„Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 15 December 1895. BRIEVEN" UIT BEU HELBER, ÏVa den storm. Omtrent het vergaan van het Duitsche schip Libertas bij Callantsoog, wordt gemeld, dat de reddingboot wel in zee ging en de hulp zeer dicht bij kwam, maar dat de boot het schip niet kon naderen, en de nog aan boord zijnde beman ning voor de oogen der redders den dood vond. Slechts twee man ontkwamen aan het graf in de golven. Alleen de timmerman W. Siewert en ie matroos F. Beese wisten zich te redden. Siewert, die niet kon zwemmen, mocht er in slagen eenige duigen onder de armen te krijgen, waarop hij boven water bleef, en, na eenigen tijd te hebben rondgedreven, op het strand werd geworpen. Toen hij eenmaal grond onder zijne voeten voelde, liep hij het strand over en klauterde hij de duinen op. Een klein lichtje schemerde op eenigen afstandhij liep daarop toe en be reikte gelukkig eene boerenwoning, waar hij gastvrij ontvangen en van droge kleeren voorzien werd. Terwijl hij zich bij de kachel zat te warmen, werd een half uur later opnieuw aan de deur der woning geklopt. "Weder werd opengedaan, en Beese stapte druipnat binnen. De ontmoeting tusschen de beide schipbreukelingen moet aller treffendst geweest zijn; ieder van lien had ge dacht de eenig overgeblevene der bemanning van de Libertas te zijn, en men kan zich dus hunne ontroering voorstellen hij het weerzien van een doodgewaanden lotgenoot. Yan zes der omgekomenen zijn de lijken reeds aangespoeldook dat van den kapitein. Dat bij al het leed dat geleden werd ook velen een blijde verrassing te beurt valt, laat zich denken. Yan tal van schepen die op de thuis reis waren, is reeds kort bericht ingekomen, dat zij het in den storm hebben uitgehouden, gespaard bleven, of in een behouden haven, uren ver uit de koers, zijn aangeland. In den avond van den 8 dezer brandde te Ilcerliugowaanl, de boerenhofstede „de Witte Koe", toebehoorende aan den heer J. Gelder, Alkmaar, door onbekende oorzaak af. Het vee van den bewoner P. Ursem, uitgezonderd een kalf, dat verbrandde, kon gered worden. Overi gens niets Er zal voorloopig nog geen gebrek ontstaan aan geneesheeren en advocaten. Alleen aan de uiniversiteit te LEIDEN" studeeren 374 medici en 358 juristen. Donderdag had te Schagen de aanbe steding plaats der marktgelden voor 1896. Ver pacht werden aan K. Snaas de marktgelden voor paarden en runderen voor ƒ801aan C. de Jongh die voor schapen en lammeren voor ƒ330; aan L. Hornong die voor varkens en biggen voor ƒ122; aan S. van Scheijen die voor konijnen en gevogelte voor 10. De opbrengst der schapen hokken werd verpacht aan C. de Jongh voor 432. Het geheele bedrag der marktgelden bedraagt alzoo ƒ1695, d.i. p.m. 300 meer dan in 1895. Be moord te Rotterdam. Aan de Ams. Ct. werd gister-avond uit Rotter dam geseind „Uit het onderzoek der justitie is gebleken, dat Hoogsteden en diens zwager Yan Berkel de daders zijn van den bekenden diefstal bij den heer Wotki. Samen zouden zij ƒ9000 deelen, maar Hoog steden behield dat geld voor zich alleen. Van Berkel heeft daarop uit wraak het kind van Hoogteden vermoord. Van Berkel's vrouw, Catharina Maria Hoog steden, is volgens het getuigenis van den wagen verhuurder medeplichtig gebleken, maar heeft nog niet bekend." Aan het Leidsche Bagbl. werd gemeld, dat in het huis van Yan Berkel huiszoeking was gedaan en dat Chatarina Maria Hoogsteden, de vrouw van Yan Berkel gearresteerd is. Dit laatste werd ook door het Rott. Nieuwsbl. gemeld. De Tel. heeft gister-avond naar aanleiding dezer berichten, haren correspondent te Rotterdam boot, die langzaam naar dezen oever heenvoer en thans in eene kleine bocht landde. Twee personen zaten er in, de schipper en, naar het scheen, een vrouwelijke ge- stalte, die de boot verliet en na weinige oogenblikken achter de wijn bergen verdwenen