„Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 26 Januari 1896.
Deze Winter.
De winter, die soms ijzig koud ons Neder
land bezoekt en elke vaart en elk kanaal
bedekt met 't spiegelend ijs, die koude
winter is van 't jaar wel zacht en goedig van
gemoed. Het dunste vliesje spreidt hij niet tot
baan voor d' ijzeren schaats, die hunkert naar
den harden weg, den vloer van kristtallijn. De
sterren tintien soms des nachts met veelbelovend
licht, maar 's morgens komt een dikke mist, die
met zijn vocht de aarde dekt en boom en kruid
en hof, en drupplend valt van tak en stam op
drassig weeken grond. Of wolken pakken zich
te zaam, belovend sneeuw voor d' aard, maar
grijzer, grijzer wordt haar kleur en sneeuw wordt
water weer. De jeugd, die sneeuw voor slede
vaart, voor pop en bal behoeft, kan rustig spe
len langs de straat met knikkers dag aan dag.
De schuiten, die den wintertijd aan wal zjjn
vastgemeerd, zij varen immer ongestoord be
vracht naar markt en stad. Wat of den winter
vorst beweegt tot zulk een zacht bestuur, geen,
die het weet of gissen kan, geen, die het ons
verklaart. Men zegt, hij is voor d' armen goed
voor steden, misschien waar, maar wie zijn blik
slaat over 't veld en weet, wat 't land behoeft,
spreekt als zijn vaste meening uit, de wiuter is
wel goed, maar 't geld, 't? loon voor d' arbeids
man, bezit de landman niet. 't Is leeg dus, leeg
is 'L overal, men ziet geen mensch op 't veld
en ook geen rijders op de baan van spiegelend
kristal.
O, winter met uw grijzen baard, uw wondren
tooverstaf, geef enkle dagen sneeuw en ijs tot
menigeens vermaak, tot hulp voor d' armen werk
mansstand, die loon voor arbeid vraagt en door
uw ijs en door uw sneeuw dien arbeid ook ver
krijgt.
OUDE LIEFDE ROEST NIET
Te Rijmerstok (Limburg) is het huwelijk vol
trokken tusschen twee jongelieden, die gediu.
rende 27 jaren onafgebroken verkeeripg met el
kander hadden
Nu het blijkt, dat aan de behandeling van
de loterij, de trekkingslijsten enz. meer omslag
verbonden is, dan men gedacht heeft, heeft het
uitvoerend comité der Amsterdamscbe tentoon
stelling besloten, dat de afhaling der prijzen
eerst op 3 Februari een aanvang zal nemen.
De trekkingslijsten zullen eerst Zaterdagavond
te verkrijgen zijn.
KWARTJESHOUDERS.
Met het kwartjesvinden is tegenwoordig een
andere kunstgreep: het kwartjeshouden in con
currentie getreden. Zoo toch het geval zich heeft
toegedragen als men verhaalt, dan zijn in Den
Haag eenige personen het slachtoffer geworden
van de volgende manoeuvre.
Een manspersoon met een geldtasch om het
lijf en die voor een geldophaler wordt aange
zien, bevindt zich toevallig voor een of ander
huis op het oogenblik dat melkboer, bakker of
kruidenier heeft aangescheld en het geld van
de dienstbode in ontvangst moest nemen.
De zoogenaamde kassierlooper vraagt hetzij
aan den warenbezorger, hetzij aan de dienst
bode of zij hem bijv. voor een kwartje met vijf
centen, die hij op de platte hand voor hen uit
gestrekt houdt, drie dubbeltjes in de plaats kun
nen geven. Zoodra hij het gevraagde kleingeld
in de hand heeft, doet hij alsof hij het in ruil
te geven geld in de hand laat glijden van zijn
wisselaars, die, nadat de man zich met den gang
van iemand die grooten haast heeft, uit de voe
ten heeft gemaakt, tot de ontdekking komen
dat het zilverstukje niet naast het bronsgeld in
hunne handen is terecht gekomen.
