„Nieuwe Langedijker Courant1', van Zondag 7 Juni 1896.
Men zal hem vetmesten
De redactie van een blad ontvangt somtijds
curieuze zaken en typische brieven. Ziehier een
daarvan, die ons gistermorgen uit OEGSTGEEST
gewerd
„Door uitstedigheid kwam mij eerst heden
„het stuk „Motor-wagen" onder de oogen. Tot
„mijne verbazing heeft u dat beschouwd als
„een ingezonden stuk, terwijl mijn idee was er
„een dagblad-artikel van te maken.
„TJ zult mij dus niet kwalijk nemen, dat ik
„per bode van Oegstgeest over het honorarium
„disponeer, ad f10.
Na beleefde groeten,
Hoogachtend,
UEd. Dw. Dnr.
J. Yan Deutekom."
Voorwaar een gemakkelijke wijze om geld te
verdienen
Maar zou de heer v. D. het krijgen
L. D.
TER WAARSCHUWING.
Men meldt aan de „N. R. Ct." het volgende
uit Upendam
In „Vriend voor Oud en Jong" stond kort
geleden een advertentie, waarin sollicitanten
werden opgeroepen voor de betrekking van leer
ling-hofmeester en leerling-machinist. Een jong-
mensch uit eene naburige gemeente meldde zich
in de afgeloopen week voor een dier betrekkin
gen aan. Kort daarop ontving hij reeds eene
aanstelling als leerling-machinist bij de Zuid-
Afrikaansche Stoomvaartmaatschappij. De be
noemde moest eene reis maken met een der boo
ten van de stoomvaartmaatschappij „Nederland"
en zou f20 per maand verdienen.
Voor de aanstelling moest een bedrag van f 25
in eens gestort worden. De aanbieding was ech
ter zoo heel mooi en hij, die de aanstelling ver
leende, heette nu eens superintendent en chef
bij de Afrikaansche Maatschappij en dan weer
directeur van het stoomwezen. Dit wekte arg
waan. De politie te Amsterdam werd met de
zaak in kennis gesteld, en op het oogenblik dat
de gelden gestort werden, is de gewaande direc
teur aangehouden en tegen hem proces-verbaal
opgemaakt.
De schutterij-bewegingen uit andere plaat
sen schijnen te Dordrecht navolging te vinden.
Een schutter, de bekende J. v. B., die ter
exercitie was opgeroepen, maakte voor het uur
van aantreden een rjjtoertje in een open rijtuig.
Voorzien van een groote paraplu ie, reed hij
rechts en links nijgend door de straten en begaf
zich zoo naar het oefeningsterrein, waar de exer
citiën reeds waren aangevangen.
De warmte zal hem in het hoofd gezeten hebben
Wanneer bij ons zich een troepje Zigeu
ners vertoont, worden zij steeds met de minst-
mogeljjke gastvrijheid uitgenoodigd hoe eer hoe
beter zich te verwijderen. Nog onlangs geschiedde
dat bij het grenskantoor tusschen Rheden en
Bellingwolde, ten aanzien van de zonderlinge
combinatie van 4 zigeuners, 2 kameelen een
ezel en een kar met 8 apen, blijkbaar de
voorhoede van een grootere bende.
Wie meenen mocht, dat dit een wel wat hard
optreden tegen onzen evenmensch is, kan uit
het stuk van dr. Ujlaki (die in '94 als officier
van gezondheid o.a. met Lindgreen krijgsgevan
gene was van den radja van Lombok) „Else-
vier's Maandschrift" leeren, dat de Zigeuners
in hun eigen land (Hongarije) al niet veel beter
behandeld worden. Daar worden zij nergens
langer dan twee etmalen geduld en moeten
buiten de gemeente in de open lucht wonen.
En dat jegens een volk met zulke buitengewoon
mooie vrouwen en zulke ongeëvenaarde muzi
kanten
BLIKSEM-LOCOMOTIEVEN.