was. Dit kleine, geheimzinnige avontuur wekte op zon derlinge wijze de belangstelling van den graaf op en leidde zijne gedachten af van zijne even pijnlijke als treurige herinneringen. Een onoverwinnelijke lust drong hem het spoor der gestalte die de boot verlaten had, te volgenzijn dichterlijke natuur omhulde ze met een romantisch waas, hetgeen in zulk een stemming, tijd en omgeving zeker zeer natuurlijk moet schijnen. Ginds in de stille pastorie te Rothensee had hij geen rust gevonden hij moest naar buiten in [de vrije lucht, naar buiten in den betooverenden nacht, die geheimzinnig den storm in zijn binnenste tot bedaren bracht en zacht zijn onzichtbare hand op zijn gloeiend voorhoofd legde. Hij moest naar buiten om in het gezicht van die muren, die zijn voorvaderen opgebouwd hadden, waaruit de laatste, wettige afstammeling verdreven was door een vrouw met een duivelennatuur, zijn moed te versterken tot den strijd om het hoogste goed zijns levens, dat daar binnen berustte onder de noodlottige macht van deze blinde en toch zoo gevaarlijke, zoo machtige vrouw. Zijn instinct, dat hem altijd ten goede geleid had, had hem met betrekking tot den zoo plotse ling op het tooneel verschenen Amerikaan, die zich graaf Weilburg noemde, ook thans niet bedro gen, en dit instinct zeide hem ook op dit oogen- blik, dat deze geheimzinnige figuur op de een of andere wjjze met de bewoners van het kasteel Lörach in betrekking moest staan. Nauwkeurig bekend met den geheelen omtrek, snelde h(j zonder gedruisch voorwaartsmaar hoe oplettend hij ook rondwaarde en luisterde, er was niets te zien, de gedaante scheen als in den grond verdwenen te zijn. Zonder gerucht te maken, wan delde hij de muren van het park rond, zich in de schaduw der linden verscholen houdende. Plotseling stond hij stil, hij verbeelde zich zacht fluisterende stemmen te hooren. Met ingehouden adem boog hij zich voorover om te luisteren oneens met zich zelf of hij zich al dan niet dichter bij den muur zoude wagen, zonder gevaar van ontdekt te worden. (Wordt vervolgd.) inlichtingen gevraagd. Hij zond het volgende telegram Van Berkel wordt verdacht van den diefstal bij Wotki, daar hij te Hamburg effecten heeft gewisseld. Ook wordt verband gezocht tusschen den moord en een diefstal eenig jaren geleden in een pand aan de Kruiskade gepleegd. De vrouw van Yan Berkel is niet gearresteerd. Aan de Handelskade te Amsterdam zijn Woensdag door de ambtenaren der belastingen in beslag genomen 1000 kilo geraffineerde sui ker, welke men had gepoogd frauduleus in te voeren, waartoe men ze had verborgen in 10 vaten, in elk vat een zak van 100 kilo en deze ompakt met soda. De tien vaten waren als soda vrij van inkomende rechten aangegeven. De accijns op de suiker bedraagt f 27 per 100 KG., zoodat men heeft getracht f 270 te ontduiken. De boete op deze overtreding is de tiendub bele accijns met verbeurte van de aangehaalde suiker en emballage. De vaten waren ingevoerd door een stoomschip uit Londen. IJMUIDEN. Een onbekend heer deed Zondagmiddag onder zoek met hoeveel personen de reddingboot bemand was geweest en toen men medegedeeld had van elf stelde hij den schipper dier boot 55 ter hand, dus 5 voor eiken man. Op hun trouwdag. Zaterdag jl. traden te 's-Hertogenbosch een jongen van 17 jaar en een meisje van 23 jaar met elkander in het huwelijk, en aan den avond van dienzelfden dag werden beiden gearresteerd en naar de gevangenis getransporteerd, omdat zij beiden nog een vonnis hadden te ondergaan. Keu St. Nicolaasgrap. Iemand te Groningen, groot liefhebber van kippen, bezat vier gelijken en had meermalen den wensch te kennen gegeven er gaarne nog twee gelijken bij te willen hebben. Op den St. Nieolaasavond wordt er aangebeld en in een mand, waarin men kippen vervoert zaten twee prachtige kippen, precies als die, welke genoemde