Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 3.
Zondag 19 Januari 1896.
5e Jaargan8
J. H. KEIZER.
Plaatselijk Nieuws.
N ieuwstij dingen.
FEUILLETON.
Hoogmoed en Adeltrots.
NIEUWE m
LAIGEDIJKER III lilt VI
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 ct., franco p. post 6 O ct.
UITGEVER:
BUREEL:
Noordscliarwoude.
PRIJS DERA DVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer £5 ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
De heer C. Kroon Mz., burgemeester der
gemeente OUDKARSPEL, is met ingang van
den 19 dezer weder als zoodanig herbenoemd.
Voor de vacante betrekking van hoofd der
school te OUD-KARSPEL hebben zich ruim 70
sollicitanten, allen hoofden van scholen en boven
de 30 jaar, aangemeld.
In de jl. Dinsdag te ZUIDSCHARWOUDE
gehouden vergadering van de kiesvereeniging
„Vrijheid" te Langedijk en St. Pancras, werd
de Heer Van der Vijzel, burgemeester der ge
meente St. Pancras, met algemeene stemmen
Candidaat gesteld tot lid voor de Provinciale
Staten.
In December werden aan het telephoon-
kantoor te "VVARMENHUIZEN behandeld 34
telegrammen; in 1895 totaal 585, tegen 460
in 1894.
Op de postspaarbank hadden 22 inlagen plaats,
tot een bedrag van f414,50 en 6 terugbetalin
gen, tot een bedrag van f 1483.
Aan het hulppostkantoor te WARMEN-
HUIZEN werden in 1895 afgegeven 25 nieuwe
spaarbankboekjes. Het getal inlagen bedroeg 260
het totaal der inlagen f7041 ^terugbetaald werd
f 6250.46.
Aan de den 13 in het Noordhollandsch
Koffiehuis te SCHAGEN gehouden kolfwedstrijd
werd door 17 personen deelgenomen. De prijzen
werden gewonnen door de heeren le pr. II. Wes
terman, Barsingerhorn, de 2e door C. Bijpost,
Dirkshorn, de 3e door C. Asjes, Schagen, de
serieprijs door K. de Beurs, Barsingerhorn. Aan
den biljartwedstrijd werd deelgenomen door 11
personen. De le prijs werd gewonnen door C.
Bijpost, Dirkshorn, de 2e door Jb. Slotemaker,
Oudkarspel, de 3e door II. Moerbeek, Barsin
gerhorn. Vele belangstellenden woonden deze
wedstrijden bij.
Dat 's een mooi stukje, die schilderij, waar
ze aan 't opladen van hooi zijn, zei een buiten
man, die in ROTTERDAM kwam en voor het
uitstallingsvenster van een kunsthandelaar had
gekeken. Wat moet dat kosten
Vijf-en-der Lig gulden, was het antwoord.
Loop heen! riep de boer uit. f35 voor dat
boerenvolk Wel ik heb thuis eene plaat met
de geheele vorstelijke familie er op, en die heeft
me maar een kwartje gekost
Dat er ten platten lande vreemde toestan
den voorkomen, bleek uit eene mededeeling
door een der leden van den geneeskundigen
raad van Limburg en oostelijk Noord Brabant,
op de vergadering door dien raad Dinsdag jl. Jj
1 s-HERTOGENBOSCH gehouden, gedaan, waar
f dat lid mededeelde, hoe een geestelijke van
Meersen, zijn prieel voor lijkenhuisje had afge-
staan en hoe te Geul het lijkenhuisje in bezit
I is genomen door een behoeftig gezin, dat maar
niet te bewegen is om het weer te verlaten.
-- Loop der bevolking in de gemeente HEER-
HUGO WAARD.
Op 31 December 1894 bestond de bevolking
uit 1387 m. en 1317 v., totaal 2704 inw. In
den loop van 1895 vermeerderde de bevolking
door vestiging van 108 m. en 100 v. en door
geboorten van 57 j. en 41 meisjes; verminderde
de bevolking door vertrek van 107 m. en 126
v. en door overlijden van 28 m. en 20 v.; zoo
dat de bevolking op 31 Dec. 1895 bestond uit
1417 m. en 1312 v., totaal 2729 inwoners.
In 1895 zijn 24 huwelijken gesloten, als 17
tusschen jongm. en jonged. 2 tusschen jongm.
en weduwdn., 3 tusschen weduwn. en jonged.
en 2 tusschen weduwnaars en weduwen.
Onder de geborenen kwamen 2 tweelingge
boorten voor, terwijl 1 meisje buiten de gemeente
werd geboren.
Onder de overledenen kwamen voor14 ongeh.
in, 6 ongeh. v., 13 geh. m. 6 geh. v., 1 wedn.j
7 wed. en 1 geh. vrouw is buiten de gemeente
Als levenloos zijn aangegeven1 m. en 2. v.
