NIEUWE
Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 40.
Zondag 4 October 1896.
5e Jaargang.
Plaatselijk Nieuws.
Nieuws tij dingen.
Feuilleton.
OITMASEEEB.
LAMQEDIJKER COVIAKT.
Deze commit verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoüde, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
J. H. KEIZER.
BUREEL:
UToordscharwoucle.
PRIJS DER ADVERTENTIÏN:
Van 1—5 regels 3Ö ct., elke regel meer ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
Gedurende de maand September '96 zijn
op het hulpkantoor te ZUIDSCHARWOUDE
in de Rijkspostspaarbank behandeld 100 inschrij
vingen, tot een totaal bedrag van f 1027.28.
9 Terugbetalingen hadden plaats, ter geza
menlijke waarde van f 3199.47, terwjjl het ge
tal nieuwe aangevraagde boekjes met 3 werd
vermeerderdhet laats t uitgegeven boekje draagt
het nummer 7379.
KOLFWEDSTRIJD.
Aan den gewonen jaarlijkschen kolfwedstrijd,
gehouden ten huize van K. van Kleef te Zuid
scharwoude, werd door 16 personen deelgenomen.
De uitslag was dat de le prijs werd gewon
nen door den heer W. Kraakman te Zuidschar
woude, met 134 punten de 2e prijs door den
heer T. van Kleef, eveneens te Zuidscharwoude,
met 133 punten; de 3e prijs door den heer G.
Verkroost te Oud-Karspel, met 110 punten, ter
wijl de serieprijs werd behaald door den heer
J. Kos Jz. te Oud-Karspel, met 43 punten.
De WelEerw. Heer Ds. G. W. Melchers
predikant te ZUIDSCHARWOUDE, is beroepen
bij de Ned. Herv. Kerk te Hoogwoud.
Een tramplaii.
Bij de overal in ons land toenemende uitbrei
ding van verkeersmiddelen, in het bijzonder door
middel van tramlijnen, kan het geen verwonde
ring wekken, dat thans, nu de tramverbinding
BeverwijkAlkmaar zoo goed als gereed is, ook
de aandacht gevestigd is geworden op de wen-
schelijkheid van de tot stand koming eener tram-
ljjn in de niet minder belangrijke streek van het
noordwestelijk deel der provincie Noordholland,
noordwaarts van af Alkmaar tot Schagen en,
zoo men wil, verder.
In bedoelde streek toch wordt thans, wat be
treft het personen en goederenvervoer, zooveel
mogelijk voorzien in ,de behoefte door een trek-
schuitdienst van uit de Zijpe op Alkmaar en den
Helder, benevens een stoombootdienst langs het
Noordhollandsch kanaal van Amstesdam naar den
Helder.
Het valt echter niet te ontkennen, dat deze
verkeersmiddelen niet op v o 1 d o e n d e wijze in
de behoefte voorzien en daarvan thans alleen ge
bruik gemaakt wordt, omdat er geene andere
reisgelegenheid of middel van vervoer bestaat,
terwijl de afstand naar de spoorwegstations Anna-
Poulowna, Schagen, Noordscharwoüde en Heer-
hugowaard veel te groot is om van den trein
gebruik te kunnen maken.
In het midden latende, of in deze dicht be
volkte landbouwstreek een tram voor het ver
voer der landbouwproducten naar de heide markt
plaatsen Alkmaar en Schagen niet Ook zeer
goede resultaten zou afwerpen, zeker te ver
wachten is het, dat aldaar een goed verkeers
middel als een tram voor het personenvervoer
zal blijken een uitnemende uitkomst op te leveren.
Ten einde een tramverbinding tusschen Alk
maar en Schagen zoo productief mogelijk te ma
ken, zal het gewenscht zijn, van af Alkmaar
twee lijnen aan te leggen en wel eene over Ber
gen en Schoorl naar Schoorldam, loopende langs
het schoonste gedeelte van Noord-IIolland, waai
de natuur, door de groen bewassen duinen en
hooge blinkerts en de bosschen met hunne prach
tige boomengroepen, zonder den kunstmatigen
aanleg van elders, zoo bijzonder aantrekt; eene
tweede lijn van af Alkmaar loopende over Koe
dijk naar Schoorldam, vereenigt zich aan laatst
genoemd station met de eerste lijn.
Komt eenmaal ook tot stand de reeds vroeger
besproken tramverbindingspoorstation Noord
scharwoüde over Noordscharwoüde door het Am
bacht tusschen Moors- en Diepsmeer door naar
Schoorldam, dan wordt laatstgenoemd station
het door zijn ligging uitmuntend geschikte ver-
eenigingspunt dezer lijnen.
