NIEUWE Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 48. Zondag 25 October 1896. 5e Jaargang. Opvoeding. Feuilleton. ONTMASKERD. LANGEDIJKM courant, Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. UITGEVER,: J. U. KEIZER. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oüdkarspkl, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post 0O ct. BUREEL: Noor<I.«cliai* wonde. PRIJS DER ADYERTENTIËN: Van 15 regels 30 ct., elke regel meer Si ct. Groete letters of vipettcn worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Het doel der opvoeding is de kinderen te brengen te brengen tot vrijheid. Die vrijheid draagt een zedelijk karakter. Zij is mogelijk waar zedelijke vorming is voorafgegaan en de vrucht dier zedelijke ont wikkeling. Een goed opvoeder legt het er op toe zich zelf overbodig te maken. Wie droomt van een altijd durend gezag over zijne kinderen kan onmogelijk een juist begrip hebben van zijn taak als opvoeder. Ge vraagd mag worden of zoo iemand wel beseft wat het geluk eischt dat hij voor zijn kinde ren wenseht. Dat geluk eischt juist de vrijheid, dat is de beschikking naar eigen keuze over daden, woorden en gedachten. En waar de keuze, die vrijheid, blijft ontbreken, daar zal het volwas sen geworden kind vroeg of laat in verzet komen of ontevreden worden over de overbo dig geworden noodzakelijkheid het eigen oor deel van der ouderen meening afhankelijk te maken en zich ongelukkig gaan gevoelen. De keuze der middelen die bij de opvoeding te pas komen wordt bepaald door het doel der opvoeding. Dat doel is reeds genoemd: ze delijke vrijheid. De keuze houdt verder rekening met het karakter van het kind. Want een zedelijke vrijheid die slechts eene schoone vinding van wijsgeeren was zonder aan te sluiten of to passen, bij het karakter van het kind zou een niet te bereiken ideaal zijn. Vraag: Hoe moet men denken over het karakter van het kind of in 't algemeen 's menschenaanleg. Om die vraag te beantwoorden raadplege men de persoonlijke ervaring en de weten schappelijke ervaring die geschiedenis en wijs begeerte ons geven. Hier behoeven we ons daarin niet te ver diepen. Als resultaat moge gestold worden dat de menschelijke natuur naast de aangeboren neiging tot de zonde, die te verklaren is als eene erfenis van het ruwere voorgeslacht, ook bezit een in den loop van der menschheids historie geleidelijk ontwikkelden zedelijken aan leg. Men vergelijke daarvoor Gen. 8 23, 24, Exodus 20 5b. Matt. 18 21, 22. De macht der zondige neigingen kan slechts gebroken worden of juister verminderd door de ontwikkeling van den zedelijken aanleg. Misschien was het beter, deze gedachte al dus uit te drukkenDe verbreking van het zedelijk evenwicht in het menschelijk gemoed welke verbreking in de zonde aan den dag komt, kan zoo niet geheel voorkomen dan toch op zekere hoogte verminderd worden door den zedelijken aanleg te ontwikkelen den geest drift voor het goede te versterken. Welke middelen zijn nu het meest geschikt om bij een aldus gegeven karakter het ge stelde doel te bereiken. Eer we het antwoord daarop geven, mogen we wel even er aan herinneren, dat kinderen niet alleen dan wanneer ze voor een gepleegde zonde gestraft of terecht gezet moeten worden, opgevoed worden, maar dat zij doorloopend door ons voorbeeld, ons woorden ons gedrag worden geleerd. Hoe menig kind heeft straf opgeloopen voor een zonde die het toch het eerst van vader of moeder had afgezien en onbewust nage bootst. Waarom strafte een dergelijke vader of moeder zich zelf niet? Wie kinderen op te voeden heeft