NIEUWE
Weekblad voor LANG EDI JK en Omstreken.
N°. 51.
Zondag* 20 December 1896.
5e Jaargang.
BERICHT.
Politieke Lezing
van dsn User Kr. P. J. Trcelatro,
Feuilleton.
QMTMAiülBD.
COURANT,
Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 ct., franco p. post O O ct.
UITGEVER:
J. IJ. KEIZER.
BUREEL:
üoordscliar wonde.
PRIJS DER ADVERTENTIÊNj
Van 1—5 regels 30 ct., elke regel meer S ct.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
Wegens liet KERSTFEEST
verschijnt het volgend num
mer van dit blad a.s. DON
DERDAG.
DE UITGEVER.
te Zuidscharwoude.
Uitgenoodigd door het bestuur der kiesver-
vereeniging „Vrijheid," trad jl. Donderdag de
heer mr. P. J. Troelstra voor een vrij talrijk
publiek, waaronder een 15-tal dame3, op. Na
opening door den voorzitter, den heer Melchers,
verkreeg de heer Troelstra het woord en sprak
ongeveer het volgende:
In Maart 1895 werden in de Tweede Kamer
bittere woorden gesproken over treurige econo
mische toestanden. Die woorden kwamen niet
van vertegenwoordigers der uiterste linker partij,
maar 't waren ditmaal leden der conservatief-
katholieke partij, die licht lieten vallen op toe
standen in Nederland, die niet bestendigd kun
nen blijven. De heer Dobbelraan betoogde, dat
totale ondergang van den Nederlaudachen land
bouw onder de huidige omstandigheden slechts
een kwestie van tijd zou zijn. Met innige be
zorgdheid zag hij den toevloed van arbeiders naar
de steden, waardoor slechts de rijen der werke-
loozen zouden versterkt worden. Een ander ver
klaarde, dat voor onze grootere boeren de strijd
niet is vol te houden. De Limburgsche afge
vaardigde Truyen, wees op de beden elijke toe
name van pachters. In 1881 bedroeg hun aantal
53,500; in 1892 was hun aantal gestegen tot
71,000. Hij wees op de onrustbarende vermeer
dering der hypothecaire schuld, die in 25 jaar
steeg van 400—1200 millioen gulden. In 1864
bedroeg het aantal faillissementen 64, in 1892
1114. Reeds lang was van socialistische zjjde
gewezen op deze algemeene onteigening dei-
kleinen ten voordeele van het groot-kapitaal.
De arbeidende klasse is inderdaad ten prooi aan
werkeloosheid en armoede. Overal, zeide Truyen,
ontdekt men een immer voortsluipende armoede,
behalve onder 't groot-kapitaal. Naamlooze ven
nootschappen gaven van 13831893 een divi
dend van 6 pCt. por jaar. Nog een ander afge
vaardigde sprak over de winst, groot f177,000
van een papierfabriek, die eerst niet meende te
kunnen bestaan zonder pro'ectie. De feiten, door
Truyen en anderen opgenoemd, kunnen ver
meerderd worden. Wanneer we 't rapport der
Nederlandsche landbouwcommissie lezen van 't
jaar 1886, dan beklemt de angst ons het hart.
Dat rapport wijst o. m. ook op 't verschijnsel,
dat het aantal pachters bedenkelijk toeneemt.
Het constateerde op elke 100 landgebruikers
slechts 55 eigen boeren. We zien dus langzaam
maar zeker een toestand geboren worden, dat
de grond in handen komt van menschen, die
hem niet bebouwen en die leven van den ar
beid van anderen, 'n Ander verschijnsel, waarop
in 't landbouwverslag gewezen werd, was de
groote versnippering van den bodem, wat in 't
algemeen nadeelig op den aard van 't bedrijf
werkt. In 1881 bedroeg het aantal personen,
die minder dan 5 H. A. grond bezaten, 59000
en 11 jaar later reeds 77.000; in 1880 waren
er 13.700 boeren met 4 of meer paarden, in
1892 was hun aantal gedaald tot 11,040. 't Boe-
rebedrijf wordt dus meer in 't klein gedreven,
als een gevolg der algemeene verarmering van
den boerenstand. En nu beweren de landeige
naren: „we trekken minder van den bodem dan
vroeger." Zeer zeker, zeggen wij, dat is goed
ook, maar de boeren trekken verreweg aan 't
kortste lijntje. Ten bewijze daarvan diene het
volgende: Het meergenoemde landbouwrapport
spreekt van een boerderij te Alfen a/d. Rijn,
groot 21 H.A., waarop het pachtersgezin, be
staande uit 6 personen, zich met een jaarlijksch
inkomen van f780 moest tevreden stellen, ter
wijl de landheer aan pacht f 2000 ontving. Het
rapport geeft verslag van de rente, die 76 ver
schillende landheeren in 1888 van hun grond
hebben gemaakt. Van deze 76 waren er 17, die
minder dan 3% trokken 14, die van 3%—3y2%
van de koopsom trokken; 17 van 372%—4
13 van 40/0-4i/2%; 6 van r/2%-5% en'9,
die meer dan 5% van de koopsom in de brand
kast sloten. Als men nu weet, dat de algemeene
rentestandaard ongeveer 3% bedraagt, dan kan
men nog niet zeggen, dat onze landeigenaren er
zoo slecht aan toe zijn. De kapitalisten zijn er
dan ook altijd bij, om grond te koopende bo
dem is voor hen nog al een vrij prettige geld
belegging.
