NIE UWE
Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 5.
Zondag* 2 Februari 1896.
5e Jaargang*.
N ieuwstij dingen.
FEUILLETON.
Hoogmoed en Adeltrots.
LAMMER (OIRtVr.
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 et., franco p. post 0O ct.
UITGEVER:
J. H. KEIZER.
BUREEL:
Aoordscharw oude.
PRIJS DERI DVERTENTIÊN:
Van 15 regels 30 ct., elke regel meer £5 ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
De liberale kiesvereeniging „Wieringen"
heelt voor de verkiezing van een lid der Provin
ciale Staten van Noord-Holland in het kiesdistrict
SCHAGEN (vacature Rezelman) candidaat ge
steld den Heer C. J. J. II. van Kompen, burge
meester van Wieringen.
Den 30 had te SCHAGEN de opening
plaats van de procesverbalen van de stemmingen
voor een definitieven candidaat voor de a. s.
verkiezing, gehouden in de afdeelingen der Cen
trale Liberale kiesvereeniging voor de Prov.
Staten. De uitslag was, dat de heer T. J. Wal
ler, van Anna Paulowna, met 83 van de 150
stemmen gekozen werd. Zooals wij vorige week
meldden, moest worden gestemd tusschen de
heeren Waller en Van de Vijzel.
IS DAT NU ONTSMETTEN?
Als te 's-Hertogenbosch een huis, waarin de
pokken zijn uitgebroken, ontsmet wordt, bepaalt
de politie, met dat werk belast, er zich toe om
het vertrek, waarin zich de poklijder bevond,
met carbol te zuiveren en het beddegoed door
den poklijder gebruikt, te vernietigen.
Daarmede is de „ontsmetting" geschied
Dat de pokziekte zich aldaar uitbreidt en tel
kens meer offers vraagt, is dan ook geen wonder.
Winkelwaren in besmette woningen aanwezig,
behoeven, volgens de opvatting der Bossche po
litie, noch ontsmet, noch onteigend en vernie
tigd te wordendie worden, als ware er van
geeD besmetting sprake, onaangeroerd gelaten
en door den eigenaar op de gewone wijze ver
kocht.
In den avond van den 27 Januari verbrandde
te HEERHUGOWAARD de woning van P.
Groen, bewoond door den eigenaar en T. Peper.
Bij dezen laatste ontstond de brand in den schoor
steen en deze nam zoo schielijk in omvang toe,
dat nauwelijks de 2 kinderen gered konden worden
de inboedel, twee varkens en eenige kippen
werden eene prooi der vlammen. Bij Groen was
tijds genoeg om bjjna alles van het huisraad te
bergen. Door de lage verzekering hebben beiden'
beduidende schade.
WEST-FRIESCHE KANAALVEREENIGING.
De West-Friesche Kanaalvereeniging hield,'
den 29en te Schagen hare algemeene jaarver-;
gadering. Uit de verslagen bleek, dat het saldo
f 1182,47 bedroeg, dat het aantal leden tot 130
terugging en dat voor 1896 op eene ontvangst
en uitgaaf van f 451,59y2 wordt gerekend.
De heer W. Kloeke meende wegens zijn ver
trek naar Haarlem als secretaris te moeten be
danken. Het woord van welverdienden lof van
den voorzitter, den heer K. Breebaart, vertolkte
blijkbaar de gedachten van de aanwezigen. Aan
de orde werd daarna gesteld de vraag of een
ontwerp-kanaal Schagen--Stolpe en zoo mogeljjk
SchagenKolhorn zal worden gemaakt.
Na eene langdurige discussie werd ten slotte^1
een voorstel van den heer Th. J. Waller aange
nomen, waarbij het bestuur wordt opgedragen,
in overleg met een drietal deskundigen, de voor
gestelde plannen nader te onderzoeken en dan
van hun bevinden op eene vergadering in Mei
verslag uit te brengen.