In Duitschland worden thans locomotieven
met vier cylinders en vliegwielen van tweeme-
Een tranenvloed ontweid hun oogen,
Dai men benijd werd, wist men wel,
Maar zulk een snood, vermetel pogen;
Zoo 'n zwarte daad, zoo 'n vondst der hel!
Dat men zóó diep hen zocht te krenken, -
Dat had men nimmer kunnen denken!
Zjj waren schier den angst ten buit.
»Het onmensch, die dit heeft bedreven,
»Zal door mijn eigen handen sneven,®
Roept Harmsens zoon stampvoetend uit.
xNeenzei zijn vader, «neen! geen wrake,
De wrake komt den Hemel toe;
Dat zelfs geen onzer 't ruchtbaar make,
Al sterft ook onze laatste koe.
De pestlucht is nu ingezogen,
Zoo wij ze nu behouden mogen
Zal 't meer nog dan een wonder zijn.
Maar 't zij ze blijven, 't zij ze sneven,
Den dader zij de daad vergeven,
Wij willen niemands vijand zijn.
»Mijn zoon! sprak nu de vroome moeder,
»Geen haat is 't die den Christen past,
Gij weet, wie mensch heet, is uw broeder!
•t Was drift, niet waar? die u verrast.
Vergeef hem, die het heeft bedreven,
En bid, dat God 't hem zal vergeven
Dat 's Jezus les en onzen pligt.
Zoo moog'iijk, laat het zijn vergeten
Ja 't best is, dat wij zelfs niet weten,
Wie deze snoodheid heeft verrigt.®
De zoon die steeds zijn vader eerde,
En achting had, voor d' edle vrouw;
Die leefde zooals zij hem leerden,
Stond nu vol schaamte en berouw.
Doch 't was thans tijd om door te.tasten.
En zich van 't schuw'lijk aas te ontlasten,
't Werd dus met haken weggesleurd;
En eer de vroege morgen klaarde,
Was 't diep bedolven onder d' aarde,
En scheen bij Harmsen niets gebeurd.
Weêr zit des avonds 't drietal zamen,
En spreidt de disch haar geur in 'i rond,
't Was 't eerste voedsel dat zij namen,
Sinds den voorgaanden avondstond.
ter middellijn gebouwd. De nieuwe locomotieven
geven aan de treinen een snelheid van ruim
106 kilometer per uur. Deze enorme snelheid
overtreft die van den bliksemtrein tusschen
Berljjn en Hamburg, die een weg van 286
kilometer in 61., uur aflegt, met ruim 20 kilo
meter per uur.
In de „Hollandschc Lelie" neemt mevr.
Thérèse Hoven, die als redactrice werkzaam was,
zoodra mevr. Van Wermeskerken Junius zich
verplicht zag het werk te staken tengevolge van
de grievende beschuldiging, tot haar gericht, af
scheid van haar lezeressen met eenige vriende
lijke woorden.
Daaronder leest men
„In No. 22 (circa een half jaar geleden) nam
ik afscheid van u met deze woorden; „In de
gegeven omstandigheden acht ik het beter tijde
lijk mjjn werk in andere handen te geven. De
smet, die op mijn naam is gelegd, wensch ik
geheel te zien weggenomen, eer ik injj weer aan
het hoofd stel van mijn jeugdige en geestdrift
volle troepen, die zoo vol vertrouwen volgden,
waar ik hen leidde. Alleen als gebleken is, dat
ik dit vertrouwen geen oogenblik heb verbeurd,
keer ik tot hen terug."
Die dag is nu gekomen.
Johanna Van Woude."
HET CZAAR PETER-HUISJE TE ZAANDAM.
Woensdag werd in tegenwoordigheid van den
Russischen consul-generaal, den Russischen vice-
consul, den Spaanschen consul-generaal, advocaat
Stuart, kapitein ter zee Timmers en het gemeente
bestuur van Zaandam het nieuwe gebouw, dat
om het Czaar-Peterhuisje is opgetrokken, plech
tig geopend.
