Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. 25 CBKT N°. 15. Zondag 12 April 1896. 5e Jaargang. Premie-Offerte. De Zoon den Galeiboef 's Levens Eb en Vloed. Plaatselijk Nieuws. FEUILLETON. Hoogmoed en Adeltrots. NIEUWE i» LAIGEDIJKM COURANT Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk: per drie maanden 50 ct-, franco p. post 6 O ct. UITGEVER: J. II. KEIZER. BUREEL: Hoordscharwoiide. PRIJS DER ADYERTENTIÊN: Van 1—5 regels 30 ct-, elke regel meer Si ct. Grootc letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Nu zijn we eens in de gelegenheid onze lezers voor zeer weinig- geld in het bezit te stellen van een flink boekwerk, getiteld of Voor slechts is deze boeiende roman te bekomen, 't Spreekt van zelf dat deze aanbieding alleen geldt voor de abonné's, terwijl eveneens de medelezers deze premie kunnen bekomen. Ook nieuwe abonné's kunnen van deze aan bieding profiteeren, mits in de maand April nog ingeschreven. Men late dit buitenkansje nu niet voorbij gaan, want dergelijke aanbiedingen zijn zeer zeldzaam. Bij inzending van achterstaande bon Premie- Offertevoor abonné's en medelezers wordt het boek binnen de gemeente ii Contant be zorgd en met verhooging van frankatuur aan de abonné's buiten de gemeente toegezonden. Ook door tusschenkomst van onze agen ten, de Ileeren M. KROON Cz. te Oudkarspel; JOIIs. GREIDANUS te Zuidscharwoude en P. OTTO te Broek op Langedijk te bekomen tegen contante betaling, aangezien niet op rekening wordt gesteld. DE UITGEVER. 2e Paaschdag. Met het ontwaken der Natuur uit haren winterslaap, neemt de veldarbeid weder een aanvang; treedt een tijdperk in van leven en wer ken openbaart zich in al wat leeft nieuw leven. Voor het houden van gezellige bijeenkom sten is het den tijd niet meer. De verschillende vereenigingen hebben wel is waar hare gewone repetitie-avonden, doch de opkomst is minder talrijk, de animo meer verflauwd. Toch zullen zij trachten wederom een goed repertoire te verkrijgen om na een volgend seizoen zoo mogelijk nog beter indruk achter te laten, dan bij de laatste uitvoeringen. Hoogstwaarschijnlijk hebben de verschillende vereenigingen met haar optreden op den 2en Paaschdag de reeks van concerten gesloten in dit winterseizoen. In elke gemeente heeft men voor het laatst nog weer eens kunnen genieten van de vruch ten, op den akker der kunst geoogst, die door de vereenigingen werden aangeboden. Elke vereeniging heeft zich weder gedrongen ge voeld proeven van bekwaamheid afteleggen, een drang, die iedereen, ons allen bezielt, wanneer wij met eenige voldaanheid kunnen terugzien op een welbesteden tijd. En dat het de verschillende gezelschap pen niet enkel te doen was om een amuse ment, maar ook om de bevordering van mu ziek en zang en het aankweeken vam sym- patie voor die schoone kunst, hebben zij ge toond zoo dikwijls zij dezen winter optraden. Als men eens nagaat welke geldelijke offers -het aanschaffen van verschillende muziekin strumenten en muziek met zich brengt, dan er kent men gaarne dat het doel tot oprichting van dergelijke vereenigingen tweeledig is, nl.: om het nuttige aan het aangename te verbinden. Die indruk is opnieuw gegeven door het zanggezelschap Orpheus" van Oudkarspel, dat, onder leiding van den heer Dorsman, zijne laatste uitvoering gaf op den 2en Paaschdag in het lokaal van den heer Slotemaker. Voor een flink publiek, zoo vernamen wij uit goeden bron werd het programma op uitnemende wijze vertolkt. Het kunstminnende en onvermoeide Fan