Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. NT 48. Zondag 1 J. H. KEIZER. Nieuwstijdingen. NIEUWE m LAiiGËDUkuft mrni UITGEVER: go p w CD V O De BURGEMEESTER van Oud-Karspel en Noord- scharwojde brengt bij dezen ter kennisse van belanghebbenden blijkens bij hem ingekomen bericht van den Heer Commissaris der Koningin in deze provincie dat met ingang van 5 Decemben a. s. de invoer in België zal worden toegestaan van Nederlandse li rundvee bestemd voor groote abbattoirs en ook de invoer van schapen worden verooiloofd. Noordscharwoude den 30 November 1895. De Burgemeester voornoemd, C. KROON. HEERHUGO WAARD. Aan de verkiezing voor lid van den gemeenteraad, vacature wijlen de heer W. de Groot, is door 75 kiezers deel genomen. Gekozen de heer K. Konijn met 53 st.de heer K. van Dam bekwam 20 stemmen. UIT OPSTERLAND. Bij de tegenwoordige schaarschte van werk, kan als eene blijde tijding worden medegedeeld dat door den heer R. baron van Lijnden aan een 80-tal personen werk wordt verschaft op zijne te Lippenhuizen en Wijnjeterp gelegen eigendommen. De gemeente-secretaris van ALKMAAR! In de vergadering van den raad van Alkmaar is een commissie benoemd, om een onderzoek in te stellen naar handelingen van den gemeente secretaris, in verband met het tekort van den gemeente-ontvanger, welk tekort ruim f60,000 bedraagt. In afwachting van het onderzoek der commis sie werd de secretaris voor 4 weken geschorst. NOOR DE RK WARTIER. liet vriezend weer der laatste dagen heeft het op stal brengen der koeien dezen herfst eenigszins verhaast, want als men het oog laat gaan over de groene weiden in dit deel van Noord-Holland, is de beweering niet ongegrond, dat het vee nog best een veertien dagen°van het overvloedige grasgewas had kunnen profiteered Waar de boer zijn vee heeft thuis gehaald, voor ziet hij zich van magere schapen orn de koeien op de weiden te vervangen. Nu de vette schapen een 3 gulden in prijs zijn gedaald, verminderde de markt der magere met f 1.5, voor de schapen houders niet onvoordeelig. Wat voor den een voordeelig is, blijkt hier alweer voor den ander nadeelig te zijn en de handelaars in vette scha pen maken tegenwoordig geen beste zaken. Vol gens deskundigen bestaat er nu het koevleesch en het varkensvleesch goedkoop is weinig kans, dat de vette schapen duurder zullen worden! Onze goede buitenlui Een ingezetene van Oosterland (ZEELAND), die bij advertentie was aanbevolen als lid van den gemeenteraad, schijnt daarmee zoo te zijn ingenomen, dat hij dengene, die dit heeft gedaan, heeft verzocht zich bij hem aan te melden, ten einde een „goede belooning" in ontvangst te nemen. EEN BEGIN. Naar de „Hoogev. Crt." mededeelt, is, na afloop eener rede van Douwe de Vries te Iloogeveeu aan den 'spreker door den maj. brigadier dér marechaussee medegedeeld, dat hij wegens belee- diging van een naburigen Vorst (den Keizer van Duit8chland) procesverbaal tegen hem opmaakte. NOG EEN KIND ZOEK. Naar de „N. R. Ct." meldt, wordt uit de woning van een bakker in de Wollefoppenstraat te Rotterdam een veertienjarig pleegkind vermist. Dat men het te Rotterdam tegenwoordig op Vrij naar het Duitsch. Met zenuwachtigen haast nam zij uit haar commode een sieradendoosje, waarin zich verscheidene kleine portretten in olieverf bevonden. Het waren de beeltenissen van haar over ledene ouders, haar eigene en die van ha ren verloofde, allen op ivoor door een kun stige hand vervaardigd en gelijktijdig ge schilderd. Het eerst nam 'zij de beeltenis van haar verloofde er uit en beschouwde die langen tijd oplettend, als wilde zij el- ken trek van het mannelijk schoon gelaat bestudeeren. «Hij is het, hij is het," fluisterde zij, op het portret starende»o, mijn God en thans ben ik een gevangene, nu misschien door een vreeselijken schurkenstreek, een ongehoord bedrog, het gansche levensge luk van een jong, schoon wezen vernietigd wordt." Al haar moed verdween bij de gedachte daaraan. Hoe dikwijls had de herinnering aan hem, wien zij trouw gezworen had tot over het graf, haar