NI E lWE Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 13. Zondag 29 Maart 1896. 5e Jaargang. Plaatselijk Nieuws. „CRESCEND O." N ieuwstij dingen. FEUILLETON. Hosgmoed sa Adeltrots. LANGEDIJKM COURANT, Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 et-, franco p. post 0O ct. UITGEVER: J. IJ. KEIZER. BUREEL: Noordscharwoude. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Voor een flink en aandachtig luisterend pu bliek, trad j.l. Donderdagavond, in het lokaal van den heer D. Stam te Noordscharwoude, het Z anggezelscbap „Crescendo" op, onder leiding van den heer Dorsman, en ongetwijfeld voor den laatsten keer in dit seizoen. Niet, zooals we gewoon waren in den laatsten tijd,' vermeldde het programma eene operette of een paar muzieknrs. voor piano en viool, maar een 19-lal zangnummers. Toch kunnen we niet zeggen, dat we minder hebben genoten dan vorige malen. Zoo nu en dan eene afwisseling in het pro gramma, maakt de uitvoering wel smakelijk, maar een met zorg gekozen programma op uit nemende wijze vertolkt, kan eveneens een avond van kunstgenot ge\en. En wat nu het programma betreft, waarmede de Zangvereeniging van Noordscharwoude Don derdagavond optrad, dan dient gezegd, dat daarop zeer zeker eenvoudige daarom echter niet minder lieve nrs. maar ook van de leden meer technische bekwaamheid eischende stukken voorkwamen. In vele opzichten is de vereoniging vooruit gegaan. Er zit meer eenheid in de koren. De jeden letten goed op maat en teekens en de leiding van den directeur is tactvol en rustig, zooals zij altijd is geweest. Een enkele keer soms, omdat de een voor den ander waarschijnlijk bang was zijn stem het eerst te zullen doen hooren, gebeurde 't, doch echter bij slechts enkele nrs., dat de aanhef wat ongelijk was. Wij noemen dit vlekje, niet om toch maar iets te noemen wat minder in den haak was, maar alleen met de bedoeling er op te wijzen, dat dergelijke fouten, voortvloeiende uit be schroomdheid, gemakkelijk genoeg verbeterd kunnen worden, door alle timiditeit van zich te zetten. Yooral ten opzichte van enkele partijen zou dit kunnen worden gezegdoverigens zouden wij, wat maar eenigszins gelijkt op een afkeur end woord over de uitvoering, daartoe geen reden kunnen vinden. In de eerste afdeeling voldeden ons „Neder land" en „Lenteboden" het meest. In de tweede afd. „De Morgenstond" en „Lentezang" terwijl het vierde nr. in diezelfde afdeeling „Dankbaar heid," eene cantate, eene bijzondere bespreking wel waard is. In de eerste plaats vonden wij dit nr. eene zeer lieve toonzetting, nog verhoogd door het accompagnement. Niet alleen werd uitstekend ingezet, maar de toonsveranderingen die in. dit nr. voorkomen waren zelfs schijnbaar gemakke lijk te overwinnen moeieljjkheden. Een derge lijke vertolking kan alleen de vrucht zijn van ernstige intensie. De vertolking van de in de derde afdeeling voorkomende nrs. imponeerde ons geheel. Het quartet, (Zondagmorgen) gezongen door de dames M. Slooves en II. Engel (sopraan) A. v. d. Oord en C. v. d. Oord (alt) is een zangstuk dat èn door compositie èn vertolking een luid, welverdiend applaus verwierf. Het accompagnement, uitgevoerd door Mej. P. Dors man, kon mede aanspraak maken op onzen lof. In de vierde afdeeling noemen wij als bij uitnemendheid vertolkt het tweede nr. „Wie gelied". Dit nr. doet iets anders opwekken dan zanglust. We werden bewogen bij dit lieve lied dat door zijn zoete, liefde opwekkende melodiën, het hart ontvankelijk maakt voor edele indrukken. Het geheele programma, doorweven met ern stige, vroolijke, rustige en guitige nrs., verschafte ons genoeg afwisseling om met even veel genot terug te denken aan dezen avond, als aan vorige concerten, waarop veler verwachting hooger ge spannen was. Dit was weer een van die avondjes, dat, hoe gering ook, misschien toch nog wel iets racer heeft achtergelaten dan de herinnering aan ge smaakt kunstgenot. Het heeft misschien óók opgewekt den aan drang tot iets anders, waaraan men zoo gauw geen benaming kan geven, tot