Allereerst werden een tweetal gedenksteenen
onthuld; een in 't Russisch, de ander in't Hol-
landsch, de volgende feiten vermeldende:
„Anno 1697. Czar Peter de Groote. Bewoont
het huisje op het Krimp, van 18 tot 25 Augustus.
Anno 1698. Czar Peter de Groote, bezoekt in
Mei het huisje op het Krimp voor zijn vertrek
naar Rusland.
Anno 1717. Czar Peter de Groote bezoekt met
zijne gemalin Catharina en gevolg het huisje.
Anno 1818. Koning Willem I koopt het huis;e
tot geschenk aan grootvorstin Anna Paulowna,
gehuwd in 1S16 met den kroonprins, den lateren
koning Willem II.
Anno 1885. Koning Willem III schenkt het
huisje aan keizer Alexander van Rusland.
Vervolgens richtte Zijne Excellentie de Rus
sische consul-generaal het woord tot het gemeente
bestuur van Zaandam en onder mededeeling dat
de zorg, die de Nederlandsche regeering steeds
had getoond voor het huisje, ook in revolutie
tijden, door de Russische regeering zeer op prijs
werd gesteld, bracht hij aan de autoriteiten dank
voor de zorg, die zij ook thans nog voor dit
huisje betoonen.
De burgemeester van Zaandam dankte voor
die woorden en zeide, dat de gemeente Zaandam
er trotsch op was een gebouw te bezitten, dat
zooveel historische waarde heeft en waaraan
Zaandam mede zijn roem te danken heeft.
Daarop werd door den Russischen consul een
woord van hulde gericht tot den architect Salm,
den opzichter en tot den bouwmeester Brugman.
De heer Salm antwoordde, dat hij bij het
uitvoeren van het voltooide werk steeds had gedacht
aan den grooten Czaar en dat, zoo hem dank
toekwam, deze niet minder toekwam aan den
consul-generaal.
Hierna werd de eerewijn rondgediend en wer
den conciërgewoning en gebouw door de aan
wezigen bezichtigd.
WIELRIJDERS.
Ze zijn bitter boos, de heeren fietsers, die in
't vervolg in Amsterdam een nummer op hun
„kar" moeten dragen. Zie maar wat de Kampioen
het orgaan van den Wielrjjdersbond, zegt:
Men had een drukke dag gesleten,
En dus geheel geen t\jd tot eten;
En daartoe ook ontbrak de lust,
Maar nu toch deed Natuur zich gelden,
't Was dorst en honger, die hun kwelden,
Doch bovenal behoeft' aan rust.
En toch was 't rustuur lang verschenen,
Nog zaten daar de vrouw en zoon
Aandachtig vader 't oor te leenen,
Wat ernstig, plegtig klonk zijn toon.
„'k Heb sprak hij, u iets voor te stellen,
Doch, laat bedaard mij uitvertellen
En spreekt dan vrij uw meening uit.
Zoo ge mijn voorstel af zult keuren,
'k Beloof u, dan zal 't niet gebeuren,
Is 't goed, dan voer ik 't spoedig uit.
„De armoe sluipt ons dorpje binnen,
En ieder zit in angst en nood,
Het vee, waardoor men brood mogt winnen,
Op 't onze na, is alles dood.
Ons vee in 't dorpje rond te deelen,
Dat helpt nog niets, er zijn zoo velen,
Maar 't vee is schrikk'ljjk hoog in prijs:
Indien wij dat nu eens verkoopen,
Dat zal een moojje som beloopen,
En helpen wij op and're wijs.
Te ver gevorderd is de lente,
De boeren zijn ten einde raad,
Geen graan noch zaad belooft meer rente,
Noch tarwe, rog, noch mosterdzaad
Het graan zou looze airen schieten
Maar knol en bloemkool, wort'len, meten,
Dat kan, dunkt mij, nog wel beproefd!
