NIEUWE
Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 47.
Zondag 24 November 1895.
4e Jaargang.
Plaatselijk Nieuws.
Nieuws tij dingen
FEUILLETON.
Hoogmoed en Adeltrots.
LAHCIDUKII (IIIIIUT.
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordsciiarwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
r. II. KEIZER.
BUREEL:
Noordscharwoiide.
PRIJS DERAïDYERTENTIËNj
Van 15 regels 30 ct., elke regel meer ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
Proclamatiën.
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER van Oud-Karspei. en
Noordscharwoudf. brengt ter kennisse van de In
gezetenen, dat blijkens bij hem ingekomen berich
ten van den heer Commissaris der Koningin in de
provincie Noord-Holland
1o. De rechtstreeksche doorvoer door België, zon
der overlading van varkerjs uit Nederland, be
stemd voor Frankrijk, via Esschen is toegestaan
2o. De rechtstreeksche doorvoer door België per
spoor, zonder overlading van levende varkens uit
Nederland, met ingang van 20 November al
gemeen is toegelaten.
Noordscharwoude. den 22 November 1895.
De Burgemeester dier gemeenten,
C. KROON.
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER van Zuidscharwode brengt
ter kennisse van de Ingezetenen, dat blijkens bij
hem ingekomen berichten van den heer Commis
saris der Koningin in de provincie Noord-Holland;
lo. De rechtstreeksche doorvoer door België, zon
der overlading van varkens uit Nederland, be
stemd voor Frankrijk, via Esschen is toegestaan;
2o. De rechtstreeksche doorvoer door België per
spoor, zonder overlading van levende varkens uit
Nederland, rnet ingang van 20 November alge
meen is toegelaten.
Zuidscharwoude, den 22 November 1895.
De Burgemeester,
J. W. C. KROON.
Lan$e<iyk.
.Wie om dezen tijd van het jaar den blik
laat weiden over de Langedijker akkers van het
Qeestmerambacht ziet eene groote verandering
in vergelijking met den toestand van eenige
weken geleden. Waar toen duizenden kooien de
velden bedekten, ontwaart men nu niets dan
zooveel kale struiken, die ontdaan van de
enkele bladeren, weldra door den landbouwer
öf voor zijn haard öf voor mest vorming worden
gebezigd. „De kool is thuis" klinkt het uit
deslandmans mond alk men naar den landbouwtoe-
stand vraagt. De schuren zijn alle gevuld en de
hoeveelheid kool, die dezen winter zal worden
bewaard, schat men grooter nog dan als verleden
jaar. Als gewoonlijk vormt de roode kool de
hoofdschotel maar jaar op jaar noemt het bewaren
van gele kool toe en het zal niet lang meer
duren of de hoeveelheden roode en gele kool,
die tot het voorjaar worden overgehouden, zullen
nagenoeg gelijk zijn. Ook begint men Deensche
witte in de schuren te bergen. Deze kool is flink
tegen de koude bestand eu tegen het voorjaar
meer gewild dan in den herfst. De kwaliteit der
Langedijker kool is voortrefflijk, hoewel zij klein
van stuk is. Dat er nu weinig handel is in dezen
overgangstijd van in de schuren bergen of kleine
partgen van de hand doen is een jaarlijks weder
keerend verschijnsel. Yoor roode kool wordt van
4 tot 5 gulden besteed, voor gele van 3 tot 3.5,
voor witte van 5 tot 6. Naar uien, die niet best
van kwaliteit is, wordt weinig gevraagd. De
prijs is hoogstens f 1 per mud. Reuzenbloemkool
wordt nog altijd geleverd voor 2.5 k f 4 per
honderd en twaalf.
Als de vorst niet te streng in valt kan deze
soort bloemkool wel tot Kerstmis goed blijven.
De Langedijker groentenhandel heeft zich dezen
zomer voor zoover het buitenland betreft voor
namelijk bepaald tot den handel met Duitsche
kantoren. België en Frankrijk waren niet zulke
groote afnemers als voor een paar jaren geleden,
toen een ondernemend koopmen een paar zijner
knechts naar Brussel zond om daar lokalen te
huren ter bewaring en behandeling der toe te
zenden kool. Voor den handel in mindere soor
ten kool schijnt Engeland elk jaar het aange
wezen land te zijn, ook dezen zomer werden er
zoo nu en dan flinke partijtjes van genoemde
soorten naar Londen verscheept.
