Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 1. Zondag 5 Januari 1896. 5e Jaargang. Plaatselijk Nieuws. N ieuwstij dingen. FEUILLETON. Hoogmoed en Adeltrots. N IE U WE t LAAGEDIJKM COURANT, Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. A B 0 NS EMENTSPRIJS roor Noordscharwoude, Oudkarspel, Züidscharwoude en Br. op Lanöebijk per drie maanden 50 ct., franco p. post 0O ct. UITGEVER: J. H. KEIZER. BUREEL: V oordscfia rwoude. PRIJS DERA DYERTEXTIËN: Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer f> ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Proclamatie». KENNISGEVING. Blqkens bij mij ingekomen bericht van den Heer Commissaris der Koningin in deze Provincie van 30 December 1895, le afdeeling No. 132/13973 zal met ingang van 6 Januari 1896 algemeen vee-invoer in België worden toegelaten. Noordscharwoude, den 2 Januari 1896. De Burgemeester van Oud-Karspel en Noordscharwoude, C. KROON. KENNISGEVING. Blijkens bij mij ingekomen bericht van den Heer Commissaris der Koningin in deze Provincie van 30 December 1895, le afdeeling No- 132/13973 zal met ingang van 6 Januari 1896 algemeen vee-invoer in België worden toegelaten. Zuidscharwoude, den 2 Januari 1896. De Burgemeester van Zuidscharwoude, J. W. C. KROON. Loop der Bevolking te NOORDSCHARWOUDE over het jaar 1895. Op 1 Jan. 1895. 517 M. 497 V. Tot. 1014 pers. Ingekomen: 31 31 62 Geboren: 15 11 26 563 M. 539 V. Tot. 1102 pers. 39 30 69 524 M. 509 V. Tot. 1033 pers. 5 8 13 Overleden 519 AL 501 Y. Tot. 1020 pers. 9 Huwelijken voltrokken. 7 jongm. en jonged. 1 jongm. en weduwe. 1 weduwnaar en jonged. Eén aangifte van een levenloozo, mannelijk geslacht. Godsdienstige Gezindheid Nederd. Hervormden 731 Lutersch 7 Doopsgezind 19 Gereformeerden 80 R. Catholieken 183 Als voren 1020. V Dinsdagavond lag in een waggon, van den trein, welke te 11.17 te SCHAGEN aankomt een militair in vasten slaap, blijkbaar onder deD invloed van het gebruik van sterken drank. Nadat de conducteur Bargerbos, voor het contro leeren van de kaartjes, den man na herhaalde pogingen eindelijk had wakker gemaakt, werd deze daarover zoo woedend, dat hij een scherp mes zoogenaamd „kortjan" trok en daar mede den conducteur te lijf ging. Bargerbos, die door een behendige beweging den wellicht doo denden messteek wist af te wenden, kreeg daarbij echter een diepe, hevig bloedende wonde aan de hand. Het treinpersoneel, dat op het rumoer dadelijk ter hulp snelde, maakte zich van den woesteling meester en ontwapende hem, terwijl per telegraaf van het gebeurde kennis werd gegeven naar Den Helder, alwaar hij bij aankomst van den trein oogenblikkelijk in hechtenis werd genomen. De conducteur, wiens ernstige wonde aan het station werd veroonden, kon nog met denzelfden trein naar den Helder vertrekken. De landbouwer W. S. op Tjallewal te SCHAGEN was dezer dagen getuige van het zeldzame feit, dat een groote rat bezig was zich te laven met de melk van een gezond moeder varken. De knorrende kolossus liet de rat stil letjes, haar gang gaan. Twee kleine kinderen speelden dezer dagen in een schilderswerkplaats te SCHAGEN met een doosje lucifers, dat zij stilletjes uit de woon kamer hadden weggenomen. Een der kleinen wierp een brandende lucifer bij ongeluk in een olievat dat direct vlam vatte. Eene oudere zuster, op het lui geschrei der kinderen ijlings toeschietende wierp in haar zenuwachtigheid het vat met brandende olie omver, wat het onheil niet verminderde. Door spoedige aanwending van allerlei bluschmiddelen wisten de buren ge lukkig het vuur meester te worden, zoodat be trekkelijk weinig schade werd veroorzaakt. Flesschentrekkerij van een schooljongen Onlangs ontving onze uitgever, de heer Noord- hoff, onder de aanvragen om present exemplaren van zjjne schooluitgaven er eene, die hem wat vreemd voorkwam. Op een blaadje, uit een schoolschrijfboek gescheurd, was het volgende geschreven. De namen laten wij hier oningevuld. „Mijnheer Ondergeteekende verzoekt vriendelijk of gij de goedheid wilt hebben om mij een atlas van Bakker en Doelstra gebonden in geheel linnen van f 1,75 present-exemplaar wilt zenden. Indien hij mij goed bevalt wil ik er wel een dozijn hebben voor de hoogste klas. In spoedige afwachting blijf ik, uwen vriend hoofd der school te Stuurt hem bij waar hij wel door mij zal gehaald worden." Vrij naar het Duitsch. 