Wij gaan ze vóór, als is het morgen I
Ik zal voor plant en zaaizaad zorgen,
Zooveel als elk van hen behoeft.
'k Zal paarden, ploegen, handwerk koopen,
En 'k sta 't aan allen gratis af;
Welligt wordt dan, wij zullen 't hopen,
De ramp een zegen en geen straf.
„We mogen ons natuurlijk niet met de poli-
j tiek inlaten, maar aangezien de gemeenteraad
oen politiek collegie is, zoo zullen de bondslo-
1 den, die tovens kiezer zijn, goed doen de namen
van den voorsteller en voorstemmers van deze
bepaling te onthouden."
We zien de heeren Nolting, van Eeghen en
Van Nierop al per fiets den Raad uitgaan.
Want werkelijk is het denkbeeld ook al ge
opperd om een wielrjjders-kiesvereeniging op te
richteneen vereeniging, die zeker bij het rond
brengen van strooibiljetten en het naar de stem
bus drjjven van onwillige kiezers uitstekende
diensten kan bewijzen.
Maar misschien hebben we dan al stemplicht.
- Stemdwang
A. Maar als er nu stemdwang wordt inge
voerd, dan mag men toch op grond van ziekte
zeker wel van de stembus wegblijven
B. Natuurlijk. En welke ziekte denk je dat
dan wel het meest geldige excuus zal zijn?
A. Dat is moeielijk te zeggen.
B. Weineen, Avespijn natuurlijk!
i - Die meisjes hebben wat op haar geweten
Een marinier te UTRECHT met verlof ont
moette Woensdagavond op den Tolsteegsingel al
daar zijn meisje, van wie men hem had verteld,
dat zij zich tijdens zijne afwezigheid had weten
te troosten, door zooal niet haar hart dan toch
al vast haar hand aan een veld-artillerist te
schenken. Natuurlijk was alles laster wat men
hem omtrent haar had medegedeeld en wanneer
hij haar soms niet wilde gelooren, moest alles
maar liever uit zijn en de daad bij het woord
voegende snelde zij jjlings, zonder hem verder
te willen aanhooren, een zijstraat in en was wel
dra uit het gezicht verdwenen.
Toen de zoon van Mars, die blijkbaar om zijn
leed te verzetten een glaasje te veel had ge-
brnikt, eenigszins tot bezinning kwam, werd hij
boos op zich zelf en een ieder dien hij ontmoette
en eindigde met eene poging om zich te worgen,
hetgeen echter mislukte doordien een paar voor
bijgangers hem aangrepen en den zakdoek, dien
hij zich om den hals had gebonden, ontrukten.
Nauwelijks was dit echter geschied of hij wist
zich tusschen het volk door een weg te banen
en sprong, voordat men het hem kon beletten,
in den Singel. Gelukkig ontbrak het niet aan
hulpvaardige handen, zoodat hij spoedig weder
op het droge was, waarna men hem, door het
verfrissehende bad merkbaar kalmer geworden,
naar de woning zijner ouders bracht.
WIELRIJDEN.
De „Vélo" daagt in naam van Jacquelin Eden
opnieuw uit tot een kamp om de sjerp. Hoewel
Jaap het recht heeft, drie weken te wachten
alvorens een nieuwe match aan te gaan, hoopt
Jacquelin reeds Zondag aanstaande zijn over
winnaar opnieuw te ontmoeten, te meer daar
Eden in uitstekende conditie is.
Het blad is vol lof over Eden.
Na zjjn nederlaag nam Jacquelin de sjerp van
zijn arm en deed haar Eden om, waarna deze
laatste nog een baan maakte onder daverende
toejuichingen.
OIWGGR.
Boven verschillende plaatsen in ons land heeft
het deze week hevig geonweerd. Hoe angstig
men het hier of daar ook had, toch was men
dankbaar, want niet alleen bracht het onweer
wat verkoeling van drukkende hitte, maar ook
kwam er wat regen, waarnaar zoo onuitspreke
lijk werd verlangd.
