„Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 2 Februari 1896.
Pruis ?aa baas Bélisaire.
PORTUGAL.
Toen koning Carlos "Woensdagavond in een
open rijtuig, vergezeld van een adjudant, naai
zij n paleis reed, werd hij door een werkman met
steenen geworpen. Een der steenen raakte den
adjudant, die uit het rijtuig sprong en den man
door de politie liet arresteeren. Toen het bericht
van deu aanslag in Lissabon bekend was, heeft
de bevolking den koning eene hartelijke ovatie
gebracht.
VOORHEEN EN THANS.
De bekende Berlijnsche hoogleeraar, dr. Hans
Delbrück, heeft eene voordracht gehouden over
„den goeden ouden tijd".
Als men sommige geschriften van deze dagen
gelooven mag, zoo begon hij zijn rede, dan is
geen tijd zoo verdorven geweest als de onze. En
daarop riep hij een aantal getuigen op, van de
hoogste oudheid af, die van hun tijd hetzelfde
hadden verklaard. Niet alleen de kerkvaders en
de minnezangers, maar ook Grieksche wjjsgeeren
en zeis Homerus, waar men lezen kan dat het
vroeger heel wat beter is geweest. Van oudsher
is er geklaagd over verwijfde jongelingen, over
de slechtheid der vrouwen en ook der mannen,
over de verdorvenheid der dienstboden, over de
oneerlijkheid der kooplieden en tusschenhande-
laars, over ongeloof, over onbeschaamde schrijvers.
En wat leert nu het geschiedkundig onderzoek
over den materieelen toestand der menschen?
Een vergelijking met vroegere eeuwen toont,
dat in deze eeuw de algemeene welvaart belang
rijk is vooruitgegaan en dat volkomen de bewe
ring mank gaat als zou thans de rijkdom zich in
enkele handen ophoopen, terwijl de massa ar
mer wordt. In vroeger eeuwen zouden velen, die
nu over de slechte, tijden van klagen honger zijn
omgekomen.
Vooral de werklieden hebben het thans veel
beter dan voorheen. Een statistiek, welke in Sak
sen is opgemaakt, leert dat het gemiddeld vleesch-
gebruik sedert het begin dezer eeuw meer dan
verduboeld is, en de groote massa der bevolking
heeft daarvan het grootste deel gekregen, daar
het verbruik bij de meergegoeden niet veel meer
stijgen kon.
Er zjjn altijd tijden van meer en van minder
welvaart geweest. De klachten door het slechte
dat men zelf ondervindt en het goede van voor
heen, komen vooral voort uit het streven naar
een ideaal, de eigenschap die den mensch boven
het dier verheft.
EEN VERLEIDELIJK AANBOD.
Hoe moeilijk het tegenwoordig voor Berlijnsche
huiseigenaars is, huurders voor hunne woningen
te vinden, blijkt wel uit het feit, dat een huis
heer herhaaldelijk in de Berlijnsche bladen be
looningen uitlooft aan solide huurders van kleine
woningen indien zij zijne huurcontracten willen
teekenen
Huwelijksgebruiken.
Op Sicilië houdt men er voor huwelijksaan
gelegenheden eigenaardige gebruiken op na. Te
Modica wil eene bjjgeloovige gewoonte, dat eene
moeder, die vreest, dat een verkeering tusschen
twee jongelieden zal „afraken", in de duimen
der beide verliefden met een scherp voorwerp
een wondje prikt, zoodat het bloed er uit vloeit.
In dezelfde stad geschiedt het huwelijksaanzoek
op een bijzondere wijze. De moeder van den
jongen man begeeft zich vóór het opgaan der
zon naar de woning der uitverkorene haars
zoons en plaatst daar een bezem achter de deur.
De familie van het meisje wordt daardoor attent
gemaakt op de dingen, die komen zullen. Pre
cies om twaalf uur 's middags brengt de moeder
van den verliefden jongeling een bezoek aan de
ouders van het meisje en onder een flesch wijn,
die zij meegebracht heeft, wordt dan een en an
der besproken. Op den Zaterdag daaraanvolgende
heeft in het gunstige geval de verloving plaats.