14). De graat knikte voornaam vriendelijk en liep haastig de trap af. Een oogenblik keek Jacques hem na en vertrok toen zijn gelaat tot een spotachtigen glimlach. «Die beschouwt zich reeds als heer en meester in het kasteel," prevelde hij «zacht wat, geheimzinnige graaf, wij zul len wel middelen en wegen vinden om uwe macht te fnuiken!" Haastig steeg hij nu de tweede trap op naar Mathilde's kamer, waarvan hij den sleutel in zijn zak droeg. Onbeschaamd, zonder eerst te kloppen, opende hij de deur en trad binnen. Het venster stond open, zij moest dus reeds opgestaan zijn. Ter wijl hij een haastigen, onderzoekenden blik door het' kleine vertrek liet gaan, be ving hem een verontrustend voorgevoel. «Juffrouw Tomsdorfriep hij op luiden toon. Geen antwoord. Met toenemende ont steltenis ging hij naar het geopende ven ster en trad met een uitroep van toorn terug. Een hooge ladder, die tot aan het raam reikte, stond tegen den muur; hij kon er niet aan twijfelen, dat de gevan gene op deze wijze ontvlucht %vas. Eenige oogenblikken stond Jacques als vernietigd door deze ontdekking; spoedig echter richtte hij zich op en deed een spottenden lach hooren. «Thans weten wij waar het gerecht de moordenares moet zoeken," sprak hij ze- genvierend. «Ik wensch u goede reis op uw weg naar het tuchthuis of naar het schavot, trotsche mamsel!" Haastig verliet hij het stille vertrekje, waarin zoo menige traan geschreid was, om zich tot zijn gebiedster te begeven, die deze nieuwe ontdekking met de groot ste kalmte, ja zelfs met stille zelfvoldoe ning vernam. «Gij moet er over zwijgen, Jacques," sprak zij, na even nagedacht te hebben, «en het aan mij overlaten, aan de heeren van het gerecht de bedoelde mededeeling te doen. Indien gij prijs stelt op uw dienst, houdt dan het nieuws voor u zei ven Jacques beloofde de gravin stilzwijgend heid eq verwijderde zich, om te zien hoe ver de heeren met hun onderzoek geko men waren. X. Intusschen had het gerechtelijk onder zoek zijn voortgang gehad. Met angstige nauwgezetheid was de plaats van de bloe dige misdaad doorzocht en van het ge beurde procesverbaal opgemaakt, zonder dat men eenig spoor dat tot ontdekking van den moordenaar kon lei ten had ge vonden. De oude jager had bevestigd, dat de sleutel, waarmede de tuindeur geopend was, een vreemde en voor het slot te klein was, en tot bewjjs daarvoor den sleutel uit zijn kamer gehaald, waardoor het ver moeden dat zich een helper ouder de dienst boden der blinde gravin bevond, bqna ge heel zijn kracht verloor. Dat de sleutel er van binnen inzat, kon met voorbedachten rade gebeurd zijn, welke vooronderstelling door graaf Weilburg, die intusschen ook. gekomen was nog versterkt werd. Als een speurhond doorsnuffelde de oude Claus het kreupelhout om een spoor van den dader te vinden, daar zijn door oefening scherp geworden blik dadelijk bemerkt had, dat iemand daar door zijn weg had genomen. Plotseling hoorden de heeren een uitroep van hem, die de graaf onwillekeu rig deed ontstellen. Met een gouden ring in de opgeheven hand keerde de jager terug. «Deze hing aan een takje," zeide hij «ik wil er een eed op doen, dat iemand, die zijn weg door het kreupelhout nam, den ring heeft verloren." De commissaris van politie bekeek hem nauwkeurig van alle kanten. Het was een