iets, dat door het dikwijls prozaische leven een zonne straaltje kan weven, waardoor met meer opge wektheid en sympathie wordt gewerkt het goede te steunen in het levenscirkeltje waarin wij ons bewegen. De Zangvereeniging „Crescendo" heeft door de wijze, waarop zij haar naam weet te band haven, aanspraak op protectie van de zijde van het kunstminnend publiek. Dan worde tevens op erkentelijke, waardige wijze vergoed den moeite en tijd, dien de direc teur heeft veil gehad om de vereeniging op het standpunt, waarop zij staat, te verheffen en den leden wordt tevens daarmede aanmoediging ge schonken. Herbenoemd tot Notabelen der Ned. Ilerv. Kerk te OUD-KARSPEL, de heeren K. Kroon Kz., S. Berkhout, M. Kroon Cz. en in de plaats van den heer H. Hart Cz., die tot Kervóogd was benoemd de heer A. Borst Gz. Door den rund- en varkensslachter B. zijn de 2 varkens aangekocht van de tentoonstel ling, te Schagen gehouden, bekroond met den eersten prijs; wegende samen 800 pond. ZAAK-AKKERMAN. Woensdag jl. heeft de heer J. Akkerman, on derwijzer te Sint Maarten, de school aldaar we derom voor het eerst bezocht. Met de gevallen beslissing is de burgerij over het geheel inge nomen, wat voor den heer Akkerman zeer ge lukkig is te noemen. Vrij naar het Duitsch. 24). De blinde knikte zeer majestueus en de assessor nam afscheid. Het Was hem nog altijd niet duidelijk hoe het moordwapen, dat blijkbaar in de geheime kast geworpen was, daar gekomen kon zijn. Toen hij het stille kamertje betraddwaal de zijn blik onderzoekend rond en vestig de toen nadenkend op het venster. Eens klaps bracht hij de hand aan het voor hoofd en zeide binnensmonds: »Zoo is het bepaald zoo is het - hoe kon ik dat on opgemerkt laten I" Daarop onderzocht hij nogmaals de lam briseering en knikte spotachtig lachende. Met het opgeruimdste gelaat verliet de assessor het vertrek. Hij was overtuigd, dat de zoogenaamde graaf Weilburg het wapen in de verborgen kast had gelegd, toen hij na de ontdekking van der. inoord en de vlucht der gezelschapsjuffrouw zoo plotseling in de kamer der laatste versche nen was om met de beambten, die in den tuin b(j de ladder stonden te spreken. De graaf was het immers ook geweest, die de gravin op de lambriseering opmerk zaam gemaakt en de ontdekking van het wapen gedaan haddus moest hij rnet zulke inrichtingen en schuilplaatsen nauw keurig bekend zijn. Thans kwam het er voor alle dingen op aan, den broeder der kamenier onderweg op te houden, opdat door zijn komst niet vóór de ontknooping het spel bedorven en den ontmaskerden graaf nog ter elfder ure eene ontvluchting mogelijk kon gemaakt worden. Hij wachtte op de terugkomst van den dokter, die bij de zieke gravin was gegaan en vernam van hem dat de toestand waarin deze zich bevond, volstrekt niet zonder gevaar was. «Indien het eenigszins mogelijk is," zeide hjj, moet de gravin Wildenfels zelve hier komen, om hare dochter op te passen; ik zal de blinde gravin aanraden, haar per telegraaf te ontbieden." «Laat dat, waarde dokter," sprak de assessor»ik reis zelf heden nog naar die streek en zal de gravin zelve spreken. Hare komst zonder er op voorbereid te zijn, kon mij veel bederven. Gij weet, dat hier meer op het spel staat." XVIII. De tasch, die men bij Jacques had ge vonden, was gerechtelijk geopend en de in houd onderzocht. Geheel onverwachte din gen kwamen daarbij aan 't licht. Uit de gevonden papieren bleek, dat de ver moorde eene Amerikaansche, van Duitsche ouders en Mary Wilkens genaamd was dat zij de getrouwde vrouw was van Mr. Theodoor Rappart, en dat zij hem, die haar heimelijk verlaten had, overal en eindelijk naar Duitschland volgde, waar hij, onder den naam van zijn vriend, graaf Weilburg, zich naar den Rijn begeven had. Al deze gewichtige omstandigheden werd de as sessor gewaar uit aanteekeningen, die de verlatene zelve opgeschreven en voorzich tig als een schat in een omslag van was doek genaaid hadkostbare bladen, waar op zelfs Rappart de vreeselijke aanklacht naar 't hoofd geslingerd werd, graaf