We hebben tot dusverre gesproken over den
beklagenswaardigen toestand der kleine boeren
en pachtersmaar ook de toestand der arbeiders
is bepaald ellendig te noemen. Zie hier enkele
gegevens: Te Laren (Gelderland) bedraagt het
loon van den plattelandsarbeider gemiddeld f3
to Wamel (Betuwe) f3.60; te Raalte (Overijsel)
f4.80 in den zomer en f2.40 in den winter;
tc Ruinerwold (Drente) f3— f3.60; in do
Friesche gemeente Achtkarspelen f2.40 tot f3;
in de vruchtbare gemeente Baarderadeel f 4 met
de kostin Schoorl f 3.60 f 6te Broek op
Langedijk f8 per week. De toestand der arbei
ders is dus ook hoogst treurig. Met alle moge
lijke deugden als spaarzaamheid, kunnen ze niet
in de noodzakelijkste levensbehoeften voorzien.
Als oorzaken van den gedrukten agrarischen
toestand noemt men den achteruitgang der koren-
prijzen, Maar waardoor gaan die achteruit?
Men zegt door de concurrentie. En die con
currentie vindt haar oorsprong in de uitbreiding
van het wereldverkeer. Ook de oud-minister Pier-
son noemde dit als oorzaak't snelle wereld-
vervoer en de lage vracht. Dit is zeer juist,
't Vervoer van 50 K.G. koren van New-York
naar Amsterdam kost slechts 7%, ct., en per spoor
vim Franeker naar Leeuwarden (ongeveer 20
min. sporens) 10 cent. Neemt men nu nog in
aanmerking, dat in Amerika, Argentinië, de
grond veel geringer handelswaarde heeft dan
bij ons, dat de levensstandaard niet gelijk staat,
dan zal het duidelijk worden, dat concurreeren
op den duur onmogelijk wordt. Dr. Ruland be
rekende, dat een ton koren te München aan de
markt f150 kost, in Indië f 13 f 15, in Rus
land f 15 f 16.
Resumeerende kwam spreker tot het volgende:
de stoom veroorzaakt een agrarische crisis en een
crisis in 't fabriekswezen. Een agrarische crisis
door beter wereldverkeer, een crisis in de nijver
heid door verdwijning van den kleinen fabrikant.
Na eenigen tijd pauze vervolgdespreker zijn
rede met 't onderwerpKiesrecht en 't platteland.
Spreker was van gevoelen, dat het kiesrecht geen
universeel middel aan de hand geeft tot 't op
heffen van alle kwalen. Hoewel hij overtuigd is
dat het kiesrecht 't middel is, om tijdelijk ver
beteringen aan te brengen, kan het niet'dienstig
zijn, om ingrijpende economische kwalen door
wetten op te heffen.
Hij noemt eenige punten, die op een program
ma tot verbetering moeten voorkomen, maar
voegt er aan toe, dat misschien verschillende
verbeteringen weer nieuwe slechte toestanden
en kwalen zullen voortbrengen. In de eerste
plaats dan wijziging in het pachtcontractde
risico van den oogst mag niet alleen op de
schouders van den landgebruiker drukken. Het
Burgerljjk Wetboek zegt wel, dat, indien de
oogst mislukt, de pachter door den landheer dient
te worden schadeloos gesteld, maar in de onder
werping aan de wetten zijn die heeren niet erg
streng, wanneer hun beurs er mee gemoeid is.
In bijna alle contracten doet de pachter afstand
van de gunstige bepaling, in het Burgerlijk Wet
boek genoemd. Een pachter, die den grond ver
beterd heeft, moet het recht toegekend worden,
vergoeding te eischen, wanneer hij dien grond
moet verlaten. In Engeland heeft men reeds een
stap in die richting gedaan.
De kleine boeren zuchten onder 't gemis van
bedrijfskapitaal.
De instelling van gemeentelijke credietbanken
tegen lage rente, zou tijdelijk verademing
kunnen schenken. Maar men make zich ook
hier weer geen overdreven illusies. Credietban
ken zonder geheele economische verandering
zullen niet aan de verwachting beantwoorden.
