NI E UWE Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 23. Zondag 7 Juni 1896. 5e Jaaargng. J. II. KEIZER. Aan onze lezers. HET OUDE SPOORPLAN. Plaatselijk Nieuws. N ieuwstij dingen. FEUILLETON. VERTE3UWEN 0P GOD, LAMEDIJRER COURANT, Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. UITGEVER: ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post GO ct. BUREEL: üoorclscliarwoude. PRIJS DER ADVERTENTIÈN: Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer ct. Grootc letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. Met bijzondere toestemming werd ons onder staand gedicht tier plaatsing toegezonden. Wij twijfelen geenszins of de geschiedenis die in dit gedicht wordt verhaald, zal door onze le zers, evenals door ons belangrijk genoeg worden geacht om de plaats als feuilleton in te nemen. DE UITGEVER. Wat men dacht als voor goed begraven te zijn, wordt nu weer het praatje van den dag, door een bericht, dat in enkele couranten de ronde heeft gedaan. Dit bericht luidt als volgt: Spoorwegverbinding Schoorldam. De beweging in zake eene spoorwegverbin ding Schoorldam, heeft in de laatste dagen een anderen vorm verkregen. Nadat de burgemees ters van de gemeente St. Maarten, Harinkar- spel, Koedijk, Schoorl en Warmenhuizen zich tot eene commissie hadden gevormd of althans zich verbonden hadden, hetzelfde doel natejagen, zijn die heeren naar Haarlem gegaan en heb ben daar over die spoorwegverbinding in het breede met jhr. Schorer gesproken. Tengevolge dier bespreking is thans, wat de landbouwbe langen betreft, het oog gevestigd op eene andere verbinding dan langs het Groot Noordhollandsch Kanaal en wel op eene vanaf het station Noord scharwoude door het Ambacht tusschen Moors- en Diepsmeer door naar Schoorldam. Dit zoude dan eene verlenging zijn van het plan-Kroon, dat ongeveer 5 jaar geleden het station Noordscharwoude met het dorp Noord scharwoude wilde verbinden. Bij den stand, die de zaak thans inneemt, werd het in eene Zaterdag j.l. te Warmenhui zen gehouden vergadering wenschelijk geacht, eene bepaalde spoorweg vereniging in het leven te roepen met afdeelingen in de naburige ge meenten. Naast het bestaande plaatselijk comité werd alstoen een voorloopig bestuur van 3 personen benoemd, dat alle voorbereidende maatregelen nemen zal. Tot leden van dat bestuur werden gekozen de heeren P. Frans Pz., B. van der Veen en G. J. ter Plegt. Dat het plan na de conferentie met den Com missaris der Koningin gehouden is gewijzigd, zoodanig dat men nu schijnt te willen voort bouwen op het plan, dat van de gemeenten Noord scharwoude en Oud-Karspel destijds een vrij groot geldelijk offer heeft gevraagd en waarvoor de burgemeester dier gemeenten, de Edel Achtb. Heer C. Kroon Mz., tijd en moeite heeft veil gehad om het te ontwikkelen, ziet, dat is ons niet ontgaan. En wij verheugen ons ten zeerste dat er stemmen worden vernomen, die het nut be pleiten dat deze zijlijn zou stichten. Dat er nog weinig positiefs betreffende dit grootsche plan kan worden medegedeeld is zeer natuurlijk. Niettemin is het een feit, dat het spoorplan opnieuw in werking is, doch veel zal er moeten worden gedacht, gesproken en overwogen, voor al eer daden kunnen worden verricht. Tot zoolang raden wij een ieder aan zijn oor deel over het bestaande en dat over het in wor ding zijnde spoorplan opteschorten. Groentenmarkt. i De „afslag" te Broek op Langedijk is weder j begonnen en voor den eersten keer kon het een i vrij drukke markt heeten. Ook te Sint Pancras werd een veiling ge- houden. Doch natuurlijk was deze markt niet zoo druk als die te Broek op Langedijk. Hoe wel er nu nog slechts enkel aardappelen werden verhandeld, zullen Maandag a.s. reeds wortelen worden aangevoerd. Te Sint Pancras golden de aardappelen f 1,80 f 1.90. Te Broek op Langedijk werden aangevoerd 45 manden aardappelen en golden f 2,30 k f 2,45. De handel was vlug en de aardappel was „mooi van stuk. Niet lang zal het duren of de „groentenafslag" is weder in vollen gang. Aan het Hulpkantoor te ZUIDSCHAR WOUDE werden gedurende de maand Mei '96 behandeld 106 inschrijvingen op de Rijkspost spaarbank, bedragende tezamen f3852.86, tegen 16 terugbetalingen tot een bedrag van f 724.72. 