Felix Weilburg heimelijk vermoord en zich van zjjne effectèn en al zijn papieren meester gemaakt te hebben. Ofschoon er hem veel aan gelegen moest liggen, ter bewaking van den misdadiger in de nabijheid te blijven, kon hij toch ook aan geen derde de ontvangst van Jo zef Huber uit Amerika overlaten, die wel dra op het kasteel Wildenfels, waar hij wist, dat zijn zuster diende, aankomen zou. De gravin von Wildenfels zou hem in elk geval dadelijk na zijn aankomst naar het kasteel Lórach zenden, hetgeen graaf Weilburg, alias Rappart. zeker tot ont vluchting of misschien wel tot een nieuwen moord aanleiding zou kunnen geven. Overtuigd, dat hij in juffrouw Armgard en den ouden jager der gravin von Lürach trouwe bondgenooten bezat, reisde hij wel gemoed nog dien zelfden dag naar Wil denfels, dat h(j bijna geheel per spoor kon bereiken. Na rijpe overweging besloot hij incognito te reizen en zich bij de gra vin von Wildenfels voor een zaakwaarne mer der blinde gravin uit te geven, welke rol hem bij Nanette's broer zeer gewenscht toescheen, omdat deze zich dan veel ge ruster aan zijne leiding zou toevertrouwen. De gravin ontving hem zeer vriendelijk en welwillend en sloeg onbepaald geloof aan zijn verhaal, om den te verwachten broeder der kamenier in ontvangst te ne men en naar zijne zuster te brengen. Haar fijn lachje verried hem, dat hij waarschijn lijk eene teedere betrekking met de knappe Nanette onderhield, in welken waan hij haar door eenige woorden, die hij zich liet ontglippen, nog zocht te versterken. Het was der gravin er blijkbaar om te doen hem over de gebeurtenissen op het kasteel Lörach te ondervragen. Voor zoover dit met zijn belang over een kwam, gaf de assessor haar natuur lijk zeer bereidwillig opheldering omtrént de gruwelijke gebeurtenis, waar nog altijd iedereen zich mee bezig hield. «Hoe gaat het de jonge gravin?" «Zij is niet al te wel, mevrouw! Het vreeselijk voorval heeft hare zenuwen te zeer aangedaan; - het stoorde op zoo onaangename wijze de verloving. «Ja, ja," antwoordde de gravin naden kende; «mij doet het genoegen, daar eene kleine ongesteldheid mij verhinderde haar bij te wonen. Heeft Nanette u niets na ders omtrent de ziekte mijner dochter medegedeeld?" voegde zij er angstig bij. «Zij schjjnt niet zeer gevaarlijk te zijn, mevrouw de gravin, doch ik ben gaarne bereid, u na mijn terugkeer een telegram te zenden." «Gij zoudt mij daarmede zeer verplich ten, mijnheer, dewijl ik, wanneer de ziekte ernstig was, geen oogeriblik zou aarzelen om naar Lörach te vertrekken." De assessor was met dezen afioop zeer tevreden; hij kreeg logies op het kasteel en kon zich nu naar hartelust in de ro mantische omstreken, waar ook het jacht slot van graaf Waldstein lag, verlustigen. Zijn geduld werd echter op een zeer har den proef gesteld, daar reeds drie dagen sedert zijn aanwezigheid op het kasteel Wildenfels verloopen waren, zonder dat de persoon, die verwacht werd, zich had vertoond. Daarbij kwam de zeer noodlot tige omstandigheid, dat de gravin inder daad een telegram met het verzoek tot onverwijlde overkomst ontving, omdat de toestand der jonge gravin zich gevaarlijk liet aanzien. Het vertrek der gravin te verijdelen, was onmogelijk de goede assessor geraakte door dit incident, waardoor zijn plan ter laatster ure nog geheel verijdeld kon wor den, in geene geringe verlegenheid. Reeds stond de reiskoets, die de gravin naar het naaste spoorwegstation brengen zou, voor de hooge stoep van het kasteel, toen de aankomst van een alles behalve elegant gekleed persoon de geheele opmerkzaam heid van den assessor in beslag nam. De man zag er zeer haveloos, bijna als een vagebond uit, en naderde schroomval lig de koets, die hij nieuwsgierig opnam, om daarna weemoedige blikken naar de ramen van het kasteel op te slaan, waar uit men kon opmaken, dat h(j het niet zou wagen er binnen te treden. «Dat zal mijn man zijn," zeide de as sessor in zich zei ven, terwijl hij zonder omwegen op hem toetrad. Zijn scherpe blik had zich niet