NOORDERKWARTIER.
In geheel het Noorderkwartier zien de wei
landen en de bouwakkers er zoo goed uit of het
in plaats van winter mcitijd is. Zoowel de win
terrogge als de tarwe staan buitengewoon goed
en beloven een flinke oogst. De weilanden prij
ken met een weelderig grasgewas, dat bij dezen
voortgang den boeren een gunstig voorjaar voor
spelt. Over te veel water hoort men nergens kla
gen en door de weinige vorst is het zoogenaamd
„koud" worden van het land geheel voorkomen.
De veestapel is zeer gezond met uitzondering van
de schapen, waaronder nog al betrekkelijk veel
ongezonde worden aangetroffen. Een natuurlijk
gevolg daarvan is, dat de schapen houders de ge
zonde dieren voor een Hinken prijs van de hand
kunnen doen.
In een „ingezonden stuk" wordt gevraagd
of de houten badkoetsjes aan het strand niet
met ijzer moeten gepantserd worden uit vrees
voor onbescheiden photografen, die, nu hout
doorzichtig blijkt te zijn, met X-stralen aan het
werk gingen.
We gelooven dat deze pantsering nog kan
uitgesteld, worden, omdat men toch enkel.... ge
raamten zou afgebeeld krijgen. Hbld
Dat de Transvaalsche bevolking en in het
bijzonder het hoofd van den staat, niet alleen
met woorden, maar door daden toont stamver
want van de Hollanders te zijn, bewijst zij ook
door het bevorderen van de Nederlandsche in
dustrie. Zoo werd dezer dagen voor het gezin
van Oom Paul eene waschmachine besteld bij de
firma P. M. Mulder, te Gronigen. Nws.
EEN KWARTJESHOUDER.
Een ingezetene van Loosdrecht heeft te
Utrecht op aardige wijze gebruik gemaakt van
de jongste ontdekking, dat als concurrenten van
de kwartjesvinders beginnen op te treden de
kwartjeshouders. Hij was nl. komende van een
effectenkantoor en, terwijl hij bezig was een
span paarden te beschouwen, aangehouden door
een „mijnheer," die na een inleidend praatje te
kennen gaf gaarne zuivere natuurboter te willen
koopen. Boer in zijn hart als X is, wilde hij de
gelegenheid om nieuwe handelsrelatiën aan te
knoopen niet voorbij laten gaan.
„Mijnheer" verzocht hem mede te gaan naar
een kroegje in de buurt, ten einde de zaken
nader onder een glaasje cognac te bespreken.
Dit geschiedde.
Slechts even nadat zij gezeten waren kwamen
een paar andere heeren met een spel kaarten aan
het tafeltje zitten en noodigden X uit ook zijn
geluk eens te beproeven. Het slot was, dat X.
met deze woorden afscheid nam
„Ik heb wel eens van kwartjesvinders gehoord,
dat ben jullie; je hebt misschien wel van een
Vrij naar het Duitsch.
17).
«Wie bedoelt gij?"
»Ik bedoel den Amerikaan, dien zooge-
naamden graaf Weilburg, die zoo plotseling
uit de luchi is komen vallen."
Ehrhardt staarde den assessor met on
derzoekenden blik aan. «Hoe draagt gij
kennis van de liefde der gravin Wiiden-
fels voor mijn armen vriend Waldstein?"
vroeg hij.
«Spaar mij het antwoord daarop, waarde
heer! Genoeg dat ik het weet, hetgeen mij
zeer veel waard is. Wat denkt gij van den
Amerikaan
»Ik heb hem slechts vluchtig gezien."
«Hoe jammer! Hier en daar spreekt men
er van, dat de gravin hem tot haren erf
genaam wil maken."
