NIEUWE
Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 36. Zondag 6 September 1896. 5e Jaargang.
09 Bloemeate&too&stdlling
Feuilleton.
0IT1ASII1B.
LAHGEDUKER COURANT,
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordsciiarwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 et-, franco p. post GO ct.
UITGEVER:
J. LI. KEIZER.
BUREEL:
Aoord§cliarnoiule.
PRIJS DER AD YERTENTIËN:
Van 1—5 regels 30 ct-, elke regel meer £5 ct.
Grootc letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
Plaatselijk Nieuws.
behoort weder tot het verleden, en wij zouden
kunnen volstaan met te zeggen„dat zij uit
stékend geslaagd kan heeten."
We gaven in ons vorig nr. reeds een kleine
beschrjjving van de wijze, waarop de tentoon
stelling der bloemen en de verdere versiering
plaats vond, waardoor de zaal geheel het aan
zien had ontvangen van een lieven, met zorg
geraugschikten en keurig aangelegden bloemen
tuin, en wij zouden dus in herhaling treden,
wanneer wij daarover nog eons uitwijden.
De tentoonstelling werd jl. Zondag te 2 ure
door den Heer Ds. Habbema, voorzitter van
het Departement Oud-Karspel, geopend met een
zeer toepasselijke rede, waarin spreker deed uit
komen, dat reeds in het Oude en Nieuwe Tes
tament in beeldspraak over bloemen wordt ge
sproken; dat van de bloemen, de kinderen der
natuur, veel te leeren valt; dat de bloem niet
alleen zichzelf, maar ook de aarde siert; dat de
aaukweeking van bloemen en planten aan de
opvoeding onzer kinderen doet denken. Na doze
rede, welke met een luid applaus werd begroet,
werd de tentoonstelling voor het publiek open
De le afdeeling dev tentoonstelling bestond
uit 42 inzendingen van hen, die de planten
kosteloos hadden ontvangen.
Hierin werden bokroond
Dorothea Dresselhuizen le prjjs; K. Bakker
en Jb. Groet 2e prijs; Anna Prijs en Wed. J.
Jonker 3e prijs; K. Lindeboom, Jb. Timmerman,
A. van Zoelen en G. Paarlberg 4e prijs en Jan
Joman 5e prjjs.
De 2o afdeeling bestond uit 43 inzendingen
van hen, die hunne planten tegen betaling had
den ontvangen.
Hierin werden bekroond
Haartje Hansen le prijs; C. Kroon Jbz. 2e
prjjs; Geertje Slotemaker Gd., Haartje Hopman
en Jacob Hopman 3e prjjs; D. v. d. Sluis en
Neeltje Schageu 4o prjjs; Sjjtje Ootjers en Evert
Bos 5e prjjs.
De 3e afdeeling bestond uit ter opluistering
ingezonden planten, waarvoor tevens prjjzen
waren disponibel gesteld, en bedragende 21 in
zendingen.
De le prjjs verwierf de heer P. G. Duker,
die niet minder dan 25 stuks had ingezonden.
Deze keurige collectie, welke der moeite waard
was bezichtigd te worden, bestond uit een groote
verscheidenheid bloemen en planten, waaronder
zeer bijzondere, o.a. oen peperplant, vooral de
aandacht trokken.
W. de Vries, Jacob Hopman Jz. en Jacob
Groet ontvingen 2e prjjzenC. Kok, C. de Rui
ter, P. Holenaar (met 2 tabaksplanten) en Johan
Duker (verschillende pompoenen) 3e prjjzen.
Alleen werden door inwoners van de Lange-
djjk 398 bloemen en planten ingezonden.
De le prjjzen bestonden uit keurige, met smaak
gerangschikte bloemenmandjes, de overige prjj
zen uit verschillende bloemen en planten, waar
van de uitreiking op Dinsdagavond plaats vond
in eene buitengewone nutsvergadering.
