Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 38. Zondag 16 Augustus 1896. 5e Jaargang. J. H. KEIZER. DE BLOEMENTENTOONSTELLING. Feuilleton. OHTXASKEBD. NIEUWE Et SÜEMJKEfl COUIAIVT. Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oüdkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct. UITGEVER: BUREEL: Noordscliarwoude. PRIJS DER ADVERTENTIÏN: Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer £5 ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Plaatselijk Nieuws. Gisteravond vergaderde in het lokaal van den heer G. Slotemaker te Oud-Karspel de Commisse belast met de regeling der tentoon stelling, welke vanwege het Departement „Oud-Karspel" van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen zal worden gehouden op Zon dag 30, Maandag 31 Augustus en Dinsdag 1 September, in de groote zaal van den heer Slotemaker, welke daarvoor geheel in een tuin zal worden herschapen, waarvoor de hulp van een bekwaam hovenier is ingeroepen. Hoewel deze tentoonstelling in hoofdzaak betreft de voor dit doel uitgegeven planten, worden inzendingen ter opluistering gaarne aangenomen, hetzij IN of BUITEN wedstrijd. De inzending moet plaats hebben op Vrij dag den 28 Augustus, des namiddags, van 2-8 uur. Het programma is als volgt samengesteld: Zondag 30 Augustus. 1. OPENING VAN DE TENTOONSTELLING, 's namiddags 2 uur in de kolfbaan. 2. Van 2-6 uur TENTOONSTELLING. Maandag 31 Augustus. 1. Van 2—6 uur 's namiddags TENTOON STELLING. 2. Van 7V2 tot 9l/2 uur's avonds TENTOON STELLING VERLICHT. 3. VOLKSSPELEN op de terreinen van den heer Slotemaker, welke zullen bestaan, zoo als in de gisteravond gehouden vergadering is besloten, uit: HOUTJESRAPEN en GEBLINDDOEKT LOO- PEN voor kinderen tot den leeftijd van 10 jaar. Ook meisjes kunnen zich laten inschrijven voor deze spelen, welke afzonderlijk zullen worden gehouden. TONKRUIEN en TONKRÜIPEN voor jon gens van 10—13 jaar. Voor personen boven de 13 jaar, zullen wedstrijden worden gehouden inTONTREK- KEN LANGS EEN SPRIET, MASTKLIMMEN, PRIJSGRIJPEN en SPRIETLOOPEN. De aangifte kan geschieden van Vrijdag 21 tot Woensdag 26 Augustus, ;s avonds 6 uur bij de commissieleden, de heeren: J. Vis, G. Slotemaker te Oud-Karspel, en J. H. Keizer te Noordscharwoude. De deelnemers moeten allen ingezetenen zijn van de Langedijk. Deze volksspelen zullen aanvangen des na middags te 2 ure en opgeluisterd worden door het fanfarecorps van Broek op Langedijk, on der directie van den heer W. Keizer. 4. 's Avonds 8 uur BAL IN DE KOLFBAAN. Dipsdag 1 September. 1. Van 2-6 uur 's namiddags TENTOON STELLING. 2. 's Avonds 8 uur, UITREIKING DER PRIJ ZEN en SLUITING DER TENTOONSTEL LING in eene feestelijke Nutsvergadering. De entreeprijzen bedragenVoor de Ten toonstelling f 0.10 's avonds f0.25; voor het Bal f 0.50voor de Nutsvergadering f0.50. Doorloopende kaarten voor de drie dagen f 0.75. Inzenders hebben op de Tentoonstelling vrijen toegang. Nutsleden en hunne gezinnen hebben te allen tijde vrijen toegang. Kinderen van 3-12 jaar worden tot de ten toonstelling toegelaten, mits onder geleide en tegen betaling, terwijl voor kinderen beneden de 3 jaar geen entree wordt geheven. - Bij de op 12 Augustus gehouden stemming voor een Hoofdingeland van de Banne Oud karspel is met algemeene stemmen herbenoemd als zoodanig de Heer F. de Boer. GROENTENVERVOER. In de afgeloopen week zijn van het station Noordscharwoude 54 wagons groenten ver voerd, met bestemming naar het buitenland. Uit ZUIDSCHARWOUDE wordt ons In den avond van Woensdag jl. omstreeks halftien, klonk op eens in deze gemeente het geroep, „brand" hetwelk de meeste bewoners uit hunne rust deed schrikken, het huis be woond door J. Goudsblom in modeartikelen, stond spoedig in lichtelaaije vlam en taste weldra het daar aangrenzende gebouw bewoond door J. Schoenmaker, handelaar in brandstof