Ten einde de groote en talrijk bevolkte ge
meente Zijpe op de meest geschikte wijze in het
plan op te nemen, moet de lijn van af Schoorl
dam worden doorgetrokken over Zijpersluis, Bur-
gerbrug, Sint Maartensbrug en Schagerbrug tot
Schagen, terwijl, indien men het plan wenscht
te volmaken, de lijn van af Schagerbrug kan
worden vervolgd tot Oudesluis en de belangrijke
gemeente Wieringerwaard, en vandaar tot Bar-
singerhorn, met eene aansluiting aan de lijn
SchagenWognnm, welke aansluiting ongetwij
feld in het voordeel zal zijn van beide lijnen.
Wanneer men bedenkt, dat de gezamenlijke
bevolking van bovengenoemde gemeenten in be
doeld gedeelte der provincie Noord-IIolland on
geveer 32000 zielen bedraagt, onder welke ge
meenten de marktplaatsen Alkmaar en Schagen
als eindstations, dan behoeft het geen betoog,
dat dergelijke tramverbinding een gunstig voor-
uttzicht opent voor de ondernemers, terwijl de
vele en groote belangen, daaraan verbonden,
een beroep op den geldelijken steun van de zijde
der gemeenten en van provincie,en rijk ten volle
wettigen. (A. G.)
Als historisch wordt het volgende gemelde
Een man, die in beschonken toestand in zjjn
woning te 's GRAVENHAGE aankwam en in
slaap viel, werd door een kat lastig gevallen. In
woede nam hij het dier op en wierp het in een
pot kokende soep, die op een fornuis stond. Toen
de vrouw thuis kwam, eveneens in beschonken
toestand, nam zij de levende verbrande kat uit
den pot en wierp haar op een vuilnishoop. Toen
werd de soep door de echtelieden eenvoudig ver
orberd, alsof er niets gebeurd was
Lekker
WAT EEN EER ZOO STERK TE ZIJN!
Alle liefhebbers van worstelwedstrijden herin
neren zich ongetwijfeld nog den Turk Memish,
die hier iedereen versloeg, behalve Yan den Berg,
maar zelf ook nooit door Dirk is genomen. Welnu,
de tot nu toe nog onoverwonnen Turk heeft zijn
meester gevonden. Te Kopenhagen is hij na een
strijd van meer dan een half uur ten slotte tegen
den grond gedrukt door den Deenschen kampioen
Bech-Olsen. Deze laatste was na zijn overwinning
zoo „op", dat hij haast flauw viel.
STERKE DRANK-GEBRUIKERS.
Wie met de illusie, dat voor het minst 't rede-
looze dier een afkeer van sterkedrank heeft, Je
rome's Novel Notes zijn gaan lezen, hebben het
boek teleurgesteld dichtgeslagen na het droevige
verhaal van de kat, die zich geregeld bedronk
tot zij in kennelijken staat onder een vrachtwa
gen het leven liet. En dan onthield de schrijver
ons nog het relaas van zijne bittere ervaring
een «aangename verstrooiing" geweest.jkeerd, dan wel in Engeland gebleven was.jkracht moest beheerschen, maar het zien
Daar lag nu haar afgodsbeeld aan stukken Beroofd van haar kind, als zij was, scheen ;van haar bleek, afgemat gelaat deed hem
nn Haii ornnH in nipt. v<u'7nnL-on hot laimr. hoop onmo nnrl>.nn»L'ib U ia
10.)
Ja, mevrouw, zeide Arline werktuige
lijk.
De gravin stond op en verliet met het
hoofd trots in den nek de kamer, waar het
meisje als verstompt van droefheid achter
bleef.
Haar wangen gloeiden van schaamte en
het was alsof de grond onder haar voeten
wegzonk, hoewel er niemand was die haar
kon zien.
Langen tijd bleef zij op haar kamer, waar
zij in heftige gemoedsaandoening heen en
weder liep, toen bleef z(j eensklaps staan,
want plotseling ging haar een licht op, waar
om de laatste weken haar zoo schoon waren
voorgekomen en zoo snel voorbijgegaan wa
ren waarom zij zich had aangewend, naar
een lichten, veerkrachtigen tred teluisseren,
waarom haar de echo van een klankvolle,
mannelijke stem steeds in de ooren klonk
en zij de woorden, door deze stem gespro
ken maar niet vergeten kon: zij 1~J~
Hubert Cliffe.
