NIEUWE Weekblad voor LANG EI) IJK en Omstreken. N°. 52. Zondag* 29 December 1895. 4e Jaargang. Plaatselij k Nieuws. FEUILLETON". Hoogmoed en Adeltrots. ERIJK1R COURANT, Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoüde, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post GO ct. UITGEVER: J. H. KEIZER. BUREEL: Noordscharwoüde. PRIJS DERA DVERTENTIËN: Van 15 regels 30 ct., elke regel meer ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. KENNISGEVING. De Burgemeester van ZUID-SCHARWOUDE maakt bekend dat al degenen, die iets van de gemeente te vorderen hebben over 1895, verzocht wor den hunne rekeningen ter Secretarie in te dienen op Maandag den 30 Decem- ber aanstaande ten 12'/2 ure* Zuidscharwoude, 24 December 1895. De Burgemeester, J. W. C. KROON. „CRESCENDO". Wie, die geen genoegen heeft gehad j.l. Maandagavond, toen de alhier bestaande zang- vereeniging „Crescendo," onder leiding van den heer Dorsman, hare eerste uitvoering gaf in het lokaal van den heer D. Stam, alhier. Allen, niet een uitgezonderd, waren uitbun dig in het toezwaaien van lof aan zange ressen en zangers, actrices en acteurs. Met een zeer afwisselend programma trad de vereeniging op en dat zij zich niet eerder vertoont dan na volbrachte studie bleek ons op den avond der uitvoering. „Crescendo" heeft succes gehadverkrijgt reputatie. Hier paart zich het nuttige aan het aan gename. Benevens een elftal zangnummers bevatte het programma twee muzieknrs. voor piano en viool en een zangspel in één bedrijf, ge titeld „Rika's Droom." Wat de zangnummers betreft, hierover kun nen wij kort zijn. Hoewel vooruit een weinig bang er voor dat d6 zangnummers door de studie van „Rika's Droom" er onder zouden lijden, kunnen wij mededeelen, dat hiervan geen sprake was en de vertolking van het vocale gedeelte in veel opzichten uitmuntte bij vroegere concerten. Wat ons opviel, en we merkten 't op met genoegen, dat op de teekens letten hoofdzaak schijnt geworden te zijn. Juist, leden van „Cres cendo", dat is hoofdzaak. Het in acht nemen van maat en teekens, daarop komt 't aan. Een melodie leeren is niet moeielijk doch er bezieling in leggen, er gloed in brengen, ge hebt 't jl. Maandagavond getoond te kunnen. Hoe dankbaar moet ge gestemd zijn, de over tuiging te hebben dat ge beloond wordt, wan neer ge de heerlijke zangkunst dient, zóó dient, dat ge er door wordt veredelddat men zich anders gevoeld dan gewoonlijkdat ge wordt opgewekt tot meerdere studie. "Voelt ge wel, dat ruwe zang zeer laakbaar is? Niet waar, daarvoor hebben onze groote toondichters hunne j heilige gevoelens niet in melodién omgezet, i om door een onbekwame hand op een defect j instrument of door een ruwen mond vertolkt J te worden. I De stukjes voor piano en viool vielen even zeer in don smaak van het talrijk opgekomen publiek, dat bewees de bijval die elk nr. ver wierf. En „Rika's Droom."? Wie verzuimd heeft deze uitvoering van „Crescendo" bij te wonen heeft veel verzuimd. „Rika's Droom" is een van die zangspelen, j die èn om zijn inhoud èu om zijn lievo, af- wisselende levendige tooneeltjes en de lieve zangstukjes die er in voorkomen, juist geschikt j zijn om de[vraag naar operette's meer gewild te maken. I Er is studie en ernst noodig geweest om een dergelijke operette zóó goed van stapel te doen loopen. Te meer verdient 't waardee- ring, als men weet dat deze dilettanten voor i 't eerst, zich waagden op de planken als „ac- i trices en acteurs." We zouden 't niet weten wie wij nu wel een extra pluimpje zouden moeten geven. Zoo één, dan komt Mej. M. Slooves voor haar ongekunsteld spel als „Rika" een woord van lof toe. Zij was een aardig dienstmeisje met lieve lósse ""Bewegingen"; in "haarHopen zoo natuurlijken hare blijdschap nog ernstig. Had Dientje een minder beteekenende rol, zij was in spel en zang beteekenend genoeg en kan mede aanspraak maken