farecorps Vriendenkring" van Broek op Lan gedijk, gaf allen aanwezigen in het lokaal van den heer D. Stam alhier een genotvollen avond, eveneens op den 6 April. Op het pro gramma kwamen voor dit concert weder heel wat nieuwe nrs. voor, waarvan de vertolking goed kon heeten, terwijl het komische tooneel- stukje niet weinig tot de vroolijkheid van den avond bijzette. De aankondiging van de uitvoering van de operette „De Ganzenhoedster" door het kin derkoor, onder leiding van den heer K. S. Oosterhout, te Zuidscharwoude, had velen eveneens doen verlokken er heen te gaan en bijgevolg was de zaal van den heer Kist dan ook flink bezet. Ook deze lieve Kinder-operette liep, zoo als we informeerden, uitstekend van stapel. Deze kleintjes gaven het bewijs, dat men het boompje kan buigen, wanneer het jong is en dat de heer Oosterhout den tact bezit, om met langzamen, geleidelijken druk die jonge boompjes lenig en buigzaam weet te houden. Juist; door dergelijke lieve, veel beteekenis hebbende operette's ontvangen die kleinen reeds indrukken van rechtvaardigheid en on recht; krijgen zij reeds een gevestigde opinie; wordt hun kleine blik ruimerkrijgen zij be grip van het leven in de groote maatschappij. 't Is wel een moeielijke, doch dankbare taak, die de heer Oosterhout op zich nam dat dit kinderkoor zijne leiding nog langen tijd mag genieten. Ook den ingezetenen van Broek op Lange dijk was op Paasch-Maandag een genotvollen namiddag bereid door het aldaar bestaande mannenkoor „Excelsior." Ongeveer 300 personen waren vereenigd in het Ned. Herv. Kerkgebouw, alwaar het con cert werd gegeven. Voor deze gelegenheid waren tekstboekjes 25 cent, tevens bewijs van toegang, verkrijgbaar gesteld. Wij wisten dat dit koor een zeer goeden naam reeds had verworven, slechts eens per jaar voor het publiek optreedt, zeer beschei den, doch met het bewustzijn van iets goeds te kunnen leveren. Bij uitnemendheid werd het programma ver tolkt; met groot enthusiasme, zoo schrijft men ons, werd het koor toegejuicht. Excelsior! Dien naam draagt het koor met eer. Bij dergelijke studie en intensie zal het steeds hooger" klimmen, hooger eischen stel en, hooger kunst te genieten geven. „Altijd hooger" in velerlei beteekenis. Wij roepen allen vereenigingen een harte lijk tot weerziens toe. L a n e <1 ij fe. Naar de laatste kool is tegenwoordig weinig vraag. Bouwers klagen dat het buitenland niet g(flioeg trekt. De prijs der roode kool is van f 4 26.) Vrij naar het Duitsch. Graaf Weilburg beet zich de lippen aan 't bloeden en draaide onrustig zijn diaman ten ring rond, die aan den kleinen vinger zijner linkerhand fonkelde, terwijl de as sessor altijd vriendelijk lachende voortging «Ik was gekomen tot de kennismaking van- Theodoor Rappart, alias Wieprecht, met mijnheer den graaf von Weilburg, uit welke kennismaking een innige vriendschap werd geboren, naar hetgeen ik aannemen van het laatste kon bewijzen, en de as- schuldig in den kerker smacht, den echt genoot van de in het park van Lörach vermoorde vrouw, en deze beeltenis stelt den waren graat Felix Weilburg voor!" Een zachte kreet van verrassing klonk in het rond, toen men in het eerste por tret, niettegenstaande de verandering, die tien jaren en behendige toiletkunsten aan het origineel hadden teweeggebracht, den aanwezigen graaf Weilburg herkende; of schoon deze zich alle mogelijke moeite gaf om een fiere bedaardheid aan den dag te leggen, ten einde de krankzinnigheid des assessors te bevestigen. Ofschoon het