„Nieuwe Langedijker Courant", van Zondag 19 April 1896. DE GEMEENTE-SECRETARIS VAN ALKMAAR. Vrijdagochtend, stond voor de arrondissements rechtbank te Alkmaar terecht de heerJ. A.Nu- hout van der Veen, te Alkmaar (ontslagen ge meente-secretaris). wien in de acte van dag vaarding werd ten laste gelegd, dat hij als be zoldigd penningmeester van de hulpbank, opge richt door het departement tot het Nut vau 't Algemeen, terwijl het tot zijn bezoldigden werk kring behoorde, onder meer de gelden, uitma kende de kas van gezegde hulpbank te ont\an- gen, bedragen in de kas te storten en daaruit voor de hulpbank betalingen te doen, zich op verschillende tijdstippen, gelden tot een gezamen lijk bedrag van ongeveer f1600, die hij in voege voorschreven, als penningmeester onder zich had en die aan de hulpbank, althans aan een ander dan hem beklaagde toebehoorende, opzettelijk wederrechtelijk heeft toegeëigend, door die gel den, zooals hij wist niet te mogen doen, ten eigen bate aan te wenden en te verteren. Er waren 14 getuigen opgeroepen, nl. Mr. W. F. A. Verhoeff, Mr. A. Prins, A. Siebert Cos- ter, J. de Raad, Johanna Maman, J. J. Bruns, P. J. Wijdeman, A. J. Reekers, Wed. A. Ruij- vers, A. Jansen Manenschjjn, J. van lieerde, C. J. Gerts, G. Buisman, A. Boldering, J. Wijde man Jr. Beklaagde werd verdedigd door Mr. D. Simons te Amsterdam. DE MOORD TE ROTTERDAM. Het „Rotterd. Nieuwsbl." verhaalt het vol gende Van welingelichte zijde vernemen wij, dat de aanwijzingen, welke de instructie in de zaak- Van Berkel tot heden heeft opgeleverd, van dien aard zijn, dat althans Van Berkels's ver wijzing naar de openbare terechtzitting kan worden verwacht. Tevergeefs heeft Van Berkel getracht, ten aanzien van Zaterdagavond 18 November, toen het lijkje van den vermoorden scholier naar het terrein van den Schoonen- bergerweg moet zijn overgebracht, een alibi te bewijzen. Van Berkel beweert, dat hij, na in den bewusten avond omstreeks halftien, het [café van Renken aan de Schoutenstraat 149 te hebben verlaten, met een zijner ken nissen, oen sigarenmaker, een eindje rondge- loopen heeft en daarna alleen naar huis te ruggekeerd is. Hoe het zij, het doen en laten van den verdachte op den avond van den 18den November is nog steeds een omsluierd ge heim. Hier en daar echter breken eenige lichtpunten door, die de periodieke verlenging der preventieve hechtenis voldoende moti- veeren. Zoo is o. a. voor den rechter-commis- saris door een juffrouw, wonende aan den Verlengden Binnenweg, nabij het terrein, waar het lijkje gevonden werd, verklaard, dat zij in den nacht van Zaterdag 18 November omstreeks half één, terwijl zij haar hond uitliet, op den Verlengden Binnenweg een man heeft ontmoet, die in gestalte geheel overeenkomt met den haar getoonden verdachte. Pertinent durft zij echter niet verklaren, dat het Van Berkel ge weest is, omdat zij den man niet nauwkeurig genoeg heeft opgenomen. Dat Van Berkel een zeer levendige herinnering heeft behouden van alles wat op den bewusten avond gebeurd moet zijn, blijkt hieruit, dat hjj wist. te vertellen, dat het in den avond van den 18en November een weinig vroor, waarom hij bij het naar huis gaan zijn kraag had opgezet. Of deze onbestemde, halve aanwijzingen voor het bewijsmaterieel in deze zaak van eenig belang zijn, zal de tijd moeten leeren. EEN LANGDURIGE REIS. Eene briefkaart, welke den 3en Juli 1888 van uit Nijmegen werd