heer in zijn hok had. Men kan zich de vreugde voorstellen van den kippenliefhebber. De knecht wordt geroepen en hem wordt besteld de kippen in het hok te doen. Des anderen daags, 's mor gens al vroeg, gaat de heer naar het hok om de ontvangen hoenders te bewonderenmaar hij telt er tot zjjn groote verbazing, slechts vier. Dadelijk wordt nu de knecht geroepen hoe dit toch wel mogelijk kan zijn. Deze, die van de zaak alles af wist, vertelde nu met het leukst, gezicht van de wereld, dat een vriend van mijn heer hem daags voor St. Nicolaas had verzocht of hij niet kon zorgen, dat hij twee van die kippen voor een korten tijd in zijn bezit kon krij gen. Hjj stond er voor in, dat mijnheer ze terug kreeg. Zoo gezegd, zoo gedaan. De knecht liet zich overhalen, en de aardigheid gelukte volkomen. Tot afgevaardigde ter algemeene vergade ring van den Bond van Ncderl. onderwijzers, dit jaar te Zwolle te houden, is door de afdeeling Schagen en omstreken benoemd de heer M. Vis ser. Tot afgevaardige ter algemeene vergadering van de gewestelijke vereeniging van hetNederl. Onderw. genootschap is door de afdeeling Scha gen benoemd de heer Holle van Haringhuizen. -- De voet van de duinen ten noorden van Petten is gedeeltelijk weggeslagen, en op ééne plaats (bij kilometerpaal 17) is de buitenste rij duinen doorgebroken. De vermiste meisjes. Door tusschenkomst van de politie zijn Gijs- berta en Dirkje Floor, wier opsporing door den commissaris van politie in de Ferdinand Bolstraat werd verzocht weder bij de ouders teruggebracht. Weer een kinderdief De P. G. Crt. meldt het volgende Een poging tot het met geweld ontvoeren van een kind is te Winschoten gelukkig verijdeld. Maandag namiddag, tegen zes uur, zou het zeven jarig zoontje van den timmerman Joh. de Vries in den Molenhorn eene achterbuurt aldaar in gezelschap van twee meisjes naar een apo theker gaan, om medicijnen voor een ziek zusje te halen. Op korten alstand van de ouder lijke woning werd het drietal, langs een heg gaande, door een man met langen baard, en ge kleed met hoed en overjas aangevallen. De tien jarige meisjes konden zich losrukken en vluchten naar huis terug. Voor nog de vader den onbekenden onverlaat kon achtervolgen, had deze het jongetje reeds een eindweegs meegesleept en het kind met ge weld, door het aan de ooren te trekken en te slaan, losgerukt van een hek waaraan 't kind zich trachtte vast te houden. Terwijl bij 't kind voortduwde dat steeds om moeder en vader riep, naderde gelukkig toevallig een pakhuisknecht met eene kar. Dientengevolge liet de booswicht het kiud los, dat fluks aan de andere zijde der kar liep, terwijl de lummel het hazenpad koos. Hoewel toen ook juist de vader van het kind naderde, luid roepende naar zijn zoontje, dat nu op vader toeschoot, kon men den vluchteling, daar men juist op een kruispunt van wegen en stegen was, helaas, niet meer achterhalen. Dezen morgen vermoedden de maréchaussees den da der te hebben, doch 't jongentje herkende in hem niet den onverlaat, die 't kind had trachten te ontvoeren, zoodat de politie, zeer waarschijnlijk te vergeefs, nog naar den booswicht zoekt. SCHRIK VOOR DEN MOORDENAAR. Op het Hooge Zand onder Numansdorp heeft zich dezer dagen het volgende geval voorgedaan Een reiziger, die daar des avonds langs kwam en er den weg niet goed wist, besloot een woning binnen te gaan. Daar vond hij een vrouw met een kind. Nauwelijks had zjj hem echter bemerkt, of zij begon uit alle macht te schreeuwen „Help, helpde moordenaarHij wil mijn arm kind vermoorden! Help! help! Mijn kind, mijn kindEn of hij haar al aan het verstand trachtte te brengen, dat zij zich vergiste, het mocht niet baten. Hij was en bleef voor haar de beruchte moordenaar. Begrijpende dat langer te blijven voor hem noodlottige gevolgen kon hebben, koos hij de wijste partij en maakte zich