Daar het geval niet op zichzelf staat, ver
moedt men, dat de pseudo-geld-ophaler door een
of andere kleefstof bewerkt dat het zilver in
zijn hand achterblijft op het oogenblik dat hij
de bereidwillige menschen met de centen ver
blindt.
EEN AVONTUUR VAN EEN
BESCHONKENE.
Zekere II. J. B., kleermaker to Heina, die
meermalen misbruik maakte van sterken drank,
kwam eenigen tijd geleden in het bezit van een
vrij groote erfenis, waarvan hij op de postspaar
bank te Zwolle f600 had staan, welk geld hij
dezer dagen in ontvangst nam. Na eenige per
sonen en zich zelf goed getracteerd te hebben,
kwam hij 's avonds in beschonken toestand aan
een der politie-posten .kennis geven, dat hij in
twee verdachte huizen buiten de Diezerpoort
was geweest en aldaar ongeveer f 580 aan bank
papier was kwijt geraakt. In die huizen werd
een onderzoek ingesteld, terwijl inmiddels II. J.
B. naar het politiebureau werd overgebracht.
De commissaris van politie gaf last om H.
J. B. zeer nauwkeurig tot op de kousen te visi
teeren, waarvan het gevolg was, dat bij hem
in zijn broekzak ruim f10 werd gevonden, ter
wijl uit een zijner laarzen te voorschijn kwam
zijn zakboekje, waarin zich bevond een bank
biljet van f300, een dito van f200 en een dito
van f25. In zijn andere laars werd gevonden:
een rijksdaalder, negen guldens en 1 cent. Door
zijn dronkenschap wist hij niet meer, dat hij
zijn geld aldus had verborgen.
VAN EEN BARBIER IN LIMBURG.
Uit Vechel wordt aan de „Limb. Koerier"
geschreven
Zekere K. alhier, vroeger tot het eerzame
barbiersgilde behoorende, had het door noeste
vlijt zoover weten te brengen, dat hij zich uit
het vak terugtrok en op den Eikelenburg een
eigen tehuis bouwde. De man leefde gelukkig
en tevreden, tot hij dezer dagen ziek werd en
geneeskundige hulp moest worden ingeroepen.
De medicus, een man van erkende capaciteiten
doch van niet minder erkenden kolossalen
lichaamsbouw, spoedt zich derwaarts, doch hoe
hij zich ook draaide of keerde, het bleek onmo
gelijk door de nauwe deuropening naar binnen
te dringen. Goede raad was hier duur, ten slotte
werd de zieke uit bed gedragen en vond het
onderzoek half in huis, half op straat plaats.
In de Nieuwe Koerier" wordt uit BAAR-
LOO het volgende verhaaltje als historisch me
degedeeld.
Een pachter kwam zijn landheer betalen. Hij
klaagde steen en been over de slechte tijden.
Hij had het geld niet bij elkaar kunnen krijgen
voor de nacht en overhandigde den pachtheer
een zak geld, waarin zich de gedeeltelijke pacht
som bevond.
De landgeer telde het geld na en werd wer-
keljjk bewogen door de klachten van zijn pach
ter. Doch tot zijn verbazing bemerkte hij, dat
nog meer geld dan de pachtsom bedraagt zich
in den zak bevond. Hij wijst er den pachter op
en deze antwoordde doodleuk: o, dan heb
ik den verkeerden zak meegenomen.
EEN POËET-KIEZER.
Onder de ingeleverde stembriefjes bij de ge
meenteraadsverkiezing te Maastricht was er een
van den navolgenden inhoud.
„Mit spek vink me muis,
„Gemeenteraadsleie incluis,
„Zoowel au we es jonge
„Daarom stem ich op-de spekslachter Rongen."
LOODWITFABRIEK.
Uit Utrecht schrijft men aan „De Telegraaf"
Een van de meest moordende bedrijven in
deze stad is zeker wel de loodwitfabriek.
