NIEUWE
Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
25 CENT
N°. 18.
Zondag 3 Mei 1896.
5e Jaargang.
B® Zoon Tan ion Galeiboef
's Levens Eb en Vloed.
Plaatselijk Nieuws.
Feuilleton.
VAN BEELIJN.
„iOSDEH HACHT."
LMGEDIJKER COURANT
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordsciiarwoude, Oudkarspel, Zuidsciiarwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
J. H. KEIZER.
BUREEL:
Noordsciiarwoude.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 30 ct-, elke regel meer 5% ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
Nog slechts eenige exem
plaren van den roman
of
zijn voor onze abonné's en me
delezers verkrijgbaar voor
a Contant.
DE UITGEVER.
„Het Witte Kruis."
Jl. Dinsdagavond had in het lokaal van den
Heer A. Kist te Zuidscharwoude, de door de
commissie uitgeschreven vergadering plaats
voor hen die zich bereid hadden verklaard lid
te worden van en belangstellenden in de
afdeeling Langedijk van deiSIoord-Hollandsche
Vereeniging „Het Witte Kruis."
De ter behandelen punten waren
le. Het geven van inlichtingen. (Hierbij kon
den ook belangstellenden tegenwoordig zijn).
2e. Bestuursverkiezing. 1 uitsluitend
3e. Opmaken Reglement. voor de Leden:
De vergadering werd geleid door den heer
Ds. G. W. Melchers.
Na een woord van welkom aan de aan
wezigen werd een ieder de gelegenheid gege
ven inlichtingen te vragen en te geven, die
voor zoo ver de commissie daartoe berekend
was zouden worden gegeven en beantwoord.
Eenige bedenkingen werden geopperd door
den heer Jaarsma, wat betreft het oprichten
eener afdeelingdaar de Noord-Hollandsche
vereeniging in enkele gevallen optrad in strijd
met de beginselen zijner godsdienst. Daarom
zou hij liever eene op zichzelfstaande vereeni
ging willen oprichten, hetzelfde doel beoogen-
de, echter behoudens die enkele punten welke
in strijd zijn met zijne en veler geloofsover
tuiging.
Door den heer Boeijenga werd inlichtingen
gevraagd betreffende het doel en het streven
der Noord-Hollandsche Vereeniging, aangezien
waarschijnlijk velen met hem eerst wilden
weten wat die vereeniging beoogt, op
welk nuttig terrein zij zich beweegt, voordat
wij ons bij die vereeniging aansluiten en van
haar eene afdeeling uitmaken.
Door den heer Melchers werd aan den heer
Boeijenga die inlichtingen gegeven en aan den
heer Jaarsma geantwoord, dat, wanneer het
aankwam op de toepassing van -de practische
Christenliefde, die steunt en helpt, daar waar
het noodig is, het verschil van begrip, in hoe
verre de Noord-Hollaridsche vereeniging vol
doet aan de eischen die de Christelijke liefde
stelt volgens onze persoonlijke religie, oen
minder vruchtbaar debat zou zijn in deze ver
gadering.
Door den heer Jaarsma word daarop geant
woord, dat hij gaarne zijn steun als lid der
afdeeling zou geven.
Door den heer J. W. C. Kroon werd nog
gewezen op den financieelen steun dien de
onderafdeelingen van het hoofdbestuur's jaar
lijks ontvangen en achtte het noodzakelijk,
met het oog op de vele uitgaven voor het
aanschaffen van hulpmiddelen, het bouwen
van een magazijn en het aankoopen of huren
van grond om zich daarom aantesluiten bij
de Noord-Hollandsche Vereeniging.
Na eenige discussie werd vervolgens daar
toe besloten en werd de afdeeling „Langedijk"
van de Noord-Hollandsche Vereeniging „Het
Witte Kruis" geconstitueerd, met een ledental
van 143.
Vervolgens kwam punt 2 - bestuursver
kiezing in behandeling.
Op verklaring van den voorzitter, dat de be
langstellenden, ter vergadering aanwezig, bij
de verdere behandeling lid moesten zijn der
afdeeling, verklaarden allen, die uit belang
stelling de vergadering bijwoonden, zich als
lid te willen laten inschrijven.