uit de voeten. ONZE WETGEVENDE MACHT. Het Vrijdag j.l. door de Tweede Kamer ge nomen besluit, tot goedkeuring van het voor stel van den minister van justitie om aan zijn departement een ambtenaar te benoemen die uitsluitend zal belast zijn met de voorbereiding van in te dienen wetsontwerpen, wordt door verscheiden bladen toegejuicht. Het „Utr. Dagblad" heeft zelfs de hoop uit gesproken, dat het hierbij niet zal blijven, maar dat deze speciale ambtenaar op den duur de kern worde van een heele organisatie. Do schr. brengt in herinnering, hoe prof. Opzoomer reeds voor lang heeft aangedrongen op de vorming van eene cqmmissie, belast met het ontwerpen en onder zoeken van wetten, en hoe deze uitnemende jurist den Hoogen Raad voor dien werkkring wilde zien aangewezen. Het „Huisgezin", dat het denkbeeld van prof. Opzoomer ook niet zoo verwerpelijk schijnt te vinden, zegt o. m. „Alzoo is dan uitgemaakt, dat aan het de partement van Justitie een bekwaam wetten- maker voor vast werk zal worden aangesteld, zoodat wij ons vleien kunnen, dat de wetsont werpen, van Regeering8wege ingediend, er in 't vervolg wat ooglijker zullen uitzien, dan dit in den regel het geval is. Over het algemeed munten onze Nederland- sche wetten, en de juridische in 't bijzonder, niet uit door keurige samenstelling, eenvoud en helderheid van uitdrukkmg of onderlinge harmonie. Een knap man in dat vak kan zich dus aan het departement van Justie wel verdienstelijk maken. Ook de „Tijd" heeft er dezer dagen op ge wezen, dat de manier waarop onze wetten in den laatsten tijd tot stand komen, allesbehalve bevorderlijk is voor hare deugdelijkheid. De wetsontwerpen, door de Regeering ingediend, worden tegenwoordig onder de behandeling dei- Kamer tot onherkenbaar wordens toe verhaspeld. Kamerleden van alle mogelijke kleur weten er wat aan te verbeteren, hier wat in te lasschen, daar wat uit te laten, en dikwijls zegt de „Tijd" komen zij zoo onverwacht en ondoor dacht met hun amendementen uit den hoek, dat noch de Regeering noch deKamer eigenlij k tijd heeft om zich van de draagwijdte der voorgestelde wijziging een helder denkbeeld te maken. Het gevolg is, dat ten slotte de wet een allerwonderlijkst product van tegenstrijdigheden wordt. XI. In gedachten druk ik U allen de hand, geachte lezeressen en lezers en dat is U tevens een be wijs dat ik weer present ben en de pen heb op gevat om weer te geven wat ik zoo nu en dan heb opgemerkt. Met genoegen mocht ik verne men dat hetgeen ik in vorige brieven onder uwe aandacht bracht, door u welkom werd ontvan gen. Hierdoor aangespoord wensch ik dan ook op den ingeslagen weg voort te gaan. Allereerst wil ik dan vermelden dat onze bur gemeester dood is. Dat klinkt misschien wel wat plat, maar het is de zuivere waarheid. Sedert 1888 heeft hij tot bijna aan zijn dood toe zijn veelomvattenden arbeid met nauwgezetheid waar genomen en was bovendien nog lid van de Prov. Staten van Noord-Holland en hoofingeland van den Anna Paulownapolder. In September van het vorig jaar werd hij benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Meer zal ik van den overledene maar niet zeggen. Alleen wil ik de liefhebbers van zoo'n burgemeesters-baantje er even aan herinneren dat een burgemeester moet zijn, zoo lang's towels belang dat niet anders vordert, ingezetene der gemeente. Zoo sprekende over 's lands belang, denk ik onwillekeurig aan een ander zaakje dat mjjns inziens wel degelijk het geheele land aangaat maar door de Regeering naar de Prov. Staten of naar een ander wordt geëndosseerd. Ik bedoel de zeewering bij Callantsoog. Als ik bedenk dat jaarlijks millioenen guldens door de ingezetenen van het geheele land wor den geofferd tot het onderhouden en aanleggen van levende en doode strijdkrachten om een mo gelijk komenden vijand te bestrijden en ik daarbij de volle overtuiging heb dat elk deel van ons vaderland door de regeering tegen welken vij and ook moet worden verdedigd, dan doet het mij leed te moeten opmerken dat ten aanzien van een vijand, die er is, juist het tegenover gestelde schijnt te worden gehandeld. Met die vijand bedoel ik de zee. 