5 stuks nieuwe boekjes werden uitgereikt, waar van het laatste is genummerd 7104. - Bij de gehouden Kegelwedstrijd, bij den ondernemer M. Zijp te ZUIDSCHARWOUDE, is de le prijs gewonnen door S. Mettes te Zuid scharwoude, met 81 houten; 2e pr. door Yan Loo te Oud-Karspel, met 80 houten 3e pr. door J. Frank te Noordscharwoude, met 78 houten 4e pr. door A. Mettes te Zuidscharwoude, met 76 houten; 5e pr. door D. Blom te Noordschar woude, met 76 houten; 6o pr. door C. Weel te Zuidscharwoude, met 75 houten7e pr. door W. v. d. Molen te Noordscharwoude, met 74 houten; 8e pr. door Van Dord te Oud-Karspel, met 72 hcuten en 9e pr. door N. Pronk te Oud- Karspel, met 72 houten. Op het telephoonkantoor te WARMEN HUIZEN werden in Mei behandeld 39 tele grammen, waarvan aangekomen 20 en verzon den 19. In de Rijkspostspaarbank aldaar hadden ge durende^ de maand Mei plaats 21 inlagen tot een bed^g van f 405 en 3 terugbetalingen, tot een bedrag van f 11.68. Van de 14 paarden, die uit die gemeente op den 27 Mei op de keuring werden aangebracht, zjjn er 4 als trekpaarden geschikt gekeurd. Van de 40 paarden, die moesten opkomen, waren door verschillende oorzaken 8 niet aanwezig. De 3 uit St. Pancras werden alle 3 geschikt be vonden. Bij de den 1 dezer gehouden verkiezing voor éen lid van den gemeenteraad te KOEDIJK, werden 46 geldige stemmen uitgebracht. Hier van bekwamen de heeren P. Geus Jz. 24; H. Kramer 17; J. Schipper 4 en J. Stam Jbz. 1, zoodat gekozen is de heer P. Geus Jz. Voor de vacante betrekking van hootd der school te ZIJDEWIND, meldden zich 52 solli citanten aan. Het bestuur der Schager harddraverij-ver- eeniging „West-Friesland" heeft besloten dit jaar de gewone harddraverij te houden op 22 September a.s. De paarden moeten aangespannen zijn voor tweewilige rijtuigen. Het bedrag der prijzen zal in een volgende vergadering worden istgesteld. In deze vergadering is de heer G. Muys tot penningmeester der vereeniging benoemd in de plaats van den heer C. Asjes, die als zoodanig hfifl hpJanlrf Een ware gebeurtenis voorgevallen tijdens het heerschen der veeziekte, in de 16d e eeuw door L. B. Noord-Holland, rijk aan vrucht'bre velden, Dat zwaar en melkrijk rundvee draagt, (Waarvan men vroeger 't dubb'le telde), Wordt heden door een ramp geplaagd. De veepest, die zich blijft verspreiden, Die ramp, waardoor zoo velen lijden, Zij woedde eenmaal erger nog. 'k Wil uit dien tijd een feit verhalen, Waarin de deugd mogt zegepralen! Op lage boosheid en bedrog. Er ligt een viertal flinke dorpen Aan den aloude langen dijk, Door 't voorgeslacht eens opgeworpen, Uit zand en aarde, veen en slijk, Daar leeft, gelukkig en tevreden, Nog niet verwend door slechte zeden, Een volkje, ijv'rig, kloek van aard, Dat rustig blijft den akker bouwen, En trots dqt mart'len, ploet'ren, sjouwen, Zich 't zaligst vqelt aan eigen haard. Die menschen daar, van d' aard vergeten, Bezorgen, door hun noesten vlijt, Aan duizend vreemde monden eten; Van groentens, eerste kwaliteit, Een vrucht, schier nergens zoo te kweeken, Dan slechts alleen in deze streken. Het land, waar nu de bloemkool groeit, Dat mogt eenmaal in vroeger dagen, Het heerlijkst slagt- en melkvee dragen, Door veepest daar toen uitgeroeid. Toch mogt die pest ten zegen strekken, Al scheen ze eerst een bron van leed Zij deed de lust tot moesbouw wekken, Die nieuwe welvaart komen deed, Want zie, hoe zwaar ook 't leed mogt prangen, Men liet er 't hoofd niet moed'loos hangen, Maar rigtte 't wei-, tot bouwland in. En 't land, waar één slechts brood kon winnen, Geeft nu aan twintig huisgezinnen Een bron van welvaart en gewin. En nog nu eeuwen zijn vervlogen, En 't zielental verhonderdvoud', Geeft 't land, hoeveel er wonen mogen, Er ruimschoots brood, aan jong en oud. Hoe duur men 't zuivel moog' betalen. 