hij zelf werd nl. voor een inbreker in zijn eigen huis aangezien. Het geval heeft zich aldus toegedragen. Achter hem woont een boer en die was drie, vier uur in den nacht hard aan het werk. Hij moest den volgenden morgen naar de markt te Hoorn en pakte nu zijn wagen. De nachtwacht, die hiervan niets wist, kwam op zijn nachtelijk ronde daar voorbij. Hij ziet beweging op het land achter het heerenhuis en hoort ook een verdacht geluid. Uit alle macht begint hij te schreeuwen „Boer, er zijn dieven bij jeze willen bij je inbreken. Kom er uit, er uiuiuit." De vrouw des huizes wordt wakker door het geschreeuw en hevig verschrikt maakt zij haar echtvriend wakker. „Lieve hemel, man er zijn dieven ze breken achter in." Deze, voor geen kleintje vervaard, springt het bed uit, trekt eenige noodzakelijke kleeding- stukken aan, neemt een dikken stok en begeeft zich naar buiten achter het huis. Nauwelijks is hij daar gekomen, of hij voelt zich door een paar stevige armen omkneld. Juist wil hij zich losrukken en den aanvaller zijn stok duchtig laten gevoelen, toen hij door het geroep van: „ik heb hem," dezen herkent als zijn buur man. „Nou, nou," voegt hij hem toe, „een beetje bedaard als het u blieft. Ik dacht, dat er in brekers waren." „En ik dacht," antwoordde de boer, „dat uwes de inbreker was." Een oogenblik later lag de vermeende inbre ker weer rustig onder de dekens. Tot derden onderwijzer aan de openbare lagere school 2e klasse lett. D te AMSTERDAM werd o.a. benoemd D. van Zomeren, te St. Pankras. Schagen. Donderdag vergaderden in het Noord Hollandsch Koffiehuis alhier de besturen van onderscheidene ijsclubs uit den omtrek met dat van onze ijsclub ter bespreking van de maat regelen, die bij berijdbaar ijs in den a.s. winter dienen genomen te worden om de verbinding tusschen verschillende gemeenten te bereiken. Besloten werd dat iedere club in hare gemeente daartoe zooveel mogelijk zou meewerken en dat men nogmaals zal vergaderen als er ijs is. Door den slooper van onzen gemeentetoren, den heer D. Kramer, is een groot gedeelte der oude steenen van genoemden toren aan het rijk verkocht ter restauratie van het kasteel Sassen- heim. 't Is niet alles goed geëvenredigd in de natuurom een theelepeltje vol rozenolie te krijgen, heb je 800 rozen noodig en met een stuiver uien vergeef je een heele buurt. Een jachtliefhebber te WINTERSWIJK heeft met de hand oen hier te lande nog nim mer voorgekomen vogel bemachtigd, en wel een „tretao bonasia" of hazelhoen, een beestje dat thuis hoort in de bergwouden van de Alphen tot den Noordpoolcirkel. Op een der wegen nabij DELFT, die nogal veel door minnende paartjes worden bezocht, hield zich in den laatsten tijd een verdacht per soon op, die den verliefden aansprak en vrees aanjoeg met de mededeeling, dat hij hun namen bekend zou maken. Gewoonlijk werd hem dan met geld het zwijgen opgelegd. Dezer dagen nu besloot een tweetal Delftsche heeren hem het eens af te leeren. Zij begaven zich, de een als dame verkleed, op dien weg en gingen in het gras liggen. Het duurde niet lang of de bewuste persoon richtte zich met het gewone praatje tot hen. De would-be vrijer bood hem zijn horloge aan, doch toen hij het wilde aannemen, kreeg hij in plaats daarvan een muilpeer, die hem deed suizebollen, zoodat hij spoedig beenen maakte. Wat is een stropdas Een kleedingstuk als men het zoo noemen mag gehaat bij de infanterieuit een hygië nisch oogpunt niet te verdedigeneen halsbe schermer uit de dagen van Olimeen voorwerp, dat bij een gewicht van 3 D. G. heel wat op zijn geweten heeftonaangenaamheden, standjes, straf. Dit alles herinnert het Militair Weekbladdat een poging doet om er voor in de plaats te krij gen een dasje, vastgehecht aan de binnenzijde van de kraag, aan het eene eind en aan het andere met knoop en knoopsgat. Drie voordeelen zijn er aan verbondenhet kleedt goed, voor komt onaangenaamheden en straffen en is finan- ciëel voordeelig voor het rijk. „Daar zijn, zegt het blad, van die kleine grie ven, die langs zoo gemakkelijken en in den regel voor het Rijk en ook het individu voordeeligen weg kunnen worden weggenomen en telkens ver dwijnt dan het motief tot een zoogenaamd mop peren, en werkt dan mede tot een goeden mili tairen geest dien men in tijd van oorlog zoozeer behoeft, maar die dan ook in vredestijd moet aangekweekt worden. Vrij naar het Duitsch. Zij sprak deze woorden op een wel is waar berispenden, doch niet scherpen toon, waardoor Ma- thilde moed greep, om iets, dat als een veront schuldiging klonk, te antwoorden. «Heel goed, heel goed," sprak de gravin; «Gij moet het zelf weten, die niet hooren wil moet voelen. Over eenige dagen zult gij het erg druk krijgen, daar ik voornemens ben eenige groote soirees te geven, waarvoor ik reeds morgen de uitnoodigingen wil rondzenden. De tegenwoordigheid