verzonden, bereikte eerst den 14en April 1896 hare bestemming te Neer bosch. Bjjna acht jaar was de briefkaart onderweg geweest. Neerbosch ligt oen uur afstands van Nijmegen. LAF. Maandagavond zou Mr. Troelstra te Haarlem spreken. De menschen kwamen luisteren, maar de spreker verscheen niet, en na een uur wachtens ging men, zonder genoten hebben, huiswaarts. Later is gebleken, dat de een of andere „grappe- maker" Mr. Troelstra had afgetelegrafeerd, na mens het Bestuur. Door stemgerechtigde ingelanden in den polder Vroonermeer is in eene vergadering, den 14 dezer te SINT PANCRAS gehouden, her kozen tot bestuurslid de heer J. Oud te Koedijk; en zijn benoemd tot leden eener commissie tot het nazien der polderrekening over 1895 de hee- ren C. Bos "VVz., te OudorpJb. van Dijk te Koedijk en D. Zuurbier, te Oterleek. Zes millioen gulden geschonken Naar men mededeelt, is niet door baron Van Lijnden van Sandenburg, maar door R. baron Van Lijnden van Beetsterzwaag de erfstelling van een half millioen aan de weesinrichting „Neerbosch" vermaakt. De overledene moet zijn gelieele vermogen, circa 6 millioen, onder vruchtgebruik, gelega teerd hebben aan liefdadige instellingen. „Am. Ct." INGEWIKKELD. De Rotterdamsche politie kreeg van den ma- gazjjnhouder M. in de Zwart Janstraat de mede- deeling, dat bij hem een rijwiel gestolen was. Een onderzoek werd ingesteld en het is, zegt de „N. R. Ct.," nu vrij zeker gebleken dat het rijwiel moet ontvreemd zijn door iemand die daarbij van een valschen sleutel gebruik maakte om zich toegang te verschaffen. Na zijn vertrek liet hij de deur open, waarvan de leveranciers van een aanbeeld en een veldsmidse, wonende op de Wijnhaven, en die van een gasleiding, een lood gieter in de Zomerhofstraat, gebruik maakten om hun goederen, waarvoor zij nog geen betaling erlangden, er uit te laten halen, wellicht bevreesd dat zij vooreerst nog geen betaling zouden krij gen. Het aanbeeld en de veldsmidse, zoomede de gasleiding zijn nu door de politie in beslag genomen, en op verzoek van den zich bestolen noemende M. is proces-verbaal van een en ander j opgemaakt. j De leveranciers van de Wijnhaven en uit de Zomerhofstraat, in geenen deele het plegen van eenig strafbaar feit voorhebbende, toen zij de door hen geleverde artikelen lieten weghalen, I boden M. aan, die goederen terstond in zijn magazjjn te laten terugbrengen, mits hij be taalde. Do man wenscht hierin niet te trede- en en blijft bij eene strafrechtelijke vervolging vol harden. Het gestolen rijwiel is nog niet opgespoord. EDEN TE PARIJS. Betreffende den wielerwedstrijd van gepasseer- den Zondag te Parijs, waaraan Eden over een afstand van 2000 Meter meereed, verneemt de Haarl. Ct. nog het volgende. In de eerste afdeeling was Eden eerste, onder het gejuich der toeschouwers, vooral van den 3en rang, dat aanhoudend „Jaap! Jaap!" riep. Bij de volgende series waren winner Jacquelin, Piette en Dumond, deze laatste is niet bepaald een gevreesd tegenstander. Bij de finale of be- slissingsrit werd langzaam gereden Yan meet af had Eden de leiding; in het voorlaatste rechte eind was Eden nog vóór en Jacsuelin het laatst. Er woei een krachtige wind, waarvan Eden gebruik had kunnen maken, doch Jacquelin schoot plotseling vooruit en was in een oogenblik onge veer 3 lengten voor. Eden liep nog wel een beetje in, doch in de meening het toch niet te kunnen halen, gaf hij het op