Onze losse werklieden weten dit zeer goed,
maar de werkeloosheid dwingt hen dikwerf zich
"s in de armen des doods te werpen.
De meesten hunner ondervinden echter na 6
weken of 2 maanden de gevolgen van de met
loodwitdeelen vergiftigde lucht, welke zij aldaar
voortdurend inademen.
Zware hoofdpijnen, loomheid door het geheele
lichaam, kramp in de ingewanden, obstipatie
etc. zijn de eerste verschijnselen.
Komen zij in dit stadium aanstonds onder be
handeling van een geneesheer, dan is nog ge
nezing mogelijk, mits zij zich niet meer aan die
vergiftiging bloot stellen.
Dezer dagen is weder een slachtoffer gevraagd.
Een braaf oppassend werkman, wonende in de
Brandsteeg alhier, werd 8 maanden geleden, ge
dwongen door gebrek aan werk in de loodwit
fabriek zijn brood te gaan verdienen. Jong en
sterk, meende hij het wel eenigen tijd uit te
kunnen houden, maar hij moest het na twee
maanden opgeven. Gelukkig herstelde hij nog,
maar vond weder nergens werk. Hij kon echter
de ellende van zijn vrouw en vier kinderen niet
aanzien en besloot weer naar de loodwitfabriek^,
te gaan.
Het gevolg was natuurlijk nieuwe verschijn
selen van vergiftiging, welke zijn sterke natuur
nogmaals overwon, doch waarbij hem de genees
heer uitdrukkeljjk verbood, zich verder naar
die fabriek te begeven.
De honger dwong hem echter spoedig ten
derden male dien weg op, totdat hij zich voor
het laatst op zijn ziekbed moest nederleggen.
Na vier weken was hij totaal krankzinnig en
stierf onder smartelijke pijnen.
Zou er in een beschaafd land geen streng
toezicht moeten zijn op deze industrie, wat be
treft de ventilatie en den duur der werkzaam
heden
geen begrip heeft van het geluk, dat er gelegen
is in kennis en wetenschap, en een eigen zelf
standige overtuiging zich te verwerven, die door
niemand hem kan ontnomen worden.
Het leven is leer en, en gelukkig! Want
beklagenswaardig is het wezen, dat zich maar
laat voortdrijven op den stroom, en geen wijs
heid wil putten uit de ervaring, die hij iederep
dag kan opdoen, en die niet in eigen hart en
leven wil verbeteren, wat gebrekkig, en uitroei
en wat slecht was.
En jè,, dat werken en denken en leeren gaat
gepaard met moeite en leed en strijd, maar dat
is daarom nog geen ongeluk, dat maakt ons
ten slotte toch alleen gelukkig, wat we ons met
moeite en inspanning veroverd hebben.
Maar daarom behoeven we ons aardsche le
ven nog niet zoo te vervloeken, en er zoo tegen
uit te varen zeker niet
Want al is 't ook geen kermisklucht, 't is
toch ook nog geen hel
Daar is genot en geluk óók in dat werken,
dat denken, dat leeren. 't Is de vraag maar, of
we het oog willen openen voor veel licht, dat
er nog van den hemel valt, en het hart voor
veel vreugd, dat ons deel wordt. En als dat
laatste geschiedt, dan kan er nog heel wat an
ders uit onzen mond worden gehoord, dan al
die verwenschingen van het leven, waarvan we
soms zoo akelig kunnen worden onder het hoo-
ren of lezen. Dan kan 't gebeuren, dat het lied
oprijst ook uit ons hart en uit onzen mond
Frisch als de morgen, zijn kracht bewust,
Stroomt door mijn ad'ren de levenslust,
Lust om de hand aan den ploeg te slaan,
Lust om den brave ter zij te staan.
Lust in de wereld en Die haar schiep,
Die er ook mij tot mijn werkkring riep.
D. I. W. B.
TKH OVEUDElHIiCi.