De eerste dag, in aanmerking nemende dat
er velen den laatsten dag de Alkmaarsche ker
mis bezochten, gaf goede resultaten en bjj de
sluiting te 6 ure hoopte iedereen op mooi weer
voor den volgenden dag, waarop de volksspelen
zouden plaats hebben.
En gelukkig het was mooi weer.
Een dichtopeengepakte menigte verbeidde met
groot ongeduld het oogenblik, dat de volksspe
len een aanvang zouden nemen. Het zag zwart
van nienschen.
De kinderen in ietwat zenuwachtige houding,
wachtten op het afroepen der namen en einde
lijk begon de pret.
1. BLINDEMAN voor meisjes van 5—8 jaar.
Hiermede verwierven prjjzen: J. Schagen, Tr.
Kroon, M. Bommer, A. Bakkor, A. Berkhout,
N. Snijders, J. Kramer, M. Evers, D. Stam en
M. Kroon.
2. ZAKLOOPEN voor jongens-van 5—8 jaar.
PrjjswinnersL. Keppel, D. Hoogeboom, H.
Tauber, A. Butter, L. Wit en B. Heiten.
3. HOUTJESRAPEN voor meisjes van 9 en
10 jaar.
le prjjs M. Meiten; 2e prjjs H. van Exter;
3e prjjs L. Kramer.
4. ZAKLOOPEN voor jongens van 9 en 10 jaar.
le prjjs IJ. Spanjaard; 2e prjjs H. Hart; 3e
prijs F. Butter.
5. TONKRUIEN voor meisjes van 11 13jaar.
le prjjs Grietje Kroon; 2e prjjs Jantje Jon
ker; 3c prjjs A. Kramer.
6. TONKRUIPEN voor jongens van 1113
jaar.
le prijs K. Nap; 2e prjjs K. Kroon Jbz.; 3e
prjjs D. Tauber.
Tijdens de kinderspelen hadden de volksspelen
plaats voor ouderen, waarvan de uitslag was als
volgt.
1. MASTKLIMMEN.
le prjjs K. Nap; 2e prjjs A. Rooker 3e prjjs
Jb. Lek en 4e prijs A. Kramer.
2. SPRIETLOÖPEN.
le prjjs C. Bruin en 2e prjjs J. Kokkes.
3. TONTREKKEN.
le prjjs Jb. Kuiper2e prjjs E. Zeeman 3e
prjjs C. Vriesman en 4e prjjs A. Rooker.
6.)
Thans was de beurt aan Arline om hem
verbaasd aan te zien.
Gij woontdaar ook sta
melde zij.
Ja.
Op het slot?
Ja.
-- Dan moet gij mr. Hubert ClifTe zijn,
Die ben ik en gij?
Arline Lester.
De vriendin van lady Carlyon?
Juist.
-O! maar nu wordt mij alles duide
lijk. Ik kon mij in den beginne maarniet
verklaren, wie gij zijn mocht.
Zij .wandelden zwijgend naast elkaar,
eerst door het woud en vervolgens langs
een korenveld.
Arline waagde het nauwelijks de ongen
op te slaan, toen zij, geleund op zijn arm,
het slot naderde en toen zij hem eindelijk
van ter zijde aanzag, bemerkte zij, dat zijn
oogen vol belangstelling en deelname op
haar rusten.
Zij bleef staan.
Vindt gij niet dat het beter zou zijn,
wanneer wij hier afscheid namen vroeg zij.
Waarom?
Omdat wij het kasteel naderen en
wij van uit de vensters gezien kunnen
worden.
Hubert keek op, inderdaad, zij stonden
bijna voor het slot, bjj was zoo diep in ge
dachten verzonken geweest, dat hij het
niet eens bemerkt had.
Ik geloof niet, dat het noodzakelijk
is, u hier alleen te laten antwoordde hij,
maar wanneer gij niet gezien wilt worden,
dan kan ik u door het kreupelhout van het
park naar het kasteel voeren en u door
mijn studeerkamer in huis brengen. Dat
zal het beste zijn.