eenvoudig ringetje, een zoogenaamde trouw ring. «Ah, hij draagt een naamcijferM. T. 1852. Dat is een kostbare vondst een voortreffelijk spoor laat ons verder zoe ken, wellicht vinden we meer zulke sporen 1" Graaf Weilburg vestigde eeh somberen blik op den ringbij den aanblik er van kon hij een zekere onrust niet onderdruk ken, daarna haalde hij minachtend de schouders op. «Wie weet hoe lang deze ring in het kreupelhout gelegen heeft, mijne heeren," merkte hij onverschillig aan. «Ik kan aan zulke bewijsstukken niet veel waarde hechten, ze zijn gevaarlijS en kun nen gemakkelijk onschuldigen doen ver denken en in 't verderf storten." «Gij vergist u, m\jnheer de graaf," ant woordde de jager op vasten toon. «Ik ben in dit park, dat aan mijn bizondere be scherming toevertrouwd is, zoo tehuis, dat ik met eiken tak, met de kleinste struik be kend en vertrouwd ben. Ik zou dit schit terend sieraad, dat er waarlijk niet uitziet, alsof het langen tijd in wind en weer ge legen heeft, dan al veel vroeger gevonden hebben. Neen, neen, ik blijf er bij, dat hij met de misdaad in betrekking slaat Alle heeren stemden dit toe, behalve de graaf, die de lippen op elkander drukte en twijfelend het hoofd schudde. Nog langen tijd werd ijverig gezocht, doch niets meer gevonden, waardoor hij voor verdere ont dekkingen de hoop opgaf en naar het slot terugkeerde en zich dadelijk met de heeren bij de gravin liet aandienen. Toen de com missaris haar het vinden var. den ring, benevens de letters, die aan de binnenzijde gegraveerd waren, mededeelde, kon zij hare ontsteltenis nauwelijks meester blijven. »M. T.? Welnu 1 Die ring behqprt mijn gezelschapsjuffrouw, Mathilde Toms dorf!" zeide zij snel. «Van nacht is zij met het doofstomme kind het kasteel ontvlucht voor haar venster staat eene ladder, waar van zij zich bij hare vlucht heeft bediend, gij kunt er u zeiven van overtuigen." De heeren sprongen, als door een elec- trischen schok getroffen, op en verzochten de gravin zich eenige oogenblikken temo gen verwijderen om dit spoor opstaanden voet te volgen. Terwijl de heeren, door Jacques verge zeld, den tuin doorzochten, begaf graaf Weilburg zich naar de kamer der gezel schapsjuffrouw. Zijn eigen vertrekken voor bij komende trad bij er een oogenblik bin nen, wat evenwel slechts zeer kort duurde aan het einde van den gang gekomen, ging hij de kamer van Mathilde, die Jacques hern nauwkeurig beschreven had, binnen. Alle gedruisch vermijdende en na zich te hebben overtuigd, dat hij van buiten af niet bespied kon worden, liep hij er eenige oogenblikken op geheimzinnige wijze rond en trad toen haastig aan hot geopende raam om met de heeren van 't gerecht, die onder aan de ladder stonden, te spreken. «Op de vensterbank ligt zand," riep hij «het moet van een voetschoeisel af komstig zijn." «De dame heeft sedert gisteren de ka mer niet kunnen verlaten,merkte de com missaris op. «Dan is 't van de doofstomme afkom stig,® sprak Jacques. Deze opmerking kon juist zqnde amb tenaar der politie ging, vergezeld van de gerechtsdienaars en den geheimschrijver, terug naar het kasteel, om voor den vorm aan de gravin verlof te vragen, de kamer der gezelscharsjuffrouw aan een nauwkeu riger onderzoek te mogen onderwerpen, een verzoek, dat natuurlijk dadelijk door haar werd toegestaan. De commissaris nam zelf het onderzoek op zich. Zijn scherpen blik kon niet licht iets opmerkenswaardig ontgaan. Kisten en kasten, zelfs het bed, niets bleef onaange roerd door de handen der onderzoekende gerechtigheid. Wij moeten hier opmerken, dat deze kleine kamer vroeger tot de vertrekken van den ouden graaf, die thans door den Amerikaan werden bewoond, behoorde en met deze in hetzelfde front lag. Graaf Lö- rach had, om het prachtige uitzicht deze werkkamer gebruikt en na z£n dood had de blinde gravin het