tweede portret niet in het minst op hem geleek, gaf hij het spel toch niet verloren, omdat niemand, zoo als hij meende, de echtheid moet. Intusschen deed een zekere baron sossor dus, ofschoon niet van zijn verstand von Könnering een pleizierreis door Aine- beroofd, toch bedrogen kon zijn. -■ «Ik bid u, mevrouw de gravin, door uw bevel dit stuitend tooneel, dat inderdaad de grenzen van 't geoorloofde verre over schrijdt, te willen doen eindigen," sprak graaf Weilburg met indruk wekkende kalmte. «De assessor heeft reeds door zijn geheele verschijning genoegzaam bewezen, welke geschiedenissen men nog van hem te ver wachten heeft." «Ja, ja. mijn waarde graaf, gij hebt ge- Waldstein bestemde medicijnen vergiftigd rika en leerde insgelijks den graaf kennen voor dezen schijnt hij eene geheime last geving meegebracht te hebben. Kortom, graaf Weilburg besloot zijne bezitting al daar te verkoopen en, van rijke wissels voorzien, naar Duitschland te reizen. Dat mijnheer de graaf goed overgekomen is, be wijst zijne tegenwoordigheid in dit salon. Erger ging het den armen baron von Könnering, die met zijn knecht verrader lijk door struikroovers overvallen en ver- ''jk>" r'eP de blinde, zich haastig oprich- moord werd." «Rechtvaardige hemel!" riep de gravin ontsteld uit. «Spreekt gij de waarheid, mijnheer de assessor?" «De volle waarheid, mevrouw de gravin I Boosaardige tongen be wei en zelfs, dat deze Rappart, alias Wieprecht, de moor denaar van den armen graaf' is geweest; onmogelijk is het niet, oindat men later ook het lijk van een man gevonden heeft, waarin men stellig graaf Felix Weilburg wil herkend hebben." De gravin hield zich wankelende aan haren stoel vast; haar gelaat werd asch- grauw. De oogen van graaf Weilburg sche nen vuur te spuwen en met bloed beloo- pen te zijn. Het geheele gezelschap zat als door ontzetting getroffen. «Gij liegt," schreeuwde de graaf met heesche stem, «of gij behoort in het gek kenhuis! Men zal wél doen zich van dezen man meester te maken." Haastig wilde hij heengaan tend, terwijl zij naar de schel greep; «ik zal dezen waanzinnigen verteller, die zich met den mantel der wet zoekt te bedek ken, dadelijk de hem toekomende plaats laten aanwijzen." «Vermoei u niet onnoodig, mevrouw de gravin," sprak de assessor koeltjes«op dit geval ben ik voorbereid en genoegzaam beschermd; geen uwer dienstboden zal de vermetelheid hebben mij op die wijze te naderen." Als verlamd viel de gravin in haar stoel achterover. «Door den veerman aan den Rijn, Jacob Elvers, is geconstateerd," ging de assessor met verheffing van stem voort, «dat de vrouw, die in het park van Lörach ver moord is, zich vierentwintig uren onder zijn dak opgehouden en door hem een brief naar het kasteel heeft gezondendat een vreemde heer met een zwaren baard de nalatenschap der vermoorde aan de vrouw u.j nceiiguun. I van den veerman heeft afgeperst, en toen «Halt, blijf op uw plaats!" donderde de metden kamerdienaar Jacques in den avond, assessor, terwijl hij op hem toetrad en hem na welken men hem vermist heeft, over met geweld terugbracht. «Beziet deze por- den Bijn teruggevaren is. Verder heeft de tretten, heeren en dames!" ging hij koel- geneeskundige gestaafd, dat de dood van r bloedig voort, terwijl hij twee beeltenissen 1 Jacques aan verworging is toe te schrijven." voeten lag de vermomde moordenaar, die ronddeelde. «Dit stelt Theodoor Wieprecht,«Geloofwaardige personen," ging de as-j zich bliksemsnel, voor dat iemand het ver alias