en reed eigenlijk niet eens door, tot groote teleurstelling van het publiek in welks gunst hij zich mocht verheugen. Hoogstwaarschijnlijk neemt Eden Zondag re vanche. Eigenlijk is Eden nog niet „in conditie," daar hij nog slechts vier weken van training achter den rug heeft. Jacquelin daarentegen heeft den geheelen winter gereden en is op dit oogenblik te beschouwen als de beste rijder. Yan Eden blijft men evenwel veel verwachten. Dure bloempjes! Op de Rampelaan te Overveen heeft de eerste bollenveiling in dit jaar plaats gehad. Er werden zeer hooge prijzen besteed, zoo b.v. voor één bed dubbel roode „Charles Dickens," de uit dubbel blauw tot rood verloopen hyacint, 1000. Dit was slechts een bed kleine bollen, doch voor de groote, die per regel worden geveild, werden prijzen van f 8 tot f 12 per stuk gemaakt. Bijna de gelieele voorraad van die soort werd door één firma opgekocht. Op een goederenwaggon, waarmede Zon dag ook tal van dames van het Bloemencorso bij Haarlem naar den Haag werden vervoerd, prijkte het opschrift: „Luxe artikelen. Voorzich tig behandelen." Als eene curieuse bijdrage tot de Neder- landsche (militaire) administratie schrijft de „IIaag8che Sprokkelaar" in het „U. D.": Een jongen uit DEN HAAG kwam onlangs te Leiden, „voor zijn nommer" op, maar bleek alras, een gebrek te hebben, dat hem ongeschikt maakte voor den werkelijken dienst; en hij werd alsnog afgekeurd en huiswaarts gezonden. Maar hij was inmiddels, op voorschot, gekleed; zijn infanteriegarderobe lag hem te wachten, splin ternieuw, ongebruikt. „Majoor, wat moet ik met die spullen doen vroeg de jongen. „Meene men," was het antwoord, „en bewaren." „Waarom majoor?" „Dat weet ik niet." „Mag ik ze ver- koopen?" „Neen!" „Maar majoor „Geen maren; die spullen zijn je door H. M. gegeven; ze zijn hier verantwoord; ik zou ze op geen enkelen staat weten terug te verantwoordenje neemt ze mee." En zoo ging onze afgekeurde milicien huiswaarts met een soldatenpak, waar mee hij liefhebberjj-comedie spelen mag, en dat aan 's lands schatkist (i. e. aan ons belasting betalers) een f20 of meer heeft gekost en waarin nooit een krijgsman den vaderlandschen grond zal bewaken. SCHANDELIJK. Een meisje van 5 jaar, het dochtertje van een bierhuishoudstor op den Schiedamschendjjk te Rotterdam, liep dezer dagen tegen donker op de Hoogstraat aldaar te zwaaien totdat zij plot seling viel. Een politieagent nam het kind op en droeg het naar het bureau in de Lange Torenstraat, waar bleek dat de kleine onder den invloed van sterken drank verkeerde. Een streng onderzoek wordt door de politie ingesteld, wie degene is, die dit meisje sterken drank te drin ken gegeven heeft. AT JK 11. De „N. R. Ct." ontving Woensdag het vol gende telegram uit Batavia: Onze post Tjot Rang is door onze troepen ontzet. De post Lamgoet werd verbrand. De le luitenant H. L. Maarschalk werd ge dood. Twintig minderen werden gewond. De „N. R. Ct." teekent hierbij het volgende aan: Na het ontzetten en slechten der tijdelijke posten Biloel en Lamkoenjit en het ten minste tijdelijk terugtrekken uit de IX Moekims ten zuiden der geconcentreerde linie, blijkt nu de beurt te zijn aan de tijdelijke posten in de XXVI Moekims. Tjot Rang was door ons bezet, Lamgoet door Toekoe Hoessin Longbatta, die daar woont. Deze werd in December 1893 door Toekoe Oemar overgehaald tot onze zijde. Hij is gehuwd met eene dochter van Toekoo