Te Noto heeft men tot op de helft dezer eeuw
een zonderlinge symbolische wijze van huwelijks-
aanvraag bewaard. De bewoners dier stad hiel
den zich bijna uitsluitend met weven bezig en
een huis, waar geen weefgetouw stond, was een
zeldzaamheid. Indien er nu een huwelijksaan
zoek moest plaats hebben, begaf de moeder van
den jongen man zich, met een weverskam on
der haar mantel verborgen, naar de woning van
het meisje. Daar gekomen, liet zij den kam
zien en vroeg, of men niet een dergelijk instru
ment voor haar ter leen had. Men begreep na
tuurlijk de bedoeling en antwoordde, dat men
bereid was, haar van dienst te zijn en dat men
naar het verlangde zou zoeken. Het jonge meisje
in quaestie begon hevig te blozen, zoodra zjj
den kam zag, haar hartje klopte geweldig en
dikwijls liet zij van pure ontroering vallen, wat
zjj in haar handen had. Doch de moeder be
hield eenigen tijd voor zich om na te denken,
onder voorwendsel naar den kam te zoeken,
dien zij natuurlijk nooit kon vinden, als het
huwelijk haar niet aanstond.
Een minder zonderling gebruik in Italië is
het volgende: Als een jong meisje genoodzaakt
wordt, tegen haar wil te huwen, waagt hij, die
haar bemint en dien zij haar wederliefde ge
schonken heeft, een stoute poging. Op den hu
welijksdag, als het geforceerde paar zich naar
de kerk begeeft, wacht de ware minnaar den
huwelijksstoet afhij springt plotseling te voor
schijn, grijpt zijne beminde om het middel en
ontvoert haar met behulp van eenige vertrouw
den. Meestal wordt de moed van den minnaar
door de ouders van het meisje beloond, doch
vreeseljjke vendetta's (wraakoefeningen) zijn dik
wijls het gevolg dezer stoutheid.
De Pransche journalist Charles Gallais, die
om 25.000 fr. gewed had, dat hij zijn vrouw
op een kruiwagen rondom de wereld zou rijden,
heeft zijn onderneming moeten opgeven. Hij is
thans te Woenen op de terugreis, zonder vrouw,
zonder kruiwagen en zonder geld.
Bij Mitrovitza is hij door een beer aangeval
len en gewond, en zjjn vrouw, wie de reis ver
veelde, heeft hem in den steek gelaten en al
zjjn geld meegenomen.
De „wonderkinderen" zjjn de wereld nog
niet uit. Onlangs trad te Berljjn een knaapje
van 2>/2 jaar op, dat kon lezen en schrjjven,e n
thans wordt uit Parjjs bericht van een jongentje
van 2'/2 jaar dat.... wielrjjdt en al verschei
dene mjjlen per fiets kan afleggen!
LIEFHEBBERS VAN OPGEWARMD ETEN
Enkele leden van een deftige New-Yorksche
club, bekend staande als fijne sraullers, laten elke
week een volledig diner uit Parijs komen en
wachten eiken Zondagmiddag met spanning op
de aankomst van de boot om onmiddelljjk aan
tafel te kunnen gaan. Twee dezer overzeesche
epicuristen maakten eenige weken geleden de
weddenschap, dat zjj een diner zouden geven,
uitsluitend bestaande uit Parjjsche gerechten.
Soep, vleezen, sausen, wjjnen, tot zelfs mosterd
en tandenstokers, alles werd Zaterdag der vorige
week uit H&vre verzonden en acht dagen later
diende men voor de wedders in een der deftigste
clubs der Fifth avenue, het versch.Jontscheepte
diner op. Het bestond uit oesters, een potage
k la reine, gestoofde schol, een appeltaart, vleesch-
pasteitjes, vruchtenijs, een compleet dessert en
de fjjnste wjjnen. Het liet dus niets te
wenschen over, doch of een en ander na zulk
een reis over den Atlantischen Oceaan den heeren
goed zal hebben gesmaakt, is zeer te betwijfelen.