De raad der gemeente OUD-KARSPEL
heeft aan den heer J. Vis, op zijn verzoek,
wegens lichaamsgebreken, eervol ontslag ver
leend als hoofd der school aldaar.
Onze geachte geneesheer, de heer Dr. O.
ten Bosch, te Zuidscharwoude, gaat deze ge
meente metterwoon verlaten, om zich te Voor
burg, bij Deu Haag, te vestigen, terwijl hij hier
reeds is v ervangen door den heer C. Rootlieb
Jr., eerder arts te Beets.
Benoemd tot machinist aan het stoomge
maal van het Ambacht van Westfriesland, ge
naamd Geestmerambacht te AARDSWOUD,de hr.
Drost, 2e kl. machinist kon. marine te Nieuwe-
diep.
De raad der gemeente ST. PANKRAS
heeft in zijne vergadering van den 20 dezer
eervol ontslag verleend aan den heer D. van
Zomeren als onderwijzer en benoemd tot dienst
opvolger den heer P. Vredenduin Jr., Zaandijk,
terwijl als onderwijzeres werd aangesteld mej.
J. C. Bouma, Alkmaar.
De heer K. Kieft te HEER-HUGOWAARD
is met 13 van de 14 uitgebrachte stemmen tot
heemraad van den polder benoemd in de plaats
van wijlen den heer W. de Groot.
In de laatst gehouden vergadering van Het
Witte Kruis te HEER-HUGOWAARD is be
sloten het water uit de gemeente-put bij school
no. 2 scheikundig te laten onderzoekeneen
nieuwe put bij school no. 3 te slaan eu boven
dien in beginsel besloten een dergelijke put bij
school no. 1 te maken. De toestand der geld
middelen van de afdeeling zijn gunstig te noemen.
Aan het station te ROSTOCK is een kist
aangekomen, die het bloedige lijk van eene vrouw
bevatte, met gebonden handen en voeteir.
Als eene bijzonderheid kan worden mede
gedeeld, dat op de Woensdag te ZEVENBERGEN
gehouden najaarspaardenmarkt een paard werd
verkocht voor één pond tabak. Later ging het
dier in andere handen over voor de som van f 250.
Dit paard ware iets geweest voor A. Schip
pers, koopman, wonende Grimhoek te Oud-Beier
land, die bekend maakt dat door hem ziek of
dood vee „tegen concurreerende prijzen" wordt
opgekocht.
MUSKUSGEUR.
In de laatst gehouden zitting der arrondisse-
ments rechtbank te Assen, zoo deelt de Mss. Ct.
mede, traden in eene zaak marechaussees als ge
tuigen op. Hun aanwezigheid kon men bemerken
aan de muskuslucht, welke hunne kleederen ver
spreidden, een gevolg van het bewaken der keet
van den muskusmaker in het veld onder Beilen,
nu reeds een jaar geleden.
In de kazerne te Dwingeloo bevindt zich in
eene kast de overjas van den brigadier, die een
nacht in die keet met die overjas aan, heeft
doorgebracht. Wordt die kast geopend, dan ver
spreidt zich een doordringende stank, welke nog
Vrij naar het Duitsch.
8).
«Juist, men ziet in hem eerder den kun
stenaar dan den cavalier. liij is name
lijk componist en dichter en moet zelfs
boeken geschreven hebben."
»Dan heb ik hem gisteren morgen in
het park ontmoet."
«Onmogelijkriep Nanette verbaasd.
«Hij moet het geweest zijn, daar hij mij
op eene eenigszins opvallende wijze volgde
en terloops de vraag tot mij richtte, of
gravin Wildenfels zich op het kasteel Lo-
rach bevond, hetgeen ik natuurlijk, daar
wij eerst gisteren avond het bericht harer
aankomst vernamen, ontkennen moest."
daar-
»Lieve hemel, wat zal mijn gravin
van wel zeggen riep de kamenier ont
steld.