Een uitbreiding van het onteigeningsrecht zou
dnurzamer en beter vruchten afwerpen.
Aan de uitbreiding van het groot grondbezit
moet paal en perk gesteld worden. De Houtrak-
polder heeft een grootte van 1200 H.A. en daar
van behoort nog geen 50 H.A. aan personen,
die binnen de gemeente wonen. Die bijna 1200
H.A. wordt beheerd door 6 bedrijfsboeren, die
geen f 15 in de gemeentebelasting betalen. Zulke
toestanden moeten verdwijnen. Wanneer er grond
vrijkomt, dan moet de gemeente zelf dien grond
koopen tegen getaxeerde waarde en tegen lage
pacht in huur geven aan personen binnen de
gemeente. Deze verbetering ligt in de lijn der
maatschappelijke ontwikkeling.
Kinderarbeid is een kanker, die knaagt aan
de ontwikkeling van het opkomend geslacht.
Men zorgt voor kostbare scholen, maar wat doet
men, opdat de kinders van 't onderwijs kunnen
profiteeren? Het is schandelijk, dat men het
arme kind onbeschermd laat en een blos van
schaamte moest komen op 't gelaat van ieder,
die de krachten dier kleinen exploiteerd en de
rijksdaalders in zijn zak steekt. (Applaus.)
Misschien maakt iemand de opmerking: „Als
igeloopen en wilde, ondanks het roepen vanIk geloof het niet, want de hand wa.'.
!zijn meesteres en Arline, niet terug komen, groot en blank als die van een vrouw, ant-
zoodai er ten slotte niets anders overbleef,yvoordde Arline. Welk een akelig verblijf!
|dan dat Arline eveneens de sombere plaats Het is er somber genoeg om iemand waan-
betrad om den hond te gaan halen. zinnig te maken en zoo stil, dat men er wel
Een smal pad liep van de deur af tus-een misdaad zou kunnen plegen,
schen hoog en dicht kreupelhout door en Bovendien is het er zeer ongezond,
<21.)
Zij en mrs. Carroll maakten dikwijls te
zamen wandelingen en eens, toen zij op
weg naar huis waren en een pad insloegen
dat zij voorheen nog nooit genomen hadden,
gingen zij voorbij een hoogen muur van
grauwe steenen in het midden waarvan zich,
hooge, zware, eikenhouten deuren bevonden,
waarvan er een open stond.
Wat is dat voor een plaats? vroeg
Arline, terw(jl zij naar den somberen
muur wees.
Dit huis wordt de abdij genoemd,
antwoordde mrs. Carroll. Het heeft jaren
achtereen leeg gestaan, totdat eindelijk
dezen zomer iemand het, ondanks den
slechten toestand waarin het verkeert, ge-
huurd heeft. Ik weet echter niet wie de het doel de aandacht te trekken. De hand
huurder is. werd echter plotseling teruggetrokken en
Wat ziet het er angstverwekkend uit/het venster met aan ruwheid grenzende
aan het einde van dat pad gekomenv had
men het huis voor zich een huis, dat
er zoo droevig en doods uitzag, als men
het zich maar kon voorstellen.
Het was vierhoekig, uit grauwe steenen
opgetrokken, die door ouderdom en voch
tigheid overal groen waren uitgeslagen, de
pleister was op verscheidene plaatsen afge
brokkeld en alles droeg de duidelijkste
sporen van verval en verwaarloozing.
Als om den akeligen indruk van hetge-
heel nog te doen toenemen, waren de ven
sters van de bovenverdieping zwaar getra
lied en van matglasruiten voorzien.
Arline keek onwillekeurig naar omhoog,
toen zij eensklaps, tot haar groote verwon
dering, een hand tusschen een dier tralie
vensters zag te voorschijn komen, die een
witten zakdoek zwaaide, klaarblijkelijk met
Ja, die deuren zijn gewoonlijk geslo
ten, het is thans voor de eerste maal dat
ik ze open zie. Jumbo schijnt ook nieuws"-
gierig te zijn, want hij is naar binnen
geloopen,
haast gestolen en daar op hetzelfde oogen-
blik Jumbo met zijn staart tusschen zijn
pooten haar zeer berouwvol naderde, vond
Arline geen aanleiding om hier nog langer
te blijven en keerde daarom naar mrs.
Jumbo was de groote gladharige Sint-lCarroll terug, wie zij vertelde wat zij ge-
Bernardshond van mrs. Carroll die haarzien had.
steeds op haar wandelingen vergezelde. Dat is zeer zonderling, merkte deze
hernam mrs. Carroll, want het huis ligt
zeer laag en de moerassen, die hier in de
nabijheid zijn, verspreiden bijna vergiftige
dampen. Ik geloof ook, dat het huis om die
reden zoo lang leeg bleef staan en ik was zeer
verbaasd toen ik vernam, dat het verhuurd
was, want iemand, die niet sterk van ge
stel is, zal daar zeker sterven. De eigenaar
is een heer, die altijd op reis is en er zich
volstrekt niets aan gelegen laat liggen, maar
het is er zoo ongezond, dat de overheid
eenvoudig verbieden moest, het te verhuren.
