NIEUWE
Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 32.
Zondag 9 Augustus 1896.
voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
Feuilleton.
0 V1M A
nmr hel bo"doir' ™h I
1, nii I ill IJ Mil COMA IT.
abonnementsprijs
J. H. KEIZER.
BUREEL:
Mooi'dscliarwoude.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN:
Yan 1-5 regels 30 ct., elke regel meer ct.
Groote lettors of vignetten worden naar plaatsruimte lierekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
ONZE KINDEREN.
Het volmaakte wordt voor als nog door nie
mand bereikt, maar houdt het daarom op het
doel van al ons streven te moeten zijn
Is met, in de eerste plaats jegens hen, die ons
het naast staan, algeheele toewijding met vol
komen verzaking van persoonlijke belangen, het
hoogste ideaal
Van alle redelijke wezens op het wijde wereld
rond, zijn het dan niet onze kinderen die ons
het naast staan?
Niet waar, al ware het alleen de hulplooze
toestand, waarin zij verkeeren, hun afhankelijk
heid van de wijze, waarop wij onze taak jegens
hen vervullen reeds om die reden hebben zij
aanspraak op het beste, wat wij geven kunnen.
Komt hun wezenlijk belang in botsing met de
eischen onzer zelfzucht, dan moeten de laatste
het veld ruimen. Onze kinderen vormen van de
maatschappij, ip en met welke wij leven, voor
ons het middenpunt, en bij al wat wij voor hen
doen, in niet geringer mate bij hetgeen wij
hun onthouden, geldt enkel deze vraag Is het
voor hen goed?
Dat laatste zal waarschijnlijk niet veel tegen
spraak vinden, maar dan moet men ook de
consequentie aandurven en de practijk aan het
beginsel doen beantwoorden. En wat is nu regel
Zeer vele ouders vatten het zóó op, als waren I
de kinderen er voor dier ouderen genoegen, een
soort van ornament in hun huis, somtijds zelfs
een stuk speelgoed. Proefmaterieel voor weinig
doordachte opvoedingsbegrippen. Voorwerpen ter
bevrediging hunner ijdelheid. Zij pronken met
hun kinderen als een dametje met haar nieuwen
hoed. Of wel, hun liefde mist den soliden grond-
slag van het verstand en is meer een uiting van
overgevoeligheid.
Kortom, we behoeven hier niet een volledig
overzicht te geven van de fouten, die we bijna
dagelijks in de opkweeking der kinderen begaan,
om de stelling toe te lichten, dat ons persoonlijk
welbehagen, onze zelfzucht en onze ijdelheid dik
wijls een invloedrijke stem hebben bij onze be
sluiten en handelingen te hunnen opzichte. En
ook daar, waar wij gehoorzaamheid eischen, dus
plichten opleggen, geschiedt zulks dikwijls uit
het oogpunt van handhaving van ons gezag,
niet, omdat voor het kind de onderwerping aan
dat gezag de eerste voorwaarde is tot zijn geluk
in de verdere levensjaren, maar omdat wij de
erkenning ervan niet kunnen missen, en het ons
toeschijnt dat, werd het niet geëebiedigd, wij in
eigen oog en dat van onze naaste omgeving om
laag zouden gedrukt zijn. Haar vandaar ook dat
we zoo vaak, geheel ten onrechte, toegevend zjjn,
indien gemakzucht ons noopt de moeite te sparen,
die het ons kosten zou een eenmaal gestelden
regel te doen vasthouden.
Niemand kan meer geven dan bij bezit. De
arme in verstandelijke ontwikkeling kan niet zijn
kind brengen tot de kennis en bekwaamheid, die
het leven van hem eischen zal: gelukkig dat
anderen bereid zijn, daartoe hulp te bieden.
De weinig-bemiddelde kan niet dan in beperkte
mate voorzien in de behoeften en voldoen aan
de wenschen van zijn kind; maar wanneer hij,
in dat weinige, zijn hart geeft, zonder terughou
ding, dan wordt een schat geschonken naar welke
menig kind in ruimer omstandigheden te ver
geefs smacht.