getroost en gelukkig gemaakt, thans stortte hot geloof aan liefde en trouw ineen; niet in de diepte der zee, waar zij zich nog heden met hem had willen vereenigen, konde zij hem zoe ken, hij leefde, als een bedrieger, een verrader, een meineedige Achter de tot het kasteel Lörach behoo- rende wijnbergen, lag het vriendelijk dorp Rothensee, dat eveneens tiendplichtig aan de gravin was, en waar de vacante be trekking van predikant voornamelijk op haar aanbeveling vervuld werd, wijl sedert eeuwen aan de eigenaars van het land goed stilzwijgend het recht daartoe was toegekend. Tegenover het kerkje, dat zich op een kleinen heuvel verhief, lag de pas torie achter wijnstokken en kreupelhout verscholen als een vreedzaam toevluchts oord voor ware vroomheid en goedheid des harten. Hier woonde de predikant Ehrhardt nu sedert ongeveer vijf jaren te midden zijner kleine protestantsche gemeente met zijn zuster, die aanmerkelijk ouder was dan hij en den broeder, na den vroegen dood hunner moeder, als 't ware geheel alleen had opgevoed. Hoe meer de predikant, die nu veertig jaren oud was, door zijne gemeente bemind werd, hoe meer hij daalde in de schatting der blinde gravin, wie het reeds in het eerste jaar berouwde hem op voorspraak van baron von Könnering, haar vertrouwde, wien zij dit eerste verzoek niet had willen weigeren, als predikant te hebben beroe pen. Het ware christendom van den pre dikant, de waarlijk vaderlijke zorg, die aan het welzijn zijner gemeente wijdde, was der gravin een doorn in het oog, waar om men hem dan ook zelden op het kas teel aantrof. De gezelschapsjuffrouw was eerst door hem opgemerkt, toen zij zich op zoo menschlievende wijze het doofstom me Netje had aangetrokken. Wellicht zou de gravin de aanwezigheid van het kind op het slot niet geduld hebben als de ouders tot de gemeente van dominé Ehrhardt be hoord hadden met zekerheid kon het niet gezegd worden, doch het werd in Rothen see algemeen geloofd, ofschoon de predi kant zelf er zich nooit over had uitgela ten. Dat deze predikant sedert dien tijd de arme Mathilde met steeds klimmende bestelling gadesloeg, was even natuurlijk als de wensch om haar ongelukkig lot te verbeteren, ofschoon hij slechts zelden over haar sprak. Armgard, zijn zuster, die in het dorp -anvoudig «de juffrouw" genoemd werd, scheen iets te vermoeden, en bracht ook nu en dan het gesprek op de gezelschaps dame van de gravin, die ver uit het noor den afkomstig was en wie het verdriet over een mislukte levensbestemming op het voorhoofd stond geschreven. Dan boog de predikant nadenkend en ernstig het hoofd en zweeg óf geheel, óf hij meende, dat niet allen het hun voorgestelde levens- doe! konden bereiken. Toen de predikant op den namiddag, waarop hij, als door Gods hand geleid, juist ter rechter tijd de ongelukkige ge zelschapsjuffrouw ontmoet had, naar huis terugkeerde, zat zijne zuster met een gast. kinderen voorzien heeft, blijkt nog eens uit een bericht in hetzelfde blad, aldus luidende In den afgeloopen nacht is door agenten van politie op aanwijzing van een tapper aangetrof fen een jongen van 11 jaar, wonende in de oleutelsteeg, die door den tapper in gezelschap is gezien van een onbekend man, die blijkbaar slechte voornemens met den knaap had. DE MOORD TE ROTTERDAM. De afschuwelijke misdaad, die gepleegd is op den 10-jarigen knaap te Rotterdam, schijnt een wraakneming te zijn. Juist toen Donderdagmor gen de politie in de buurt bezig was naar den knaap te zoeken, schijnt de moordenaar een briefje te hebben geschreven aan de ouders van het ongelukkige slachtoffer. Die brief werd in een der Rotterdamsche brievenbussen gestoken, en tusschen 11 en 12 uur op het postkantoor te Rotterdam afgestempeld. Hij werd door den brievenbesteller aan het huis der ouders afge geven, maar toen was het lijk van den knaap reeds gevonden; het kind was blijkbaar geworgd. at D o Van den moordenaar luidt naar de „JN. li. Ct.a mededeelt, als volgt: "^■00os!e(^en dat valt je niet erg meede dat •'f ?o\-W°g is maar ik het wraak