Ja thans lag de waarheid voor haar, de
volle, onbetwistbare waarheid en zij maakte
haar tegelijk ongekend gelukkig en diep
rampzalig. Zij wist hoe dwaas, hoe onmoge
lijk, hoe hopeloos zulk een liefde was, want
Hubert Cliffe was immers verloofd met de
gravin De Roubaix, en zelfs al was dit niet
zoo, dan lag er toch een onovereenkome-
lijke kloof tusschen hen, want het was toch
niet aan te nemen, dat hij haar de be
taalde dienares van zijn oom ooit anders
zou beschouwen, als een «aangename ver
strooiing."
Zij vroeg zich af wat zij nu zou begin
nen en allerlei plannen kwamen in haar op.
Zij wilde terstond het kasteel verlaten
en ver, ver weg gaan, waar zij den naam
Cliffe nimmer meer zou hooren.
Daarna rees evenwel de vraag, waarheen
zij gaan zou en of het niet een stilzwij
gende erkenning van haar zwakheid zou
zijn, wanneer zij heenging. Bovendien stond
zij geheel alleen op de wereld en had, met
uitzondering van lady Carlyon, niemand tot
wien zij zich zou kunnen wenden. Neen,
zij moest blijven en als voorheen haar
plicht betrachten, maar zij mocht Hubert
onder geen voorwaarde meer toestaan, met
haar zoo gemeenzaam te verkeeren als hij
tot dusverre had gedaan. Zij had hem be-
op den grond, in het niet verzonken
ELFDE HOOFDSTUK.
De schoone Septemberdagen duurden
uiet lang en er volgde weldra een week,
waarin het iederen dag regende en er on
afgebroken een grauwe nevel over de vel
den lag, die maar al te duidelijk de nade
rende winter aankondigde.
Carlyon Chase zag er bij dit weer van
,'het leven haar soms ondraaglijk toe. Het
knaapje was tot dusverre de eenige band
geweest, dien haar aan het leven hechtte
en nu zij het kind moest ontberen, kropen
de dagen langzaam en eentonig haar voorbij.
Op zekeren dag stond zij in aan vertwij
feling grenzende droefheid aan het venster
van haar kamer en zuchtte diep, terwijl
zij naar den regen keek, die bij stroomen
neerviel en mompelde:
01 hemel, waarom moet ik toch zoo
buiten tamelijk somber en onvriendelijk uit ellendig en zoo ongelukkig zijn Hoe gaarne
bij de omstandigheden dat zij bijna nooit
haar kamer verliet en ook volstrekt geen
bezoeken mocht ontvangen (want de ba
ronet had de strengste bevelen gegeven,
niemand wie het ook zijn mocht bij haar
toe te laten) had onder de dienstboden de
meening verspreid, dat zij ernstig ziek was.
Toevallig had ook, kort voordat haar
kind was weggezonden, haar kamenier
om ontslag uit haar betrekking gevraagd,
en sir Ascot had haar, eenigszins tegen haar
wil, een nieuwe verschaft. Wel beviel deze
haar in het geheel niet, toen zij in
dienst kwam zij was een vrouw van
middelbaren leeftijd met een bijzonderstroef
en onvriendelijk gelaat maar lady Car
lyon gevoelde zich te ongelukkig om in een
aangelegenheid, waar zij betrekkelijk wei
nig gewicht aan hechtte, weerstand te bieden.
De nieuwe kamenier heette Ropson en
toonde zich zeer bekwaam en nauwgezet op
haar plicht, zoodat haar meesteres eigen
lijk volstrekt geen reden tot klagen had,
maar niettemin kon Alice een onverklaar-
kaar gevoel van afkeer jegens die vrouw
niet van zich afzetten. Zij deed wel moeite
om dit vooroordeel te bestrijden, maarhet
baatte haar niets, de vrouw was en bleef
haar een doorn in het oog.
Twee menschelijke wezens leefden onaf
gebroken in haar gedachten voorthet wa
ren haar kind en kapitein Stuart.
Zij hield zich voortdurend met hen bezig
- - en er waren oogenblikken, waarin zij ver-
schouwd als het ideaal van ridderlijkheid vuld werd van een brandend verlangen om
en mannendeugd en voor hem was zij slechts|te weten of Bosil naar Indie was terugge
en ook van binnen was het groote huis
stil en ledig; sir Ascot had dan ook geen
ongelijk, toen hij verklaarde, dat het bou
doir zijner vrouw nog de gezelligste kamer
in het geheele gebouw was en dat daarom
voor haar het beste zou zijn, die in het
geheel niet te verlaten.