Nanta, hoofd der VI Moekims, nicht van Toekoe Oemar. Lamgoet ligt midden in moerassen en is een sterk nest, waar Tenkoe di Tiro vroeger huisde. Nu wij een punt machtig zijn op den weg, die loopt van Toengkoep langs Lamgoet, Tjot Rang, Gloempang, Senelop en Anagaloeng, kan Gloempang ontzet worden door het oprukken daar langs of langs wegen van Lampermai en Lambaroe daarheen voerende over Ghani en Tjot Madé. Op eerstgenoemden weg is een zeef gevaarlijk punt. Met de andere daaraan gelegen door At- jehers bezette punten maakt het nu dien weg hoogst onveilig. Dat niet iederen dag uitgerukt wordt met groote troepenmacht, vindt zijn oorzaak wellicht in ge brek aan transportmiddelen. Onder het vijande lijk vuur zijn ossenkarren onbruikbaar en de Atjehers zijn als koelies onwillig. Henricus Lucas Maarschalk, wiens sneuvelen het telegram vermeldt, werd in 1889 van cadet tot officier der infanterie bevorderd en werd in 1893 eerste luitenant. Hij is gehuwd met eene dame uit Soerabaja. Voor korten tijd verliet hij Atjeh, waarheen hij nu met het 9e bataljon terugkwam. Aan het „Nieuws" wordt geseind (en hieruit blijkt duidelijker, wat er op het oogenblik aan de hand is): „Heden zjjn 4 battaljons en 2 kolones onder de Luitns. Kol. H. Bendien en van Heutz uit gerukt. Zij gaan ontzetten en daarna verbranden Anak Galoeng, Senelop, Lemsoet en Lambarith. Het kan er dus heet toegaan Naar aan het „N. v. d. D." wordt gemeld, heeft de gouverneur-generaal van Ned.-Indië de uitzending van mariniers naar da tropen niet noodig geacht. DAT ZIJN MANNETJES! Uit een van Atjeh ontvangen particulieren brief deelt de „N. Bred. Ct." het volgende mede betreffende de vijandelijkheden der Atjehers,ge pleegd te Anak Galoeng in het begin van Maart tegenover een patrouille. Na eene mededeeling van de bekende feiten zegt de schrijver: „De commandant kwam het laatst met 6 man in het fort terug. Hij werd met luide hoera's ontvangen wegens zjjn buitengewoon kranig en kalm gedrag. De officier van gezondheid Van der Meer, zelf gewond zijnde, bleef doorgaan met het verbinden der gekwetsten. Een hunner de sergeant Hoogeboom, lag met een verbrijzeld been te vuren. Hjj wilde niet naar achteren ge bracht worden. Een tweede schot treft hem in den linkerarmtoch vuurt hjj door. En eerst toon een derde kogel hem in den rechterschou der was gedrongen, was hij genoodzaakt zich te doen wegdragen." ATJEH EN LOMBOK. Van bevoegde zjjde schrijft men De vergelijkingen, door sommigen gemaakt tusschen Atjeh en Lombok, gaan niet op. Te Lombok toch was het verraad niet te voor zien, geen enkel verschijnsel wees op kwaadwil ligheid; integendeel, door hot krissen van den Mahdides Radjas oudsten zoon, gaf het Lom- boksche vorstenbestuur bewijzen van goede ge zindheid en vredelievende bedoelingen. In Atjeh daarentegen is herhaaldelijk gewezen op het ge vaar dat ons dreigde van de zijde der bondge- nooten, meer speciaal van Toekoe Oemar. Reeds dadelijk na de onderwerping van dien rooverhoofdman hebben tal van Indische bladen op dat gevaar gewezen. Alle waarschuwingen werden echter in den wind geslagen, zelfs feiten die achterdocht moesten opwekken, over 't hoofd gezien. Dat generaal Deijkerhoff's superieuren blind waren, is niet te verwonderen. Zij oordeelden naar de offiicieele rapporten. Dat de regeering twéé generaals te Atjeh laat, die, ieder voor zich, geheel verschillend poli tieke inzichten koesteren, ligt, voor