«Onmogelijk
»B(j deze vrouw is niets onmogelijk. Dat
heeft zij jegens haar gemaal getoond, die
door haar schuld, zooals algemeen bekend
is, ongelukkig word, evenals ten opzichte
van het nagelaten testament van den over
leden graat, waarin graaf Ulrich tot uni
verseel erfgenaam benoemd werd. Zij toch
bewerkte dat het bestaande testament ge
heel vernietigd werd, terwijl hij haar op
zijn sterfbed als universeel erfgenaam aan
wees, en zijn naaste bloedverwanten in-
tusschen met ledige handen liet heengaan,
waarvan het gevolg was dat «dolle Wald
stein," de vader van den jongen graaf, zoo
als gij weten zult, een zelfmoord beging.
Er loopen vele wegen naar het hemelrijk
misschien ontdekken wij er een, die ons
tot het geweten der blinde gravin geleidt.
Indien zij tot de verzoening geneigd is,
geeft de gewonde haar thans juist de beste
gelegenheid daartoe; het testament van
.haar gemaal wijst duidelijk genoeg den
weg. Zij zou aan graaf Waldstein als met
het omdraaien van hare hand het leven
kunnen teruggeven, indien zij slechts de
jonge gravin tot zijn verpleegster benoemde.
Doch daartoe zou een wonder moeten ge
schieden waarop ik sedert het laatste uur
vast reken, ofschoon ik anders juist niet
tot de geloovigsten behoor. Ons streven moet
tjians voor alles zjjn, dat wij den doode-
lijk kranke uit de handen zijner vijanden
verlossen; de gravin haat hem en de Ame
rikaan houdt zeker ook niet van hem."
«Daarover heb ik met den dokter ge
sproken," hernam Ehrhardt; deze houdt
het vervoeren van den lijder voor uiterst
gevaarlijk."
«Zijn leven wordt veel erger bedreigd,"
sprak de assessor zeer ernstig. «Was de
gewonde maar eerst zoover, om hem een
verhoor te kunnen doen ondergaan. Hebt
gij geen bekende op 't kasteel, dien gij
geheel vertrouwen kunt?"
«De eenige zou de oude jager Claus zijn."
«Ah, stel u met hem in betrekking; hij
is zeker de meest geschikte persoon, om
op dien Amerikaanschen graaf een wakend
oog te houden."
«Mijnheer de assessor,'viel de predikant
hem ernstig in de rede, «ik mag niemand
tot iets slechts verleiden."
«Ei wat, gij vat de zaak al te nauwge
zet op; met een zoo zwaartillend man als
gij zijt, kan ik mij, als man der wet, wien
elk middel tot uitvorsching eener misdaad
geoorloofd zijn moet, niet onbezorgd ver
binder.. Welaan, is er u niets aan gelegen
om den moordenaar te ontdekken en daar
door, maar ook alleen daardoor, de volle
onschuld der gevangene aan het licht te
brengen, hare eer voor de wereld gerecht
vaardigd te zien?"
«O zeker, mijnheer de assessor!" riep
de predikant levendig; «ik wistintusschen
niet, wat dit met het, om zoo te zeggen
als politieagent, bewaken van den Ameri
kaan te maken kon hebben."
De man der wet liep eenige oogenblik-
ken zwijgende naast hem en tuurde in de
verte, waar zich tusschen slanke boomen
en groene wijnstokken het roode dak dei-
pastorie zien liet.
«Als gij het goedvindt, mijnheer de pre
dikant," sprak hij ten laatste, dan vergezel
ik u tot in uwe woning."
«Daarmeê doet ge mij een groot genoe
gen, mijnheer de assessor, die zaak gaat
mij zeer bizonder ter harte."
«Ik heb veel van uwe zuster gehoord,"
ging de assessor, zijn schreden verhaastende
voort. «Het zal mij verheugen kennis met
haar te kunnen maken."
Beide mannen liepen thans haastig en
zwijgend voort, totdat zij de pastorie be
reikt hadden, waar juffrouw Armgard hen
vriendelijk ontving en terwijl haar broe
der binnentrad, om het zich gemakkelijk
te maken, den assessor naar den grooten
lindenboom bracht, waar de koffietafel reeds
gereed stond en behagelijk uitnoodigde.