Hij deed het en zoo 'kwam Arline in
huis, zonder door onbescheiden oogen ge
zien te worden; het had inderdaad wel
eenig opzien kunnen baren, dat de huis
houdster van lord Cliffe het kasteel betrad
aan den arm van zijn erfgenaam.
ZESDE HOOFDSTUK.
De gravin De Roubaix zat in de eetzaal
van ClifTe Court aan de ontbijttafel en zag
er in haar witte, met kant omzoomde
jmorgengewaad bekoorlijk uit. Tegenover
jhaar zat Hubert ClifTe, die van tijd tot tijd
'zijn hond, een prachtigen Newfoundlan
der, een stukje koek toewierp.
Ik ben blij dat gij teruggekeerd zijt.
;neef Hubert, zeide de gravin, terwijl zij
hem van onder haar larige. zwarte oog
wimpers vriendelijk aanzag. Ik begon mij
bier in dat oude kasteel zonder u al te
vervelen.
Het jonge mensch glimlachte even, streek
met de hand door het haar en weerstond
kalm haar blik, terwijl hij beleefd antwoord
de:
Dank u wel voor het compliment, dat
hierin voor mij opgesloten ligt. Willen wij
straks, wanneer gij met uw dejeuner gedaan
hebt, een wandeling in het park doerri
Gaarne.
Zij stond op en ging aan den arm van
Hubert het terras op, waar de zon helder
scheen op de prachtige rozen, die langs de
balustrade bloeiden en waareenige prachtige
pauwen trots rondstapten en hun veel
kleurige vederen in de zonnestralen deden
glinsteren.
De gravin De Roubaix had een mandje
Ik bemoei mij niet met huishoudelijke
aangelegenheden.
Ja, ik meende ook reeds opgemerkt
te hebben, dat gij daar weinig belan;
stelt.
Hubert zag duidelijk aan het gelaat van
zijn nicht, dat dit onderwerp haar slecht
beviel en om een andere wending aan het
gesprek te geven, vroeg hij:
Gaat gij vanmiddag naar het tuinfeest
op Carlyon Chase?
Ik denk het wel, althans ik heb de
uitnoodiging aangenomen en oom heeft
beloofd, dat hij mij zou vergezellen.
Zijt gij sedert mijn afwezigheid
op wat vertrouwelijker voet gekomen met
lady Carlyon?
Neen, en ik geloof ook niet, dat dit
ooit gebeuren zal.
Hoe dat?
Ik gevoel weinig sympathie voor die
dame en zij heeft mij duidelijk laten mer
ken, dat zij van haar kant evenmin een
toenadering gewenscht acht. Zij is zoo koel
en stroef, nooit ziet men een lachje op
haar gelaat. Neen, om u de waarheid te
zeggen, geef ik aan haar echtgenoot verre
meegenomen, waaruit zij den pauwen stuk- de voorkeur boven haar, maar hem ken ik
jes brood toewierp en bij elke beweging
van haar fraaie, witte vingers fonkelden de
diamanten in de ringen, die zij droeg. Zij
hield namelijk zooveel van edelgesteenten,
dat zij die zelfs bij haar ochtendtoilet droeg.
Terwijl zij zoo over het terras heen en
weer wandelden, zeide Hubert:
Het kasteel heeft in den tijd, dat ik
weg was, een nieuwe bewoonster gekregen,
De gravin De Roubaix keek hem vra
gend aan.
Een jonge dame met een zeer inte
ressant voorkomen, ging Hubert voort.
Waarlijk? zeide de gravin. Daar wist
ik niets van.
Zij is de plaatsvervangster van onze
huishoudster, mrs. Belton, die ongesteld is.
De gravin haalde minachtend de schou
ders op.
Obedoelt gij haar, zeide zij op on
verschilligen toon. Ja, dat meisje heb ik
ook een enkele maal gezien. Een onbedui
dend voorkomen, een eenigszins verlegen
gezichtje en blond haar.