op de waardeering van het publiek en vulde de rol van Rika zeer goed aan. De dames G. v. d. Abeele en G. Goudsblom, de eerste als Mevr. De Ridder, de tweede als Hanna hare dochter, zij hadden niet beter kunnen acteeren. De eerste als bezadigde op gewekte vrouw, zij kon niet heter moederlijk- bezorgd zijn geweest voor Hanna en „Hanna" gaf van haar teleurstelling, nu zij op haar verjaardag een felicitatie miste waarop ze zoo gehoopt had, zoo natuurlijk blijk, dat 't ons genoegen deed dat haar vriendin „Margot" haar kwam feliciteeren. Heel goed „Hanna," gij zongt met lieve stem en ge deedt uitste kend uitkomen, dat ge hopend verlangde. De dames P. Dorsman er. A. de Geus, als „Margot" en „Christien," vriendinnen van „Hanna" waren goed op hare plaats, vooral „Margot", het vroolijk in het leven blikkende meisje, moest hare vriendin wel opwekken door haar gesnap. Uitstekend „Margot", uwe gestes waren eenig, de opvatting van uw rol precies. Christien had een aardig gedeelte in haar rol als waarzegster en was in dat ge deelte 'L best. De heer K. Opperdoes als huurman Reiger, de op zijn ouden dag nog' levenslustige man, wiens hart toch ook nog onrustig klopte bij het zien van zóóveel liefde en geluk rondom hem en waarachtig nog smoorlijk werdopz'n nog jonge huishoudster, deed zich werkelijk Vrij naar het Duitsch. 43). Zij zweeg en ging achterover in haar stoel liggen om den arts af te wachten. Niemand van de gasten op het kasteel scheen tot nu toe, niettegenstaande de on rust en de ongewone drukte, ontwaakt te zijn dit deed de blinde gravin genoe gen, daar haar de angst van gravin Hilde- gard slechts pijnlijk zijn moest en graaf Weilburg zulk een eerst ontwaken licht als een slecht voorteeken zou kunnen be schouwen. Na weinige oogenblikken betrad de dok ter, een oud man, de kamer der gravin; hij werd door Jacques, die hem aandiende, begeleid. «Hoe is het, dokter!" riep de blinde, «heb ik werkelijk twee lijken op mijn kasteel «De vreemde vrouw, die niemand kent, is helaas! dood, mevrouw de gravin," ant woordde de arts; «graaf Waldstein hoop ik echter door zorgvuldige behandeling te redden, ofschoon zijn toestand uiterst ge vaarlijk is." De gravin hoorde deze mededeeling met vast saamgeknepen lippen aangeen enkele trek op haar marmerbleek gelaat veran derde; alleen de bewegelijkheid der oog appels, die op huiveringwekkende wijze heen- en wederrolden, verried de oprust in haar binnenste. «Op welke wijze is de wonde toege bracht?" vroeg zij haastig. »Het schijnt, dat men hem met een zwaar, doch stomp werktuig den schedel heeft willen verpletteren." »Heett hij zijne bezinning teruggekregen?" «Neen, mevrouw de gravin, en die zal ook vooreerst wel niet terugkomen," ant woordde de dokter. »En waarmede heeft men de vrouw ge dood?" ging de blinde, na een oogenblik zwijgens, voort. «Door worging, zij schijnt nog jong en zeer schoon geweest te zijn." «Zonderling," sprak de gravin, «wij heb ben hier dus met een verliefd paartje te doen." «Waarbij de derde persoon zeker de hoofdrol speelt," merkte de arts aan «doch dat uit te vorschen is de zaak van liet ge recht, en vergis ik mij niet, dan komt juist een rijtuig met de bedoelde heeren de slot poort binnen. Veroorloof me, mevrouw de gravin, dat ik mij tot hen begeef.« «Ga uw gang, dokter, maar nog eene vraag: kan de gewonde naar een hospitaal vervoerd worden «Neen, mevrouw de gravin, het zou zjjn oogenblikkelijken dood tengevolge kunnen hebben.» «Goed, dan zal ik hem op het kasteel laten blijven, de doode moet intusschen na het gerechterlijk onderzoek terstond wor den weggebracht.