fen aan,hetwelk mede tot den grond afbrandde. De brand nam aanvankelijk zoo in hevigheid toe, dat gevaar voor meerdere gebouwen, hoofd- 3.) DERDE HOOFDSTUK. Na dien eersten avond, toen lady Car- lyon onder, den indruk van het weerzien met Arline de banden harer terughoudend heid had verbroken, werd er geen woord meer over haar zielelijden gerept, ja, zelfs deed zij het mogelijke om zoo al niet ge lukkig, dan voor het minst toch tevreden te schijnen. Op zekeren morgen was zij alleen op haar kamer en zat aan haar schrijfbureau, toen sir Ascot binnentrad en over haar schouder zag naar hetgeen zij schreef. Vervolgens zette hij zich in een fauteuil tegenover haar en vroeg: Aan wien schrijft ge? Naar Cliffe Court. Wij zijn tegen de volgendé week daar te dineeren gevraagd. En neemt gij die uitnoodiging aan? Neen, ik zal er voor bedanken. Gij hebt mij zelf gezegd, dat ik dat doen moest, toen ik er u. gisteren naar vroeg. Ja, dat herinner ik mij. maar ik ben sedert van besluit veranderd. Ik meende dat de familie Cliffe alleen was en mr. Hubert en ik zgn, zooals ge weet, niet de beste vrienden, maar vanmorgen ontmoette ik hem te paard met zijn nicht, de gravin De Roubaix. En gij meent dat haar tegenwoor digheid een onderscheid maakt? vroeg lady Carlyon glimlachend, toen hij eensklaps ophield. Ja, dat is mijn gevoelen, want de gravin is zeer schoon en schijnt mij, naar de weinige woorden die ik met haar ge wisseld heb te oordeelen, ook geestig en onderhoudend toe. In elk geval zullen wij de uitnoodiging aannemen. Dan hoop ik, hernam Alice aarzelend, dat gij er geen bezwaar tegen zult heb ben, zonder mij te gaan? Zoo, waarom wilt gij dan niet gaan? Wegens Arline. Gij weet dat zij niet gevraagd is en zij kon het als een belee- diging aanmerken, wanneer ik haar alleen liet. Dwaasheid, zij kan niet verlangen dat gij om harentwille den omgang met onze buren zult afbreken. A propos, Alice, ik ben met een eenigszins onaangename aangelehenhcid bij u gekomen. Hij schoof zijn stoel wat nader bij zijn vrouw en keek om of de deur wel geslo ten was, waarop hij voortging: Ik zou u willen verzoeken eens aan mr. Baylish te schrijven om hem mee te deelen, dat hg de noodige stukken voor de hypotheek op een gedeelte onzer goe deren in orde moet maken. Ik verkeer in de dringende noodzakelijkheid geld op te nemen en daar hij uw advocaat en de be heerder van uw vermogen is, zult ge hem machtiging moeten geven dat te doen. Alice, die hem scherp aanzag, meende op te merken, dat zich onder de oogen- schijnlijke onbezorgdheid van zijn gelaat een zekere angst en gejaagdheid verborg, en hoe weinig zij ook van geldzaken ver stond, bemerkte zij toch dadelijk, dat zijn verzoekvan veel gewicht voor haar was. Gij moet geld opnemen? herhaalde zij verwonderd. Maar gij hebt toch eerst verleden jaar vijftig-duizend pond ontvan gen voor het landgoed, dat Custance ge kocht heeft, nietwaar? Welnu, wat heeft dat hiermee te maken? vroeg hij op bitsen toonen. Ik begin te gelooven, dat gij zeer verkwistend zijt, Ascot, antwoordde zij. Gij kunt in zoo korten tyd onmogelijk al dat geld hebben uitgegeven, zonder op de een of andere wijze gespeeld te hebben en gij hebt mij beloofd het nooit weer te zullen doen, toen ik verleden jaar toe stemde in den verkoop van dat landgoed. Mijn inkomen is, of althans was, zeer be langrijk en geheel voldoende voor onze levenswijze, zonder dat het kapitaal be hoefde te worden aangeraakt. Gij behoeft mij uw rijkdom en mijn betrekkelijke armoede niet voor te houden. Alice legde de hand op zgn schouder en zeide op ernstigen toon: Ascot, hebt ge uw woord, dat ge mij. gegeven hebt, verbroken en weder op de wedrennen gewed? Hij moest voor haar helderen, onderzoe kenden blik de oogen neerslaan en schudde haar hand van zich af, terwijl hij met een verlegen glimlach antwoordde: Wanneer