EEN TOOVER-KASTEEL.
In Noord-Carolina, in een prachtige streek
tusschen het Blue Ridge- en het Alleghany-ge-
bergte, heeft George Vanderbilt zich een kas
teel laten bouwen, dat naar de beschrjjvingen in
de Amerikaansche bladen levendig herinnert aan
de prachtgebouwen van „Duizend en een Nacht".
Het kasteel van Baltimore aldus heet het
is een wonder van rjjkdom en pracht, ontworpen
in renaissance-stjjl door den beroemden bouw
meester Hunt. De stallen, de groote serre en de
boekerij vooral spotten met alle beschrjj ving.
Wanneer wjj zeggen, dat het kasteel staat op
een gebied van 50,000 hectaren, zal men zich
een flauw denkbeeld kunnen vormen van de uit
gestrektheid der parken en tuinen, die de millio-
nair zjjn gasten kan laten doorkruisen, dank zjj
een goed ingerichte dienst van paarden en rij
tuigen en een particulieren spoorweg, die uit
een dorp vertrekt, bewoond alleen door bedien
den van den eigenaar van het goed.
De bezitter van dit tooveraehtig geheel is een
geleerde, die wars van het huwelijk zich achter
zjjn boeken verschanst tegen de verleidelijke
blikken van op een goede partjj beluste schoonen.
INGEZONDEN.
Aan de Liberale Kiezers!
ïjrans weten wjj het wis,
fc«e hoort het langs de straten,
^ie aangewezen is
^.ls Candaat der Staten,
roopt, kiezers, iedereen;
roopt, overwinnen doet ge
Hn stemt nu algemeen:
JBevanche nemen moet ge!
V.
PREDIKBEURTEN.
NED. HERV. GEM. OUD-KARSPEL.
Zondag 2 Febr. geen dienst.
NED. HERY. GEM. NOORDSCHARWOUDE.
Zondag 2 Febr. v.m. 9.30' ds. Habbema.
Gelegenheid tot doopsbediening.
GER. GEMEENTE.
Zondag 2 Febr. voorm. 9 uur, nam. 2 uur.
p reeklezen.
Woensdag 5 Febr. 's av. 6.30 ds. Boeijenga.
NED. HERY. GEM. ZUIDSCHARWOUDE.
Zondag 2 Febr. vm. 9.30 ds. Melchers. Doop.
NED. HERV. GEM. BROEK OP LANGEDIJK.
Zondag 2 Febr. v.m. 9 u. nm. 2 u. ds. Gemser.
Woensdag 5 Febr. 's av. 6 uur ds. Gemser.
GEREFORMEERDE KERK.
(N o o r d e r k e r k.)
Zondag 26 Jan. v.m. 9.30 Godsdienstoefe-
ning, nm. 2.30 ds. D. Bakker.
(Z u i d e r k e r k).
Zondag 2 Febr. v.m. 9 uur ds. D. Bakker
nam. 2 uur Godsdienstoefening.
Woensdag 5 Febr. 's av. 6 uur ds. D. Bakker.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE.
Zondag 2 Febr. vm. 9.45 de Heer C. Vis
Theol. Cand.
Marktberichten.
Van Maandag- 27 Jan. toten
met Zaterdag 1 Feb. werden
verzonden -1< 5 wagons groen
ten naar België en Duitschland.
Groentmmarkt van Broek op Langedijk.
Aardappelen f Bloemkool le soort f
af Bloemkool 2e soort f af.
Reuzenkool f a f Roode kool f5.a
f8.,f Wittekool f af Geele kool
f3.a f6.Koolrapen p. h. f 1.a f2.
Wortelen f a f per mud. Uien per
mud f 1.— a f 1.10, Uien f af p. 100
bos. Nep f per zak. Bieten p. 1000 f 6.— a f 8.