kabinetje van de an dere vertrekken laten scheiden en het met do kleine voorkamer voor de gezelschaps juffrouw bestemd, omdai bet onmiddellijk tegenover haar slaapkamer lag en de schel koord ter waarschuwing voor Mathilde, die dag en nacht elk oogenblik ten dienste der genadige dame gereed moest zijn, geen ver ren omweg behoefde te maken. Mathilde had hare kleine, eenvoudige kamer zoo behagelijk mogelijk weten in te richten, ofschoon de bruinhouten lambri- seering, waarmee de muren bekleed wa ren, een somberen indruk maakte. Toen de commissaris, ondanks het her haalde zoeken, niets vond wat tot eenig resultaat of tot een andere ontdekking leiden kon, wilde hij met zijn geleiders het kamertje verlaten, toen graaf Weil burg hem op eenige reten in de lambri seering opmerkzaam maakte, en zijne mee ning uitsprak, dat zich dikwijls, zooals -hij bij ondervinding wist, geheime kasten ach ter zulk houtwerk bevonden. De commis saris klopte er tegen inderdaad, het beschot gaf een hollen klank van zich en met vernieuwden ijver hervatte hij het onderzoek, Het duurde niet lang of de reet gaf toe, een vierkant vak schoof p zij en vertoonde een geheime kast, waaruip de beambte een korten stok, met een knot zoo zwaar als lood, te voorschijn haalde. «Zoo waar ik leef, een casse-tête." sprak hij ontsteld. «Zou de dame zulke moord werktuigen werkelijk hier met eigen hand verborgen, of een vroegere bewoner dezer kamer zulke afzonderlijke lief hebberijen er op nagehouden hebben?" «He, waarom niet?" vroeg de rechter ernstig; «te meer ben ik geneigd het laat ste aan te nemen, omdat de overleden graaf von Lörach een groot lief hebber van alle soorten van wapens geweest is en zulk een beschuldiging tegen een dame toch al te verschrikkelijk zijn zoude." «Gij vergist u, mijnheer de assessor!" riep de commissaris plotseling ontsteld uit, «aan dit wapen kleeft versch bloed Een uitroep van verrassing was het ant woord op deze onverwachte verklaring. «Ik zou er zelfs op durven zweren, dat het hetzelfde wapen is, waarmede de moor denaar graaf Waldstein heeft verslagen," ging de commissaris voort. «De dokter zeide ons immers, dat de ernstige wonde met een zwaar, stomp werktuig was toe gebracht. Welnu, deze met versch bloed bevlekte stok is een stomp, zwaar wapen, dat in verband met den gevonden ring en de vlucht der gezelschapsjuffrouw ons aan leiding geven moet tot een vervolging op staanden voet van de laatste.® «Wilt gij de kast niet verder onderzoe ken?® vroeg de assessor, toen hij van de verrassing bekomen was. De commissaris knikte toestemmend en begon opnieuw de kast te doorzoeken, wat geen ander gevolgd had, dan het vinden van een ongezegeld document, dat de laat ste haastig openvouwde. «Ah, een testament in behoorlijken vorm,« riep. hij verrast; «goede hemel, van den overleden graaf von Lorach zelf, inte ressant, inderdaad Graaf Weilburg zag hem met blijkba ren onrust aan; ook de kamerdienaar ver toonde een ontsteld gelaat, terwijl de as sessor den commissaris nieuwsgierig over den schouder zag om met den inhoud van het document bekend te worden. «Komaan mijne heeren I® ging de laatste haastig voort; «wij hebben geen tijd meer te verliezen. Dien ons aan bij de gra vin,® wendde hij zich tot Jacques, die zoo spoedig mogelijk heenging, terwijl de hee ren hem langzaam volgden. De blinde gravin ontving hen met licht te begrijpen ongeduld, wat met Ie,ar an ders zou afgemeten houding een /.un derling contrast vormde. Wat vreemde dingen gebeurde er thans in haar kasteel Hoe haar trots er ook tegen in opstand kwam, het hielp niets, zij moest het dul den, dat haar doodsvijand onder haar dak verpleegd, haar eigendom doorzocht werd. Er was derhalve nog een machtiger wet dan die van haar despotieken wil! (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1896 | | pagina 1