Door den heer Ds. Habbema wérd der ver
gadering voorgesteld, ook met het oog op den
tijd die dergelijke werkzaamheden vorderen,
maar vooral met het oog op de bekwaamheid
die hij der commissie toeschreef, het bestuur
der afdeeling eveneens in haar handen te ge
ven daar zij ongetwijfeld beter reeds op de
hoogte was met de verdere regeling van za
ken voorde nieuwe afdeeling dan een uit de
vergadering.
Dit voorstel vond bij de vergadering alge-
heele instemming en eveneens door de com
missie aangenomen.
funt 3 samenstelling van een reglement
- werd vergemakkelijkt, doordat reeds een
coricept-reglement was opgemaakt, dat behou
den enkele wijzigingen door de vergadering
werd goedgekeurd.
In de algemeene besprekingen, die hierna
volgden, besloot men verder tot het sluiten
eener leening, tot een maximum-bedrag van
f800; de zetel der vereeniging te Zuidschar
woude te vestigen, als middenpunt van de
vier gemeenten, terwijl eveneens met blijd
schap werd begroet en aangenomen het voor
stel van den heer J. W. C. Kroon, om den
raad der gemeente Zuidscharwoude te verzoe
ken aan de afdeeling Langedijk van de Noord-
Hollandsche Vereeniging „Het Witte Kruis",
het stukje grond, achter het brandspuithuisje
aftestaan in erfpacht voor het bouwen van
een magazijn.
Met algemeene stemmen besloot de raad,
in zijne vergadering van 30 April j.L op
voorstel van den heer J. W. C. Kroon, be
doeld terrein aan de afdeeling in erfpacht af
testaan onder bepaling dat de Diaconie haar
overpad naar het water behoudt.
Voor Het Witte Kruis is deze bepaling vol
strekt niet hinderlijk.
Door den Heer Kuipers van Broek op Lan
gedijk werd nog de vraag gesteld of de con
tributie van fl.— niet te hoog is, vooral met
het oog op de minder gegoeden.
De heer Dr. Rootlieb is van meening dat
men voor ieder de gelegenheid moet openstel
len lid te worden en wenscht eveneens een
verlaagde contributio voor mindergegoefden.
Hieruit volgt eene breede discussiejgkaarna
ten slotte wordt besloten om de gelegenheid
open te stellen voor hen, die bezwaren o'ppe-'
ren tegen eene contributie van fl.- ook als
lid toe te laten tegen eene contributie van
f0.50, wanneer volgens de meening van het
bestuur, voor hen die lid wenschen te worden
voordat verlaagde bedrag,de draagkracht van
f l. werkelijk te hoog wordt geacht.
Tot geneeskundige adviseurs worden be
noemd de heeren leden-doctoren Stolp en Root
lieb.
Door den Heer Habbema werd ten slotte na
dat de zakelijke besprekingen een einde had
den genomen een woord van lof gebracht aan
de commissie voor hetgeen zij tot stand had
gebracht en werd de vergadering door den
lieer Melchers gesloten met een woord van
dank aan alle aanwezigen voor hunne betoonde
SLOT.
«Begrijp je wel, kleine?" wij aten paar-
denvleesch
Ik geloof wel dat zij het begreep want
gedurende twee maanden at men niets
anders
Dagelijks naderde de beterschap meer
en meer en daarmee werd ook onze taak
moeielijker. Die verdooving van zijne zin
tuigen, van al zijne leden, die ons tot nog
toe zoo goed geholpen had, begon te ver
dwijnen. Twee a drie malen had de aan
val op de poort Maillot hem reeds doen
opspringen, het oor doen spitsen als een
jachthond nu was men verplicht een laatste
overwinning van Bazaine op Berlijn voor
te wenden en eereschoten te lossen van
het Hótel des Invalides. Een andere keer,
toen men zijn ledikant bij het raam ge
plaatst had, zag hij de Nationale Garde
die zich op de avenue de la Grande Dor-
mée ophoopte zeer goed.