vergist, het was inderdaad Jozef Huber uit Amerika. «Ik heb u hier reeds lang verwacht," sprak de assessor, terwijl hij hem vertrou welijk de hand toestak; sik ben door uwe zuster gezonden, die zich op hetoogenblik op het kasteel Lörach bevindt tot bijwo ning van de bruiloft harer meesteres met zekeren graaf Weilburg." «Ah, dien ken ik," riep Jozef verheugd «hij zal mij bepaald in zijn dienst nemen." «Dat is wel mogelijk, en nu zult ge mis schien wel zoo spoedig als 't kan daarheen willen gaan, doch gfj ziet er eenigszins vermoeid uit," zeide de assessor. «Ik zal daarom, vóór dat wij naar Lörach op breken, een weinig voor uw inwendigen mensch zorgen." Jozef Huber volgde hem beschroomd naar het kasteel, waar zijn nieuwe vriend eerst eten en drinken voor hem bestelde en zich toen naar de gravin begaf, om haar de aan komst van den verwachte te melden en tegelijk verlof te vragen om ook van haar rijtuig tot het station gebruik te mogen maken, welk verlof met verwijzing naar de zitbank der dienstboden zeer bereidwil lig werd gegeven. «Mag ik mevrouw de gravinnog om ééne gunst verzoeken ging de assessor daarna onderdanig voort. Zij knikte vriendelijk. «Ik verzoek u, mijn tegenwoordigheid op Wildenfels, en insgelijks de aankomst van Jozef Huber tot drie dagen na uwe komat op het kasteel Lörach geheim te willen houden zeide de assessor. De gravin zag'hem met bevreemding aan. «M(jne gronden zijn geheel van persoon lijken aard," voegde hij er haastig bij «mevrouw de gravin von Lörach heeft mij wel is waar verlof gegeven, doch niet tot dit einde; ook wil ik den armen man, die in den dienst van mijnheer de graaf von Weilburg wenscht te treden, eerst van de vermoeienissen der lange reis laten be komen. «Ah zoo; welnu, als 't anders niet is, wees dan gerust, ik zal u niet verklappen, mijn woord daarop. De assessor was gerust gesteld en ver trok reeds een kwartier later met zijn be schermeling van Wildenfels. Op den derden dag na de aankomst der gravin von Wildenfels op het kasteel van Lórach, was de jonge gravin reeds in zoo verre hersteld, dat zij met hare moeder in den tuin kon gaan wandelen. Deze laatste was geheel betooverd door graaf Weilburg en keurde zoo doende ook van harte de plannen harer tante goed, ofschoon zij zich zelve moest bekennen, dat Hildegard reeds bij het noemen van zijn naam een onverklaarbaren afschuw scheen te gevoelen, ja zelfs verzocht had tegen haar geen woord over den graaf te spreken. Zij gaf hare bezorgdheid daaromtrent aan de blinde gravin te kennen, die ver achtelijk lachende het trotsche hoofd schudde en over moederlijke zwakheid en meer dingen van dien aard onverholen en breedvoerig begon uit te weiden. «Ik ben besloten heden de verloving te vieren en heb reeds dezen morgen de vroe gere uitnoodigingen voor dezen avond la ten herhalen!" «Maar, dierbaarste tante!" waagde gra vin von Wildenfels daar tegen in te bren gen. «Hilda weet nog in 't geheel niets van deze schikking; zou 't niet beter z(jn...." »'t Haar mede te deelen? Totgeenen prijs," viel de blinde haar met beslistheid in de rede; «ik neem alle verantwoorde lijkheid voor mijne rekening, daar ik vast besloten ben dezelfde klucht niet weer met mij te laten spelen.® De gravin zweeg met een zucht; zij ge voelde hare machtelooze afhankelijkheid van de heerschzuchtige blinde en vreesde door een weigering haar toorn op te wek ken, daar zij duidelijk genoeg inzag, dat deze graaf Weilburg tot universeel erfge naam bestemd was, of het huwelijk met hare dochter tot stand zou komen of niet. Hildegard was inderdaad zeer krank ge weest en hare zoo spoedige, wonderbare herstelling was veel minder aan de tegen woordigheid der geliefde moeder dan aan een briefje toe te schrijven, dat zij door tusschenkomst van den jager ontvangen had en waarvan den inhoud haar met ge luk, troost en goede hoop vervulde. Slechts eenige regelen van den zieken geliefde hadden zulk een ommekeer bij haar kunnen teweeg brengen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1896 | | pagina 1