genomen den 18 November 'savons om 10 uur hij is dood hij lijd begrafen op dat land bij die polderhuis jes daar achter die laagten in dat vierkanten stuk grond met gras bedek verlengde binnen weg daar die laan met die sloot is ik hen gis teren naar Mookem vertroken. En kom nog eens terug om wraak te neemen met julie ik ben een per soon die alleen staat en ben sjaak ik het een langen haariegen jas ik ben tamelijk van lengte soms gaan ik naar Antwerpen snor en sik is weg met geel engels broek, het ik sjaak dat je hem vind. Om acht uur was ik met hem Haagscheveer om 7-ven uur ook nogg om oliekoekken te gaat wiuc mannen waren steeds door de zuiverste vriendschap ver- bonden geweest. Graaf Ulrich was verre weg de jongste, daar Ehrhardt eerst laat de hoogeschool had kunnen bezoeken, om zich met moeite, door de trouwe zuster ondersteund, zelf een levensweg te kiezen. Deze laatste wist het zeer goed, dat hij het voornamelijk aan de geheime bemoei ingen van den graaf te danken had in deze stille haven der rust binnen gezeild te zijn, daar Uirich had weten te bewer ken, dat baron Könnering, die gaarne iedereen believen wilde, zijne voorspraak bij de gravin was geweest, en ofschoon de herinnering daarvan den predikant steeds pijnlijk aandeed, trooste hij zich met de gedachte, zich zijn ambt door eigen verdiensten waardig te willen maken. Graaf Ulrich von Waldstein had reeds den ouderdom van twee en dertig jaren bereikt, een leeftijd waarop hij noodzake lijk naar een wederhelft moest uitzien, zooals juffrouw Armgard hem lachende zeide. «Ik kan u dien raad geven," zeide zij, «zonder verdacht te worden van zelfzuch tige bedoelingen." «Dat wil ik toch niet veronderstellen, juffrouw Armgard," schertste de graaf; «ik heb mij steeds door genegenheid voor dien hij sedert een paar dagen huisvestte, voor de deur onder den grooten lindeboom. Deze gast zag er juist zoo uit, als Ma thilde Tomsdorf den vreemdeling, dien zij in 't park ontmoet had, had afgeschilderd, en dan ook werkelijk niemand anders was dan graaf Ulrich von Waldstein, de com ponist en dichter en indien alles naar recht gegaan ware de erfgenaam van Lörach. Het was een zeer schoon man, deze «Ik heb al lang op zijn voorbeeld ge wacht,® beweerde graaf Ulrich heel ern stig. «Heeft hij geen betrekking en brood om een vrouw te kunnen onderhouden, terwijl ik als de erfgenaam en eigenaar van eene ruïne, waaraan men den trot- schen naam van jachtslot heeft gegeven, eenvoudig om er een aanzienlijke pacht van te kunnen heffen, tot een letterkun digen vagebond veroordeeld ben, die bij maneschijn in 't gezelschap van vleermui zen- en katuilen balladen zit te dichten en ze tot nut en genoegen van liedjeszan gers op muziek zet? Kan ik het van een menschelijk wezen vergen zulk een lot met mij te deelen? Armgard lachte niet om deze zelf bespot- ting; zij wist het maar al te goed, hoezeer graaf Ulrich op eigen krachten moest steu nen, hoezeer hij gelijk had met de be- schrijving van zijn kleine bezitting, die hij niet eens in staat was te restaureeren, en als het laatste erfstuk zijner familie toch ook niet in vreemde handen mocht laten overgaan. «Gij moet beproeven de gravin von Lö rach met u te verzoenen,« sprak zij na een pauze op wijfelenden toon. «Dat kan u geen ernst zijn, juffrouw Ehrhardt," antwoordde de graaf zeer be "eu 'mJ hleeas uo°r genegenheid voor Ehrhardt," antwoordde de graaf zee oudere personen onderscheiden. Denk maar j daard. «De hinde gravin, is zoo lang mij aan mijn vriendschap voor uw broeder heugt, ,1e vijandin mijner familie geweest ik was een knaapie van nauwe- zii haatte nnïn vniW ri;0 Iieinoud; ik was een knaapje van nauwe lijks twintig jaren, hij bijna achten twintig." «Ach, ja, die arme Reinoud," zuchtte de zuster; «het was wel een moeilijke taak voor hem op zulk een leeftijd nog te moeten studeeren, ik heb hem altijd geraden onderwijzer te worden." «Een zeer christelijke raadgeving," viel de graaf lachende ,in; «toch is het beter in een pastorie dan schoolmeesterswoning. Overigens