Het onweer heeft helaas ook tal van ongeluk
ken veroorzaakt. Schier boven alle streken van
pns land hebben de buien gewoed.
Te Baardwijk is de polderwachter Broks door
den bliksem getroffen en gedood. Te Vorderen
trof dit lot een twintigjarig arbeider; te Capel-
len werden twee kinderen gedood.
Laat 't vee-gemis geen zorg ons baren;
Reeds zorgde bijna vijftig jaren
De Almagt voor ons onderhoud!
Zjj zal wel langer voor ons zorgen
Wat heden noodig is, en morgen,
Zij dus op nieuw aan God vertrouwd!"
Weer was 't dat moeders tranen welden,
De zoon tast naar den zakdoek rond,
En 't is onmogelijk te melden,
't Gevoel, dat het drietal ondervond,
't Zij hier genoeg, dat elk der buren,
Die Harmsens voorbeeld aan mogt vuren,
En steun, en hulpe bij hem vond.
Zijn voorbeeld werd nu onbezweken
Gevolgd, en na slechts weinig weken
Was 't groene weiland zwarte grond.
En sinds dien tijd, tot nu ten dage,
Breidt zich de moesbouw verder uit;
Geeft voedsel aan millioenen magen,
En aan de kweekers rijke buit.
Maar, om weer op 't verhaal te komen,
Het drietal had zich voorgenomen,
Dat 't feit met hen in 't graf zou gaan;
Er word zorgvuldig dus gezwegen,
Maar wondervol zjjn 's Heeren wegen,
En door den mensch niet na te gaan.
Reeds was het twintig jaar geleden,
De zoon, die vaders land nu bouwt,
Was al voor lang in d' echt getreden,
En ook was moeder nu reeds oud;
Toch zat zij 's avonds nog te spinnen,
Daar treedt op eens een bode binnen
Eu smeekte 't paar, met hem te gaan,
Want Bartbuur lag zeer erg te bloeden,
Daar een der water-molenroeden
Hem 't ruggebeen aan stuk deed slaan.
Terstond snelt d' oude man nu henen,
Maar kwam, ondanks zijn haast, te laat,
Want Bartbuur was voor God verschenen
Woensdagavond te 7 ure sloeg de bliksem in
I den tuin van den kastelein' W. Brak te Waal-
j wjjk. De kastelein zat juist met drie andere
j personen in zjjn tuin aan een tafeltje. Toen men
j bekomen was van de verschrikking, bleek het,
dat de kastelein het leven verloren hadde an
dere drie personen waren gespaard en kwamen
met den schrik vrjj.
Te Goudriaan sloeg de bliksem in een water
molen de as doormidden, zonder brand to ver
oorzaken.
Te Ganzendjjk onder Beerta sloeg de bliksem
in de behuizing van II. Kwant en vernielde de
klok aan den wand, benevens eenige vazen op
den schoorsteenmantel. Brand werd niet veroor
zaakt.
Te Eekst (Drente) sloeg de bliksem in eene
boerenwoning, die spoedig met twee andere hui
zen afbrandde.
Te Terwolde bjj Deventer is Donderdagmiddag
eene kapitale boerenplaats „de Haazelt" door
het inslaan van den bliksem afgebrand.
Uit Wageningen meldt men: Bjj het hevige
on weder, dat Woensdag boven onze plaats los
barstte, sloeg in het naburige Achterberg de blik
sem in den molen van A. Wanders. De molen
is tot den grond toe afgebrando.a. 450 zakken
koren gingen mede verloren.
Te Ossendrecht sloeg de bliksem in den wind-
korenmolen van C. Meulenbroek, en legde dien
geheel in asch.
Te Hoogerheide ontstond brand in de hofstede
van de weduwe Veraart en werd een kind door
den bliksem getroffen. Ook sloeg de bliksem in
den molen van den heer J. Bril, verbrijzelde de
roeden, doch veroorzaakte geen brand.