moet daar altijd om denken. Hoort het u vloeken, het doet u na. Het verbeeldt zich dat het man haftig staat. Vader doet het immers ook. Ziet het vader wel eens dronken, het zal zich niet schamen voor de eerste keer dronken gezien te worden. En zoo kan men honderden gevallen aan halen. Wij laten hier buiten bespreking de geval len waarin uitspattingen waaraan Vader en Moeder zich in hun jeugd en later schuldig maakten worden gewroken in ontaarding der kinderen. Zulke kinderen, bij wie de neiging tot een of andere zonde bijzonder sterk ontwikkeld is behooren tot de erfelijk belasten de zieken over wie de geneeskundige wetenschap meei vermag te zeggen dan de opvoedkundige. Wij bepalen ons tot zulke kinderen die uit gezonde ouders geboren een gezonden aan leg bezitten. En dan wijzen wij er op dat bij de opvoe ding in de eerste plaats rekening dient gehou den te worden met hun zedelijken aanleg. Opvoeding: is niet uitsluitend verstandelijke en lichamelijke ontwikkeling. Naast geest on lichaam heeft het gemoed zijn recht. Al die middelen nu zijn juist die rekening houden met der kinderen zedelijken aanleg. En dan noemen wij in de eerste plaatseen goed voorbeeld een woord van liefde, een har telijke en hooggestemde toon in den den om gang, de overtuiging, bij het kind te wekken, dat zijn opvoeders zedelijk hoog staan, althans hooger dan hij. Wij komen tot de vraag hoe te handelen iu die bijzondere gevallen waarin het kind kwaad doet en dus de zedelijke aanleg voor een oogenblik de zwakste was in den strijd. Vele ouders wenden als voorbehoedmiddel daartegen aan bedreiging met lichamelijke straf en als geneesmiddel toepassing daarvan. Misschien beroepen zij zich daarbij op de bekende spreuk Wie zijn zoon liefheeft kas tijdt hem of spaart de roede niet. Het komt ons voor dat het gebruik van een dergelijk middel, in dat tijdperk waarin het zedelijk bewustzijn nog zwak of sluime rend is wellicht van goeden dienst, als opvoed- middel beslist af te keuren. Lichamelijke tuchtiging zoo zij niet veelal een uiting van ouderlijken toorn en dus vol doening aan een behoefte aan wraak is, treft al zeer weinig het gemoed of het geweten van het kind. En als het kind wat misdaan heeft bewijst dat: of dat zijn onderscheidingsvermogen nog niet voldoende geoefend is, en dan is onder wijs noodig, of dat zijn wel ten goede zeer zwak was en dan moet versterking van dezen wil uw streven zijn. En geen van beidon gebeurt door het toe dienen eener lichamelijke tuchtiging. Hebt ge wel eens uw eigen gevoel nage- 13.) Alleen de gedachte u nadeel te heb ben toegebracht, zou my ongelukkig maken. En mij daarentegen zou de gedachte, voor u te mogen werken, overgelukkig ma ken riep Hubert vol vuur uit. Gij ziet dus dat de hinderpalen niet zoo onoverkomelijk zijn als zij wel schijnen en bovendien hoop ik dat het niet zoo ver zal komen. Oom Everard is, ondanks zijn familietrots, een verstandig man en wanneer hij inziet, dat hij aan mijn besluit niets kan veranderen, zal hij daar geen vergeefsche moeite toe doen. Bovendien moet gij de macht van uw schoonheid ookniet licht tellen, geen mensch zal zich lang tegen u kunnen verzetten. En wat zal de gravin de Roubaix er wel van zeggen? Hubert lachte spottend. Wat zij wil, antwoordde hij schertsend O! wat zyt ge toch een «enfant terrible", gij zocht hinderpalen, waar zy volstrekt niet zijn. Clarice heeft volstrekt geen recht, zich in deze aangelegenheid te mengen en wanneer zij liet toch mocht doen, dan zal ik haar den lust daartoe wel spoedig ont nemen. Kom, laten wy nu al die ingebeelde