OVERDREVEN ZINDELIJKHEID.
Met Januari is te Appingedam een verbods
bepaling in werking getreden, die een aardigen
klJk geeft op de aldaar heerschende gewoonten
en op den vreemdeling stellig een zonderlingen
indruk zal maken.
„Het is verboden," aldus luidt de beslissing
van den vroeden raad der propere stede, „het
is verboden, de openbare straten te schrobben,
anders dan op den laatsten Vrijdag van iedere
maand of den daarop volgenden dag."
En de Raad heeft zich verplicht gezien, aldus
in te grijpen in het gezag der nijvere huisvrou
wen, omdat de zindelijkheid dezen er toe bracht,
de straten minstens eens per week in die
mate te reinigen, dat zij op sommige plaatsen
haast stuk geschrobd waren
Gewoonlijk wordt een bankroet door stil
stand of staking van de zaken gevolgd. Thans
echter doet zich het verschijnsel voor dat ter
wijl het radicale dagblad de „Amsterdammer"
in staat van faillissement verkeert, er twee
„Amsterdammers" verschijnen; de oude onder
eene nieuwe redactie en eene nieuwe onder de
oude redactie.
De uitkomst moet leeren wie van de twee
het kortst leeft!
Trots alle pogingen door de ouders en den
verloofde, van de in het midden der vorige
maand te 's HERTOGENBOSCH spoorloos ver
dwenen Schoentje Arends, in het werk gesteld
om hare verblijfplaats op te sporen of haar lijk
te vinden, blijft deze zoek. Ook de politie deed
daartoe vergeefsche moeite en de zaak wordt
natuurlijk bij deü dag moeielijker. Men verdiept
zich in gissingen.
Vrij naar het Duitsch.
Zuchtende gehoorzaamde Hildegard aan
dit categorisch bevel en verwijderde zich
door dezelfde deur, waardoor zij zoo onge
merkt de kamer der gravin binnengekomen
was, op welk recht zij in jeugdigen over
moed reeds als kind aanspraak had en
waarvan zij nu weer gebruik maakte.
Toen de deur achter Hildegard gesloten
was, zat de blinde nog een oogenblik te
wachten, of zij de heeren, die zooeven het
salon verlaten hadden, ook hoorde terug-
keeren.
Toen dit niet gebeurde, schelde zij den
kamerdienaar, die ook terstond verscheen,
met de boodschap, dat de heeren hHnne
groeten aan mevrouw de gravin verzoch
ten, omdat het gehoorde hen noopte groo-
ten -spoed met de verdere behandeling der
zaak te maken.
«Het is goed," knikte de gravin tevre
den gesteld. «Laat Laurette hier komen
Als een loopend vuur verspreidde zich
het gerucht van het gruwelfeit, in 'tpark
van Lörach voorgevallen, door den gehee-
len omtrek. Ongelooflijk klonk het bericht,
dat men in de persoon van de gezelschaps
juffrouw, die zich de algemeene achting
en liefde had verworven, de vermoedelijke
moordenares reeds naar de gevangenis ge
bracht had, en het doofstomme Netje, in-
tusschen onder bescherming van den pre
dikant van Rothensee, die evenzoo in de
vreeselijke gebeurtenis gewikkeld moest
zijn, tot dusverre nog had achter gehou
den, daar niemand behalve de gezelschaps
juffrouw een verstaanbaar gesprek met haar
kon voeren.
Terwijl de commissaris van politie reeds
vast overtuigd was van de schuld der
aangeklaagde, kon de assessor Meineke,
aan wien de gewichtige post van crimi-
neelen rechter opgedragen was, deze over
tuiging niet deelen. Daarentegen ging hij
van de meening uit, dat de vlucht der
gezelschapsjuffrouw naar de pastorie hare
schuld in een zeer twijfelachtig licht stelde,
omdat zulk een bloedige daad haar in elk
geval verder uit dien omtrek zou verdre
ven hebben. Indien zij werkelijk een min
nehandel had met graaf von Waldstein, het
geen de gravin von Lörach en de com
missaris als zeker aannamen, waarom dan
een poging tot moord op den geliefde ge
waagd
»IJverzucht!" meende de politiebeambte.
«Waartoe had de graaf intusschen een
rendezvous met de vreemdelinge in 't park
der gravin, waar hij door zijn geliefde
verrast kon worden? En is het niet even
aannemelijk, dat de moordenares na de
gruweldaad volbracht te hebben, eerder
naar het kasteel teruggekeerd zou zijn,
inplaats van door de vlucht te nemen da
delijk de verdenking op zich te laden?"
«Wij zullen zien," zeide de commissaris
ongeduldig, «leg haar op het juiste oogen
blik slechts den ring en het moordwapen
voor."