« «Ik zal er voor zorgen, mevrouw de gravin De dokter nam afscheid, om zich naar de heeren van de rechtbank te be geven. De blinde schelde haar kamenier. «Laat er voor gezorgd worden, dat de gravin Hildegard niets van het vreeselijke voor val bemerkt, beval zij kortaf, «en dat het zoo mogelijk ook voor graaf Weilburg ver borgen blijft.» «Zeer goed, mevrouw. De graaf von Weil burg zal intusschen reeds door zijn bediende die het lijk gezien heeft, ondericht zijn." «Ga dan maar heen, Laurette, en zorg dat de gravin er ten minste niets van te zien of te hooren krijgt.« De kamenier ging heenin de voorka mer ontmoette zij Jacques, die den graaf kwam aandienen. «O, mevrouw, welk een oogenblik 1" riep de laatste, de blinde de hand kussende. «Ik ben er waarlijk geheel van ontsteld en zeer geneigd te gelooven, dat het een slecht, voorteeken voor mij zeiven is." «Ei, ei, waarde graaf, hebt ge die bjjge- loovigheid uit Amerika meêgebracht?" sprak de gravin glimlachende; «dochzwij gen wij er van. Voor mij is de gebeurte nis even verschrikkelijk als noodlottig," ging zij somber voort, «en vooral wijl een bloedverwant van mijn overleden gemaal er op zoo bloeddorstige wijze in betrok ken is." «Hoe? hoor ik goed?" vroeg de graaf verrast. «Helaas ja, mijn jonge vriend zuchtte de blinde. Ik zelf vernam het uit den mond van den dokter, die in den ernstig verwonde graaf Ulrich von Waldstein herkend heeft," «Was er ook niet een doode bij «Eene geheel vreemde vrouw, gij vindt mij daarom meer ontsteld dan zich met mijn karakter vereenigen laatdoch graaf von Waldstein zal er waarschijnlijk liet leven afbrengen en moet, zoodra hij zal zijn genezen, natuurlijk de feiten aan 't licht brengen. De vreemde vrouw is ge worgd, terwijl hij met een werktuig ge vaarlijk aan het hoofd gewond is gewor- nen." «Heeft men dit werktuig gevonden «Daarvan heeft men mij niets gezegd één ding echter hetgeen ik u mededeelen, zal, legt hier veel gewicht in de schaal waarde graaf. Sedert tien jaren heb ik een jonge dame uit het noorden van Duitsch- land als gezelschapsjuffrouw in mijn dienst, over wie ik langen tijd tamelijk tevreden was. Eerst in de laatste dagen heeft zij door haar gedrag en inzonderheid door oen dagboek mijn rechtmatigen toorn zoozeer gaande gemaakt, dat ik mij gedwongen zag haar kamerarrest te geven. Deze ge zelschapsdame nu is door mjjn kamerdie naar let wel, graaf, met den ge kwetste in het park aangetroffen en wel in een vertrouwelijk onderhoud.» «Ah, dat is interessantriep de graaf met een zegevierenden lach «wanneer heeft hij deze twee in het park te samen gezien «Ik geloof eergisteren.» «En de dame heeft dadelijk kamerarrest gekregen «Zoo is het, sedert gisteren avond mocht zij haar kamer niet meer verlaten." «Hoe hoog ligt deze kamer, mevrouw de gravin?" «Op de tweede verdieping; zij bevindt zich juist tegenover mijn slaapkamer. Maar waartoe deze vragen?" «Hm, ik heb daarover mijne bizondere gedachten. Het schjjnt mij toe dat deze zaak zeer ingewikkeld is, ze interesseert mjj ongemeen. Veroorloof mij, mevrouw, dat ik mij verwijder; zeer gaarne zou ik de plaats, waar de moord begaan is, zien, om u naar waarheid hiervan bericht te geven. Hoe zal de gravin, uwe nicht, ont steld zijn; zij is van zoo teeder gestel, een uitheemsche bloem, waaraan elk ruw windje schade kan doen.« «Ik heb bevel gegeven de geheele ge schiedenis voor haar te verbergen, het zou het arme kind den dood kunnen doen. Zij bevalt u dus, mijn waarde graat?« «O, mevrouw* de gravin, waartoe een verzekering of wat alledaagsche vleitaal? Wie zou in de nabijheid van zulk een roos kunnen komen zonder door haar geur ge heel bedwelmd te worden «Het is goed, graaf, ik geef u verlof naar de hand der schoone roos te dingen. Hei zal u, naar ik hoop, niet moeilijk val len hare genegenheid te winnen, daar, zoo als ik vooronderstellen durf, haar hart nog geheel vrij is.» «O, mevrouw de graviu!» riep de graaf, terwijl hij een vurigen kus op hare hand drukte. «Veroorloof mij, u voor dit woord uit het diepst mijner ziel te danken, want ik kon niet gelooven wat baron Kon- nering mij in Amerika meedeelde, ik hield het voor een