«Hoe gaat het mijn arme gevangene?®
was haar eerste vraag aan den rechter van
instructie.
De assessor deelde Armgard in korte
trekken het wetenswaardige mede, voor
zoover het met de voorzichtigheid van een
rechterlijk ambtenaar overeenkwam; de
fijngevoelende Armgard merkte daaruit
groote belangstelling voor de beschuldigde
op, wat haar zeer verheugde.
«Gij gelooft niet aan hare schuld, mijn
heer,® sprak zij toen met die opene har
telijkheid, die haar in zoo hooge mate eigen
was.
«Als rechterlijk ambtenaar moet ik eiken
aangeklaagde voorshands voor schuldig
houden,® antwoordde hij lachend.
«Dat is toch inderdaad verschrikkelijk,
daar dikwijls het toeval evenveel bewijzen
voor de schuld als voor de onschuld weet
aan te voeren.
«Dat is waar; daarom meen ik, dat het
ieders plicht is belang in de beschuldigde
te stellen, en geene gelegenheid voorbij te
laten gaan, om den rechter, die met een
nderzoek belast is, in zijn moeilijken ar
beid zooveel mogelijk te helpenin één
woord, bewijzen aan te voeren voor de on
schuld van een persoon, wier eer en leven
op het spel staat, om zoodoende een ge
rechtelijken moord te verhinderen.
«Daarmee stem ik van harte in, mijn
heer de assessorsprak Armgard op vas
ten toon. «Ware het mij door God vergund
het arme, verlaten schepsel te redden, dat
het toeval op zoo vreeselijke wijze in 't
verderf wil storten!®
«Goed, ik heb mij dus niet vergist, toen
ik bij u op de noodige hulp rekende, juf
frouw Ehrhardt. In de* eerste plaats
moeten wij den ouden jager Claus zoeken
over te halen, dat hij een wakend oog op
den Amerikaan houdt.«
«Dat zal mij niet moeilijk vallen.
«De oude jager moet u dagelijks op de
hoogte houden van alles wat er op en om
het kasteel voorvalt. Verder moet gij u met
de gravin Wildenfels in betrekking stel
len,® vervolgde de assessor.
«Dat zal zeker moeilijker gaan,« zeide
Armgard nadenkende«en waartoe zou
dat moeten dienen, mijnheer de assessor
«Zij moet den gekwetste bewaken, de
wijl diens leven op het kasteel meer dan
ergens anders in gevaar verkeert, zonder
dat de wet bij machte zou zijn den schul
dige te vatten, terwijl hare kamenier den
bediende van den Amerikaan zou moeten
juithooren. Dit alles moet echter met groote
j voorzichtigheid geschieden, zoodat de be
trokken personen geen argwaan krijgen,
en hoewel dit een der moeilijkste justiti-
eele werkzaamheden is, durf ik u die ge
heel en al toevertrouwen; gij bezit even
veel geestkracht als zedelijke beginselen,
een energiek karakter, dat erkennen moet,
dat voor een gewichtige taak ook onge
wone middelen geoorloofd zijn, vooral om
dat het hier evenzeer te doen is om het
wel en wee van goede menschen, als om
de ontmaskering van een doortrapten
schurk
Armgard keek hem verwonderd aan. «Gij
bedoelt.
«Ik heb geen naam genoemd en hoop
dat ook u zonder verdere gemoedsbezwa
ren, mijne trouwe bondgenoote zult wor
den.®
«Ik beloof het u. mijnheer deassessor!«
sprak zij toen op bijna plechtigen toon,
terwijl zij hem hare hand reikte.