Niet voor zijn plezier
„Een mensch is niet voor zijn plezier op de
wereld!" hoort men dikwijls zeggen, en 'tkomt
me wel eens voor, alsof men 't hoe langs zoo
meer gaat zeggen. Of op zuchtenden, klagen-
den, teemenden, of op bitteren, snijdenden, nij-
digen toon. En dan volgt, dikwijls nog heel wat
meer, waaruit we kunnen opmaken, dat 't er in
de ziel van den klager niet al te best uitziet,
dat 't misschien maar beter is om hem niet veel
tegen te spreken. Want 't zou anders best mo
gelijk wezen, dat hij 't ons ook niet bijzonder
plezierig maakte en ons het een en ander deed
hooren of ondervervinden, dat ons nu juist niet
bepaald aangenaam zou aandoen.
Daarom willen we den pruttelaar ook maar
terstond gelijk geven en zeggenhet leven is
geen pretmaken, geen kermiskluchtvolkómen
waarEn wie meenden, dat 't toch zoo ..was,
en eigenlijk ook zoo moest zijn, die moesten
wel den een of anderen tijd worden teleurge
steld, want dat is nu eenmaal niet anders
Neen, het leven is een hoogst ernstige zaak,
en wie dat nog niet begrepen, moeten het dan
maar ondervinden, al hadden ze 't ook reeds
lang kunnen leeren door het leven en de erva
ring van anderen.
Het leven is werken, en gelukkigWant
beklagenswaardig is toch het wezen, dat in vad
sigheid of in nietsdoen zijn tijd doorbrengtal
geniet hij ook alles, wat er te genieten valt,
dat genot verlaagt hem en verveelt hem, en ten
slotte zal hij er van walgen.
Het leven is denken, en gelukkig! Want
beklagenswaardig is toch het wezen, dat te traag
is om zijn geest wat in te spannen en maar
liefst lóópt aan den leiband van anderen, en
Bmtenland.
Een eigenaardig geval heeft zich voorge
daan in een der Brusselsche schouwburgen. Er
werd „Kean" gegeven en toen de bekende pas
sage kwam, waarbij Kean den prins van Wales,
die ia een der loges naast het tooneel zit, een
reeks beleedigingen naar het hoofd wierp, stond
een Engelschman in de zaal woedend op en gaf
den verbaasden acteur met woeker zijn bèleedi-
gingen terug. De koningsgezinde Brit was niet
tot bedaren te brengen en moest door de politie
uit de zaal worden gezet.
Matineuse gekroonde hoofden.
Met uitzondering vau koningin Victoria en den
prins van Wales, houden alle koninklijke hoog
heden van Europa van vroeg opstaan zoo ver
haalt althans de Westminster Gazette aan haar
lezers. Keizer Wilhelm is gewobnlijk 's morgens
om 5 uur reeds present en de koningin-regentes
van Spanje is eiken morgen ten 7 ure gekleed.
Koning Humbert staat om 6 uur op en zijn
voorbeeld wordt gevolgd door koning Oscar van
Zweden en koning Karei van Rumenië, terwijl
de overleden don Pedro van Brazilië in Europa
gaarne reeds te 3 uur opstond en zijn vrienden
en bekenden op het ongelegen uur tusschen 4
en 6 uur 's morgens met een bezoek vereerde.
Koningin Victoria staat nooit voor 8 uur op en
bij den prins von Wales op Marlborough-House
en te Sandringham wordt zelden voor 10 uur
het ontbijt gebruikt.
EPIDEMISCHE KRANKZINNIGHEID.
Een merkwaardige epidemie is uitgebroken
onder de zijdespinners in Morris Planis, in Al
giers. Niet minder dan 57 gevallen van krank
zinnigheid zijn daar in den loop van zes jaren
voorgekomen onder degenen, die dit beroep uit
oefenen, wier aantal betrekkelijk maar klein is.