In dezen zin beschouwd, is er inderdaad in de
verhouding tusschen ouders en kinderen iets, dat
aan eigendomsrecht doet denken. Maar het is
precies het omgekeerde van wat er gewoonlijk
onder verstaan wordt. Al de rechten voor de
kinderen, en zelfs de plichten, aan dezen opge
dragen zijn niets anders dan een vorm van die
rechten. Men eischt van die plichten de vervul
ling, omdat anders het kind ten ernstigste zou
benadeeld worden, daarom ook mag te dien op
zichte geenerlei transactie of verslapping plaats
hahhan r
2.)
Arline Lester schudde het hoofd en zeide
met een glimlach.
Daar ben ik nooit toe in de gelegen
heid geweest om de eenvoudige reden, dat
er op ons eenzame dorp nooit vreemdelin
gen kwamen en de inwoners waren plompe
boeren.
Daarop gaf miss Lester eensklaps een
andere wending aan het gesprek en riep,
terwijl zij haar blik over het heerlijke land
schap liet dwalen, dat prijkte in den vollen
dos van den voorzomer:
Wat is het hier schoon, het is een
waar paradijs!
Lady Carlyon maakte gedurende den rit
miss Lester op de schoonste punten opmerk
zaam en na een goed half uur hieid het
rijtuig stil voor Carlyon Chase een statig
heerenhuis met witte muren en geheel om
geven van een tuin vol schoone bloemen.
Sir Ascot, mijn echtgenoot, is heden
van huis en daar ik wel veronderstelde
dat gij niet zoudt verlangen met mij alleen
in de groote eetzaal te dineeren, heb ik
bevel gegeven, dat men op mijn kamer zou
dienen, sprak lady Carlyon, toen zij in huis
gegaan waren en hun hoeden hadden afge
zet. Daar hebt gij toch niets tegen
,..^een' zek'?.r niet> vind het juist
heerlijk, dat wij' geheel onder ons zullen
zijn en in een kleine kamer is het altijd
gezelliger dan in een groote zaal, antwoord
de haar vriendin.
Het was miss Lester niet ontgaan dat
lady Carlyon een uitdrukking van stil ver
driet op het gelaat had en terwijl zij haar
voortdurend vol liefde aanzag, vroeg zij
zich af, wat daarvan wel de oorzaak kon zijn.
Maar voor alles moet ik u den groot
sten schat laten zien, dien ik op aarde
bezit, hernam lady Carlyon en er kwam
eensklaps een glans op haar gelaat en in
haar oogen.
Zjj nam haar vriendin bij de hand, en
voerde haar naar de kinderkamer, waar
in een ledikantje met zijden gordijnen
door kantwerk omzoomd een beeldschoone
knaap van ongeveer een jaar lag te slui
meren.
Is hij niet allerliefst? fluisterde de
moeder, terwijl zij haar kind vol trots en
teederheid beschouwde. Niemand kan hem
trouwens zoo schoon vinden als ik, want
hij maakt mijn geheele geluk uit.
Arline staarde ontroerd in het gelaat der
jonge moeder en toen deze zich aan het
kinderbedje neerzette, nam zij een tabouret
en kwam naast haar zitten, terwijl zij eens
klaps en op ongerusten toon zeide:
Alice, er is iets in uw geschiedenis
dat ik niet kan begrijpen, ik vind u zoo I dat ge de kostschool hadt verlaten, deel-
g0 mede, d.t gjj „rloofd
met luitenant Stnart nn OOnirra moo...],,..
Doch daarvoor hebben ook de ouders aanspraak
op dankbaarheid, op liefde!
Aanspraak, recht dat is te zeggen, als zij
maar geen liefde eischen! Deze moet komen en
zal ook komen, evenals de trouwe hovenier, die
met zorg een vruchtboom behandelt, even alsof
hij niets anders bedoelde dan dien boom zoo
krachtig en zoo fraai mogelijk te doen worden,
ook vruchten te plukken te zijner tijd. Doch een
totale miskenning van de betrekking tusschen
ouders en kinderen is het, liefde af te dwingen
als een recht. Waar zij niet ontstaat, is één van
beiden waaróf de opvoeding heeft niet de uit
werking gehad, haar tot ontwikkeling te bren
gen, óf er ontbreekt iets aan de zedelijke orga
nisatie van het kind, dat door de beste zorgen
met is te verhelpen of aan te vullen. Daar zijn
voorbeelden vanzij behooren tot de moeielijkst
op te lossen zielkundige vraagstukken. Doch ge
lukkig ook tot de zeldzaamheden: regel is, dat
liefde alleen door het contact des harten, zonder
eenigerlei aansporing met woorden, liefde kweekt,
waarvan de dankbaarheid slechts een vorm is.