Het gesprek was hiermede geëindigd
ook de predikant kwam binnen om met
zijn gast te gaan koffiedrinken. Deze be
gon nu over onverschillige dingen te spre
ken en liet zich verder niet uit over de
zaak, die ook Ehrhardt zoo zwaar op het
gemoed lag,
XII.
Veertien dagen waren sedert de bekende
verschrikkelijke gebeurtenis verloopen, zon
der dat de rusteloos zoekende politie een
ander spoor ontdekken kon dan dat het»
welk de inhechtenisneming der gezelschaps
juffrouw tengevolge had gehad. De ver
moorde vrouw, wier signalement men in
alle dagbladen lezen kon, was wel hier en
daar gezien geworden, doch haar spoor
leidde niet verder dan tot aan den ltijn,
waar zij op zoo gruwelijke wijze haar le
ven moest eindigen.
Op 't kasteel Lörach mocht van het
bloedige voorval met geen enkel woord ge
rept worden. De vreemde doode rustte op
het kerkhof te Rothensee en had het ge
heim met zich in het graf genomen, en
wat graaf Ulrich von Waldstein betrof,
deze lag in een afgelegen kamer van den
eenen vleugel, door den kamerdienaar be
waakt, en door een eenvoudige dienstmeid
verpleegd. Dat zijne genezing onder zulke
omstandigheden niet snel kon vooruitgaan j
was te begrijpen, ofschoon de geneesheer
toch niet zeggen kon dat zijne bevelen
niet werden opgevolgd.
De ernstig gekwetste lag voortdurend in
koortsachtige droomen en was nog geen j
enkel oogenblik tot. helder bewustzijn ge-1
komen.
De sluwe Jacques vernam evenwel uit
de voor 't meerendeel onsamenhangende
woorden, dat graaf Ulrich von Waldstein
gravin Hildegard von Wildenfels beminde,
en dat zonder twijfel beantwoord werd,
wat hij afleidde uit het feit, dat de kleine
Nanette, de kamenier der jonge gravin,
niet moede werd naar den toestand van
den gekwetste zeer belangstellend te vragen.
Het laat zich denken, dat Jaques dit
kostbare geheim dadelijk onder vieroogen
aan zijn blinde gebiedster mededeelde,
hetgeen deze zoo sterk verraste, dat zij er
bijna hare zelfbeheersching door verloor.
«Gij vergist u, Jacques?® sprak zij na
een korte poos«de woorden van ijlende
koortslijders zijn verwarde droomen, die
niets te beduiden hebben, en wat het ge
durig vragen van de kamerdienaar betreft,
dat is niets anders dan nieuwsgierigheid;
ik wil er niets meer van hooren.®
De slimme kamerdienaar vroeg vergiffe
nis, indien hij zijn plicht te ver gedreven
had, en hij ontving deze met een vrien
delijk lachje. Hij had zijn doel, wantrou
wen tegen de jonge gravin te verwekken,
bereikt, en hoopte nu zooveel te gemak
kelijker met den Amerikaan klaar te zullen
komen.
De blinde gravin zat een tijdlang in diepe
gedachten, om het gedrag harer achternicht
in haar geheugen de revue te laten pas-
seeren. Het tooneel in tegenwoordigheid
van de zuster van den predikant van
Rothensee, toen zij de verwonding van
graaf von Waldstein hoorde, zweefde haar
nog levendig voor den geest; het was haar
toen reeds zeer opvallend voorgekomen.
Heden echter zag zij de zaak uit een an
der licht en was zij van de waarheid van
't geen door Jacques meegedeeld was ten
volle overtuigd. Nadat zij een vast besluit
genomen had, schelde zij baar kamenier,
die terstond verscheen.
«Is de gravin van haar rijtoer tehuis ge
komen?®
«Zij rijdt juist met den graaf het kasteel
plein binnen,® antwoordde Laurette.
«Dan laat ik haar verzoeken, nadat zij
een weinig uitgerust zal zijn, bij mij te
komen.®
(Wordt vervolgd.)