NIEUWE
Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 22.
Zondag 31 Mei 1896.
5e Jaargang.
N ieuwstij dingen.
Feuilleton.
Oog om oog, tand om tand,
mmu
AST
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oüdkarsper, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
J. H. KEIZER.
BUREEL:
Hoordscharwoude.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels 30 ct-, elke regel meer 55 ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
NIEUWE AARDAPPELEN.
Door den heer A. Barten aan den waarddijk
te Noordscharwoude werd jl. Dinsdag de eerste
nieuwe aardappelen den Edel Achtbaren Heer
C. Kroon Mz., alhier aangeboden.
Het Nederlandsch Paardenstamboek
Vergadering van de vereeniging „liet Neder
landsch Paardenstamboek" afdeeling „Noord-Hol
land" op Donderdag 11 Juni 1896, des middags
12 uur bij den heer D. van Twuiver te Schagen.
Het Bestuur maakt bekend, dat de Keuringen
voor het toekennen van de Provinciale Aanhou-
dingspremiën aan hengsten geboren in 1895, en
aan merriën geboren in 1890, 1891, 1892 en
1893 zullen plaats hebben
te Schagen, op Dinsdag 23 Juni e. k., bij
Visser, des voormiddags 10 ure;
te Beverwijk, op Woensdag 24 Juni e.k., bij
het Stationskoffiehuis, des voorm. 10 ure;
te Hoofddorp, op Donderdag 25 Juni e.k., op
de Markt, des voormiddags 10 ure;
Er zullen tevens Keuringen worden gehouden
van Merriën, geboren in 1888 en 1889, met hare
veulens geboren in 1896, waarvoor 10 premiën
van f30.elk, uit de Rijksbijdrage beschik
baar zijn.
De aanhoudingspremiën voor merriën geboren
in 1892 en 1893, zullen uit de Rijksbijdrage
met f25.worden verhoogd, dus f75.— bedragen.
Voor hengsten geboren in 1895, zjjn zes pre
miën ad f100.beschikbaar.
Voorts zullen uit de Rijksbijdrage worden toe
gewezen, 12 premiën ad f50.voor merriën
geboren in 1894, welke in in 1897 moeten wor
den gedekt. Deze premiën worden na overlegging
van het sprongbewijs voldaan.
Te Schagen en te Beverwijk zal vóór de pre
miekeuringen gelegenheid worden gegeven tot
inschrijving van Merriën in het Stamboek, te
Hoofddorp zal op Donderdag 18 Juni e.k., des
voormiddags 11 ure, eene Stamboekkeuring plaats
hebben, op 25 Juni bestaat daarvoor geene ge
legenheid.
De aangifte ter mededinging is verplichtend
en moet geschieden bij den Secretaris W. Teengs
te Alkaar, Laat A 112, acht dagen voor de keu
ringen. Men wordt beleefd verzocht, bij de aan
gifte vooral den leeftijd der Merriën te vermelden.
Volgorde der Keuringen:
Merriën, geboren in 1888 en 1889, met hare
veulens. Hengsten, geboren in 1895. Merriën,
geboren in 1894. Merriën, geboren in 1890 en
1891. Merriën, geboren in 1892 en 1893.
KANAAL SCHAGEN-STOLPEN.
De reeds een paar malen uitgestelde alge-
meene vergadering der Weat-Friesche kanaalver-
eeniging zal nu op 17 Juni a.s. plaats hebben.
In behandeling zullen dan genomen worden de
op de vorige vergadering ingediende kanaalplan
nen n.l. het plan van vaartverbetering in de
richting Langedijk met een kanaal Schagen
Stolpen en het kanaalplan StolpenSchagen
Kolhorn. Ongetwijfeld zal deze belangrijke ver
gadering door velen worden bijgewoond, daar
dan eene beslissing zal worden genomen in
welke richting de vereeniging haar arbeid zal
voortzetten.
De beer P. Wonder Az., burgemeester te
HEER-HUGOWAARD, is benoemd tot com
missaris der le en 2e Noord-Hollandscbe brand
waarborgmaatschappij, gevestigd te Oud-Karspel,
in de plaats van wijlen den heer H. Rezelman.
De heer K. Laan te Twisk is als zoodanig lier-
benoemd.
De instructie in zake Mevrouw S. M. C.
van Wermeskerken Junius (Johanna van Woude)
is gesloten, en de beklaagde gesteld buiten ver
dere rechtsvolging, aangezien de instructie geen
aanwijzing van schuld tot verdere vervolging
heeft opgeleverd ter zake van de feiten, waar
voor door de Rechtbank tegen haar rechtsingang
met last tot instructie was verleend.
In één enkele maand
Het aantal panden in de Bank van Leening
to AMSTERDAM genomen, of waarvan de be
leening is hernieuwd, bedroeg in April 69,547.