«Wat moet dat beteekenen, dat die troe
pen daar staan?" vroeg de goede man en
wij hoorden hem tusschen zijne tanden
grommelen: «Slechte houding, slechte hou
ding."
Die troepen waren nietsj geen bijzonders.
Men nam voorzorgsmaatregelen, maar on
gelukkig niet genoeg.
Een^op een avond, toen ik weer kwam,
liep het arme kind geheel ontsteld naar
mij toe en zei: «Morgen komen zij de stad
binnen."
Was de kamer van den grootvader open?
Ik wist het niet maar wel weet ik, dat
sedert dien tijd zijn gelaat een vreemde
uitdrukking had. Het was waarschijnlijk
dat hij ons gehoord had. Alleen wij spra
ken over de Pruisen en de goede man dacht
aan de Franschen, aan de roemrijke in
tocht, die hij al sedert zoo lang verwacht
had. Mac-Mahon voor op, in de straten met
bloemen versierd, te midden van krijgs
muziek, zü» z0°".aan de zijde van den
maarschalk, en hij, de oude op zjjn
kon in groot tenue evenals te I.utzen, waar
Napoleon de verbondenen op den vlucht
dreef. (2 Mei 1813).
Arme vader Joure! Het was zonder twij
fel, dat hij meende, dut men hem het bij
wonen van het voorbijtrekken der troepen
svilde beletten,ten einde een groote gemoeds
beweging te voorkomen. Den volgenden
morgen, juist op het uur dat de Pruisische
bataillons langzaam aankwamen, op den
weg die leidt naar de poort Maillot, schoof
de kolonel langzaam het raam open en
verscheen op het halkon, met zijn helm,
zijn grooten sabel, en in z(jne geheele wa
penrusting.
Ik vraag mij zelf nog af welke wilskracht,
welke herleving had hem zoo sterk ge
maakt. Wat hem zeer verwonderde, was,
dat de straten zoo doodsch, de zonneblin
den der huizen gesloten waren. Parijs
rampzalig als een ziekenhuis, overal vlag
gen, maar zoo eenvoudig geheel wit met
roode kruisen en niemand om onze solda
ten vooruit te gaan.
Een oogenblik meende hij, dat hij zich
vergist had.Maar neen, daar ginds, ach
ter de Are de Triomphe, een verward
geruisch, eene zwarte rij, die nader komt.
Meer en meer schitteren de punten der
helmen in de zon, de tamboers van Jéna
begonnen te roffelen en onder de Are de
l'Etoile, begeleid door de zware stappen
van de secties, door het gekletter dei sa
bels, klonk de triomph-marsch van Schu
bert
Plotseling werd de sombere stilte van
het plein verbroken door een gil, een vree-
selijke gil: «Wapent u, wapent u!... de
PruisenEn de vier Uhlanen van de
voorhoede konden daarboven op het balcon
een grijsaard zien wankelen, terwijl hij de
handen uitsloeg en stijf neerviel. Dit maal
was kolonel Joure werkelijk dood.
EINDE. -
heizingen der kinderen in wanorde laten
brengen. Men kan op de bovenverdiepingen
hooren, dat de huisdeur geopend wordt en
een oogenblik later verneumt men het weg
rollen van het rijtuig. Lize legt met een
zucht haar hoofdje weer op 't kussen ne
der en klaagt zacht: «Mama had het mij
zoo vast beloofd, even binnen te komen,
om mij goeden nacht te kussen."