't Kan bij den moesbouw toch niet halen. Dien zegen bragt de veepest mee. Ja zij, die van deez' streek niet weten, Zij kunnen versche groentens eten, Door stoom vervoerd, ter land en zee. Hoe vaak gebeurde 't ons in 't leven, Als 't lot ons schijnbaar onheil bragt, Dat ons soms zegen werd gegeven, Waaraan men zelfs van ver niet dacht. Hoe zou het mijn genot vergrooten, Kon ik al mijn natuurgenooten Een blik doen werpen op hun baan! Hun zeggenwat wij rampen noemen. Die zijn als weldaan vaak te roemen, Zij brengen dikwijls zegen aan Maar neen, dit is mij niet gegeven. Die wensch waar veel te stout, te groot, Maar 'k had dit niet vergeefs geschreven, Zoo 't slecht een enk'le lotgenoot, Zoo 't één van die millioenen menschen Die altijd naar verbet'ring wenschen, Hier vrede met zijn noodlot geeft. Mogt slechts een enk'le 't mij getuigen 'k Zou dan nog, op mijn sterfbed juichen: Ook ik heb niet te vergeefs geleefd! Want ach, wie had ooit durven denken, Dat, toen de pest die streek bezocht, Dat zij een' nieuwe bloei zou schenken, Die den ouden overtreffen mogt? Want, vrees'lijk greep het kwaad in 't ronde, Wat rundvee heette, ging te gronde, Slechts één stal, die behouden bleef; En mogt men peinzen, of verzinnen, Hier, kon men d' oorzaak niet van vinden, Hoe men ook 't voorhoofd plooid' en wreef. En Harmsen, vvien die stal behoorde, Rook niet in 't voer, of waterwel, Maar dacht als men naar d' oorzaak spoorde: Hier is een hooger magt in 't spel. Want Harmsen mogt godsdienstig heeten, Al werd hij somtijds uitgekreten Voor gierig, wijl hij spaarzaam was. Hij was niet een die 't goud vergaarde, Neen, wat hij openbaar bespaarde, Dat vloot verborgen uit zyn kas. Want Harmsen, had teregt begrepen, Dat alle menschen, groot of klein, 't Zjj z' al of niet met godsdienst dweepen, Toch kinderen van één Vader zijn; En waar hij leed of nood mogt vinden, Hetzij bij v\jand of bij vrinden, Daar was de man ter hulp gereed; Daar ging terstond 't gespaarde henen, Ja! hij deed dankb're tranen weenen, Schoon niemand wist dat Harmsen 't deed. En mogt de wereld 't al niet weten Wie d' onbekende gever was, Ja, werd hij soms een vrek geheeten, Om d' ouderwetsche broek en jas Zag hij zich, meer nog dan te voren Benijden, als de uitverkoren Wiens vee alleen geen letsel leed, Het kon 's mans liefde niet vermind'ren En in zijn goed doen hem niet hind'ren, Hij deed zoo als hij vroeger deed. 't Was lente, weer zou 't vee de stallen Verlaten, en hun 't nieuwe gras. Zoo lang ontbeerd, ten deele vallen, Waarvan nu ruime voorraad was. Den avond dien blijden morgen, Zat Harmsen, na een dag van zorgen, Met gade en zoon aan 't avondmaal. Zij dankten als zoo vaak voor dezen, Voor 't voorregt. dat hun deel mogt wezen, Eenvoudig, maar in warme taal, Daar knielde 't edel drietal neder, En sloeg, eer dat men bad, het kruis. Dan eensklaps rijzen ze allen weder: Een pestlucht dringt door heel het huis. Wat of er toch is voorgevallen? De koeijen brullen op de stallen, Terwijl het ploegspan vrees'lijk slaat; Het rundvee slaat met kop en pooten, En poogt de bindsels los te stooten, Waarmede het bevestigd staat. Jan Harmsen, anders nooit verlegen, Voelt nu, dat 't hart hem bonzend slaat, Want overal komt stank hem tegen, 't Zij hij naar voor of achter gaat. Reeds scheurt, door woedend trekken, rukken, Het span, het halsterkoord aan stukken, En rend door schuur en stallen heen. Door niets in hunnen ren te stuiten, Daar dringt het naar raam en deur, om buiten, Weèr lucht te scheppen, naar het scheen. Dat was een wenk voor Harmsens jongen, »Het vee de deur uit« roept hij ras, Doch daar 't door slaan en woeste sprongen, Volstrekt niet te genaken was, Grijpt hij een slagzwaard, scherp van snede. Vliegt naar de stal, en snijd daarmede De lijnen door, en 't vee raakt los. Zijn ouders werpen deuren open, Waar 't vee nu woedend door komt loopen, Gevolgd door 't wild en snuivend ros. En daar de nacht begon te vallen, Was 't vee daar buiten, ras bedaard. Nu onderzoekt men dra de stallen Wat is 't daar hun oog op slaat, Dat naauw een traan kan onderdrukken? 't Zijn half vergane runderstukken, Bedekt met levend wormental Opdat zijn vee de pest zoo slorpen, Had men 't de-schuiven doorgeworpen, Zooals men vindt op ied're stal.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1896 | | pagina 1