Daarop werden voorschotten verleend ad
f213,191,80. Het aantal geloste panden was
68,345, waaroij voorschotten waren verleend ad
f205,208,40. Het aantal verkochte panden was
1682, de opbrengst van dien verkoop f 5,181,721/2
en hot overschot daarvan, aan de houders uit
te keeren, f 1,042.78.
SPOORWEGONGELUK TE IJSELMONDE.
De eerste plciziertrein van Amsterdam naar
Parijs, die Zaterdag was vertrokken, keerde
Woensdagnacht met 180 reizigers van daar
terug en passeerde om 1,20 (even over zijn tijd)
het station IJselmonde.
Eiken nacht moet daar een machine gereed
staan voor den goederentrein No. 558 uit
Dordrecht, die dan met twee machines verder
stoomt. Aan het station nu hield men den plei-
ziertrein voor dezen goederentrein, totdat de ma
chinist Luijendijk, van de stilstaande locomotief,
bemerkte, dat de naderende trein zijn vaart niet
verminderde. Hij begon terstond met volle kracht
vooruit te rijden, waardoor de botsing wel niet
kon voorkomen worden; doch waardoor de schok
niettemin sterk verminderde.
Elf passagiers bekwamen lichte kwetsuren aan
hoofd en hals, terwijl acht waggons min of
meer beschadigd werden.
Aan het station D. P. te Rotterdam werden
de beschadigde wagens afgehaakt en door an
dere vervangen, waarop de reis om halfvier werd
voortgezet.
4.)
(SLOT).
«Ha, ha!" zei de kapitein, zijt ge daar
alweer? Ik dacht u gisteren wel den lust
benomen te hebben om mij in den weg te
komen. Maar beter laat dan nooit, en daar
u dat meisje zoo dierbaar is, zult gij ze
ook alleen bezitten. Bindt hen aaneen,
mannen, en smijt ze overboord. Het zou
jammer zijn zoo'n teeder paartje te scheiden."
»Neen, neen," riep op eens eene stem
uit de manschap, die op het geraas was
toegeloopen, en welke ik als die van mijn
Ierschen vriend herkende, «hrj is genoeg
gestraft, en daar de vrouw, zijne zuster of
zijne grootmoeder of iemand van zijne fa
milie is. is het niet meer dan natuurlijk,
dat bij haar aan de haaien wil betwisten."
«Wie durft mijne bevelen trotseeren?"
schreeuwde de Kapitein woedend.
«Ik 1 ik ik 1" riepen verscheidene stem
men tegelijk, want zooals ik reeds gezegd
heb, mijne vriendelijkheid en voorkomend
heid jegens de gewonden hadden mij aller
genegenheid verworven.
«Allen zijn tegen u kapitein," zeide de
eerste spreker, «want zoo hij misdaan
heeft, is hij ook gisteren waarlijk reeds
genoeg gestraft."
«Gij wilt dus mjjne bevelen niet opvolgen
zeide de Kapitein.
Op dit oogenblik kwam de stuurman
tusschen beide en om den twist te beslech
ten, die in een algemeen oproer dreigde
te eindigen, stelde hij voor, het meisje op
het geplunderde schip over te brengen en
aan haar lot over te laten.
«Dan wil ik haar vergezellen," sprak ik
«Dat kunt gij doen," zeide de kapitein,
«ik ben blij van u ontslagen te worden,
Maar zoo wij elkander nog ooit ontmoeten
En hij stak dreigend de vuist naar mij
uit, terwijl zijne oogen als die eens tijgers
glinsterden.
«God geve, dat wij elkander nog ooit ont
moeten!" antwoordde ik en volgde den
matroos, die het meisje naar bet schip
bracht. Daar zij bewusteloos was legde hij
haar op het dek neder en keerde naar den
schoener terug.
Onmiddellijk zeilden nu de zeeroovers
weg en waren weldra uit het gezicht ver
dwenen ten prooi aan de meest verschil
lende aandoeningen des harten, hief ik het
beminde meisje van het dek op, droeg haar
in de kajuit en legde ze op de hangmat,
waarin ge haar gevonden hebt.
Door middel van een weinig koud water
gelukte het mij ten laatste de levensgees
ten weder op te wekken. Eensklaps opende
zij de oogen, keek wild en angstig om zich
heen, om ze daarna weer te sluiten alsof
het gezicht van het een of ander voorwerp
haar met schrik en angst vervulde, terwijl
zij kreunde: «O, spaar m(j, heb medelijden
met mij 1"
Plotseling vertoonde zich bloed op hare
lippen en tot mijne groote ontsteltenis be
merkte ik, dat een der bloedvaten in de
longen gebarsten was.