«Het was te Iaat geworden,zegt de kin
derjuffrouw. «Kom Lize, doe gauw je oog
jes dicht en ga slapen als een lief kind.«
De kleine gaat stil liggen en verroert
zich niet, maar telkens, als de kinderjuf
frouw naar het ledikantje ziet, bemerkt ze
dat het kind de oogen open heeft. Van tijd
tot t(jd zucht het even en dan fluistert
het zacht: «ik had mama zoo graag goe
den nacht willen kussen.-
«Zij heeft hard de koorts,zegt de va- j even daarna de eerste gasten,
der, «wij zullen dadelijk om den dokter Maar nu is het haar,' alsof zij het kla-
sturen.« gende stemmetje duidelijk hoort. Zij hoort
De zorgzame kinderjuffrouw heeft reeds het nog op de trap, tot in de kinderkamer,
om hem gezonden en weinige oogenblikken waar het kind zich eindelijk in slaap snikte,
daarna treedt hij de kamer binnen. Nau- Kon zij dien avond nog eens doorleven
welijks heeft hij de kleine gezien, of hij Dan zou ze het kind op den arm nemen
c-nrooL-* «MAnnl,"hA - - J t - L a - L^a. 1 J*|iJ 1
«De kleine jongen moet dadelijk de
kamer uit en, als 't eenigszins mogelijk
het liefkozen en kussen, het warm instop
pen, het zelf naar boven dragen, in bed,
en bij haar blijven, tot ze in slaap was.
Haar man komt naar huis, ziet naar
De laatste hand aan het toilet is gelegd.
«Nu nog mijn handschoenen en mijn zak
doek. Toe gauw wat! Het is al laatI Z(jn
de kinderen naar bed
«Ja, mevrouw, Walter slaapt al en Lize..."
In de halfdonkere kinderkamer, waarvan
de deur openstaat, richt een klein, blond
kinderkopje, zich van 't kussen op en een
zacht stemmetje roept: «Komt u me geen
goeden nacht kussen, mama?"
«Op een anderen keer, lieveling! Het is
nu te laat! Goeden nacht!"
De jonge vrouw loopt haastig voorbij de
voor een pleegzuster zorgen."
Hij geeft nog eenige wenken. De jonge
vrouw staart als wezenloos, haar man,
haar kind aan. Hoe is het mogelijk, hoe
is het mogelijkAlles was zoo heerlijk,
zoo zonnig, en nu dit ontzettende Zij
laat werktuigelijk toe, dat haar kamenier
De jonge vrouw is geen lichtzinnige rnoe- j haar het feestgewaad uittrekt en tegen
der; zij heeft haar kinderen van harte lief j een ochtendjapon verwisselt. Zij laat lijde
en zoo lang het haar eenigszins mogelijk lijk alles met zich doen naar bed gaan
was, heeft zij eiken avond voor Lize's le- wil ze echter niet. Telkens, wanneer haar
dikantje gezeten, het gebedje van de kleine j man er op aandringt, dat ze een paar uurtjes
aangehoord, en haar dan een nachtkus op j rust zal nemen, schudt ze 't hoofd en zegt:
oogen, mond en voorhoofd gegeven. Maar «Ik wil het afwachten."
nu is 't de eerste winter, dien zij met haar Wat?
echtgenoot in de stad doorbrengtbals, j Dat weet ze zelf niet.
partijen, allerlei kunstgenot, dat de jonge Den volgenden morgen wordt Walter bij
vrouw tot nu toe slechts bij naam gekend een kinderlooze tante gebracht en de vader
l i moet naar zijn kantoor. De jonge vrouw
blijft voor 't ledikantje zittenze heett daar
den geheelen nacht door reeds gezeten. Ze
weet geen raad; een ding staat haar hel
der voor den geest: dat niets haar zou
kunnen bewegen, het kind een enkel oogen
blik te verlaten.
Ze denkt aan den avond, toen zij voor
't eerst een groote partij gaven. Zij ging
toen in het salon op en neer en wachtte
de gast en af. Daar hoorde ze eenig gerit
sel achterzich en ziet Liesje in haar nacht
japonnetje op bloote voeten en met han
gende haren.
«Wat wil je?« vroeg zij, haar oogen nau
welijks kunnende vertrouwen.
»U goeden nacht kussen,stamelde de
kleine en strekte haar armpjes naar haar
moeder uit, »u bent toch thuis
Maar, Liesje, wat beteekeni dit vroeg
de moeder haastig. «Je zult vreeselijk ver
morgen het huis uit. Ik zelt zal wel haar en het kind en gaat dan weer heen,
had, nemen haar geheel in beslag. De
ochtend, die soms pas heel laat begint, is
voor de kinderen bestemd zij speelt en
praat met hen, tot het tijd wordt, om zich
te kleeden. Maar 's avonds heeft zij wer
kelijk geen tijd voor hen en alleen in
enkele bizondere gevallen kan zij eens even
de kinderkamer binnenwippen.