Met deze opvatting was Hubert het op
verre na niet eens, maar hij vond het ver
standiger er niets tegen aan te voeren.
Weet ge iets van haar? vroeg Clarice.
Zeer weinig, eigenlijk in het geheel
niets. Ik ontmoette haar gisteren in het
bosch, terwijl zij juist haar voet verzwikt
had en toen heb ik haar geholpen om thuis
te komen. Nu wilde ik u vragen, of gij
ook soms wist hoe het met haar is.
De gravin schudde het hoofd en ant
woordde:
ook beter, want hij komt dikwijls hier.
Het gelaat van Hubert betrok en het
was hem duidelijk aan te zien, dat hem
dit verre van aangenaam was.
Waarlijk? zeide hij. Mijn oom heeft
toch zeer weinig met hem op en vroeger
kwam hij ook nooit op het kasteel dan bij
feestelijke gelegenheden, wanneer alle voor
name lieden uit den omtrek worden ge-
noodigd en er dus met hem geen uitzon
dering kan gemaakt worden.
Misschien vindt hij het hier tegen
woordig gezelliger dan vroeger, merkte
Clarice aan.
Hubert wendde het gelaat af om den
ipottenden glimlach te verbergen, die om
zijn mand speelde.
Hoe kort hij zijn nicht Clarice ook kende,
was het hem toch reeds duidelijk gewor
den, dat zij een sluwe kokette was, wier
grenzenlooze ijdelheid bij elke gelegenheid
voor den dag kwam.
Op een hoek van het terras voegde zich
lord ClifTe bij hen, die juist uit het park
kwam.
Ik dacht, dat gij nog in het geheel
niet beneden waart, zeide Clarice, terwijl
zij haar oom de hand reikte.
Nog niet beneden 1 herhaalde hij, ziet
gij mij voor zoo'n langslaper aan? Wel,
ik was om zeven uur al buiten en heb
een wandeling door het bosch gemaakt.
Ik kom nu juist van den houtvester Ed-
mond, met wien ik het een en ander be
sproken heb.
Hoe staat het met het wild? vroeg
Hubert. jschouwen van deze voorwerpen.
Het is zoo voortreffelijk als wij het Het waren de familiejuweelen der Cliffe's;
maar verlangen kunnen, zegt hij, ant-jbalskettings, armbanden, diademen en ster-
woordde lord Cliffe. Wij zullen dit jaar ren van verschillende grootte,
een prachtige jacht hebben. Alleen klaagtj De edelgesteenten waren van het zuiver-
Edmond, dat er in den laatsten tijd zoovee(ste water en vertegenwoordigden een schat
gestroopt word. Hij'zegt, dat de wilddieven'van waarde. Zooals zij daar in het volle
an jaar tot jaar brutaler worden en hem
het wild bijna onder de oogen neerschie
ten. Ik weet waarlijk niet wat ik daaraan
doen moet.
Ik weet het wel, sprak Hubert drif
tig. Ik zal eens een paar nachten het bosch
in gaan en de kerels betrappen.
Om zelf door een kogel getroffen te
worden, viel zijn oom hein knorrig in de
rede. Die vagebonden ontzien niets en dur
ven evengoed op een mensch als op een
hert of haas schieten. Ge waagt uw levan
bij dergelijke avonturen.
II; ben niet bang voor de stroopers.
en wanneer wij niet eens toonen, dat wij
hier meesters zijn, dan mag de hemel weten
hoever die onbeschaamdheid nog zal gaan.
Ik ga dadelijk naar de houtvesterij om
met Edmond af te spreken.
Hij maakte een beleefde buiging voor
Clarice, floot zijn hond en ging het park
door naar het bosch, terwijl zijn oom en
zijn nicht op [het terras bleven staan en
hem verwonderd nakeken.
Eenigszins gekrenkt zeide de gravin
Hubert schijnt niet veel behagen in
ons gezelschap te scheppen, dat hij ons
zoo plotseling verlaat.