«Zij zijn weg, geliefde," zeide ik, terwijl
ik hare hand greep en hare wang met
kussen bedekte. «Zij zijn allen weg. Ik
alleen ben bij u gebleven. Open die dier
bare oogen weder, zie mij aan, spreek nog
eens tot mij 1"
Gerustgesteld en aangemoedigd door
mijne woorden opende zij hare oogen, en
mij strak aanziend terwijl geheel haar ge
laat van hare innige liefde getuigde, sprak
zij«Ik wist dat gij mij niet verlaten
zoudt.
Maar zij hebbben mijn armen dierbaren
vader vermoord?" En een stroom van tra
nen vloeide over hare wangen bij de her
innering aan het vreeselijke tooneel,
«Blijf bedaard," zeide ik, «om mijnent
wille en voor u zelve, ik bid u, blijf be
daard. Zie, er komt bloed uit uw mond
en uwe hevige gemoedsaandoening doet
het overvloediger stroomen."
«Ik gevoel wel, dat ik niet lang meer
leven zal;" antwoordde zij treurig. «Het
leven heeft voor mij niets aantrekkelijks
meer. O, van wat verschrikkelijke gruwe
len heb ik getuige moeten zijn!"
«Gij zult nog lang leven." sprak ik en
trachtte haar te troosten. «Ik wil u red
den, over u waken, altijd bij u blijven.
Het een of ander schip zal ons ontmoeten
en aan boord nemen. Eenmaal zullen wij
gelukkig zijn; gij zult de vrouw zijn van
hem, die.
«Nooit!" riep zij ernstig, «nooit zoudt
gij het vertrapte, onteerde meisje willen
huwen, dat hier voor u ligt? Zou het wel
een bewijs mijner liefde zijn,u met schande te
overladen voor uw edel aanbod aan te nemen.
Neen, nooit, nooit!" En terwijl hare stem
al zwakker en zwakker werd, sprak zij
van de liefde, die zij m(j steeds had toe
gedragen, en zij verhaalde mij. hoe zij,
naar lichaam en ziel geknakt door de hard
nekkigheid, waarmede hare ouders zich
tegen een huwelijk met mij hieven ver
zetten en de pogingen die zij aanwendden
om haar aan haren neef te verbinden, weg
kwijnende, totdat de geneesheer als laat
ste redmiddel verandering van omgeving
en klimaat aanried.
Haar verschrikte vader, die pas korte
lings zijne vrouw door den dood verloren
had, was aanstonds bereid dien raad te
volgen, en ging eenige dagen later met zijne
dochter aan boord van een naar de West-
Indiën vertrekkend schip, dat het vreese
lijke lot, hetwelk ik u reeds beschreven
heb, trof.
Terwijl het stervende meisje aldus in
gebroken woorden sprak, vielen de masten
van het vaartuig, die, wijl de roovers het
want geheel vernield hadden, niet meer
ondersteund werden, met een verschrik
kelijk gekraak naar beneden. Door het ge
raas verschrikt, sprong zij ontsteld op.
terwijl het bloed haar uit den mond stroom
de. Met alle mij ten dienste staande mid
delen, trachtte ik het te stelpen, maar
zonder eenig gevolg.
Van minuut tot minuut werd zij zwak
ker, en het was duidelijk, dat haar laatste
oogenblik niet meer ver af was.
«Ik sterf!" riep zij met nauwelijks hoor
bare stem, «het wordt duister voor mijne
oogen. Ik zal u niet meer zien! Geef mij
uwe hand, daar, daar! Dat God u zegerie
en behoede, dierbare Frank! O, mijn Za
ligmaker, ontvang mijnen geest 1" Een korte
gil, een zenuwachtige trekking met het
lichaam en zij was een lijk.
Wat ik bij dit vreeselijk verlies gevoelde,
kan ik niet beschrijven. In mijne wanhoop
trok ik mij de haren uit het hoofd en
tierde en vloekte als een dolle man. Ik
weet weinig van hetgeen er gebeurde tot
op het oogenblik, dat gij mij ontdektet,
want mijne ziel was ten prooi aan eene
sombere wanhoop, en ik dacht er niet aan
mijn leven te behouden.
Ik was op het punt, zoo vervolgde de
verhaler, hem eenige troostende woorden
toe te spreken, toen onze aandacht werd
getrokken door den kreet: «Een zeil!
een zeil! Aan welke zijde?" riep de kapi
tein. «Te lij waart," was het antwoord en
alle oogen zagen dien kant uit. Daar er
een stevige wind woei, naderde het vaar
tuig snel, en zoodra zijn romp in het ge
zicht was, liet mijn vriend den kijker, dien
hij voor het oog hield, plotseling vallen,
met den uitroep: «Hjj is het, de ellendige
zeeschuimer. Ik ken hem aan de nieuwe
hanen in zijn groot zeil.«
Hij ziet er verdacht genoeg uit, zeide
de kapitein, en indien hij ons aanvalt, blijft
ons niets anders over dan ons tot den
laatsten man te verdedigen, want bij al
wat heilig is, ik zal niet levend in de han
den dier ellendige moordenaars vallen.