't Is niet een vijand, die ons plotseling heeft overrompeld, maar 't is een ez/vijand, waarmede reeds onze vroegste voorvaderen hebben geworsteld. Waar nu het verdedigen van Neêrlands bodem tegen een militairen vijand een lands belang is, daar is het evenzoo, waar het een vijand als de zee geldt, een landsbelang, en vind ik het on verantwoordelijk dat de regeering niet met kracht tegen dien vijand optreedt. Dit wilde ik maar even zeggen. 't Was anders weer bar in de laatste dagen. Ofschoon de hoogste waterstand bij dien van den vorigen winter nog een halven meter verschilde en ook de druk van den wind niet zóó hevig was, heeft het ook hier weer knap gespookt. „De een z'n dood is een ander z'n brood" zegt een spreekwoord en 't is vaak maar al te waar. Onze visschers en vletterlieden hebben door het slechte weer in hun beroep niets kunnen ver dienen doch maar al te goed wetende, dat er bij slecht weer wat te strandjutten valt, staken zij, in oliepak en zuidwester gehuld, met hunne notendoppen in zee om te zien of er wat op stroom dreef. Zoo werden door hen eenige bal ken en paar vaten wijn en wat scheepshout aan gebracht en bij den strandvonder aangegeven. Of er niets werd achtergehouden Neen hoor Onze vletterlieden zijn eerlijke strandjutters, en 't is hun niet zoo heel kwalijk te nemen dat zij zeggen „als de schepen toch moeten stranden laten ze dan maar stranden op onze stranden." Terwijl Zondagmorgen hagelslag en stormvla gen elk gewoon sterveling eenig gezicht op de zee onmogelijk maakten, ontdekten een onzer zeerobben even boven het fort „de Harsens" een drijvend voorwerp van zonderlingen vorm. Na een oogenblik overleg met een paar zijner mak kers, werd spoedig een vlet bemand en stevende deze op het voorwerp af. Van den wal af kon men zien hoe een drenkeling, vastgebonden aan een stuk hout, werd binnen boord gehaald en toen ijlings naar den wal werd geroeid. Aan wal gebracht bleken de levensgeesten nog niet ge heel geweken te zijn, waarop de bekende voor schriften werden toegepast, 't Mocht evenwel niet buten na nog even met brekende oogen in 't ronde te hebben gestaard gaf hij den geest. Naai de kenteekenen was de ongelukkige een Fransch- man naar schatting 24 k 26 jaren oud. Zijn lijk werd naar het Marinehospitaal gebracht en is van daar begraven. Met dat al hebben wij met de St. Nicolaas- dagen betrekkelijk nogal goed weer gehad. Reeds Zondags waren velen ft?)7dustigen, ook van bui ten, op de been, maar over de kooplustigen zijn de meeste neringdoenden nu juist niet bijster best tevreden. Do winkels van koek en kinder speelgoed hadden het druk, maar de neringdoen den klagen om het hardst. De concurrentie is ook zoo groot en dan weten de winkeliers zelfs de onmogelijkste dingen als practische, degelijke of doelmatige St. Nicolaas-Cadeaux aan te prij zen. Zelfs stond in een der bladen een annonce van jachtwater dat onmiddellijk alle hoofdonrein dood, waarboven „St. Nicolaas-Cadeau En wcr kelijk zijn een zestal flacons al zoodanig verkocht. Soms moet men er zich over verwonderen hoe onoordeelkundig enkele menschen hun geld be steden. Zoo heb ik gezien hoe voor een knaapje van vier jaren een boek werd gekocht van 60 bladzijden druks en voor een kind beneden het jaar 12 prenteboekjes. Van surprices en verrassingen is mij niet veel ter oore gekomen. Een staaltje moet ik echter over vertellen. Een paar flinke kerels torschten op St. Nieo laasavond een mand, die naar zwaarte en omvang te oordeelen goed gevuld was en welks inhoud, door zakkendoek gedekt, boven den mand uitstak. Voor