Deze prijzen gelden voor de geheele week.
S C H A G E N, 30 Jan. 3 Paarden f 70
a f150., Stieren f af ,18 Gelde-
koeien f 140 a f 275, 10 Kalfkoeien f 170 a
f200, Vaarzen f af ,20 Nuchtere
Kalveren f5.a f21,230 Schapen f21.
a f25,260 Lammeren f 12,a f 20,20
magere Varkens f 7.a f 11,—48 vette var
kens f .30 a 0.36 per K.G., 40 Biggen f 5.
a f 7.Boter per kop f 0,55 a f 0,60 Kip
eieren f 3.50 a f 4.eenden dito f af
hokkelingen f a f rammen f af
ALKMAAR, 31 Jan. Aangevoerd: 242
stapels Kaas, wegende 89700 Kg. Kleine f 30.
Commissie f26.Middelbare f27.50x
748 HL. Granen, als 11 Tarwe 7,— a
f 20 Rogge f 4,50 a f Gerst
f af,—, 31 ld. Chev. f4.40 a f4.75
553 Haver f2,50 a f2.75 113 Boonen als:
Paardenboonen f4.80 a f5,Bruine
f 9,50 a f 10.50 Citroen f 10,75a f 11,—
Blauw Maanzaad f af 19 Erwten
als Groene f 12,a f 16,Grauwe f 16,
a f—Vale id. f8,75 a f—,— Witte
f ,- a f
ALKMAAR1 Febr. 1896. Aangevoerd 8
Paarden f 75.a f 160; 3 Koeien f 120.a
f230.43 Nuchtere kalveren f 10.a f23
46 Schapen f 12 a f20.Lammeren f
af67 Magere varkens f 9.a f13.246
Biggen f4.af 7.50; 7 Bokken en Geiten f2.
af 6.kleine id. f at Aardappelen
f0.75 fa f'1.25 per zak, f per mandje, Appelen
tl.55 a f0.per mand, Peren f0.-- af.per
mand, Roode kool f4.a f.Wittekool f
a f Bloemkool f af Savooische kool
t5.a f alles per 100; Wortelen f0.60 per
zak. Uien f0.75 per zak, Kippen f 0.45 af 1.50
Eenden f0.75 a f 1,20. Konijnen f .25 a f 1.60 Kip
eieren f4.a f5.— Eendeieren f af per
100 stuks, Boter per kop f0.55 a f0.65 Bieten
fl.25, Koolrapen f4.—
(Een verhaal uit het beleg van Parys in 1870.)
Ziehier iets, dat ik verleden week heb hooren
vertellen in een kroeg te Montmartre. Om u dit
goed te verhalen zou ik zjjn groote voorschoot
noodig hebben en twee of drie teugen van dien
lekkeren witten wjjn van Montmartre, die in
staat is den Parjjschen tongval te geven aan
iemand uit Marseille. Dan zou ik zeker zjjn u
de rilling door de leden te doen gaan, die ik kreeg
toen ik Bélisaire deze akelig en ware geschie
denis hoorde vertellen, aan een tafel waaraan
schrjjnwerkers gezeten waren.
Het was de eerste dag van den wapenstil
stand. Mjjn vrouw had ons uitgezonden, mjj en
mjjn kind, om een wandeling te maken naar
Villeneuve-la-Garenne, met het oog op een aan
ons loodsje dat aan het water stond en waarvan
wjj gedurende het beleg niets gehoord hadden.
Het hinderde mjj, dat het kind meeging. Ik
wist, dat wjj met de Pruisen in aanraking zou
den komen en omdat ik er nog niet één vlak
tegenover mjj gezien had, vreesde ik, dat ik
mjj iets op den hals zou halen. Maar moeder de
vrouw bleef bij haar idee en zei: „Ga, het zal
den jongen goed doen in de frissche lucht te
zjjn."
Het was waar. De kleine jongen had er be
hoefte aan, na vjjf maanden van beleg.