Roep de manschap bijeen op het achter
dek, vervolgde hij zich tot den stuurman
wendende.
De manschap was weldra op het achter
dek bijeen, en de kapitein op den schoener
wijzende, sprak: «Ziet gij die bark, jon
gens? Dat is een zeeschuimer. Indien wij
in zijne handen vallen, worden wij zonder
eenigen twijfel vermoord en indien wij
vechten, kunnen wij, wel is waar, het le
ven verliezen, maar ook de gegronde hoop
koesteren een einde te maken aan z(jne
rooverijen. Wat kiest gij, vechten of u over
geven
«Vechten! vechten!" riepen zij eenparig uit.
«Ik verwachtte niet anders, jongens,"
vervolgde hij genoegelijk de handen wrij
vend, en ge kunt er op aan, dat ik u bij
staan zal tot in den dood. Geef hun een
glas brandewijn, hofmeester, en dan op
uw post bij de kanonnen, jongens. Ik zal
beproeven den eilendigen zeeschuimer in
den grond te boren en de toenemende
wind zal de poging wellicht doen gelukken.
Opgepast en naar het bevel geluisterd!
'nze manschap haastte zich naar de
kanonnen en in weinige minuten stonden
allen gereed. Het duurde niet lang of de
schoener reefde op korten afstand van ons
schip de breefok.
«Strijk uw groot marszeil en zend een
boot met uw kapitein aan boord! riep een
hoog gebouwd man die op het achterdek
stond.
«De dood aan uw boordwas het be
leefde antwoord. «Weg met hen, mannen 1
Vuurt
Dit bevel werd oogenbiikkelijk gevolgd
door een vreeselijke losbarsting van de
zwaar geladen stukken die dood en ver
nieling bracht op het dek van den zee
schuimer. Men kan wel zien, dat eene der
gelijke begroeting door de roovers volstrekt
niet verwacht was, en dat de losbranding
hen geheel in verwarring gebracht had.
Hun groot kanon deerde ons evenmin als
hun slecht gerichte geweren.
«Nu is het tijd, jongens, schreeuwde de
kapitein, «de rook heeft hunne oogen ver
blind. Ha, de wind steekt op. Spring over
naar de loeverzijde, haal aan de brassen!
Vooruit, mannen, op leven en dood, vooruit!
Stoot neer al wie tracht aan boord te
springenGeen genade voor die honden
Terwijl dit alles gebeurde stond mijn
vriend met een hartsvanger in de hand ge
klemd, tegen het wand geleund en hield
onafgebroken het oog op den schoener ge
richt. Hij scheen zijne krachten te verza
melen voor het beslissende oogenblik.
Daar streek een windvlaag gierend over
het dek en de brik gehoorzamend aan het
roer, schoot met verdubbelden spoed voor
uit evenals het ros, dat zich de sporen in
de lendenen voelt drukken. De zeeschui
mer, die onze bedoeling begreep, trachtte
ons te ontwijken, maar het was te laat.
Bliksemsnel vlogen we vooruit, terwijl
de golven schuimden en bruisten langs de
kiel en de masten als rieten bogen. Met
een geweldigen schok trof de brik den
schoener juist achter den fokkemast, waar
door hij weldra zoozeer overhelde, dat liet
water bij stroomen door de valluiken naar
beneden stortte. Snel zinkende en steeds
voortgedreven door den brik beschreef zijn
achtersteven een halven cirkel, zoodat beide
schepen voor eenige oogenblikken zij aan
zij kwamen te liggen.
De doodelijk verschrikte manschap trachtte
nu aan boord te springen, maar allen wer
den in de poging daartoe neergehouwen
niettegenstaande hun jammerend geroep
om genade.
Op dit oogenblik keek ik rond om mijn
vriend te ontdekken. Juist was hij op het
punt op den schoener over te springen. Ik
ijlde op hem toe, ten einde zijn dwaas
plan te verhinderen, maar het was te laat.
Als een tijger sprong hij op den roover-
kapitein toe, en stiet hem zijn hartsvanger
in het lichaam. Met blikken waarin de
grootste haat te lezen was, grepen zij daarop
elkander aan. Op dit oogenblik raakten
de schepen vrij en verdween de schoener
met een geweldigen plons in de diepte, den
wreker en zijn slachtoffer meevoerende,
die hun woedende worsteling hadden voort
gezet, tot zij, gekluisterd in elkanders ar
men in den afgrond werden meegesleept.