de hand. Wat verder de Haagsche correspondent van de N. Gr. Courant vertelt, nl. dat gen. Deijker- hoff zich te Atjeh ongunstig uitliet over generaal Vetter, is zoo antimilitair en zoo in strijd met alle begrippen van krijgstucht en ondergeschikt heid, dat wij dit gerucht niet voor waar mogen aannemen. BERIJMDE KRONIEK. Het handschrift van onderstaande kroniek is in het bezit van een liefhebber van oudheden. CALAADS-OOG! 1200 Een Ejjland was ik eerst, omsingeld door [de Zéé. 1300 Zeer volk en neringrjjk, mjjn Schepen [van de reè 1510 Tot zes en dertig stuks alleen ten Haring [gingen Wijl veele voor de Wal, de versche Zee- [vis vingen 1553 Tweë dorpen 't oog genaamd, Zijn voor [mjjn tjjd geweest 1570 Het laaste door den vloed vernield, waar- alder- [van men 'eest Dat neffens Kerk en School, Drie Honderd heiligen [Huizen stonden Mijn dijk is eerst! daarna, Die van de [Zjjp verslonden. 1598 Maar eendragt met Gods hulp, weerston- en [den 't Zeegeweld 1612 Want als de Zijp met mij, Zich hadden ['t' saam gesteld. Door Noord en Zuider dijk, doe is tot [Zeven Huizen 't gehugt daar ik nu Staa, gedekt voor ['t Waterbruizen. 1581 Het derde dorp gestigt, en dit klein Tem- [pel werk. Maar tien voet groter dan, het Koor-yan {d' Oude Kerk Uit d' overblijfsels van, denzelve op doen [bouwen. 1610 De Zand-djjk is hier na, Om 't water te [weerhouwen Uit Statenlast, ten delen ook, op mijnen [grond gelegd. 1581 't is Honderd Zestig Jaar, dat ik wierd [op gerigt. Schoon kleinder, blijf ik doch het oog [van Callans landen Zie verder dan gij denkt, mijn duinen, [velden, stranden. 1230 Begaafd met 't hoogste Regt, door Flo- [ris Hollands Graaf. Afkomstig Uit 'tgeslagt, zoo Edel, Oud, [als braaf. Der Brederodens die, voorheen vrij Hee- [ren waren. Ik groejj van nieuws weer op, herboren [Uit de baren. En hef het Oog omhoog, alleen tot Go- [des Eer. Gevestigd in 't Geloof, en Christi ware leer. Genioedigd om mjjn lot, en Stands Ver wisselingen. Te dragen naa den Raad, des Scheppers [aller dingen. Gaat nu, en leerd Uit mjj, dat niets hier [Zeker Staat Maar wat het oog beziet, als tijdelijk [vergaat. Dies werkt Uw Zaligheid, met vrezen en [beven. Voor Gods alzienend oog, zoo zult gij [Euwig leeven. Gegeven bjj Mr. Jacob Coren v. d. Mieden f Heer en en zijne Huisvrouw Suzanna Doübleth. 1 Vrouw Ao 1741 Het Volta-kruis op de groote markt te Breda. „Beminde burgers. Wat heb ik hier in de hand?... Zegt, wat heb ik hier? Een stuk pa pier, waarop te lezen staat dat driehonderd en vjjftig menschen door mjj genezen zjjn! Drie honderd-en-vijftig menschen genezen!! Dat staat hier te lezen op 'i stuk papier! Een krant! Wat doet zoo'n krant! Een krant doet niets! Een krant is iemand zonder werk! Dat is vreeseljjk zonder werk! Verleden jaar, in den strengen winter van verleden jaar heb ik in Amsterdam, in de groote stad Amsterdam dertien-duizend menschen zonder werk gez en O, beminde burgers! Wat is dat verschrikkelijk, wanneer een man en een vrouw geen eten heb ben Geen eten voor hun kinderenEn als de man dan de deur uitgaat en liet kind roept om een boterham, dan snijdt het hart van een! Maar weet je wie wel te eten hebben? Gaat eens zien bjj de lui op dë Keizersgracht, onder de Boompjes! Daar hebben ze te eten! Daar eten ze lekkere hazen en lekkere patrijzen en lekkere kippen! En drinken ze fijne wijnen! Maar die kunnen jullie niet koopen! Die zjjn te duur voor