Rappart, voor, den voormaligen ver-1 sessor voort, «hebben gezien, dat een man j hinderen kon, een kogel door het hoofd had loofde van de ongelukkige, die thans on-met een masker de voor graaf-Ulrich von gejaagd. heeft, welke verklaring door een genees kundige bevestigd is: 't is dezelfde man, dien het doofstomme meisje in den nacht van den moord met en zonder masker heeft gezien en in elk geval herkennen zal. En deze man, mijnheeren en dames, is niemand anders dan Theodoor Wieprecht, genaamd Rappart, de moordenaar van ba ron von Könnering, de moordenaar van graaf Weilburg, de moordenaar der vreem delinge, zijne eigen vrouw, eindelijk nog de moordenaar van den kamerdienaar, - deze giftmenger en vermomde. «Houdt op, waanzinnige, geen woord meer of deze kogel sluit u den mond schreeuwde de graaf met heesche stem, terwijl hij een klein zakpistool uit zijn borstzak voor den dag haalde en op den De dames uitten een luiden gil van ont zetting, terwijl eenige moedige en bezon nen heeren aanstalten maakten om zich op den razende te werpen en hem het wa pen te ontwringen. «Terug, gij zijt een kind des doods!" schreeuwde deze, terwijl hij, haastig be sloten, het zakpistool steeds op den assessor gericht houdende, naar den vleugeldeur achterwaarts week. Toen greep de assessor de zilveren ta felschel en liet een schellen klank hooren. Zonder gedruisch werden de vleugeldeu ren geopend en JozefHuber verscheen met gerechtsdienaren op den d.iempel. Bij zijn aanblik trad de graaf, als had hij een spook gezien, verschrikt voor hem terug en bleef toen als vastgenageld staan, terwijl hij zijne wijdgeopende oogen ang stig op hem richtte. «Wie is die man,» vroeg de assessor, naar Weilburg wijzende. «Hij is de moordenaar van baron von Könnering,antwoordde Jozef op vasten toon. «Rappart noemde hij zich in Ame rika, mij, den bediende des barons, wilde hij evenzoo dooden, doch ik was slechts bedwelmd. God bewaarde m\j om de ge tuigenis van mijn stervenden heer, die de moordenaar herkende, naar Duitschland te brengen.» Een vreeseljjken kreet ontsnapte den mond der blinde dame, waarop een don derend schot volgde. Allen drongen zich, halt dood van schrik, rondom den stoel der gravin, die, bleek als een lijk, met het hoofd aehterover, de oogen wijd geopend, neerzat! Op den vloer, bijna voor hare «Hij is reeds geoordeeld,sprak de as sessor. «Moge God hem genadig zijn, daar hij zich aan den aardschen rechter!heeft onttrokken De anders zoo slimme, omzichtige ambte naar der wet was op deze ontknooping niet bedacht geweest; anders had hij hem in elk geval reeds vroeger gevangen genomen en zich zoo van zijn persoon verzekerd. Toen de arts verscheen, haalde deze de schouders op en zeide «Zg zijn beiden dood de blinde gravin is door een beroerte troffen!» Na korten tijd stond het kasteel een zaam eri als uitgestorven daar; alleen gravin von Wildeni'els en hare dochter weenden bij het lijk der blinde, wier wijdgeopende oogen niet konden gesloten worden, alsof zij in den dood datgene zien zouden, wat hun in het leven ontzegd was. De tijd laat zich in zijn teugelloos voort- rennen ook niet door den stormachtigsten dag tot stilstaan bewegen. Herfst en winter gingen voorbij, de lente strooide overal bloemen en noodigde den mensch uit tot een feestelijk onthaal in hare prachtige zalen. Graat Ulrich von Waldstein was volkomen van zijne won den genezen, en had, daar er geen testa ment aanwezig was, het erfdeel zijner voor ouders aanvaard. Geen rechtbank had hem zijne