Walter, de bedaarde, kleine jongen,
neemt dit alles kalmpjes ophij merkt
het bjjna niet. Maar Lize, die anders zoo
volgzaam en in 't geheel niet lastig is,
heeft zich nu eenmaal in 't hoofd gezet
niet te gaan slapen, als mama haar niet
eerst behoorlijk goeden nacht heeft gekust.
Eens op een avond komen de ouders
laat van een partij terug. In den gang
komt de kinderjuffrouw hen reeds tege
moet en zegt op zenuvvachtigen toon «Ik
wilde u juist een boodschap sturen.
«Waarom? Wat is er?«
«Lize is ziek geworden
«Ziek De ouders spoeden zich naar de
kinderkamer. Het meisje ligt in haar bedje
met een hoogroode kleur en halfgesloten
ue |unge vrouw loopt naasug vuoroij ue oogjes; het kleine lichaam schokt en trilt;
deur der kinderkamer en snelt de trappen j de ademhaling is gejaagd en van tijd tot
af. Ze is zeer stipt en wil haar echtgenoottijd klinkt er een droge, blaffende hoest,
niet laten wachten; ze is ook zeer op haar j De moeder noemt het kind bij den naam;
toilet gesteld en wil het niet door de om-1 Lize hoort niets en kent niemand.
om te hooren, hoe Walter het maakt. Zij
knikt met het hoofd op alles, wat hij
vraagt, en staart onafgebroken op het zieke
kind. Zij ziet en hoort niets meer, zij ge
voelt slechts een doffe, naamlooze smart.
De pleegzuster legt de hand op haar
schouder: «Mevrouw, zouden we niet nog
eens om den dokter sturen.
«Als u denkt, dat het noodig is
Zij heeft den klank der woorden ge
hoord, maar den zin daarvan niet begrepen.
«De kleine is zoo veranderd.
Ook dit begrijht ze niet. Ze ziet het kin 1
aan, dat nu bleek en stil in haar bedje
ligt en slechts van tijd tot tijd even schokt.
Zij staat langzaam op en buigt zich over
de kleine heen daar slaat Liesje de
°ogen op en fluistert«Mama !<r Een ge
lukkige glimlach verheldert haar gezichtje
en zachtjes, zoo zacht, dat de moeder zich
nog meer over haar moet heenbuigen, om
haar te verstaan, fluistert ze«Goeden
nacht, lieve mama
«Het is nog geen nacht, lieveling, het
is dag
Het kind maakt een ontkennende bewe
ging met het hoofdje en slaat de armpjes
om den hals der moeder. «Zeg mij goeden
nacht, mama
«Goeden nacht !<t herhaalt de moeder
werktuigelijk en buigt zich nog meer voor
over, om het kind op 't voorhoofd en den
mond te kussen.
Wat is dat? Het voorhoofd is ijskoud,
evenals de handjes, die een oogenblik te
voren om haar hals waren geslagen en nu
slap neervallen. Wat is er gebeurd Haar
man treedt binnen met een bleek en ont-
-J-- - roerd gelaat, zij ziet de schreiende kinder-
kouden worden en de gasten kunnen ieder juffrouw. Ze ziet naar het kind en met
oogenblik komen. Zij trok aan het schel- een uitroep van smart zinkt ze in haar
koord. «Maar, draag Lize naar boven. En j stoel achterover, terwijl de pleegzuster
wees nooit weer zoo ondeugend, hoor, Liesjevoorzichtig het kleine lijkje toedekt.
Daar wordt gescheld, daar komen de vreemde Goeden nacht, kleine Lize Goeden nacht!
menschen al!« Rusten vrede voor altijd
Zij had toen geen tijd meer gehad, op
het droevig schreien van het kind te letten,
want haar man was binnengetreden en