gij onder »wedden" ver staat, dat ik eenige paarden aan de wed rennen heb doen doelnemen, dan moet ik mijn schuld bekennen. Op geheel anderen toon ging hij voort: Luister naar mij, Alice, ik bevind mij in een ernstige verlegenheid, waaruit gij mij helpen moet. Zij antwoordde niet en na een pauze ging hij voort: Die vijftig-duizend pond hebben mij slechts gedeeltelijk, lang niet geheel uit de moeielijkheden geholpen, en daarom besloot ik bij de laatste wedrennen te Newmarket nogmaals mijn geluk te be proeven en wanneer ik was geslaagd, dan zou ik een groote som gewonnen hebben, maar ik verloor, door het snood verraad van een jockey en geraakte daardoor nog dieper in de schulden, dan ik reeds te vo ren was en dat zijn eereschulden, Alice, die ik betalen moet, wil ik niet voer al tijd mijn goeden naam in de maatschappij verliezen. Lady Carlyon bleef nog altijd zwijgen en na e«.n korte pauze voer hij voort: Thans heb ik weer een paard afge richt, dat bepaald bij den eerstvolgenden wedren winnen moet, maar inmiddels moet ik betalen wat ik schuldig hen en de eenige mogelijkheid daartoe biedt mij eon hypotheek op een gedeelte van uw goede ren. Ik zal die aflossen, zoodra ik het geld heb, daar geef ik u mijn eerewoord op. Lady Carlyon vertrok haar mond tot een spottend lachje, het eerewoord van sir Ascot verdiende niet veel vertrouwen. Gij moet mij tijd geven om de zaak in overweging te nemen, antwoordde zij. Daar is geen overweging toe noodig, hernam hij. De hoofdzaak is, dat ik het wensch, dat ik het eisch en dat moet voor u, als een gehoorzame gade, voldoende zijn. Ik heb nog andere plichten, zeide zij ernstig, ik moet ook aan mijn kind denken. En hem stelt gij hoven uw echtge noot. Gij zijt inderdaad een merkwaardige vrouw. Gij zult mg er nog toe brengen te wenschen, dat hij nooit geboren was! riep hij uit. Alice werd doodsbleek en wendde het gelaat af. Sir Ascot zag terstond in, dat hij een verkeerden weg insloeg. Kom, kom, Alice, zeide hij, terwijl hij zijn hand op haar arm legde, ik wil u geen verdriet aandoen, maar ge zult moeten erkennen dat het hard voor mij is, het kind in alles hoven mg ie zien voor trekken. Ik moet aan zgn toekomst denken, wanneer u dat onverschillig is, zeide zij. Dwaasheid, een vader kan niet on verschillig voor zijn kind zijn, spreek dus zoo niet, hernam sir Ascot. Maar om op ons onderwerp terug te komen, wilt gij heden aan mr. Bailish schrij ven, dat hij de noodige maatregelen tot een hypotheek moet nemen? Ik zal hem schrijven, antwoordde zij met zekere terughoudendheid, die hij niet opmerkte. Dat is goed. Hij stond op en ging naar de deur, doch daar gekomen, keerde hij zich om en zeide: Dat is waar ook, ik wilde u nog iets zeggen: gisteravond heb ik bg Molineux een ouden vriend van u ontmoet; raad eens wien. Ik weet het niet, antwoordde zg on verschillig. Nu, raad eens? Hoe zou ik dat kunnen raden, ik heb zooveel kennissen. Ik sprak niet van een kennis, de man, dien ik bedoel, is iets meer dan dat. Een vurige blos bedekte het schoone gelaat van Alice bij deze veelbeteekenende woorden, maar zij zeide niets en keek hem alleen vragend aan. Ilc zie dat ge reeds vermoedt, Vvien ik bedoel, hernam hij, luitenant Stuart of eigenlijk kapitein Stuart, want hij is kort geleden bevorderd. Hij is zeer veranderd, ziet er veel ouder uit, dan toen ik hem de latste maal zag. En en hebt gij hem gesproken vroeg zij met bevende lippen. Ik kon hem niet ontwijken, want mrs. Molineux bracht hem en Hubert Cliffe met mij te zamen. Ik geloof dat hij en Cliffe nog altijd dikke vrienden zijn. Toen zij alleen was bleef Alice onbe weeglijk op haar stoel zitten en drukte haar handen tegen haar borst. Haar hart klopte onstuimig en herinneringen die zij tot dusverre met kracht onderdrukt had, bestormden haar met onrustbarende hef tigheid. Zij had wel met