aanspraken kunnen bestrijden, te meer daar het in de geheime kast ontdekte oude testament van den graaf von Lörach hem het erfdeel in zijn volle waarde reeds voor jaren toegekend had. Op het oude kasteel werd gedurende den ganschen winter ge hamerd en getimmerd, om de woning ge heel te veranderen en elke herinnering aan de blinde gravin uit te wisschen. Mathilda Tomsdorf had op verzoek van den jongen graaf als opperhuishoudster haar intrek op 't kasteel genomen, om de sombere vertrekken rnet smaak en vroolijk te helpen inrichten; juffrouw Armgard uit de pastorie te Rothensee stond haar daarbij getrouw ter zijde, terwijl het doofstomme Netje zich in den derden hemel bevond en als een lustige windhond de trap op en afvloog en overal nuttig bezig was. In de pastorie was het zeer stil gewor den sedert graaf Ulrich deze had verlaten en de vrooiijke Nanette haar jonge mees teres naar Wildenfels gevolgd was. Te vergeefs hoopte de gravin van dag tot dag van maand tot maand op de komst van graaf Waldstein, wiens aanzoek om de hand harer dochter zij zeker niet ten twee den male zou afgewezen hebben; hij kwam niet en toen in den geheelen om trek het gerucht ging, dat de graaf de voormalige gezelschapsjuffrouw zoude hu wen. liet zij haar ongenoegen tegen de laatste den vrijen loop en gat de blinde gravin gelijk, die reeds vroeger op een ver- trouwelijkelijkheid tusschen die beiden ge zinspeeld had. Hildegard was zeer stil en bleek gewor den, doch zij wees al zulke beschuldigin gen met afschuw af en bewaarde nog al tijd eene vaste hoop in haar binnenste. Doch waarom kwam hij niet, thans nu hij niets meer te vreezen had? Te vergeefs jr?.H ziJ'..haar hoofd hiermede en bleef ein delijk bij de veronderstelling staan, dat hij haar voor trouweloos moest houden, of haar in 't eind bij al zijn geluk geheel verge ten had. «Onzin, dierbare gravin 1 troostte haar dan de trouwe Nanette. «Dat weet ik be ter; geduld maar De graaf is zeer op fat soen gésteld en dit verbiedt hem gedurende het rouwjaar aan de verloving of aan de bruiloft te denken.» «Gij kunt gelijk hebben, Nanette, maar hij kon mq in weerwil van den rouwtijd toch wel schrijven; daar lijdt het fatsoen niet onder.» Nanette trok met de schoudersz\j wist het beter, daar zij zich heirrïelijk metden tot boschwachter opgeklommen jager van graaf Ulrich verloofd had en thans vast besloten was, mevrouw de boschwachtster op het jachtslot te worden, die spoedig ook een geheele vernieuwing zoude onder gaan. Bij het graf der blinde gravin had de jonge graaf de belofte afgelegd zyn eigen hart te bedwingen en ten minste de lente eerst at te wachten, voordat hij de moeder zijner Hildegard voor de tweede maal om hare toestemming wilde vragen. De oude wrok moest eerst met de oude herinnerin gen uit het kasteel verdwijnen. Hij moest vergeten, dat de geliefde bijna zoover ge komen was, om zich met dien vreeselijken man te verloven. En Maart kwam met zijne viooltjes, de zon kuste de sneeuw weg, de lucht werd zachter. Toen liet graaf Ulrich zijn rijpaard zadelen en galoppeerde, door een rijknecht vergezeld, vroolijk langs den oever van den schitterenden Rijnstroom Bij de pastorie van Rothensee hield hij stil «Hallo, dominé,» riep hij door het raam «hebt gij een paar minuten den tijd?» Ehrhardt kwam aan de deur met een ernstig, bijna verdrietig gelaat. Achter hem verscheen het vriendelijk lachende gezicht zijner zuster. (Slot volgt.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1896 | | pagina 1