j
Weekblad yoor 1^AN (tEDIJIv en Omstreken.
N°. 11.
Zondag 15 Maart 1896.
5e Jaargang.
Wie zich met 1 April
abonneert op dit blad
ontvangt de tot dien
datum verschijnende
nummers GRATIS
N ieuwstij dingen.
FEUILLETON.
Hoogmoed os Adeltrots.
NIJË UWE f
lUI.IIIIJklIl COURAIT
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
J. II. KEIZER.
BUREEL:
Noordscharwoude.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer 5 ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
DE UITGEVER.
SCHAGEN. Voor de aanstaande verloting
van de Schager Paaschtentoonstelling is geen enkel
lot meer bij den hootddepöthouder te vërkrijgen.
Het geheele aantal loten 15.000 is geplaatst.
Moord te Rotterdam.
Haar wij vernemen, moet de voorloopige hech
tenis van Willem a an Berkel weder door de
rechtbank zijn verlengd. (N. R, c.)
Een aanbeveling
Voor de betrekking van „koddebeier," d. i.
opzichter en onbezoldigd rijksveldwachter, op de
buitenplaats „Spanderswoud" te 's Gravenland,
hebben zich niet minder dan 120 sollicitanten
aangemeld, waarvan er één ter aanbeveling aan
voerde, dat hij acht jaar „strooper" was geweest.
DIEVENTAAL.
Als bewijs, hoe ingewikkeld soms de zooge
naamde dieventaal kan zijn, wordt het volgende
verhaald
De internationalen oplichter P., die onlangs
door de rechtbank te 's-Gravenhage veroordeeld
werd tot twee jaar en zes maanden gevange
nisstraf, gaf aan een ontslagen gevangene een
brief mede, welke nog tijdig door het personeel
van het huis van bewaring te den Haa°- werd
onderschept.
Deze brief was zoo onverstaanbaar geschre
ven, dat deskundigen de grootste moeite hadden
om tot eenige ontcijfering te komen. Men ont
dekte, dat het schrijven bestond uit Hebreeuwsche
karakters, het onderstboven tot regels saamgevat,
terwijl na veel studie bleek, dat de brief ge
schreven was in de taal van een volksdialect
uit Zuidelijk Hongarije.
Mr. Lohman, het Kamerlid, komt bij re
genachtig weer een haastig bezoek brengen bij
een vriend en zet zijn parapluie, in de kamer
meegebracht, tegen een stoel.
Op het punt van te vertrekken, zoekt mr.
Lohman zijn regenscherm.
„Misschien heb je 'm buiten gezet, in den
parapluie-standaard, gist zijn vriend.
Neen, neen, zegt mr. Lohman, dat weet
ik zeker, dat ik dit niet gedaan heb.
De vriend, met een fijn lachje:
Natuurlijk, dat 's waar ook: ik had kun
nen weten dat gij al sedert lang niets meer in
den Standaard zet
Als dat niet waar is
Naar de bekende Haagsche correspondent
der Zutpli. Ct. mededeelt, blijft het plan bestaan
om de openbare behandeling van de kieswet in de
Tweede Kamer ongeveer midden Mei te beginnen.
ZWAKHEID
Vóórdat buskruit en dynamiet gebezigd wer
den, om in de steenkolenmijnen de stukken, die
aan hamer en moker weerstan b iden, te doen
springen, gebruikte men daarvoor houten pinnen,
dit bevochtigd werden, voor men ze in de daar
toe geboorde gaten dreef. Het water deed het
hout zwellen en dit bracht dan tot stand, wat
voor de kracht der mijnwerkers onmogelijk was
geweest. Zoo kan de zachtmoedigheid triumfee-
ren, waar drift en strengheid schipbreuk lijden.
A- W. S. L."
Dinsdag den 10 Maart had te WINKEL
de verkiezing plaats van een lid voor den Ge
meenteraad in de plaats van wijlen den heer H.
Rezelman. Van de 210 kiezers die op de lijst
staan, hebben 117 gestemd.
Herstemming zal moeten plaats hebben, tus-
schen den heer J. Over met 55 stemmen en den
heei K. Vries, die 24 stemmen verkreeg.
In de scholen te KERKBUURT en DIRKS-
HORN, gem. Haringcarspel, zal eene proef ge
nomen worden met de schoolspaarbank. Te Waar-
Vrij naar het Duitsch.
22).
»Gij verwent u met al die grillen. Uwe
mama heeft u zeer vertroeteld ik houd
echter van zoo iets niet, ik verlang sterkte
van karakter en zedelijke wilskracht, die
in staat zijn de lichamelijke zwakte te over
winnen. Op uw leeftijd zou ik mij over
zulk een zwakheid geschaamd hebben."