Wjj gingen op weg en namen onze richting
dwars over de velden. Ik weet wel dat de jon
gen tevreden was, bjj het zien van boomen en
vogels en bjj het wroeten in de omgeploegde
gronden. Ik was echter niets op mjjn gemak;
er waren zooveel punthelmen (de Pruisen droe
gen helmen met punten) op den weg. Van het
kanaal tot het eiland ontmoette men niets an
ders. En brutaal! Ik moest mjj met alle moeite
bedwingen om er niet op te ranselen. Maar waar
mijn woede nog het grootste werd was teVille-
neuve, waar ik onze tuinen geheel in wanorde
zag, de huizen geopend, geplunderd en door deze
schurken bewoond, die elkander van het eene
raam naar het andere toeriepen en hunne tricots
op ons traliewerk en onze zonneblinden droog
den. Gelukkig dat het kind naast mjj liep en
iederen keer als de hand mjj te veel begon te
jeuken, bedacht ik mjj als ik het kind aanzag,
terwjjl ik dacht: „Ik moet zorg dragen, dat den
jongen geen ongeluk overkomt." Dat alleen hield
mjj tegen domheden te doen. Nu begreep ik
eerst waarom mjjne vrouw gewild had, dat ik
den jongen meenam. De schuur is de laatste op
de kade aan mjjn rechterhand. Ik vond haar,
evenals alle anderen, leeg van onder tot boven
geplunderd.
Geen meubelstuk, zelfs geen glasruit meer. Niets
dan eenige bossen stroo en den laatsten poot van
den grooten fauteuil, die in het haardvuur lag
te knetteren. Men kon de Pruisen overal mer
ken, maar men zag er niet één Toch scheen
het, alsof er iets in de onderverdieping bewoog.
Ik had daar eene kleine werkbank, waarop ik
voor mijn plezier des Zondags snuisterijen maakte.
Ik zei tegen het kind, dat het wachten moest
terwjjl ik besloot even mjjne kleine bezitting te
inspecteeren.
Nauweljjks had ik de deur geopend, of zoo'n
lummel van een soldaat van "Wilhelm richtte zich
al grommende van de spaanders op en kwam op
mjj aan, met uitpuilende oogen en tal van vloe
ken, welke ik niet begreep. Ik geloof, dat die
kerel met het verkeerde been uit het bed was
gestapt, want op het eerste woord, dat ik be
proefde te zeggen, trok hjj zjjn, sabel.
Op dat oogenblik begon mjjn bloed te koken.
Al de kalmte verliezende in de overtuiging
dat mjjn lot zou zjjn beslist, greep ik het
bankjjzer, en sloeg toe.Gjj weet, makker, dat
Bélisaire stevige vuisten heeft; maar het scheen,
dat ik dien dag de bliksem Gods in mjjne vuist
hadMet den eersten slag viel mjjn Pruis
neer ea strekte zich in zjjne geheele lengte uit.
Ik dacht eerst, dat hjj slechts bedwelmd was.
Maar jawel, zoo dood als een pier.
Ik, die nog nooit iets gedood had, zelfs geen
leeuwerik, werd zoo wonderlijk om het harte,
toen ik dat groote lichaam daar voor mij zag.
Een knappe blonde, op mjjn woord, met een
knevel, die krulde als spaanders van berkenhout.
De beenen trilden mjj onder het lichaam, toen
ik hem aanzag. Gedurende dien tjjd verveelde
de jongen zich daarboven en ik hoorde hem uit
alle macht roepen: „Papa! Papa!"
Er kwamen Pruisen op den weg aan. Men
zag hunne lange beenen en hunne sabels door
het kelderraam van de benedenverdieping. Da
delijk schoot mjj de gedachte door het brein
Als zjj binnen komen, is het kind verloren, zjj
zullen alles vermoorden. Het was gedaan, ik
trilde niet meer. Spoedig verborg ik den Pruis
onder de werkbank. Ik lag alles, wat ik vinden
kon, planken, spaanders en zaagsel op hem en
ging toen het kind weer opzoeken.