«Zeg het haar liever niet," zeide Ma-
thilde bezorgd »het zou haar onnoodig
beangstigen. Mij heeft men reeds wegens
deze toevallige ontmoeting bij de gravin
belasterd en deze dreigde mij, den vreem
deling door den jager uit het park te laten
jagen, als hij het durfde wagen haar eigen
dom weder te betreden."
«Hoe langer zoo fraaier," jammerde Na
nette «ach juffrouw Tomsdorf, gij hebt
zeker nooit bemind en weet dus niet. dat
een verliefde jonge man geen hindernis of
gevaar vreest, om zijn geliefde te zien en
te spreken."
Mathilde onderdrukte een zuchthet
was waarlijk al lang geleden, sedert zij het
zoet der liefde, doch ook al haar bitter
heid en smart had ondervonden. Zij had
het nog niet vergeten en gevoelde de in
nigste deelneming met de jonge, zoo schoone
en beminnelijke gravin, die wellicht ter
wille van een gril harer heerschzuchtige
tante haar geheele levensgeluk moest prijs
geven.
»Die arme gravin," zuchtte Mathilde.
«indien ik niet zelve hopeloos ware. Ik zie
voor haar geen hoop, geen redding, of
zij zou de erfenis moeten vaarwel zeggen,
om op die wijze hare ketenen te verbre
ken. Of de liefde voor den armen graaf
von Waldstein tot zulk een offer sterk ge
noeg is, zou ik betwijfelen."
Nanette trok de schouders op en staarde
nadenkende voor zich.
«Dat zou in elk geval een zwaar offer
zijn," zeide zij eindelijk, dat ik wel het
minst mijne gravin zoude aanraden, reeds
om de eenvoudige reden, dat zij er dan
geen kamenier meer op na houden kan.
- De liefde is zeer schoon, als zij zich
met rijkdom vereenigen kan. Doch een po-
ëtischen hut met den schoonen Waldstein
zou mijne gravin op den duur moeielijk
behagen, daar componeeren en roman
schrijven geen afzonderlijke geldbron zijn
kan. Ach, voegde zij er met een komischen
zucht bij «de arme graaf gevoelt het on
geluk der armoede niet eens zoo zeer als
een cavalier daartoe het recht heefthij
heeft zich zelf om zoo te zeggen arm ge
maakt, daar hij de schulden van zijn over
leden vader, die verschrikkelijk slecht ge
leefd moet hebben, tot den laatsten pen
ning betaald en niets anders behouden
heeft dan een klein vervallen jachtslot,
waar alleen uilen en kraaien kunnen huis
vesten. Ziet gij, lieve juffrouw, ik ben
zeker even spoedig tevreden als een, en
de jager van graat Waldstein zoude mij
wel reeds naar den zin zijn, indien de rijke
erfenis der gravin von Löraeh er bij kwam,
maar de jagersvrouw in het uilennest wor
den dat nooit 1"
Op dit oogenblik klonk de bel der blinde
gravin. De kamenier verliet het kamertje
der arme gezelschapsjuffrouw, die hare angst
voor het volgende oogenblik moedig over
won, en door den gang naar de vertrek
ken der gravin snelde, die zich op de eerste
verdieping bevonden. Op dezen weg moest
zij de kamers van den Amerikaanschen
gast voorbij. Terwijl zij onwillekeurig een
schuwen blik wierp in de voorzaal, waar
van de deur half open stond, zag zij den
kamerdienaar Jacques met den vreemden
gast, wiens gelaat zij niet zien kon, in
fluisterend gesprek. Zonder gedruisch snelde
zij voorbij, toen eensklaps het geluid eener
stem haar oor bereikte, die al haar zenu
wen deed trillen en haar, als vastgenageld
aan den grond, deed luisteren.
«Het is goed, Jacques hoorde zij de
stem van den Amerikaan zeggen «ik ben
de gravin uiterst dankbaar, dat zij zulk
een bekwaam man, als gij, uitsluitend ter
mijner beschikking heeft doen stellen. Maak
u mijn vertrouwen waardig en gij zult
zien, dat gij u in mij niet bedrogen hebt."
Het waren deze woorden, die de gezel
schapsjuffrouw zoo zeer deden ontstellen,
dat zij hare dienstbaarheid daarbij vergat,
doch alleen de klank der stem, dezelfde,
die in vroegere dagen aan haar hart klopte.