Alice had dan ook in het minst geen
verlangen, dit te doen, want zij gevoelde
een loomheid en afmatting in al haarleden,
zoodat zij vaak dagen achtereen zelfs niet
in den tuin ging wandelen, omdat het haar
te veel vermoeide.
Dokter West bezocht haar alle dagen
en ondanks haar tegenspraak moest zij
voortdurend de medicijnen innemen, diej
zou ik sterven, wanneer het niet voor mijn
kind noodzakelijk was, dat ik bleef leven.
Zij werd door een plotselinge onrust over
vallen en overwoog of het niet goed voor
haar zou zijn, als zij eens naar buiten ging.
Zij had in geen weken het huis verlaten
en het verlangen naar de vrije lucht welde
plotseling zoo machtig in haar op, dat zij
het op haar kamer niet langer uithouden
kon. Zij bedacht zich dan ook niet lang,
maar sloeg een waterdichten mantel om,
die haar tot aan de voeten reikte, nam een
parapluie en snelde door den tuin den straat
weg op.
Zij had geen bepaald doel, waarheen zij
jhaar schreden richtte, zij wilde slechts zoo-'
hij voor haar meebracht en dit, gevoegd lang loopen, totdat zij flink vermoeid was,
pijn aan het hart.
De regen viel al heftiger neer, maar de
lucht klaarde op en het liet zich wel aan
zien, dat het spoedig droog zou worden,
daarom keek kapitein Stuart rond of hij
niet ergens in de nabijheid een dak zag.
waar zij een oogenblik zouden kunnen
schuilen.
Op korten afstand ontdekte hij een ledige
schuur, waarvan de deur openstond.
Laten wij daar een oogenblik binnen
gaan, totdat die stortbui voorbij is, zeide
hij. Gij zult doornat worden en een kou
vatten, diepernstige gevolgen kon hebben,
wanneer gij nog langer hier blijft staan.
Zij volgde zijn raad op, zonder een woord
te spreken en toen zij de schuur bereikt
hadden, nam hij haar druipende parapluie
af en zette die in een hoek.
Vervolgens hieven beiden aan den in
gang staan en keken naar buiten, naar
het in nevel gehulde landschap.
Herinnert ge u nog de laatste wan
deling, die wjj samen gemaakt hebben
vroeg hij met zachte, bevende stem. Toen
was het zomer en de wilde rozen stonden
in vollen bloei. Ik plukte er een, en gij
staakt die op uw borst, terwijl gij de op"
dan zou zij misschien dien nacht beter kun
nen slapen.
De nachten vooral waren in den laatsten
tijd zoo verschrikkelijk voor haar geweest.
Zij had nog niet ver geloopen, toen de
lucht van een sigaar haar waarschuwde,
dat er iemand in haar nabijheid moest
zijn en eenige seconden daarop hoorde zij
een welbekende stem, die haar toevoegde:
Lady Carlyon, ik ben verrast u te
zien.
Het was kapitein Stuart.
Zij was zoo ontroerd dat zij niet spreken
kon, zij bleef staan, keerde zich om en stak
hem «enigszins bedeesd de hand toe.
Ik ontmoette uw echtgenoot gister
avond bij Molineux en hij deelde mij mee.
dat gij ongesteld waart, sprak kapitein
Stuart, nadat hij eenige oogenblikken zwij
gend tegenover haar had gestaanZijn ge
heele voorkomen was daarbij zoo geheim
zinnig, dat liet op mij den indruk maakte
als moest het veel meer dan een voorbij
gaande ongesteldheid zijn, die u had aan
getast.
- Ik gevoel mij inderdaad niet wel, ant
woordde zij, maar ik geloof toch niet, dat
ik bepaald ziek ben.
Hij zag haar lang en uitvorschend aan
en bemerkte dat haar oogen door blauwe
kringen omgeven waren, dat haar gelaat
bleek was, en er een pijnlijke trek om
haar mond lag.
Kapitein Stuart wendde het gelaat af en
onderdrukte de woorden die hem op de
lippen lagen. Hij wist dat hjj zich met alle
I JDu I o 1 11 U»J GCCU VUioU cM
meriting maaktet, hoe snel de bloemen geen moeite om te .verbergen dat hij haar
verwelken en welk een kort, maar schoon hnf1 rns^-akt x/Ahv nar.
leven zij hebben. Ons geluk was als !dé'
bloemen.