„Wat is er toch, papa? Wat zijt gjj bleek",
vroeg het kind.
„Ga, vlug wat!" vermaande ik.
„Ik verzeker u, als de Kozakken mjj
staande hadden gehouden, zou ik niets ingebracht
hebben. Het scheen mjj toe, alsof men achter
ons liep, ons achterna schreeuwde. Eenmaal
hoorde ik een paard in vollen draf achter ons
aan rijdenik dacht, dat ik neervallen zou van
schrik. Toen wjj de bruggen naderden, begon
ik weer tot mjj zelf te komen. Sanit Denis was
vol met menschen. Het had geen nood, dat men
ons uit deze volksmenigte oppikken zou. Toen
pas dacht ik aan ons armzalig schuurtje. De
Pruisen, om zich te wreeken, waren in staat
het in brand te steken en mjjn buurman Jacquot,
de vi8scherjj-opzichter, de eenige Franschman
die daar was, kon zeer waarschjjaljjk in moeieljjk-
heden geraken door den gedooden Pruis, die
zoo dicht bjj hem was. Waarlijk, ik vond mjj
zelf een lafaard, dat ik mjj zoo uit de voeten
gemaakt had.
Ik had het zoo moeten inrichten, dat hjj ver
dwenen was. Naarmate wij Parjjs naderden, hin
derde dit denkbeeld mjj meer en meer. Het
stond mjj niets aan, dat die Pruis daar nog on
der in den kelder lag. Toen wjj op het bolwerk
waren kon ik het niet langer uithouden.
Ga maar vooruit, zei ik tot den jongen. Ik
.moet nog een klant in Saint-Denis bezoeken.
Daarna omhelsde ik hem en keerde terug.
Het hart bousde mjj wel een weinigmaar dat
was mjj hetzelfde, ik was bljj, dat ik het kind
niet meer bjj mjj had.
Toen ik Villeneuve weer binnentrad begon
de avond reeds te vallen. Gjj begrijpt dat ik
goed uit mjjn oogen zag en slechts voet voor
voet voorwaarts ging. Het was er zeer stil. Ik
zag de schuur nog op dezelfde plaats, daar ginds
in den nevel. Op den rand van de kaai zag ik
eene lange zwarte rijdit waren de Pruisen,
die appél hielden. Eene goede gelegenheid om
het huis ledig te vinden. Toen ik stilletjes over
de omheining heenklom, bemerkte ik Jacquot
in den tuin, bezig zjjn netten te drogen. Men
wist dus nog niets Ik ga bjj ons binnen.
Ik daal af, ik tast om mjj heen. De Pruis lag
nog op de spaanderser waren twee groote
ratten die aan zjjn helm knaagden en het maakte
mjj zeer angstig, dat die kinband bewoog.
Het eerste oogenblik meende ik dat de doode
begon te herleven maar neen zjjn hoofd
was zwaar en koud. Ik verborg mjj in een hoek
van den kelder en wachte. Mjjn plan was, hem
in de Seine te werpen, wanneer de anderen te
bed lagen.
Ik weet niet of het door de nabijheid van den
doode kwam, maar dezen avond scheen mij de
terugtocht der Pruisen zeer droevig. De harde
geluiden der trompet klonken steeds tatata
Een ware paddenmuziek. Op deze wjjze zouden
onze stamgenooten zich niet terruste begeven,
zij
Gedurende vjjf minuten hoorde ik het geklet
ter van sabels, het slaan van deuren; daarna
kwamen er mannen op de binnenplaats en begon
nen te roepen: „Hofmann! Hofmann!"
De arme Hofmann lag daar geheel beweging
loos op de spaanders. Maar ik was zeer onge
rust Ieder oogenblik konden zjj de benedenver
dieping binnentreden. Ik had de sabel van den
doode opgeraapt en stond daar zonder mjj te