vrees - van ons afzetten en alleen aan ons zelve en aan ons geluk denken. Dat deden zij ook arm in arm, onder het wisselen van liefkoozingen en onder verliefd gefluister, keerden zij in den heerlij ken sterrennacht naar het kasteel terug. Er bestond op dat oogenblik voor hen niets buiten hun liefde. VEERTIENDE HOOFDSTUK. Alice Carlyon bleef, toen kapitein Stu art haar verlaten had .eenige minuten on bewegelijk staan en staarde peinzend voor zich uit. Vrij onzacht werd zij uit hare droomerij gewekt door een hand, die ruw haar schou der aanraakte en de stem van haar echt genoot, die haar toevoegde Welzoo lady Carlyon, het schijnt dat gij met uw vroegere verloofde heimelijke afspraken maakt. Zij keerde haar bleek onthutst gelaat tot hem en als begreep zij de bedoeling van zijn woorden niet vroeg zij Hoedat? Ik bedoel dat gij bier een samenkomst gehad hebt met kapitein Stuart, ik zag hem een paar minuten geleden deze schuur verlaten, zeide sir Carlyon. Ik ontken het niet, maar het was geen heimelijke afspraak, de ontmoeting was geheel toevallig, antwoordde Alice, - O, ongetwijfeld, zeide hij honend, dat soort van ontmoetingen is altijd toe vallig, vooral wanneer men er bij over vallen wordt. Ik zal u geen verwijten doen, ofschoon ik daartoe het volste recht heb, maar ik reken het tot mijn plicht er voor te zorgen dat dergelijke toevalligheden in het vervolg niet meer voorkomen. Ik moet ook aan myzelf denken en ik gevoel er niet den minsten lust toe. mij door iemand hoorntjes te laten opzetten. Zij zeide niets, wat had zij ook kunnen zeggen? Allerlei gedachten kookten en bruisten in haar hersens en voortdurend meende zij de laatste woorden van Basil te hooren. die haar als een vaarwel voor eeuwig had den toegeklonken. Sir Ascot liep zwijgend naast haar, tot dat zij het huis bereikt hadden. Daar gekomen, geleidde hij haar naar haar boudoir, waar zij zonder een woord te spreken, aan het venster ging zitten en naar buiten keek in den tuin, welks hoo rnen dropen van den regen. Haar echtgenoot begreep in welk een gemoedstoestand zij moest verkeeren, maar dat kon hem er niets van terughouden een plan, dat hij zorgvuldig had voorbereid ten uitvoer te brengen. Zonder de minste inleiding begon hij Ik heb slechte tijding voor u Alice. Wat dan? Het kind is ziek. Als door een tooverslag was haar ver strooidheid verdwenen; zy sprong op en sloeg de handen vol schrik in elkaar. Ziek? Douglas ziek? Is dat waar, As cot, of zegt ge het alleen om mij te kwellen Het is volkomen waar, maar ge behoeft mij niet te gelooven lees zelf. Met deze woorden haalde hy een tele gram te voorschijn, waar zij met bevende hand naar greep. Zy las Aan sir Ascot Carlyon. Douglas veel slechter, heb een tweeden arts ontboden, geeft weinig hoop als niet vanavond beterschap komt. Gij of Alice moet terstond komen." Met een kermenden zucht liet de arme jonge moeder het telegram op den grond vallen, daarna hief zij smeekend de gevou wen handen tot haar echtgenoot op. Ascot, laat mij er heen gaan, om Godswil, heb medelijden en laat mij naar mijn kind snellen. Bedenk, dat het even goed uw kind is als het mijne en dat het zou kunnen sterven zonder dat vader of moeder er bij was, heb medelijden De baronet keek op zijn horloge en zeide langzaam Om halfzes vertrekt er een trein van Cliffe en het is nu nog geen vier uur, gij hebt dus tijd genoeg om naar het station te rijden, daar gij niet veel toebereidselen behoeft te maken. Ik zal laten inspannen en u wegbrengen. Zij greep zijn beide handen en drukte zyn beide handen, terwijl ze sprak Ik