Ofschoon ontsteld, zoowel van het vree
selijke geval als van de verschrikkelijke
aanklacht, verscheen Mathilde toch met de
kalmte der onschuld voor den rechter,*die,
toen hij haar te zien kreeg, hoe langer
zoo meer in zijn twijfel versterkt werd.
Na de gewone formaliteiten waarop de
aangeklaagde even bezadigd als waardig
haar antwoorden gaf, ging de assessor eerst
tot hare vlucht over, waarvan zij de reden
hem op begrijpelijke en bondige wijze mee
deelde. Natuurlijk moest zij daarbij ook de
ontdekking van het dagboek aanroeren,
eene omstandigheid, waarin de rechter een
levendig belang scheen te stellen.
«Gij kunt u dus met het doofstomme
kind op een verstaanbare wijze onderhou
den, mejuffrouw vroeg hij verder.
»Ja,« antwoordde Mathilde, «toen ik, met
verlof van de gravin, het geheel verwaar
loosde ongelukkige schepsel tot mij nam,
beproefde ik haar door karakterestieke tee-
kens, zooals ik ze eens op een doofstom
men instituut gezien en in mijn geheugen
geprent had, met het noodzakelijkste van
het leven bekend te maken. Het kind was
leerzaam en zeer gevoelig voor liefde, die
zij zeer weinig in haar treurig leven on
dervonden had. Zoo leerden wij elkander
langzamerhand begrijpen en waren wij in
staat, omdat zij mij op mijne wandelingen
als een hond volgde, ons zeer levendig met
elkander te onderhouden. Daarom ben ik
er des te meer van overtuigd, dat niet
Netje, maar de kamerdienaar mij het boek
ontfutselde en de aanklacht toen op het
kind geworpen heeft, dat zich natuurlijk
tegen niemand verdedigen kon.®
«Daarvan ben ik thans eveneens vast
overtuigd,sprak de assessor; «het kind
heeft den diefstal gezien en is daarvoor
door den kamerdienaar opgesloten. Hadt
gij in dat dagboek wellicht ook aanmer
kingen op de gravin gemaakt.«
«Dat kan ik niet ontkennen, mijnheer
de assessor Het boek was om zoo te zeg
gen mijn eenige vertrouweling in mijne
verlatenheid.
«Natuurlijk,knikte de rechter; «dus
daarom werd gij opgesloten en als een ge
vangene behandeld. En de doofstomme bood
u in dien ongeluksnacht de gelegenheid tot
vluchten aan?«
«Ja.®
«Waart ge toch tehuis gebleven, waarde
juffrouw En hoezeer mij ook uw toestand
van harte leed doet, ja hoezeer ik ook de
zedelijke overtuiging heb van uwe onschuld,
zal ik u toch moeielijk kunnen redden, als
ik aan de verpletterende bewijzen denk, die
tegen u getuigen, en die gij door uwe
vlucht zelve tot een onbreekbare keten
hebt gemaakt.«
«Ik begrijp u niet, mijnheerantwoordde
Mathilde, hem getroffen aanziende. «Van
welke bewijzen spreekt gij Ik heb de ver
schrikkelijke aanklacht, die mij bezwaart,
zoo dwaas, zoo monsterachtig en waanzin
nig gevonden, dat zij in waarheid tot op
dit oogenblik mij mijne innerlijke rust niet
heeft kunnen ontnemen.ee
«En gij kondet gelooven, juffrouw, dat
wij zonder voldoende bewijsgronden een
dame van uw naam in hechtenis genomen
zouden hebben Kent g\j dezen stok
Dit zeggende haalde hij het moordwerk
tuig langzaam te voorschijn en legde het
plotseling vóór haar.
Mathilde wierp een blik op het wapen
tuig en schudde toen rustig met het hoofd.
«Een dergelijken stok heb ik nog nooit
gezien."
Het testament van den overleden graaf
von Lörach kent gij toch, mejuffrouw?"
«Hoe zou ik daarmede in kennis geko
men zijn, mijnheer de assessor?" vroeg
Mathilde verwonderd.
«Wel, het geheime kastje in de houten
lambriseering op uwe kamer moet u toch
zeker bekend zijn," merkte de assessor
aan, terwijl hij haar scherp in de oogen
keek.
Zij zag hem rustig aan. Geen enkele trek
op het bleek, zwaarmoedig gelaat veran
derde onder de onderzoekende blikken van
den rechter.
«Ik weet inderdaad van geen geheime
kast, mijnheer!"
«Zonderling, juffrouw," ging deze hoofd
schuddend voort«het is bewezen dat met
dezen casse-tète, dien wij in uwe kamer
gevonden hebben, graaf Waldstein gewond
is geworden."