jullie daar mag je naar kijken! Omdat je geen geldOmdat je geen centen bezitten! Daarom moet je bij mjj komenIk ben de eenige agent, de eenige agent in Nederland voor de Voltakruizen! En ik zal je genezen voor niemendal! Beminde burgers! Alle menschen zonder on derscheid kunnen bjj mijn komen! Er zjjn Roomsch-Katholieken, Protestanten, Joden, Af gescheidenen, Doleerenden en een Leger des Heils Er zijn tegenwoordig wel vjjf-en- twintig verschillende godsdiensten, maar' er is slechts éen Opperwezen! (De man neemt eerbiedig zijn hoogen hoed af.) Ik voor mjj, ik ben Roomsch-Katholiek En luistert nu eens goed naar me Maar niet zooals in de Kerk In de kerk kijkt de een naar den hoed van Jan, een ander naar de japon van Mevrouw die en die en naar de das van Mijnheer Hier heb ik mijne flesch met dure medicijn. (De ge leerde spreker giet den inhoud op straat uit.) Dat noemen ze in Indië aqua distillata en hier pompcognac. Dat kost geen twee-en-een halve cent en de dokters laten u twee gulden en vijf tig centen betalen! Gaat niet naar de dokters! Ik zeg 't, waar de dienaar van de politie bjj staat, alle dokters zijn dievenl Ik heb ook alles gestolen Ik ben een groote dief Ik heb alles in Atjeh gestolen van de dokters, waar ik onderofficier ben geweest in het dappere Oost-Indische leger! Maar ik ben geen dokter voor de zieken, beminde burgers, ik ben een dokter voor de gezonden en God geneest de zieken. (De gezonden-dokter ontbloot eerbiedig het hoofd.) Ik leg het Volta-kruis in't water Dan trekt 't water er in, want het is electrisch De kracht trekt er in Is er nu iemand die pijn heeft in zjjn armen of in zijn beenen, of in zijn lendenen Ik zal hem genezen voor niemendal! Ilier is een man, die driejaren pijn heeft gehad in de hand. (Een compère na dert het tafeltje) Hoe lang heb je dat al, goede man? Al drie jaar! Drie jaren stonden zjjn vingers zóó! Heb je nu nog pijn aan het hoofd, of pijn aan de beenen of pijn in den rug of kiespijn Neen, beminde burgers, geen kies- of tandpijn! (Hier strijkt een glans van medelijdende vergenoegdheid over sprekers ge zicht.) Geen kies- of tandpijn, want er bestaat geen tandpijn! Dat zal ik u uitleggen! Wanneer je naar den kapper gaat en je haar wordt afgeknipt, doet dat dan zeer? Neen, dat doet geen zeer! Maar als je aan je haar trekt, zóó, zóó, dan doet 't wel zeerDat is 't vleesch van je hersenpan, dat zeer doet. En als je nu tandpijn hebt, dan doen je tanden geen zeer, maar je tandvleeseh! Leg dan 't Volta-kruis op de plek niet met den koperen kant, maar met den doffen kant er op en binnen vier of vjjf minuten ben je genezen Dan is de pijn er uit getrokken! Zoowaar als ik Roomsch-Katholiek en vader van vijf kinderen ben, heb ik hier een dankbetuiging van een man die twintig jaar pijn heeft geleden en door het gebruik van mjjn Volta- kruis genezen is! Durft iemand zeggen, dat ik niet de waarheid spreek? Laat deze man me tot een een leugenaar maken! Ik geef honderd gulden Ja, ja, je staat daar te lachen, Mijnheer, maar je zult niet lachen, wan neer je bij nacht en ontjjde ligt te kermen van de pijnWil niemand 100 gulden verdienen? Hebt je geen pjjn, draag dan 't kruis mee, voor je vader of je moeder, voor je broer of je zus ter Maar één ding zeg ikWie pjjn heeft moet het zelf dragen, altijd aan een koordje, om je hals als een scapulier!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1896 | | pagina 2