Alice wendde het hoofd af, om ili
nen te verbergen, die bij het opwekken
van deze herinnering in haar oogen op
welden
niet, trouwens, hij liet er haar ook den
tijd niet toe, maar ging haastig voort:
Een huwelijk, dat twee harten ver
bindt, is iets heiligs, iets wat van uit den
hemel wordt gezegend, maar een huwelijk
zonder liefde, een huwelijk dat alleen het
lichaam, maar niet de ziel verbindt, dat is
slechts een menschelijke instelling, dat is
in geen enkel opzicht heilig het wordt
slechts door de menschelijke wet gesloten
en kan ook door de menschelijke wet weer
ontbonden worden. Tot dat soort huwelij
ken behoort ook het uwe met sir Ascot
Carlyon. Wien gelooft gij nu, dat gij moet
toebehooren: den man, die u met leugens
misleidde en die zich thans niet meer aan
u laat gelegen liggen, of den man, die u
met geheel zijn ziel bemint en die zonder
aarzelen zijn leven zou opofferen voor uw
geluk?
Hij was hevig opgewonden, zijn gelaat
gloeide, zijn lippen beefden.
Haar handen rusten nog altijd in de
zijne en zij kon het snelle kloppen van
z(in polsen voelen.
Ik herhaal u, dat uw echtgenoot zich
niet om u bekommert, ging hij na een
oorenblik stilzwijgen voort, gisteravond is
hij bijna niet van de zijde van de gravin
De Roubaix geweken en hij deed volstrekt
Op verwijtenden toon mompelde zij
Het is wreed van u, mij dat in het
geheugen te roepen.
Vindt ge vroeg hij met een bewe
ging van ongeduld.
Eensklaps keerde hij zich geheel tot
haar, greep haar beide handen en zeide
met van aandoening schokkende stem
En wanneer wij dien gelukkigen tijd
nu eens terug konden roepen, Alice, wan
neer het toeval ons thans eens te zamen
had gebracht om het oude verdwenen
geluk te doen herleven?
Zij zag hem met wijd geopende oogen
aan en trachtte tevergeefs haar handen
uit de zijne los te maken.
Wat bedoelt ge vroeg zij.
Ik zal het u zeggen. De hemel is mijn
getuige, dat ik nooit het voornemen heb
opgevat, zoo tot u te spreken, maar een
macht, sterker dan mijn wil, dwingt mij
er toe, nu ik zie hoe ongelukkig ge zijt.
Alice het was een verraad, dat ons scheid
de, het was een verraad, dat u in de ar
men van sir Ascot Carlyon voerde en u
dwong hem voor het altaar trouw tezwe-
et hof maakt, hetgeen voör u een grie-
vèrde, beleedigrug thAneér is. Wanneer ik
u gelukkig, geëerd en bemind gevonden
zou ik zwijgend, ja-zelfs tevreden
na,, de Kotoniën zijn teruggekeerd, maar
nu is het geheel anders. Er zijn niet eens
de oogen van een minnende toe noodig
om te zien, dat gij diep rampzalig zijt, het
staat voor een ieder duidelijk leesbaar op
uw gelaat geschreven. Alice, wees de mijne,
laat mij u beminnen en beschermen, laat
mij u toonen wat een echtgenoot is.
Zijn stem klonk hartstochtelijk smeekend,
zijn oogen waren vol teederheid op haar
gelaat gevestigd en oefenden een zekere
toovermacht over liaar uit.
Hij trok haar tot zich en een oogenblik
lag zij aan zijn onstuimig kloppend hart.
Een vreeselijke strijd werd er in het
binnenste van Alice Carlyon gevoerd, ter
wijl zij in de armen van kapitein Stuart lag.
Aan den eenen kant werd haar liefde
en geluk geboden, aan den anderen kant
lag voor haar niets dan smart en grenzen-
looze vernedering.
Het was een zware wanhopige strijd,
maar haar deugd overwon en zij bleefge-
trouw aan haar zware plicht.
Langzaam maakte zij zich los uit haar
omhelzing en bleef met de handen op het
hart gedrukt staan.
En gij, zeide zij, gij die beweert mij
te beminnen, wilt mij tot zulk een ver
ren. Gelooft gij, dat zulk een eed voor nedering trachten over te halen?
den hemel geldig is? 1 -r Neen, neen, gij miskent m(jnbedoe-
Z\j keek hem aan, maar antwoordde 1 ling! riep hij haastig uit.