Ideale ouders vergen niets voor ziek en juist
daarom zal het meeste, zal de volle schat der
liefde hun ten deel vallen. Voedt uw kinderen
op uit liefde, tot liefde, door liefde. II.
Plaatselijk Nieuws,
Van den op 5 Augustus jl. te Zuidschar
woude door den Heer K. van Kleef uitgeschre
id voSt3^ iD iiet kafcgooien' is de uitslag
De le prijs groot f50.- is ten deel geval
len aan den heer P. Wiedijk te Koedijk,
a F6 PriJs gro°t f 30.— verwierf den hr.
Mettes te Zuidscharwoude.
De 3e en 4e prijs, samen groot f25.— won
de heer J. Groothuizen te Heer-Hu go waard.
De oe prijs, groot f5.— werd behaald door
den heer P. Bommezij te Oterleek.
De heeren K. Bekker te Noordscharwoude
1Meereboer te Heer Hugowaard, T. Wiedijk
te Koedijk en P. Buur te Zuidscharwoude
verwierven ieder een prijs van f2,50.
De wedstrijd werd door een groot publiek
met veel belangstelling bijgewoond.
anueiö terug n
Zijt ge wel gelukkig?
Zij leunde met haar arm op de knieën
van lady Carlyon en zag haar goed in de
oogen, doch deze wendde het gelaat af en
Arline voelde hoe zij over het geheelo
lichaam beefde.
Er ontstond een oogenblik van stilzwij
gen, daarop antwoordde zij
Welk een zonderlinge vraag. Geluk
kig? Nu, ik geloof dat ik niet minder ge
lukkig ben dan andere menschen; ik heb
immers mijn zoon.
Zij zweeg en tuurde met droomerigen
blik voor zich uit.
Voor haar geestesoog vertoonde zich de
gestalte van een man, maar die man had
niet de trekken van haar echtgenoot.
Waarom vraagt ge mij dat? vroeg
zij eensklaps zacht en met bevende stem.
Staat mijn geschiedenis dan op m\jn voor
hoofd te lezen?
Ja, ik geloof het wel, zeide Arline.
Ik heb misschien het recht niet, je die
vraag te doen en ge zoudt wellicht ook
liever hebben, dat ik er over zweeg.
Neen, neen, duizendmaal neen 1 barstte
lady Carlyon eensklaps op hartstochtelij
ken toon uit. Oals ge eens wist welk een
leven van verdrukking ik drie jaar lang
heb geleid, dan zoudt ge er u niet over
verwonderen dat ik er juist naar smacht
mijn hart eens te kunnen uitstoften voor
iemand, die mij kan begrijpen en met wie
ik vrij en rondborstig spreken kan. Een
enkele maal wil ik eens mijn voorzichtig
heid en terughouding afleggen, een enkele
maal wil ik m\j bevrijden van die slavernij
en (hierbij wees zij op den trouwring aari
haar vinger) de echtelijke plicht vergeten,
die nnj het stilzwijgen oplegt. Arline, ik
ben ongelukkig, verstaat ge, nameloos, diep
ongelukkig.
Zij liet het hoofd op den schouder van
haar vriendin zinken, een hevig snikken
bewoog hare teedere gestalte en haar tra
nen bevochtigden het gelaat en den hals
van Arline Lester, wier oogen eveneens
vochtig werden.
Het was de eerste maal sedert haar
ongelukkig huwelijk, dat zij haar smart
zoo den vrijen loop gaf.
Arline zweeg en betoonde haar innige
deelneming slechts door de hand liefkoo-
zend over de blonde lokken van haar
vriendin te strijken en haar een langen,
hartehjken kus op het voorhoofd te druk-
ken.
Eensklaps evenwel richtte lady Carlyon
zich fier op.
Gij kunt u niet voorstellen welk een
troost het voor mij is, u hier te hebben,
zeide zij, terwijl zij haar tranen droogde.
Ik zou u slechts om één ophelde
ring willen vragen, zeide Arline.