Mathilde twijfelde niet, dat deze stem van zeker voor het publiek bestemd zou worden
den Amerikaanschen graaf was doch zijin mijne handen gevallen is.«
bedwong hare innerlijke ontroering, toen j «Vergeef mij mevrouw,® viel Mathilde
hetzelfde oogenblik de schel opnieuw j haar met een bitter lachje in de rede; «de
zoo hevig klonk, dat haar het bloed snel
ler door de aderen vloeide en zij als het
gejaagde wild zich tot hare blinde gebied
ster spoedde, die haar met een dreigend
gerimpeld voorhoofd ontving.
«Gij schijnt het er op toe te leggen uw
ontslag te krijgen, sprak de gravin op hard -
vochtigen toon.
«Vergeet mij, mevrouwantwoordde
Mathilde kalm, als ik niet dadelijk aan de
eerste stem van den plicht gehoor heb ge
geven."
«Heel goed, ik heb *p het oogenblik iets
gewichtiger.? met u te verhandelen, juf
frouw Tomsdorfging de gravin op ijs-
kouden toon voort. «Ik gevoel mij verplicht
u mede te deelen, dat ik reeds met den
hoofdinhoud van uw dagboek bekend ben.«
Een oogenblik zweeg Mathildedaarna
zegepraalde haar innerlijke misnoegdheid
over hare vrees, en met eene wonderbare
kalmte en vastheid antwoordde zij:
«Deze mededeeling verwondert mij zoo
veel te meer, daar uwe genade sedert lang
den diepsten afschuw aan den dag legde,
juist van het onrechtmatig zich toeëigenen
van eens anders eigendom.
Het marmerbleek gelaat der gravin werd
donkerrood van toorn en een verraderlijk
beven, het teeken van de hoogste ontroe
ring, doortrilde haar geheele lichaam.
«Hoe, gij waagt het, ellendig schepsel,
bracht zij eindelijk met moeite uit, «gij
die mij deemoedig te voet moest vallen,
mij oin vergiffenis moest smeeken, durft
het wagen, mij zoo doodelijk te beleedi-
gen Vergeet gij wellicht, dat in dit boek
uw geheimste gedachten staan opgetee-
kend dat het van lasteringen tegen mij
wemelt, en ik het recht heb zulk een per
soon onschadelijk te maken en de wet te
gen u in te roepen
«Ik heb de wet niet te vreezen, me
vrouw de gravin,® antwoordde Mathilde,
zonder hare bedaardheid te verliezen«breng
in Godsnaam het boek onder de oogen dei-
rechters de waarheid, zooals ik ze voor
mij bekend heb, kan geen misdaad zijn
niet zoo iets kan gestraft worden in
onzen tijd, waarin ook de armste voor de
wet zijn rechten bezit.«
«Wij zullen zien,« riep de gravin, wier
gelaat weder zijn oorspronkelijke marmer
bleekheid had aangenomen «ik moet het
als eene beschikking des hemels beschou
wen, dat dit afschuwelijk knoeiwerk, dat
hemel kan zich tot zijn oogmerken onmo-
lijk van een brutalen diefstal bedienen.®
»II< zal u tot verzet noodzaken, juffrouw
sprak de blinde met snijdenden spot, ter
wijl zij de schel greep en deze tweemaal
liet weerklinken.
Op staanden voet verscheen Laurette.
«Breng juffrouw Tomsdorf naar hare ka
mer en geef mij den sleutel terug,beval
zij op koelen toon.
Mathilde trad verschrikt terug en ook de
kamenier toonde een verwonderd gelaat.
«Mevrouw de gravin,riep de eerste
met eene stem, waaraan zij te vergeefs
vastheid poogde te geven; «wat geeft u't
recht mij zulk eene behandeling te doen
ondergaan Ben ik niet veel eerder de
gene, die te klagen heeft over een geweld
dadige inbraak in mijn eigendom Ben ik
in uw oogen werkelijk misdadig om als
een gevangene behandeld te worden, waarom
levert gij mij dan niet aan den wettigen
rechter over, zoo als zelfs de armste ver
langen kan
«Geduld maar,« riep de gravin opkoelen
toon, «wat niet is kan vroeg genoeg voor
u plaats vinden. Weg met haar, Laurette
Mathilde begreep, dat iedere tegenstand
tegen deze gewelddadigheid nutteloos zou
zijn met fierheid ging zij naar de deur
en verliet het vertrek om zich als gevam
gene naar haar kamertje te begeven, en
daar, vertrouwende op haar onschuld en
de rechtvaardigheid harer, zaak, de toe
komst af te wachten.