Op vergoedelijken toon antwoordde lord
Cliffe
Hubert is een hartstochtelijk jager
en voor zijn jacht vergeet hij al het overige.
Deze verontschuldiging bevredigde Cla
rice maar half.
Hij had mij dan ten minste wel kun-
uen uitnoodigen, om met hem mede te
gaan naar de houtvesterij, hern-m zij, een
wandeling door het bosch zou mij veel ge
noegen verschaft hebben.
Waarlijk? Nu, als hij dan iets ver
zuimd heeft wat zijn eerste plicht had
moeten zijn u gezelschap te houden
dan wil ik eens zien of ik niet eens wat
doen kan, om zijn fout weer goed te ma
ken. Ik zal u eens iets laten zien waar
gij misschien evenveel behagen iu zult
scheppen als in een wandeling door het
bosch.
Hjj nam haar mee in huis en begaf zich
naar zijn kamer, waar een groote brand
kast stond. Deze opende hij en nam er een
vierkant, antiek, metalen kistje uit, dat
overoud moest zijn en dat met merkwaar
dig kunstsmeedwerk was versierd. Dit kistje
plaatste hij op de tafel, deed het open en
stalde den inhoud uit voor Clarice, die een
kreet van verrassing slaakte, bij het aan
licht der zon lagen, wierpen zij duizenden
veelkleurige vonken af en schitterdeu met
oogverblindenden glans.
De gravin De Roubaix sloeg de handen
van verbazing in elkaar en durfde nauwe
lijks adem halen, terwijl ook lord Cliffe
die pracht vol bewondering aanschouwde.
Zijn zij niet schoon? vroeg hij. Ik
durf zeggen dat maar weinig geslachten in
Engeland zulke familiejuweelen bezitten.
Er zijn jaren verloopen sedert zij voor het
laatst door het daglicht zijn beschenen,
want ik heb ze eerst onlangs door mijn
bankier thuis laten brengen. Mijn moeder
is de laatste die ze gedragen heeft en ik
geloof dat zij er vorstelijk mee uitgezien
moet hebben, want voor zoover ik mij kan
herinneren, was zij een buitengewoon
schoone vrouw.
Ik zou wel eens willen weten, wie
bestemd is deze steenen het eerst weer te
dragen, mompelde Clarice onwillekeurig.
Die vraag zal weldra worden opge
lost, want gij zult ze dragen, antwoordde
lord Cliffe, terwijl hij een prachtigen hals
ketting uit het étui nam en dien om den
fraaien. vollen hals van zijn nicht beves
tigde. Ik bedoel daarmee niet, datikudie
uweelen wil schenken, want daar zou ik
iet recht niet toe hebben, maar ik hoop
dat de tijd spoedig zal aanbreken, dat gij
er ten volle aanspraak op kunt maken, u
inet deze schatten te tooien.
Een vurige blos van verrukking en vol
doening kleurde haar wangen maar in plaats
van te antwoorden begaf zij zich voor den
hoogen, ouderwetschen, spiegel, die boven
den schoorsteen hing en beschouwde daarin
haar beeltenis, met de fonkelende steenen
getooid.
Zij staan u wouderschoon, gij ziet er
mee uit als een Oostersche prinses, zeide
lord Cliffe trots tot haar. Er is geen vrouw
ter wereld die ik zoo gaarne deze juwee-
len zag dragen als u.
Op gedwongen schertsenden toon, doch
waarbij onwillekeurig haar stem eenigszins
beefde, hernam de gravin:
Maar over deze aangelegenheid hebt
gij geen recht te beslissen, lieve oom. De
juweelen behooren van rechtswege toe aan
de vrouw van Hubert en hei hangt van
hem af wie ze dragen zal.
Zeer betrekkelijk, want Hubert is op
zijn beurt weer van mij afhankelijk, m\jn
keus moet ook de zijne wezen en ik heb
reeds gekozen.