In een brief, dien gij mij schreeft, na-
wv 6aj w,ij mcuc, uai gij venooia waart
met luitenant Stuart en eenige maanden
later las ik in een courant heel onver
wacht de aankondiging van uw huwelijk
met sir Ascot Carlyon. Wat was de oor
zaak van die plotselinge verandering
- Eenvoudig dat ik het slachtoffer van
berekenende menschen was, die mijn ge
luk geringer schatten dan rijkdom en een
titel, was het bittere antwoord. Mijn moe
der was van den aanvang af tegen mijn
verloving met Basil Stuart geweest, orndat
hij arm was, want destijds was hij nog
geen eigenaar van het groote landgoed"
dat hij later heeft geërfd en zij deed al
het mogelijke om mij over te halen, de
hand aan te nemen van sir Ascot Car-
lyon, hetgeen ik nooit gedaan had. zoo
lang ik geloofde, dat Basil Stuart mij be
minde.
Zij wrong zich in vertwijfeling de han
den, terwijl zij voortging
O het is een ongelukkige, ellendige
geschiedenis. Misschien beoordeel ik mijn
moeder te streng, in elk geval, zij is dood
en zoo zij ook gefaald heeft, mag ik haar
niets meer verwijten, maar terwijl mijn
beminde met zjjn regiment in Indië was,
onderschepte zjj zijn brieven aan mij en
ik gevoelde mij nameloos ongelukkig over
zijn stilzwijgen. Toen ik nu in een courant
het bericht van zijn verloving met de doch
ter van zijn regimentscommandant las, was
ik dwaas genoeg daar geloof aan te hechten
en in mijn verslagenheid en gekrenkte
liefde schikte ik mij naar de wenschen van
mijn moeder en huwde met sir Ascot
Carlyon. Later hier haalde zij diep
adem en drukte de hand 'op het hart
I innig zij luitenant Stuart had bemind en I tafel zeitan j u
- De. mm,eken hier .inden, d.l it j Korttorop trad eirAecotCariyn binnen.
De hirnnpt. woo a
niciiöuneu nier vintien, dat ik
stuursch bijna ongenaakbaar ben, hernam
ady Carlyon, zij zeggen dat zij mij niet
kunnen begrijpen en zij hebben meelijden
met sir Ascot, dat hij zulk een koele, on-
verschillige vrouw heeft, dientengevolge
kom ik weinig in gezelschappen en ontvang
slechts dan bezoek, wanneer men er niet
buiten kan.
Arline, die begreep dat zij de
wttujuii. ajüici nier naaiue zij a
adem en drukte de hand 'op het hart
vernam ik de waarheid, want mijn echt
genoot zelf zeide mij, dat mijn brieven
onderschept waren en dat hij zelf de val-
sche advertentie van de verloving van Basil
Stuart had doen plaatsen. Ook vernam ik
van hem, dat hij en Stuart sedert lang
elkaar vijandig waren en dat sir Ascot
alleen uit haat jegens Stuart mij gehuwd
had. Ik had dus niet eens de voldoening,
uit liefde getrouwd te zijn.
Deze laatste woorden deed zij van een
bitteren glimlach vergezeld gaan.
Ook mijn moeder had hij bedrogen,
ging lady Carlyon voort, want hij deed
zich voor alsof hij schatrijk was en terstond
na ons huwelijk bekende hij, geen vermogen
maar slechts schulden te bezitten, die van
mijn bruidschat betaald zijn.
Dit huis, met de landerijen die er bij
behooren, Is mijn persoonlijk eigendom en
mjjn echtgenoot leeft slechts van de op
brengst er van.
Arline zeide niets, toen de jonge vrouw
zweeg, zij kon geen woorden vinden om
zoeveel ongeluk te troosten. Levendig ge
voelde zij, hoe rampzalig haar arme vriendin
zich moest gevoelen, want zjj wist hoe
ucgieep uai zij ae arme
vrouw toch eenigszinsmoest troosten, vatte
haar hand en zeide zacht
Toch kunt gij niet geheel ongeluk
kig zijn, Alice, gij hebt nog uw kind.
Het gelaat van de jonge moeder verhel
derde, toen zij naar den slapenden kleine
keek.