Woensdagmiddag barstte er boven Geldermal-
sen een hevig onweder los, gepaard met gewel
digen regen en hagel; de hagelsteenen waren
zoo groot als knikkers. Veld- en tuingewassen
en niet minder de glasruiten hadden het hard
te verantwoorden, en hier en daar werd heel
wat verwoesting aangericht. Van ongelukken
hebben we niets vernomen.
Door het onweer is een koe van P. V. te Din-
teloord, in de weide door den bliksem getroffen
en gedood.
Woensdagavond sloeg de bliksem te Sluis in
het huis van den heer E. de Rjjcke—Calon,
Brouwer. Van de woning, die midden in de
kom der gemeente staat, werd een balk en eenige
pannen stukgeslagen.
Te Ileelerheide in zuid Limburg trof de
bliksem een blok van drie woonhuizen, die tot
den grond toe afbrandden.
In Deventer werd in de voorstad een van de
vele hooibergen getroffen. De brandweer rukte
aan met man en macht om te helpen blusschen
maar kon niet verhinderen, dat een groot aan
tal van de twintig bergen die er staan door het
vuur werden vernield.
Boven Hilversum en Baarn ontlastte een zware
onweersbui zich. Hagelsteenen met een middel-
ljjn van meer dan een centimeter, sloegen met
kracht neer. Op het station te Hilversum en tus
schen Baarn en Hilversum, zag do grond op
enkele punten wit van den hagel. De bui dreef
naar het noordoosten.
Woensdagnamiddag omstreeks 5 uur ontstond
vermoedeljjk door het inslaan van den bliksem,
brand in do schuur van den landbouwer De
Dreu, even buiten Goes. In enkele oogenblik-
ken was de geheele schuur met den inhoud,
eenig hooi en graan, in vlammen opgegaan.
Eenig vee kwam mede om. Het huis is met
behulp van de spoedig aangerukte brandweer
behouden. Huis en schuur zjjn geassureerd. De
eigenaar was voor zaken afwezig.
Een hevig onweder heeft boven Beesd ge
woed. De bliksem sloeg in in het huis van
mej. de J., dat spoedig in volle vlam stond.
Ook het aangrenzend huis werd door het vuur
aangetast. Het gemeentehuis liep gevaar. Alles
Doch had, eer dat hjj stierf, de daad,
Die hjj uit afgunst had bedreven,
Geheel verhaald, en waar beschreven
't Gezelschap, dat daar was, verzocht
Om Harmsen zjjn berouw fe melden;
Hjj bad dat God 't niet zou vergelden,
En Harmsen hem vergeven mogt.
't Geheim reeds twintig jaar verzwegen,
Werd nu door heel het dorp gehoord.
Geheel verward en half ter deege,
Plant zich de overlev'ring voort.
Den vriend, die rajj 't verhaal wou geven,
Toen door den priester opgeschreven,
Betuig ik hier mjjn warme dank.
Mogt Harmsen mjj tot voorbeeld strekken!
Zjjn liefde ons tot liefde wekken,
En in de harten wederklank.
't Geval dat ik u heb beschreven,
Is echt historisch, geen bedrog;
'k Heb valsche namen slechts gegeven,
Want beider nageslacht leeft nog.
En 't zonderlingst van een en ander:
Zjj zjjn vermaagschapt aan elkander
En ruim voorzien van wereldsch goed.
Onwetend wat in 't grjjs verleden
Eenmaal hunne voorouders deden,
Verbindt hen nu de band van 't bloed.
Nog staat in 't dorpje Zuid-Scharwoude,
Het huis, waar 't eenmaal is geschied.
De gaten heeft men nog behouden,
Waar Bartbuur 't vleesch door binnen liet
Zjjn nog daar, in dezelfde stallen,
Waar 't vleesch voor 't vee is neêrgevallen
Maar koejjen staan daar nu niet meer.
Neen, woeden 's winters, vorst en bujjen,
Dan bergt men daar nu kool en ujjen,
Waar Harmsens rundvee stond weleer.