De geestesziekten vertoonden zich in verschil
lenden vorm, maar waren in alle gevallen van
een hevig karakter, heviger dan zij voorkwa
men bij andere lieden in dezelfde volksklasse.
Van de 57 krankzinnigen genazen er maar 14,
de overigen stierven. Een Fransche arts heeft
bemerkt, dat gevallen van krankzinnigheid steeds
veelvuldiger voorkomen onder de zijdespinners.
Wat daarvan de oorzaak is, schijnt moeilijk uit
te maken, maar de steeds grootere samenge
steldheid der machines, de inspanning van alle
zintuigen om den ingewikkelden gang dezer
machines na te gaan en de geestelijke afmatting
in verbinding met de vermoeiende houding,
welke de werklieden daarbij in acht moeten ne
men, schijnt de voornaamste oorzaak te wezen
van deze hersenziekten.
NAPOLEON'S ZIEKTE.
De Engelsche veldmaarschalk Wolseley, zoo
wordt in The Medical Press medegedeeld, geeft
een werk uit over de veldtochten van Napoleon,
waarin hij bewijst, dat de groote strateeg eenige
belangrijke veldslagen alleen daardoor heeft ver
loren, ^fijl hij leed aan een periodiek terugkee-
rende ziekte. Juist in de gewichtigste oogen-
blikken van zijn leven, als zijn krachten tot op
het uiterste gespannen werden, kwam er plotse
ling een neerdrukkende stemming over hem.
Dan verdween bij hem de macht om een licha
melijke of geestelijke werkring te verrichten
zelfs zijn denkvermogen hield op te werken.
Ten slotte viel hij in een diepen slaap, die
soms uren lang duurde en waaruit hij niet wak
ker te krijgen was. Zijn gelaatstrekken namen
dan een uitdrukking van treurigheid en neerge
druktheid aan. De slag bij Borodino was goed
begonnen, maar juist op het beslissend oogen
blik kreeg Napoleon een aanval zijner ziekte
hij vergat zijn veldmaarschalk Ney, die een aan
val moest doen, hulp te zenden.
De aanval mislukte. Bij Dresden had hij het
leger der verbondenen kunnen vernietigen, beide
keizers en den koning van Pruisen kunnen ge
vangen nemenmaar toen hij het commando
wilde overnemen over zijn leger, kreeg hij weer
zijn gewone ziekte en viel in een diepen slaap.
Weliswaar sloeg hij nog eenige malen deoogen
op en beproefde zich hoog op te richten, maar
zijn oogen sloten zich dadelijk weer. „Hoe meer
ik mij verdiep", zegt Wolseley, „in de studie
van den veldtocht van 1815, „hoe meer kom ik
tot de overtuiging, dat het ongelukkige einde
van den veldtocht alleen te wijten is aan de
ziekelijke slaapzucht van Napoloon, die dan vooral
hem aanviel, als hij juist energie en beleid
noodig had.
DE WINTER VAN DOMICILIE VERANDERD.
Uit Constantinopel wordt gemeld: Sedert gis
teren (20 Januari) hebben wjj hier geen post
uit Europa ontvangen, omdat het spoorwegver
keer door do sneeuw is gestaakt. Ook in Grie
kenland heeft men kennis gemaakt met den
Noordschen wintervorst. Nadat het gedurende
eenige dagen hevig gesneeuwd had, is plotseling
strenge vorst ingetreden.
In Italië zwiert men op gladde banen, terwijl
in Spanje, waar het den len Januari nog heer
lijk lenteweder was (31 gr. C.), de temperatuur
der laatste dagen hier en daar zelfs tot 12
gr. C. daalde.
Een vreemd gezicht levert het op, met sinaas
appelen beladen oranjeboomen onder het ge
wicht der sneeuw te zien buigen. Op sommige
plaatsen leveren de spiegelglad dichtgevroren
groote vijvers prachtige ijsbanen op. Weinige
Spanjaarden wagen zich met zulk een koude
echter naar buiten, veel minder denken zij er
dus aan zich op het ijs te begeven, dat hun
bijna niet anders dan onder den eetbaren vorm
DE UITWENDIGE ROUW BIJ VER
SCHILLENDE VOLKEREN.