Ja, antwoordde zij, ik heb mijn kind
en door hem gevoel ik mij onuitsprekelijk
gelukkig. v
Arline drukte haar zwijgend de hand
en na een lange pauze vroeg zij
Wat is er van luitenant Stuart ge
worden
Ik heb hem sedert mijn huwelijk
niet gezien, maar hij heeft de bezitting
van zijn oom geërfd, die aan ons land
goed grenst en ik heb gehoord, dat hij
binnenkort hier verwacht wordt. Hij is
thans kapitein Stuart. Maar laten wij nu
van dit onderwerp afstappen en eens over
iets anders spreken over u. Hebt gij
mij niets te vertellen?
Arline schudde met een treurige lachje
het hoofd.
Niet veel, gij weet hoe kalm en een
tonig mijn leven voorbijging, antwoordde
zij. Sinds den dood van mijn armen vader
heb ik mij bezig gehouden met het rege
len van de geldelijke aangelegenheden, ik
heb ons huis laten verkoopenen meer der
gelijke onaangename zaken behandeld en
thans.
En thans? herhaalde Alice vragend.
Thans sta ik alleen op de wereld met
een kapitaaltje van vijfhonderd pond, ben
mijn eigen meesteres en hoop op een eer
lijke wijze mijn brood te kunnen verdienen.
Zij glimlachte ernstig en vol moed.
Wilt gij gouvernante worden? vroeg
Alice.
Gouvernante.gezelschapsjuflrouw.huis-
houdster, wat men mij slechts aanbiedt,
antwoordde Arline opgewekt. Ik hoop dat
g\j mij ergens zult kunnen aanbevelen.
Dat weet ik nog niet, ik moet eerst
eens zien hoe gij u gedraagt, antwoordde
lady Carlyon op schertsenden toon, gij j jbekommerde
waart op school een rechte ondeugd. u 7
Een bediende kwam zeggen, dat er ge-ar Y.nendln met dien
jdiend was en de beide dames bega&n I Tze v"uchti£g T' b«
(Wordt vervolgd.)
j, 011 ^anyn oinnen.
De baronet was een statig man van on
geveer vijf-en-dertig jaar met een donker
gelaat, dat schoon had genoemd kunnen
worden, wanneer de oogen niet zulk een
onaangename uitdrukking hadden gehad-
hij had zwart haar en een zwarten knevel
van dezelfde kleur. Om zijn fijn besneden
mond spee.de voortdurend een minachtend
lachje.
Hij wierp een onderzoekenden blik op
de vriendin zijner vrouw, toen zij aan hem
werd voorgesteld en maakte bij zichzelf
de opmerking, dat zij wel zeer schoon,
maar toch niet naar zijn smaak was en
verder schonk hg het meisje zeer weini»
aandacht. 6
Neem mij niet kwalijk, dat ik u op
den eersten avond van uw verblijf hier
met mijn vrouw alleen laat, zeide hij met
een lichte buiging, maar ik heb mijn woord
gegeven ergens anders te zullen komen.
Hg nam daarop zijne vrouw ter zijde,
I en fluisterde haar in het oor:
Alice, ik wenschte dat gij een blanco
wissel voor mij onderteekendet. Er zal
misschien gespeeld worden en ik heb geen
gereed geld rneer.
Lady Carlyon aarzelde een oogenblik.
Ik heb u gisteren reeds een wissel
gegeven. Ascot, zeide zij.
''eb er nog een noodig.
Waarlijk, ik verg toch niet te veel moeite
van u, wanneer ik u verzoek uw naam te zette
Hij sprak op luchthartigen toon, maar
een eigenaardig fonkelen zgner oogen ver
ried hoe ongeduldig hem deze tegenspraak
maakte en zonder een woord verder te
spreken ging Alice naar haar schrijfbureau,
nam een blanco wissel uit een der vakjes
en onderteekende dien.
Hij stak den wissel in zgn portefeuile
en verliet de kamer, nadat hij beide dames
gegroet had met een koel:
Goeden vond.
Op den drempel keerde hij zich no<*
even om en sprak
Zeg aan Groves, dat hg moet opblij
ven en op mij wachten, het zal waarschijn
lijk laat worden eer ik thuis kom.
Terwijl hij in de kamer was, had Arline
zich op het balcon begeven, daar zij uit
kieschheid vreesde, dat baar tegenwoordi"-
heid de beide eehtgenooten zou storen.
Zij zag evenwel zeer spoedig in, dat dit
geenszins het geval was, en dat sir Ascot
zich volstrekt niet om haar tegen woord i"--
held bekommerde