sprookje, vooreen dwaze uitdaging, die ik in mijn overmoed besloot aan te nemen. «De baron heeft u dus alles verteld «Ja, mevrouw de gravinmijn onge lukkige vader. «Heeft hij u nooit mijn naam genoemd?» viel de blinde hem haastig in de rede. Een leelijke lach werd op het gelaat van den graaf zichtbaar, terwijl hij bedaard antwoordde «Jawel, mevrouw de gravin, doch mijn vader was te veel ridder, om de eenige, die hij tot waanzinnig wordens toe be mind heeft, te compromitteeren. Alleen sprak hij dikwijls tot mij over de gravin von Lörach, als van een schoonheid en een voorbeeld van aristocratische manie ren.» «Het is goed,« knikte de gravin in ge dachten verzonken; «later zullen wij, als dit bloedig incident vergeten zal zijn, er wel eens verder over spreken. A propos, graat, beeft de baron u geen brief voor mij meegegeven «O, pardon, mevrouw, dat ik tot nu toe verzuimde u dit schrijven te overhandigen, otschoon ik er trotsch op ben ook zonder dat uw vertrouwen zoo wonderbaar spoe dig gewonnen te hebben. «Verwondert u dat, heer graaf?« lachte de blinde met trotsche voldoening. «Zoudt gij mij werkelijk niet in staat achten de gelijkheid van geboorte reeds aan uw stap te herkennen?» «O, wie zou daaraan twijfelen mevrouw riep de graaf met verheffing van stem ter wijl de leelijke spotachtige lach zich op nieuw om zijn mond zien liet. «Wie zou niet bij de eerste ontmoeting dadelijk in de gravin von Lörach de echte vertegen woordigster van een hooge aristocratie her kennen, voor wie geene vervalsching be staan is Dit zeggende haalde hij zijn portefeuille uit den zak en nam daaruit een brief dien hij in de hand der gravin legde. «Veroorloof u mij thans, gravin, dat ik mij verwijder, opdat ik ook het mijne doe om over de gruwelijke misdaad van dezen nacht eenig licht te verspreiden.» «Ga uw gang, waarde graat,sprak de gravin met een bevallig hoofdknikje. «Ik benoem u tot mijn plaatsvervanger in deze noodlottige aangelegenheid,» Noch eenmaal kuste hij de hem aange boden hand en verwijderde zich met trotsch opgericht hoofd. In den gang gekomen bleef hij staan, daar een heftige woordenstrijd op de on derste trap zijn opmerkzaamheid gaande maakte. «Niemand anders dan gij hebt de leelijke padde losgelaten,hoorde hij den kamer dienaar Jacques toornig uitroepen«daar zult gij niet zoo gemakkelijk afkomen, hoezeer gij ook pocht op uw langdurigen dienst op het kasteel. «Het was niet mijn wil het arme kind te bevrijden, «sprak een arme stem, die van den ouden jager Claus«doch het zou de hartvochtigste mensch te kras zijn ge weest zooals gij het kind opgesloten en be handeld hebt. Ik begrijp niet, dat de gravin zoo iets kan bevolen hebben 't is toch ook een menschelijk wezen, ofschoon het doof stom is. Zulk een hok zoudt ge voor uw hond nog te slecht achten, en het arme kind heeft ook honger geledenhet kermde al» een schepsel dat gemarteld wordtdaar om oordeelde ik het mijn plicht naar het meisje te gaan zien. Dat zij mij bijna op den grond wierp en als een wilde kat te gen mij opsprong kon ik niet vermoeden. «Wanneer is het gebeurd? wanneer!? riep Jacques met heesche stem. «Het zal even voor middernacht geweest zijn; dat kan ik niet zoo precies zeggen.» «Welnu, gij hebt een fraaie daad ver richt, Claus!» riep Jacques de trap op vliegende, terwyl de jager zich knorrende verwijderde. Thans liep de graat, wien geen woord van het gesprek was ontgaan, haastig door den gang. «Ah, mijnheer de graaf, ontvang mijn eer biedigsten groet,» riep de kamerdienaar hem hqgende toe. Het is alsof de hel op het kasteel los gebroken is, moord en dood slag in onze vreedzame landstreek «Ja, inderdaad, het is afschuwelijk,» antwoordde de graaf zeer ernstig «zijn de heeren van het gerecht nog bij het lijk?» «Thans zullen zij zich naar het park be geven.» Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1895 | | pagina 1