«Ik wil beproeven mijne genadige tante
na te streven," sprak Hilda onderdanig.
«Ik verwacht zeker, dat gij in staat zult
zyn reeds in het volgende oogenblik uw
toilet te maken, om mij op een rijtoertje
te vergezellen, en dit wel des te meer, daar
ik morgen uwe officieele verloving met graaf
Weil burg, waarvoor ik heden de uitnoodi-
gingen rondzenden wil, vastgesteld heb."
«Tante!" riep Hilda doodelijk verschrikt,
adat is onmogelijk."
Zij vestigde haar blik op hare trouwe
Nanette, die (jverig bezig was haar door
teekens en krachtige gebaren tot tegenstand
aan te moedigen.
«Onmogelijk?" herhaalde de gravin ver
baasd. «Wie waagt het zulk een woord in
mijn tegenwoordigheid uit te spreken?"
«Nu, ik dacht, dat de verloving toch in
zonderheid mij betrof, dierbare tante!"
waagde Hilda er bij te voegen.
«Zeer zeker, maar toch zult gij, naar ik
hoop, u gaarne en gewillig aan mijn wil
onderwerpen
«Aan eiken anderen wensch zeker, waarde
tante, doch aan dezen nooit!"
«Deze taal is nieuw en ongewoon voor
mij," stoof de blinde na eene korte pauze
op, en haar stem klonk als de loeiende
storm, die hethart van Hlldegard angstig
deed kloppen.
«Gij zijt due
mijn wil te verzetten?'
«Ik wil mij niet als eene slavin laten
verkoopen en wel het allerminst aan
een man, dien ik niet ken, wiens verleden
u, tante, zoowel als mg en mijne goede
moeder geheel vreemd is, die mij daarom
schrikwekkend toeschijnt, ja zelfs met af
schuw vervult.'
^Uij zyt een dwaas kind," riep de gravin
gramstorig uit, en hare van licht beroofde
oogen vestigden zich op hare nicht; «ik
heb de toestemming uwer mama en zal
u opsluiten totdat gij gewilliger en dank
baarder zijn zult, zoo niet, u als bede
lares verstooten."
«Ik hoop, dat het niet zoover zal komen,"
voegde zij er ietwat goediger bij«roman
tische neigingen passen niet in onzen tijd
morgen wordt de verloving gevierd, in
minstens veertien dagen de bruiloft. Maak
thans uw toilet; in één uur verwacht ik u."
«Dat is mij onmogelijk," verzekerde Hilda,
wie de moed ontzonk zich langer openlijk
tegen de macht der blinde te verzetten
«dezen éénen dag zal ik ten minste tot
rust noodig hebben, lieve tante!"
«Goed, vertroeteld popje, rust dan heden
nog uit."
Zij stak haar de hand tot kussen toe en
ging met trotsch zelfvertrouwen heen, als
nooit het gezjcjjt gemist. Buiten de
land in dezelfde gemeente bestaat er sinds ver
scheiden jaren een, die daar goed werkt.
In haar laatstgehouden vergadering besloot de
vereeniging „Nut en Genoegen,te Dirkshorn,
in genoemde dorpen een dergelijke inrichting in
t leven te roepen en benoemde zij een commis
sie, bestaande uit de heeren J. Dam, K. IJffen
C. Nierup, om een plan van regeling op te ma
ken, en dit ter goedkeuring aan „Nut en Genoe
gen" aan te bieden.
Tot gemeente-geneesheer te WARMEN-
HUIZEN is benoemd de heer P. H. Yenker
arts te 's-Gravenhage.
Als eene bijzonderheid kan worden gemeld
dat de heer P. Langedijk te YENHUIZEN van
de vijf koeien, acht kalveren heeft geteeld, dit
waren zijne eerste koeien, die gekalfd hebben.
De heer C. Mol Jz. telt mede, wat voortbren
ging van lammeren bij zijne schapen betreft. De
eerste zes schapen van hem brachten niet min
der dan zestien (16) lammeren ter wereld.
KORTE METTEN.
Te Wilp heeft een eigenaar van huizen een
zijner huurders, wien hij voor 14 dagen de huur
mondeling had opgezegd en die niet was ver
trokken, bewerende bij het jaar te hebben ge
huurd, eenvoudig het huis boven zijn hoofd door
een timmerman doen afbreken, de ramen en
deuren doen wegnemen enz., totdat het gezin
Dinsdagnacht zoo goed als onder den blooten
hemel heeft moeten overnachten.
had z w o
deur stond Laurette, om de gebiedster naar
hare vertrekken terug te brengen.
fZijt gij over mij tevreden, Nanette?"
vroeg de jonge gravin met een flauw lachje.