«In mijne kamer gevonden vroeg Ma
thilde pijnlijk verrast. «Dit is voorzeker
zeer vreemd, ofschoon ik dit moordinstru-
ment in mijn leven niet gezien heb en het
ook in 't geheel niet zou weten te han-
teeren."
«Wellicht herkent gij dezen ring als den
uwe, mejuffrouw Tomsdorf?"
Weder rustte het doordringende oog van
den rechter op haar gelaat, toen hij haar
plotseling den gevonden ring voor oogen
hield.
Werktuigelijk greep Mathilde er naar en
bekeek den ring. Plotseling beefden hare
handen, toen zij de binnenzijde beschou
wende, als door den bliksem getroffen, op
de letters staarde.
De assessor sloeg haar onrustig gade
hij had van de aangeklaagde een buiten
gewoon gunstige meening opgevat en haar
tot op dit oogenblik voor werkelijk on
schuldig gehouden. Hare ontroering, haar
zichtbaar verbleeken kon hem niet ontgaan;
onwillekeurig voelde hij zich mede ontroerd'.
«Gij kent dezen ring, mejuffrouw vroec
hij eindelijk.
»Ja*," trilde het bijna onhoorbaar van
hare lippen, «ik ken hem waar is hij
gevonden
«Op de plaats der misdaad
«Rechtvaardige God!"
Mathilde bedekte haar bleek gelaat met
beide handen en bleef onbewegelijk zitten.
«Gij herkent dus dit zware bewijs, dat
tegen u getuigt?" begon de rechter, na
eene pauze met ontroerde stem. «Beproef
door een openhartige bekentenis uw schuld
te verminderen, mejuffrouw!"
Langzaam liet zij hare handen van het
bleeke gelaat naar beneden glijden onbe
weeglijk staarde zij den assessor aan, alsof
zij zich op een antwoord bezinnen moest,
ot zijne woorden niet begrepen had.
«Herstel u, juffrouw Tomsdorf!« ging
deze voort. «Zooals de zaak thans staat,
kan alleen eene volledige bekentenis u van
nut zijn. Ik raad het u aan, als een man,
die van den beginne af gunstige gedach
ten omtrent u heeft gekoesterd en niets
vuriger zou wenschen dan uw onschuld te
kunnen bewijzen.
Thans eerst scheen Mathilde den asses
sor werkelijk volkomen begrepen te heb
ben. Terwijl zij droevig het hoofd schudde,
sprak zij
«Wijl ik geheel onschuldig aan de mis
daad ben, heb ik niets te bekennen.
«Maar gij herkent toch dezen ring als
den uwe antwoordde de assessor eenigs-
zins ongeduldig.
«Hij behoorde mij eens toe vóór tien
jaren,antwoordde zij pijnlijk «toen droeg
mijn verloofde hem
De assessor schudde verbaasd het hoofd
en sloeg haar twijfelend gade. Sprak zij
de waarheid of had hjj werkelijk meteen
doortrapte huichelaarster te doen? Kon
zijne menschenkennis, waarop hij zich veel
liet voorstaan, hem hier zoo geheel in den
steek laten?
«Dan verzoek ik u mij de geschiedenis
dezer verloving te verhalen, mejuffrouw
Tomsdorf,sprak hij op bijna bevelenden
toon.
Zuchtend verzamelde Mathilde al haar
wilskracht en verhaalde op zachten toon
van hare jeugd, hare verloving, den ver
dwenen bruidegrom en den dood harer
ouders.
De rechter had zwijgend en oplettend
toegeluisterd.
«Lieten uwe ouders geen vermogen na
vroeg hij snel, toen zij zweeg.
»Neen,« antwoordde zij, «ten minste niet
zooveel om mij een zorgeloos leven te ver
zekeren, waarom ik blijde was de betrek
king van gezelschapsjuffrouw bjj de gravin
von Lörach te kunnen aannemen.®
«Wist uw verloofde van de gelddjjke
omstandigheden uwer ouders?®
«Het is wel mogelijk. Met zekerheid kan
ik dat echter niet zeggen.
«En sedert waart gij altijd bij de gravin
von Lörach?®
«Ja, mijnheer de assessor!®
«Gij hebt een zeer treurig lot gehad!
Waarom zocht gij geen andere betrekking?®
«Daaraan heb ik dikwijls gedacht,® ant
woordde Mathilde zacht, «doch de uitvoe
ring daarvan werd altijd door de gravin
verijdeld."
«Vertel er mij meer van. juffrouw Toms
dorf! Ik heb er natuurlijk evenveel belang
bij uwe onschuld aan 't licht te brengen
als u van deze misdaad te overtuigen. De
gravin haat u doch ik zou gaarne nog
meer bewijzen voor dezen haat hebben dan
alleen het geval met het dagboek."
(Wwdt vervolgd.)