Ieder volk heeft, zooals algemeen bekend is,
zijn eigen rouwkleur. De europeaan rouwt met
zwart, de syriër met blauw of violet, de egyp-
tische rouw is donkergeel, de ethiopische grijs,
de japansche wit. Minder bekend zijn de rede
nen, die tot grondslag liggen aan deze zoo ver
schillende keuzen. De syriër heeft de hemels
blauwe rouwkleur tot aandenken aan de plaats,
waar men de overledenen hoopt weder te zien.
De egyptenaren zijn van oordeel dat hooggeel
het einde des levens en van alle aardsche hoop
en verwachting voorstelt, omdat de bladeren geel
worden als zij verwelken. In Ethiopië is de rouw
kleur grijs, omdat de aarde grauw is, waartoe
de dooden terugkeeren. Het wit der japanners
is het teeken van de zuiverheid van levenswan
del des afgestorvenen. Het vergaan van licht,
leven en vreugde is het zinnebeeld van onzen
rouw.
EEN CYCLOON te ANTWERPEN.
Vrijdagmiddag omstreeks 3 uur werd Antwer
pen plotseling overvallen door een ontzettenden
stormwind, welke allen, die buiten waren, nood
zaakte een schuilplaats te zoeken. In de Stefa-
nusstraat' waren een tiental werklieden bezig in
vier in aanbouw zijnde huizen, toen een plotse
linge rukwind de vier daken dier huizen op
tilde en naar beneden slingerde, zoodat de stee-
nenen balken overal heenvlogen. De 50-jarige
Cornelis Van Vlimmeren, wonende in de
Scheidestraat,- was juist boven in een der
panden werkzaam, toen de instorting plaats had.
Tusschen den chaos van puin viel hij op straat,
waar hij bewusteloos bleef liggen totdat een
zwaar steenblok, dat losraakte, naar beneden viel
en hem het hoofd verpletterde. Twee andere
werklieden werden met zware kwetsuren van
onder de puinhoopen te voorschijn gebracht. De
beide ongelukkigen en het lijk van Van Vlim
meren, die een weduwe met vijf kinderen achter
laat, werden naar het Sint Elisabethsgasthuis
vervoerd. Op de boulevards ontwortelde de storm
wind verscheidene boomen. De schepen in de
haven zijn er met geen noemenswaardige averij
of ongedeerd afgekomen.
Op bevel van den Parijschen wethouder
van onderwijs, zijn Maandag in alle openbare
scholen aldaar de oorlog met Duitschland, het
beleg van Parijs, het lijden der Parijzenaars en
de verminking van Frankrijk aan de leerlingen
verhaald, waarbij hun als plicht van het opko
mend geslacht werd voorgehoudenniet te ver
geten, noch te vergeven.
VALSCIIE ARTIKELEN IN INDIË.
Een fantasie „up to date!" uit het Nieuw
Bat. Handelsbl. van 18 December.
Men deelt ons mede:
Gisteren verkocht ik een huis op het Konings
plein te Batavia gelegen voor de som van f 40000.
Daar de kooper een schatrijk Chinees, mij
met een accept wilde betalen, dat mij bleek
valsch te wezen, gaf hij mij daarvoor bankbil
jetten.
Bij de Javasche Bank komende om deze bil
jetten te wisselen, 'bleek het dat ook deze valsch
waren. Terwijl ik over deze zaak een rechtsge
leerd raadsman was gaan spreken bleek zelfs het
zegel, waarop het koopcontract geschreven was,
alsmede valsch te wezen.
Mij daarop, het advies van dezen raadsman
volgende, naar den Procureur-Generaal begeven
de, was ik zoo gelukkig aan den dos a dos-
voerder een valschen rijksdaalder kwijt te raken
toen ik echter op de stoep van het gebouw van