myner beide jonge gasten noodzaakt mij tot deze afwijking in ons stil leven." De gravin zeide dit alles zoo vriendelijk, dat Ma- thilde tot het besluit kwam van dit gunstige oogen blik gebruik te maken om een verzoek tot haar te richten voor haar doofstomme beschermelinge. «O, mevrouw," sprak zij daarom op smeeken den toon, »indien zoo op eens vreugde en fees telijkheid in het kasteel zullen terugkeeren, is het ook zeker niet uw wensch, dat in deze .ver trekken een arm ongelukkig schepsel wederrech telijk opgesloten wordt gehouden en nog daaren boven buiten medeweten mijner gebiedster." «Ik begrijp u niet", zeide de gravin verbaasd. «Wie wordt in mijn kasteel wederrechtelijk opgeslo ten gehouden?" «Het doofstomme kind." «Ah, dus heeft het zeker ergens schuld aan," viel de gravin haar op kouden toon in de rede. »Doch hoe komt het, dat men het waagde zulk een recht in mijn huis uit te oefenen voegde zij er met een gerimpeld voorhoofd bij. »De kamerdienaar heeft dit gewaagd, mevrouw Hij beweert dat Netje mijn dagboek, dat zich in zijne handen bevindt, uit mijne commode genomen en dat hij haar op den diefstal betrapt heeft daarom heeft hij het kind opgesloten, dat zich slechts tegenover mij kan verdedigen, wijl ik alleen hare gebarentaal versta." «Dat klinkt zeer zonderling,® sprak de gravin het hoofd schuddende. »Gij houdt er dus een dag boek op na, juffrouw Tomsdorf?" «Ja, mevrouw 1" antwoordde Mathilde kalm. »Mijn overleden ouders hielden er van, dat ik reeds als kind mijn eigen ervaringen en gedachte u in den vorm van een dagboek opschreef, om zoo doende mijn gebreken gemakkelijk te leeren kennen en afleggen, en deze gewoonte ben ik ook hier trouw gebleven.« »Een bizondere opvoedingsmethode,» sprak de gra vin spottend; doch om het even, uwe ouders moeten het zeiven verantwoorden. Overigens ben ik zeer nieuwsgierig met den inhoud kennis te maken, daar een dagboek, op het kasteel Lorach bijgehouden, mij niet onverschillig zijn kan. Het moet inderdaad vermakelijk zijn deze aanteekeningen te leeren ken nen en ik hoop, dat gij zelve zoo vriendelijk zult zijn ze mij voor te lezen, dewijl ik redenen heb tegelooven, dat ze in 't geheel niet voor het oog eenör jonge dame van stand geoorloofd zijn.® Mathilde was beurtelings rood en bleek gewor den bij dezen onverbiddelijken eisch van hare blinde meesteres en achte zich gelukkig, dat deze niet in staat was hare groote verwarring op te merken. Het beeld van den predikant van Rothensee trad op dit oogenblik voor haar geest op den voorgrond, die haar tot een moedig besluit scheen aan te manen; eene verwonderlijke kalmte en vastberadenheid kwam over haar. Was zij dan eene misdadige, dewijl zij haar verdriet in de stilte van den nacht aan het papier had toevertrouwd »Uw wil, mevrouw, is stee is een bevel voor mij,« antwoordde zij op bedaarden toon, wat de gravin bewoog hare voor Mathilde zoo vreeslijke oogen weder onderzoekend en als verwonderd op haar te richten. «Wilt gij dus zoo goed zijn den kamer dienaar te bevelen de doofstomme weêr op vrije voeten te stellen voegde zij er niet evenveel kalmte bij. «Eerst wil ik Jaques daaromtrent ondervragen, sprak de blinde op kouden toon, «en in het gun stigste geval de verwijdering van het|leelijk schep sel uit het slot bevelen. Zij greep de naast haar staande schel om den kamerdienaar te laten binnenroepen. Na eenige oogenblikken verscheen deze voor zijn meesteres, terwijl hij de gezelschapsjuffrouw met een spot- tenden lach groette. «Mevrouw heeft my latèn roepen «Waarom hebt gij de doofstomme opgesloten, Jacquesluidde de korte, gebiedende vraag der gravin. «Ah, juffrouw Tomsdorf is mij voorgeweest,« antwoordde de kamerdienaar. «Is mevrouw misschien ook reeds van denbrutalen dielstal onderricht «Wel zeker. Waarom hebt gy u verstout uw eigen rechter te zijn? Waarom het dagboek behou den Jacques aarzelde; een doorborende zijdelingsche blik trof de gezelschapsjuffrouw. «Vergeef mij, mevrouw,® begon hij op zeer on- derdanigen toon, «ik had den moed niet u juist heden, nu gij gasten ontvangen zoudt, met zoo iets lastig te vallen. Wat nu de opsluiting van het doofstomme Netje betreft, ik geloof integendeel de tevredenheid en dankbaarheid van mijn genadige meesteres verdiend te hebben, daar ik de brutale en gevaarlijke diefegge, die overal in 't kasteel als een akelige padde rondsluipt, ten minste tijdelijk onschadelijk heb zoeken te maken.® De gravin zweeg een oogenblik, daarna knikte zij tevreden met het hoofd en antwoordde toen vrien delijk «Het is goed, Jacques, houd haar zoo lang op gesloten, totdat ik nader over haar beschikken zal.® «O, mevrouw,® smeekte Mathilde ontsteld met tranen in de oogen. «Ik blijft bij mijn bevel,® viel deze haar hard vochtig in de rede; «ga vooreerst naar uw kamer,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 1