zichzelf gestre den en gemeend dat het haar gelukt was, haar liefde voor Basil Stuart uit haar hart te rukken en ziedaar, alleen bij het noemen van zijn naam, bij de gedachte dat hij in haar nabijheid was, ontvlamde al haar liefde met vernieuwde kracht, hoewel zij de vrouw van een ander en de moeder van zijn kind was. Zij viel in haar stoel achterover en be dekte het gelaat met de handen. VIERDE HOOFDSTUK. Cliffe Court straalde in een zee van licht en in het prachtige blauwe salon waren Hubert Cliffe en zijn oom bijeen en ver wachtten, in onberispelijke galakleeding de gasten die op het diner genoodigd waren. De beide heeren hadden een tijdlang zwijgend naast elkaar gestaan, totdat lord Cliffe eensklaps zeide, toen hij bemerkte dat op het gelaat van zijn neef een ernstige verlegenheid uitgedrukt lag Wat scheelt er aan, Hubert? Is er in het arrangement van de tafel iets dat ge anders zoudt wenschen O neen, volstrekt niet, maar ik her inner mij daar juist, dat wij misschien een hoogst onaangename ontmoeting zullen hijwonen, antwoordde Hubert. Hoe dat? Ik ontmoette gisteren Stuart en ver zocht hem, waarhij ik geheel en al vergat, dat wij sir |en lady Carlyon ook genoo digd hadden vanavond hier te komen en ongelukkigerwijze heeft hij het aangeno men. Wel, gij weet toch dat hg en lady Carlyon eenmaal met elkaar verloofd zijn geweest en ik vrees maar al te zeer, dat een ontmoeting tusschen hen niet aange naam zal wezen. Ik geloot niet dat wij voor onaan genaamheden te vreezen hebben, merkte lord Cliffe aan. Stuart is een man van de wereld, die zich wel zal weten te beheer- sohen en ook lady Carlyon is te welopge voed om niet meesteres over haar aan doeningen te kunnen blijven. Op hetzelfde oogenblik trad gravin Cla rice De Roubaix binnen. Zij was in den vollen glans harer schoonheid en alles wat de kunst vermocht te doen om die te ver- hoogen, was ruimschoots aangewend. Zij droeg een kleed van elpenbeenkleu- rig atlas, dat met een schat van paarlen was gestikt en rijk met kantwerk omzet. Donkerroode rozen prijkten op haar borst en in haar overvloedig, glanzend zwart haar en haar marmerblank gelaat werd door een zacht blosje gekleurd en tusschen haar roode, volle, misschien wat te volle, lippen kwamen kleine regelma tige, ivoorwitte tandjes te voorschijn. Met een glimlach om den mond nader de zij de beide heeren. Moet ik dan werkelijk hedenavond de plaats van gastvrouw bekleeden vroeg zij. Lord Cliffe nam haar hand en drukte die aan zijn lippen, waarop hij antwoordde: Natuurlijk, wie zou daar beter toe geschikt zijn. Zij maakt een allerliefste sierlijke bui- ging. Wat zijt gij toch een vleier, oom Everard, zeide zij. Gij zoudt mij bijna doen gelooven, dat ik nog in Frankrijk was. Daarop wendde zij zich tot Hubert En hoe bevalt u mijn toilet, lieve neef? vroeg zij. Ik heb het direct van Parijs laten komen. Lord Cliffe haastte zich voor hem te antwoorden Hij heeft nog geen tijd gehad, om aan het toilet te denken, zeide hij. Zijn oogen zijn nog niet van het gelaat der draagster afgewend, dat kan ik getuigen. Waarom laat gij hem dan niet voor zichzelf spreken, kan hij het misschien niet? vroeg de gravin, terwijl zij haar groote zwarte oogen op Hubert liet rusten. Mijn oom laat mij zelfs niet aan het woord komen, zeide Hubert lachend. Daar hij echter mijn gevoel van bewondering zoo juist heeft uitgedrukt, kan ik er hem geen verwijt van maken, dat hij mij de woorden uit den mond genomen heeft. En was dat werkelgk uw gevoelen? vroeg zij. Lord Cliffe liet hen alleen, ging naar het venster, opende dit en zag naar huiten. Zeker, antwoordde Hubert. Houdt gg mij dan misschien voor zoo ongevoelig, Jat gij er aan twgfelt, nicht Clarice Dat weet ik niet, maar ik geloof dat gij nogal moeielijk te voldoen zijt. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1896 | | pagina 1