«Ja, lieve gravin, gij hebt mijn ver
wachting overtroffen. Wat denkt gjj nu
voor morgen te besluiten
«Ik weet het niet. Ziet ge dan niet
dat ik een arme gevangene ben, en dat
deze blinde vrouw aan een rots van gra
niet gel\jk is, waartegen mijn tegenstand
onmachtig verpletterd wordt?"
«Uw toestand is waarlijk nietaangenaam
ais gij op het kasteel blijft, gravin, zult
gij u goedschiks of kwaadschiks naar den
wil uwer tante moeten voegen."
«O, mijn God, wie redt mij uit dezen
treurigen toestand fluisterde Hildegard
in wanhoop. «Moeder, moeder, hadt gij
eenig vermoeden van het lijden van uw
kind!»
«Zij zou oordeelen even als de gravin
zeide Nanette kalmde ouderdom kan het
lijden der jeugd niet begrijpen en houdt
een schitterende verzorging voor de hoog
ste bron van geluk. Wat wilt ge daarte
gen nu beginnen, daar de blinde besloten
heeft uw tegenstand door alle mogelijke
middelen te vernietigen? Dat zij haar wil
weet door te drijven, weten wij allen zeer
goed. Morgen zult gij in tegenwoordigheid
van een schitterend gezelschap den moed
niet hebben de verloving te verijdelen,
lieve gravin!»
«Dan zal ik sterven, Nanette,» sprak de
gravin op zulk een vasten toon,
dat de kamenier er niet weinig door ver
rast werd. «God zal barmhartiger zijn dan
de menschen en mij den dood niet moeilijk
maken.
«Hm, dat laat zich zeker zeer gemakke
lijk zeggen,» zeide Nanette; «men sterft
echter niet zoo spoedig, als mijn waarde
gravin zich dat voorspiegelt. Liever heime
lijk weg uit dit nest en dat nog heden.»
«Maar waarheen, Nanette; waarheen
«Wel, het liefst naar de pastorie, daar
wachten wij de storm af. Gij laat een brief
voor de genadige tante achter en vraagt
om vergiffenis.
«O, gij verleidsterzuchtte Hildegard,
«Indien ik maar een anderen uitweg wist!
Ziekte kan mij niet beschermen, hoe akelig
en afgemat ik my ook gevoel. Laat mi
alleen, Nanette, ik wil over alles nadenken.
De kamenier legde Hilda de kussens
terecht, haalde een lichten deken, dien zy
over de slanke, fijne gestalte uitspreidde
en verliet toen zachtjes de kamer. Buiten
ontmoette zij een bediende, die haar bij
de gravin kwam ontbieden. Er was een
pakket boeken en brieven van Wildenfels
aangekomen, dat de blinde zonder verdere
gewetensbezwaren door Laurette had laten
openen en doorzoeken; voor Nanette was
er ook een brief bij met verscheiden post
stempels.
«Juffrouw Nanette schijnt er een gewich
tige briefwisseling op na te houden,» zeide
Laurette spotachtig ondeugend, «ik geloof
zelfs uit Amerika.«
«Uit Amerika?« herhaalde de gravin
opmerkzaam.
«Van mijn broeder,antwoordde Nanette
kortaf; «naar ik hoop, een geoorloofde
correspondentie, grafelijke genade!»
Zij pakte de brieven en boeken bij elkaar
en verliet de kamer.
«Een onbeschaamd schepsel,» zeide de
blinde met minachting; «zij zal zoo spoe
dig mogeljjk het kasteel uit. Ik wil het
schepsel niet langer by de gravin dulden;
haar invloed zal reeds verderfelijk genoeg
gewerkt hebben. Roep haar terug, Lau
rette!»
De kamenier snelde heen, doch zij vond
de voorkamer gesloten en al haar kloppen
was te vergeefs. Nanette was, toen zij hare
meesteres slapende vond, in het park ge
gaan, om daar den brief van haar broeder
te lezen en den ouden jager Claus te ont
moeten.
De brief uit Amerika luidde aldus:
«Lieve zusterAls gy dezen brief zult
lezen, ben ik reeds op weg naar Europa.
Het is ons beiden, mijnheer de baron
en mij zeer slecht gegaan. Uitgeplunderd
en bijna vermoord, heb ik nauwelijks het
geld voor den overtocht naar Duitschland
kunnen verkrijgen en kom als 't ware
als bedelaar terug, waarom gij mij zeker
niet minder vriendelijk ontvangen zult.
Laat ik u alles, hoe het gekomen is,
vertellen.