een der netste huizen werd halt gehouden en daar aangebeld; de meid deed open en de mand werd in den gang gezet, waarop de bren gers met de woorden „dat is voor Kaatje" weer heen gingen, 't Was Kaatje zelf, die de mand had aangenomen en daar mijnheer en mevrouw uit waren, wilde zij, voor die thuis kwamen, spoedig de mand uitpakken. Fluks beproefde zij den mand naar de keuken te sleepen, maar dat ging haar krachten te boven, daarom maakte een schaar spoedig het bedeksel los en stond weldra een knappe marinematroos in levenden lijve rechtop in den mand. Met een klein gilletje stoof Kaatje achteruit, maar de schrik was nogal niet hevig, want het was haar bloedeigen vrijer. Wat er meer gebeurt is, weet ik niet, maar dat weet ik wel dat het geheele cadeau met mand en al reeds de deur uit was toen mijnheer en mevrouw thuis kwamen. Gelijk op alle andere plaateen zijn onze in woners voor het meerendeel ook dubbeltjesgek. 't Was nog niet zoo heel lang bekend, dat de justitie voor het ontdekken van den kindermoor denaar uit Rotterdam f 1000 had uitgeloofd, of een onzer kasteleins bij het station meende dat daghuurtje eens gauw te kunnen verdienen. Even na aankomst van den trein kwam een persoon de gelagkamer binnen en commandeerde wat te eten, maar wat gauw, want hij kwam heel van Rotterdam en had een verdhonger en niet veel tijd. Een en ander kwam de kastelein ver dacht voor, het signalement leek nou wel niet precies, maar met een portret en een levend mensch kan men zich nog wel vergissen. Per telefoon werd de politie ontboden en weldra onderging de man een verhoor bij meheertje, en werd hem tot nader order verboden do ge meente te verlaten. Telegrafische correspondentie met Rotterdam deed spoedig blijken, dat hij met den moord niets te maken had en werd hem ook weer de volle vrijheid gegeven. Aan het slot van dezen brief wil ik er nog even op wijzen dat men tegenwoordig niet te voorzichtig kan zijn met papieren geld. Op een der voornaamste kassiers- en wisselkantoren hier, is iemand, die dagelijks duizenden door zijn vin gers laat glippen, beet genomen met een valsch bankbiljet van 100 gulden. Als nu iemand, die het moest kunnen ruiken als er valsch geld in huis is, er inloopt, mag een mensch, die tegen woordig blij is als hij zoo'n bedrag eens mag zien, wel dubbel oppassen. Politiek Overzicht. Turkije. Profeten zijn er altijd geweest. Doch een profeet, die geheel Europa door den tijd zag vervormd, zoo een hebben we er nog maar één gehad in den heer Bois ie Comte. Dit alles komt aan het licht nu de Oostersche kwestie nog steeds niet is opgelost. Wel heeft de Sultan dan eindelijk toegestaan den eisch der mogendheden om nog een schip door de Darnadellen bij hun wachtschepen te voegen, doch al is hiermede voldaan aan den wensch der zes groote mogendheden, daarom is de Armenische kwestie nog niet uit de wereld. In de „Figaro" wordt de vraag gesteld of in de tegenwoordige omstandigheden het Ot- tomaansche rijk werkelijk op het spel staat? Om deze vraag te beantwoorden moet men wel terdege met de geschiedenis zijn bekend, en dan ziet men op het eerste gezicht dat het Ottomaansche keizerrijk driemaal van 1829 tot op dezen dag in zijn bestaan is bedreigd. De tweede en derde maal kreeg het hulp van Europa; maar de eerste maal, toen Rus land na een schitterende campagne de handen vrij had om zijn leger voort te schuiven tot aan Constantinopel, is het Ottomaansche rijk voor zijn val en zijn verbrokkeling bewaard door de edelmoedigheid van zijn overwinnaar. Deze edelmoedigheid geleek een „coup de the atre." In de kanselarijen was men er op voor bereid, de Russen naar den Bosphorus te zien trekken, men had zelfs reeds een plan opge maakt voor de verdeeling van Turkije. Maar nu de profetie, die toch op heden is

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 2