wist wel, dat gij niet zoo wreed zoudt zijn, het zou ook onmenscheüjk wezen Stop, zeide hij, gij hebt nog niet al les gehoord wat ik wilde zeggen. Ik ver oorloof u wel naar uw kind te vertrekken, maar slechts onder een voorwaarde, na melijk dat ge uw handteekening zet onder het papier, dat reeds op mijn schrijf bureau gereed ligt. Zoodra gij dat gedaan hebt, moogt ge gaan. Een diepe neerslachtigheid overviel haar plotseling en zij viel met een gebaar van vertwijfeling op een stoel neer. De stem van haar gefolterd moederhart riep haar toe: Laat gebenren wat er wil, doe wat hij verlangt, wat beteekent rijkdom tegen over het leven van uw kind? Sir Ascot sloeg haar heimelijk gade en ontdekte den strijd, die in haar binnenste werd gestreden; zijn hart popelde van boosaardigen triomf, eindeljjk dan zou zij zich onderwerpen. - Ik hoop toch, dat gij in een geval dit, niet zult aarzelen, zeide hij. Wan neer hij stierf zonder dat gij er bij ge weest waart, dan zou het u levenslang tot een grievend zelfverwijt strekken. God in den hemel! riep zij vol bitter heid en woede uit, welk een hart moet ge toch hebben, mij zulk een overeenkomst voor te slaan. Men zou denken, dat Dou glas nog minder dan een vreemde voor u was Sir Ascot haalde onverschillig de schou ders op. Ik moet voor mijn belangen zorgen, dat weet gij wel en wat harteloosheid be- trett, komt het mij voor, dat gy daar op het oogenblik zelf alle bewezen van geelt. Gy moet er wel meer nog aan hechten uw wil door te zetten, dan naar uw ster vend kind te gaan. Wgnneer ik toegeef, dan is het ook alleen ter wille van mijn kind, riep zij uit. En wanneer gij twijfelt tusschen hem en uw landgoed, verloopt de tijd zoo ge niet spoedig een besluit neemt, zal het nog te laat worden om heden te vertrekken, Zij verzonk nogmaals in diep stilzwijgen, maar de zware strijd dien zij te strijden had, kon slechts eene beslissing nemen de moederliefde moest overwinnen. Ten slotte riep zij vol vertwijfeling uit Ik geef toe, breng mij naar uw stu deerkamer en ik zal alles onderteekenen, wat gij wenseht. Sir Ascot was te slim om zijn vreugde over de behaalde overwinning te laten blijken, maar zijn zwarte oogen fonkelden zegevierend bij baar woorden. Zoo is het goed, zeide hy. Ik zal den intendant en dokter West, dien ik daar juist zie aankomen, verzoeken als getuigen bij de onderteekening van het document tegenwoordig te zijn. Half werktuigelijk volgde zij hem naar zijn kamer, terwijl een doffe vertwijfeling op haar trekken lag uitgedrukt. Op de tafel lag het document waardoor hij haar landgoed haar ontrooven zou en al haar opoffering, al haar strijden om het voor haar zoon te behouden, was vruchteloos geweest. Sir Ascot ging naar beneden om dokter West te ontvangen en hem naar deze kamer te geleiden en nauwelijks was het geluid van zijne voetstappen wegge storven, toen door een andpre deur een bediende binnenkwam met een presenteer blad, waarop de brieven lagen, die de post zooeven had gebracht. Daar sir Carlyon er niet was, legde de bediende de brieven op het schrijfbureau ?n verwijderde zich weder. Alice sloeg onwillekeurig een blik op de adressen. Bovenop lag een brief, waarvan zij op bet adres de hand van de tante van sir Ascot herkende en in haar nameloozen angst over haar kind, scheurde zij den brief terstond open, zonder zich te be kommeren wat haar echtgenoot daarvan zeggen zou. Met een vluchtigen blik doorliep zij het eerste gedeelte van den brief, dat slechts over geldelijke aangelegenheden handelde, maar aan het slot las zij het volgende: Douglas is zeer