«Mijn heer, de baron von Könnering.
leerde in Chicago na lange zwerf- en
kruistochten eindelijk dien graaf v. YVeil-
burg kennen, dien hij als een speld ge
zocht heeft. Deze verkocht door zijn toe
doen zijne kleine bezitting en ontving
van baron von Könnering nog aanzien
lijke wissels, ik geloof op Bremen of
Amsterdam, om als een echte graaf in
Duitschland te kunnen optreden. Voor
zoover ik vernam, zoude hij daar een
rijke erfgename trouwen en zijn oud ge
slacht weder in vroegeren luister herstel
len.
«Deze Weilburg.« zoo luidde de brief
verder, «had een vriend Rappart genaamd,
(ten minste hij noemde zich zoo, mij
beviel hy echter niet), die zijn geheele
vertrouwen bezat. Hij vergezelde den
graaf naar New York, dewijl deze zonder
hem niet leven kon en hem volstrekt
mede naar Duitschland wilde hebben.
«Wij kozen eon anderen weg en zou
den elkaar in New-York weder ontmoeten
om dan misschien te zamen de reis naar
Europa te ondernemen, waartoe de baron
ten laatste nog besloot; doch hij gaf.
zooals hij tot mij zeide, in elk geval den
graaf eenige aanbevelingsbrieven mede.
Niet ver van de stad Pittsburg werden
wij midden in de wildernis des nachts
door eenige bandieten overvallen en uit
geplunderd. Mijn meester en ik bleven
voor dood op de plaats liggen.
Toen de dag aanbrak werden wij door
eenige reizigers gevonden en deze namen
ons mede naar Pittsburg. Ik kwam weer
bijde slag had my slechts myne bezin
ning doen verliezen; baron Könnering ech
ter stierfin mijne armen. Doch even daar
voor toen hij tot zijn kennis kwam, vroeg
hij mij, of ik een der roovers wel her
kend had. Toen ik dit ontkende, zeide
hy met zwakke stem «Het was Rappart!
Als gij er het leven afbrengt, neem
dan alles wat hij mij nog overgelaten
heeft en reis naar Dnitschland naar het
kasteel Lörach aan den Rijn zoek daar
Weilburg.» Meer konde hij niet uitbren
gen en spoedig daarop stierf hij. Ik liet
hem behoorlijk begraven en deed toen
hetgeen hij mij bevolen had. Veel had
den de roovers hem niet gelaten eenige
kleinodiën en een kleine tasch met pho-
tografiën, waaronder ook van graaf Weil
burg, dat was alles. Ik verkocht alles
wat eenige waarde had, behalve de pho-
tographiën, en zal dadelijk na het schrij
ven van dezen brief, die u myne terug
komst meldt, Amerika verlaten. Vaarwel,
tot zoolang u wederziet
Uw broeder Jozef Huber«.
Het laat zich denken, dat Nanette na
het lezen van dezen brief in eene buiten
gewone opgewondenheid geraakte. Zij
begreep zeer goed 't gewicht dezer berich
ten, waarom het haar vóór alles er om te
doen was den brief naar de pastorie te
krijgen. Onder voorwensel van een wande
ling te doen, hetgeen niemand op het ka
steel haar weigeren kon, wilde zij naar
Rothensee gaan om het gewichtige schrij
ven zelf in handen der juffrouw te geven.
Haastig keerde zij naar het kasteel terug
om van hare gravin verlof tot deze wande
ling te verkrijgen, zonder haar echter de
redenen darrvoor mede te deelen. In den
corridor, die naar hare kamer voerde, ont
moette zy Laurette.
«Gij schijnt uwe meesteres als een ge
vangene te behandelen, juffrouw Nanette,"
sprak zij spottend «ik ben reeds tweemaal
voor de gesloten deur geweest om u bij
mevrouw de gravin te ontbieden.»
«Ik zal terstond komen,» antwoordde
Nanette bedaard, terwijl zij de deur opende.
De gravin sliep nog altijd, waarom de
kamenier zich haastte om het bevel der
bpnde gravin op te volgen.
«Gij schynt in den dienst der gravin de
meesteres te spelen,» sprak de blinde haar
op gebiedenden toon aan«ik kan zoo iets
niet dulden en beveel u daarom uw koffer
te pakken en het kasteel op staanden voet
te verlaten. Voor de bediening der gravin
zal ik zorg dragen.
«Vergeef my, mevrouw de gravin,ant
woordde Nanette onbeschroomd, «dat klinkt
als een bevel, hetgeen ik toch slechts van
mijne meesteres kan aannemen.
(Wordt vm-volgd.)