zocht ik bij mijne keuze alleen het eigenbelang; ik wilde van den ver- standigen medestudent, die reeds een grooten schat van kennis en ondervinding had opgedaan, leeren, bij gevolg voor mij laarvan profiteerendat alleen was v.v. .ijuuuiii iijijiici Kimmegeweest zij haatte mijn vader, die het waagde zich tegen het testament van graaf von Lörach te verzetten en haar als een listige onder- kruipster aan te klagen, en zij heeft ge zworen, dat nimmer een onzer op het kas teel zijn verblijf zal houden. Ik zou daar door mijn vader in het graf smaad aan doen en mij zeiven brandmerken, indien ik een toenadering tot deze vrouw wilde beproeven. Doch laat ons dit gesprek la ten varen, juffrouw Armgard; laat ons lie-' ver nadenken hoe wij den afkeer van het huwelijk bij onzen dominé overwinnen." «Ach, die zou gemakkelijk te overwin nen zijn, graaf," zuchtte de juffrouw «ik vrees, ja ik ben zelfs overtuigd, dat ik al- De brief was met potlood geschreven, een touwtje was om het couvert gebonden, en hü was niet gefrankeerd. Indien deze brief inderdaad door den moor denaar geschreven is, wat wel zoo schijnt te zijn dan moet, naar den inhoud te oordeelen, de vader van den ongelukkigen knaap schier kun nen aanwijzen, wie de onverlaat isde brief kan echter even goed een middel zijn om de politie op een dwaalspoor te helpen. Van den brief worden afdrukken gemaakt, die overal worden verspreid. De justitie heeft zich vol ijver aan het werk gezet; een som van f1000 is uitgeloofd voor hem, die aanwijzingen doet, welke tot inhechte nisneming leiden; tal van getuigen zijn reeds gehoord, en over ons gansche land zoekt de politie den onverlaat, terwijl bekwame en erva ren rechercheurs naar het buitenland zijn ver trokken tot opsporing van den dader. De ongelukkige ouders ondervinden veel deel neming; de verontwaardiging over de gruwel daad is algemeen. leen de oorzaak ben." «Gij 1 «Ja, ik 1 Zoude 't optreden van eene vrouw in de pastorie niet plotseling onze omstan digheden geheel veranderen? Zou het raadzaam voor mij zijn of verstandig van mij, hier te blijven?" «Kom, kom, juffrouw Armgard," riep de graaf. «Reinhold kan slechts een keuze j doen1 die zijner waardig is, en ik zou ieder 1 gelukkig achten, die zulk een juweel, als behouden Z'Cl1 hu'S mocllt Met kracht het hoofdschuddende, bracht Armgard hier tegen in t ,sDaar hJebt gij geen verstand van,graaf' leder derde persoon is in het huwelijks- even een sta-in-den-weg en gevaar lijk voor den huisehjken vrede, al mocht ze ooit de kostbaarste kroondiamant wa zen.. De gedachte een hinderpaal voor het levensgeluk van mijn goeden broeder te zijn, maakt mij zeer ongelukkig en brengt mij reeds sedert lang een groote slinge- r np. Ik geloof te mogen aannemen, dat Reinoud wel zou gaan trouwen." «Dan is ook zeker de vrouw voor dit huwelijk voorhanden," viel de graaf haar snel in de rede. «Ik geloof haar te kennen,", knikte juf frouw Armgard, «en mag u hierin mijn vertrouwen schenken, graaf." J «In deze dingen ben ik een slechte raad gever, hernam deze lachende. «Hoe het zij, wellicht kunt gij mijn broe der polsen, hij zal zich tegen u vrijer uit aten. Het komt mij voor, dat hij veel be- ang ste't m de gezelschapsjuffrouw van de blinde gravin"' «Die bleeke martelares? Ik hoorde over haar spreken, ik geloof zelfs, dat zij zich reeds tien jaren lang op het kasteel Lörach laat folteren. «Ja, reeds zoo lang; de haren zouden iemand er van te bergen rijzen. Reinoud zou er eene plaats in den hemel mede be- erven als hij de ongelukkige redde en haar hier een vreedzaam toevluchtsoord schonk.« De graaf staarde in nadenken verzonken voor zich uit; zijn gelaat had eensklaps een ernstige uitdrukking verkregen. «Die plaats in den hemel zoude de gra vin hem zeker niet bewislen kunnen,® zeide hij eindelijk hoofdschuddende; «ofzij hem m de pastorie geen afbreuk kan doen is eene andere vraag, die ik gaarne in aan merking genomen zou willen zien.® De juffrouw zag getroffen tot hém op. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 1