welvarend en schijnt :ich hier reeds volkomen tehuis te gevoe len. Het verheugt mij u te kunnen mel den, dat ik zeer weinig moeite met hem ïeb, gij behoeft hem dus niet af te halen, wanneer gy hem thuis nog niet goed vè- en kunt. Alice las dit gedeelte van den brief .weemaal over, zij kon haar oogen niet vertrouwen. Ja, er viel niet aan te twij felen, het stond er duidelijk en was slechts voor één uitlegging vatbaardaarna raapte zij het couvert op en keek naar het post merk. De brief was 's morgens van denzelfden dag verzonden. Vervolgens opende zij het telegram dat baar echtgenoot haar gegeven had en keek naar het uur, waarop dit was aangenomen iveneens 's morgens van dezen dag. Nu had zij het zonneklaar bewijs, dat dit telegram vervalscht en door sir Ascot zelf verzonden was hij had het gedaan omdat hij vast rekende op de uitwerking die het op haar te weeg zou brengen zon der in aanmerking te nemen- dat deze daad eerloos en een rechtschapen man onwaardig was. Indien de brief van zijn zijn list geworden zijn. Eenige minuten later trad sir Carlyon met dokter West de kamer binnen. Ik heb het rytuig reeds besteld Alice »t zal terstond voorkomen, zeide hy, terwyl hij naar de schrijftafel ging en een pen opnam. Hier.... hier is de plaats waar gy teekenen moet. Hij wees met den vinger naar de plaats, doopte de pen in den inkt en bood haar die aan Haast u dan, zeide hij ongeduldig, toen zy roerloos bleef staan. Wij hebben geen tijd te verliezen, wanneer gij den trein van half zes nog wilt halen. Ik zal niet met dien trein vertrekken, zeide zij kaim. Wat? Ik behoef in het geheel niet te ver trekken, want ik heb volkomen zekerheid dat mijn zoontje gezond en welvarend is. Sir Ascot liet de pen uit de hand val len en bleef als versteend staan, met de oogen onafgewend op haar gericht, terwijl grenzelooze schrik en teleurstelling op zyn gelaat te lezen waren. Wat bedoelt ge Haar lippen plooiden zich-tot een hoonen den glimlach en haar oogen rustten vol verachting op hem, terwijl zy hem met luide, scherpe stem toeriep Ik bedoel dat ik uw snood verraad doorzien heb, dat deze brief, die zooeven van uwe tante is aangekomen en dien ik gelezen heb, mij de oogen heeft geopend. Ik heb vroeger al gedacht, dat ik uw ka rakter doorgrondde, maar ik had geen flauw vermoeden van de laagheid, die gij nu doet kennen. Nu zal ik in de toekomst beter op myn hoede zijn. Geen pen is in staat de woede van den baronet te beschrijven, toen hij zich aldus tegenover getuigen ontmaskerd zag. Hy was zoo na aan zijn doel geweest en nu werd hem den beker, dien hy reeds aan de lippen bracht, weer uit de hand geslin gerd. Hij wist op dai oogenblik niet meer wat hij .deed, een ruwe vloek kwam over zyn lippen en hij hief de hand op, gereed zijn vrouw in zijn verblinde drift te slaan. Zij week geen duimbreed terug, maar dokter West kwam tusschen beiden en hield zijn arm vast. Vergeet u niet zoover, Carlyon, fluis terde bij hem toe, met geweld zult gij toch niets winnen. Het is is u ditmaal mislukt en het eenige wat ge doen kunt is er schijnbaar in berusten en een gun stiger gelegenheid afwachten. Hij opende de deur voor lady Carlyon en deze verliet terstond het vertrek, ter wijl ook de intendant die met sir Carlyon, en dokter West mee gekomen was, zich op een wenk van laatstgenoemde verwij derde. Vervolgens kwam de dokter bij den tante niet door een toeval in haar handen baronet terug en legde hem de hand op was gekomen, zou zij het slachtoffer van'den schouder.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1896 | | pagina 1