Dat haar dagboek in handen der blinde
gravin een gevaarlijk wapen tegen haar
zou kunnen worden, verontrustte haar voor
het oogenblik minder dan de gedachte, als
een misdadigster opgesloten te zijn en niet
eens den predikant van Rothensee daarvan
te kunnen berichten. Zij dacht nu ook wél
aan de kamenier der jonge gravin en aan
deze zelve, die haar zooveel deelneming had
betoond, en ging meer getroost de trappen
op, die naar hare kamer leidden, toen plot
seling de deur der voorzaal geopend werd,
die toegang tot de vertrekken van den
Amerikaan verleende, en deze het kon
i mmers niemand anders zijn den gang
inkwam. Onverschillig ging hij Mathilde
voorbij, terwijl hij een vluchtigen blik op
haar wierp. De stralen der ondergaande
zon, die door het hooge boogvenster vie
len, dat uitzicht op den Rijn gaf, besche
nen het donkerbruine, gebaarde gelaat van
den graaf.
De gezelschapsjuffrouw was op zij gegaan,
om hem voorhij te laten gaan, toen haar
blik den zijne vluchtig ontmoette. Zij ont
stelde plotseling, als door den bliksem ge
troffen een nauw hoorbare kreet ont
snapte hare borst en bewegingloos staarde
zij hem na, toen hij, zonder verder naar
haar om te zien, met lichten tred den trap
"ging-
«Wat scheelt u, juffrouw Tomsdorf?»
vroeg de kamenier verwonderd.
«Wie was deze heer klonk het werk
tuigelijk van Mathilde's lippen.
«Hé, wie anders dan de Amerikaansche
gast, graaf von Weilburg,« luidde het spot
achtig antwoord. Heeft zijn blik u versteend
of betooverd?®
Mathilde schudde het hoofd en greep
met hare hand naar het voorhoofd zij
scheen geheel met zich zelve in de war en
haar verstand kwijt te worden.
«Voorwaarts!® kommandeerde Laurette
ongeduldig. «Gij weet, dat mevrouw de
gravin van mij den sleutel uwer gevange
nis verwacht.
Werktuigelijk liep de gezelschapsjuffrouw
voort, den gang ten einde en bevond zich
na weinige oogenblikken in haar kamertje
van de wereld rondom haar afgesloten, aan
de wraakzucht eener machtige vijandin
erbarmingloos overgeleverd. Ach, daaraan
dacht het arme meisje niet meer. Slechts
één gedachte, die haar tot waanzin dreigde
te brengen, dwarrelde haar onophoudelijk
door het koortsachtig gloeiend hoofd,
de gedachte aan dezen graaf von Weilburg.
Konden er op aarde twee menschen zijn,
die in hun uiterlijk, in gestalte en houding,
in hunne gelaatstrekken en in hunnen toon
van spreken zoo gelijk aan elkaar waren?
Of zou haar scherp ziend oog zich misleid,
zoude zij in dezen graaf haar verdwenen
verloofde Theodoor Wieprecht niet herkend
hebben Al konden ook tien jaren een
mensch nog zoo zeer doen veranderen, hem,
dien zij eens bemind, aan wien zij tot he
den toe in liefde gedacht, ja, dien zij be
treurd had, hem zoude zij in elke verklee
ding onder elke verandering hebben herkend.
Maar haar hart had toch hoorbaar ge
sproken, toen zij even te voren zijn stem
had gehoord Was het niet z ij n blik,
dien haar oog ontmoet had Waarom
echter liet haar plotselinge verschijning
hem zoo geheel vreemd Moest niet ten
i minste het een of ander teeken van ver-
j rassing haar hebben verraden, dat hij haar
I herkende
(Wordt vervolgd.)