Arline antwoordde niets, maar zij moest
onophoudelijk aan die vrouwenhand denken.
TWEE-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Mr. Thomas Daintree, de voormalige
rechtsgeleerde raadsman van detamlieCliffe,
die thans echter al sedert verscheidene
jaren van zijn rente leefde, zat op zekeren
avond in de prachtige eetzaal van zijn
deftig huis, dat in een der voornaamste
buurten van Londen stond, en smulde aan
zijn dessert, waarbij hij ouden port dronk.
Hij keek eenigszins misnoegd op, toen
een bediende binnentrad en hem in dit
genot kwam storen,
Er is iemand, die mijnheer wenscht
te spreken, zeide de bediende een weinig
6 Maar het komt mij in het minst niet j antwoordde
elegen, zeide de oude advocaat. Ik wil aan —Och, bij ons rechtsgeleeden komen
tafel niet gestoord worden. dikwijls zooveel zonderlinge zaken voor, dat
Dat heb ik dien heer ook gezegd, j we er aan gewoon raken en ons ten slotte
maar hrj verzocht mij, u dit terstond te over niets meer verwonderen,
overhandigen, hernam de bediende, terwijl j Hetgeen zooveel wil zeggen, als dat
hij zjjn meester een visitekaartje voorhield, gij op het gebeurde eenigeimate waart voor-
7. ----- ■v.^ciuc. JJau 1. I.COI £UllUVlllIJg, 111CI&LC UCiClC HJJ1CRCII, Z.C1UC UC UCUICI1UC CCU WCIUlg
Hij was thans door de openstaande deur aan. Misschien was het een spelend kind/schuchter, wanneer het u gelegen komt.
Zeker weer de een of andere bedel
partij mompelde de advocaat, terwijl hij
het kaartje van het presenteerblad nam.
Zoodra hij evenwel den naam had gelezen,
helderde zijn gelaat eensklaps op.
Laat dien heer terstond hier komen,
Weston, zeide hij.
Toen de bediende weg was, mompelde
de advocaat, terwijl hij nogmaals het kaar
tje las:
Hu berd Cliffe, wat kan die van mij
willen
De deur werd wijd geopend en Weston
diende statig aau:
Mr. Hubert Clifl'e.
Hubert trad binnen en werd hartelijk
ontvangen door den advocaat, die hem drin
gend uitnoodigde een glas wijn met hem
te drinken, waarvoor hij echter bedankte.
Hij zag er treurig en neerslechtig uit
m begon terstond over de zaken te spre
ken, die het doel van zijn bezoek waren.
Gij bedoelt, dat de gravin De Rou-
baix van het kasteel en de goederen in be
zit genomen heeft, antwoordde de advocaat
om zich zoo zacht mogelijk uit te drukken.
Ja, dat heb ik gehoord en het heeft mij
om uwentwille zeer veel leed gedaan.
Maar waart ge er niet verwonderd
over?
Mr. Daintree wachtte even voordat hij
bereid, hernam Hubert. Ik ben bij u ge
komen, mr. Daintree, omdat ik hoopte van
11 eenige inlichtingen te kunnen krijgen,
die mij bij het opsporen van de bewijzen
voor het huwelijk van mijn ouders vau
dienst konden zijn en ook omdat ik geloof,
dat de raad van den vertrouwden rechts
geleerde onzer familie van veel waarde voor
mij kan wezen.
- Uw vertrouwen vereert m(j ten
hoogste, antwoordde de advocaat, maar gij
weet wel, dat ik reeds sedert vele jaren de
praktijk heb neergelegd. Niettemin zal ik
u met het grootste genoegen van dienst
zijn, zooveel dit maar eenigszins in mijn
vermogen is. De eerste raad. dien ik u
echter te geven heb, is een glas wijn te
drinken, dat zal u goed doen, want gij ziet
er werkelijk vermoeid uit.
Hubert durfde nu niet langer weigeren
en dronk even van het glas ouden port,
dat mr. Daintree voor hem had ingeschon
ken. Daarna schoof hij zijn stoel wat nader
en begon:
Ik heb meermalen vernomen, datgjj
het onbeperkte vertrouwen van mijn groot
vader bezat, mr. Daintree, en dientengevolge
zult g(j mij wel het een en ander omtrent
de verhouding tusschen hem en mijn vader
kunnen meedeelen, hetgeen mij bij m(jn
nasporingen van veel nut kan zijn. Gij ziet