Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. W°. 6. Zondag 7 Februari 1897. 6e Jaargang. J. IL KEIZER. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Plaatselijk Nieuws. Feuilleton. OITMASIERB. NIEUWE LANGEDIJKER fill IIIVI Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post 60 ct. UITGEVER: BUREEL: moordscliarwoude. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Yan 15 regels 30 ct., elke regel meer S ct. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. Jl. Woensdagavond vergaderde in het lokaal van den heer A. Kist te ZUIDSCHAR WOUDE de Kiesvereeniging „Vrijheid" voor Langedijk en St. Pancras. Opgekomen waren van de 90 leden slechts 30, een cijfer dat niet getuigt van veel be langstelling in het politieke leven. Bij tijdelijke afwezigheid van den voorzit ter, den heer G. W. Melchers, opent de heer Kuipers als onder-voorzitter, de vergadering met een woord van welkom aan de aanwezigen, zijn leedwezen betuigende over de geringe opkomst der leden in eene vergadering, waarin gewichtige zaken zullen worden behandeld. Den Secretaris wordt verzocht de notulen der vorige te lezen, waaraan wordt voldaan. Bij de vraag of een der aanwezigen, die de vorige vergadering bijwoonden, nog op- of aanmerkingen heeft, werd door den heer S. Zeeman opgemerkt, dat het moeielijk valt het verhandelde eener vorige vergadering zóó ..lang in het geheugen te bewaren, dat men met cenig recht op- of aanmerkingen zou kunnen maken op de notulen en daarom zou hij gaarne wenschen dat na afloop van iedere vergadering in korte trekken het ver handelde'werd voorgelezen. De secretaris, de heer Jb. Greidanus, oppert hiertegen bezwaren, terwijl door den heer J. W. C. Kroon even het doel wordt toegelicht waarom notulen worden gehouden. Het doel zegt spr. bestaat hierin om verband te hou den tusschen eene vorige en een daarop vol gende vergadering. De heer Zeeman ziet het bezwaar er even eens van in en wenscht ook volstrekt geen breedvoerig verslag, doch alleen voorlezing van beknopte aanteekeningen. De Secretaris geeft hierop te kennen dat hij zal trachten hieraan te voldoen, waar na de goedkeuring der notulen volgt. Hierna volgt lezing van het jaarverslag dat na lezing door de vergadering wordt toege- jüioht door juistheid en goede stijl. De vice-voorzitter verzoekt nu den penning meester, den heer C. Brinkman, rekening en verantwoording te doen van zijn gehouden beheer, uit welke rekening blijkt dat was uit gegeven f88.815, tegen een ontvangst van f52.025, zoodat de kas sloot met een nadee- lig saldo van f 36.79. Thans wordt door den voorzitter, volgens een door het bestuur genomen besluit, aan de vergadering voorgesteld het tekort te dekken door eene buitengewone heffing van f 0.40 per lid en opent hiermede de discussiën. Verschillende leden spreken hierover hun oordeel uit waarna ten slotte met zitten en opstaan wordt besloten tot de heffing van een hoofdelijken omslag van f0.40. Thans volgen de besprekingen over de be langen der vereenigingen. De voorzitter neemc hierop het woord en doet uitkomen dat door het aftreden van het kabinet Tak verschillen de richtingen zijn ontstaan. Bestaan er ver schillende richtingen in eene vereeniging zoo als in deze, dan is zij zeer zeker tot stilzit ten veroordeeld en werkt zij het behoud in de hand. De vraag mag worden gesteld of eene ver eeniging uit verschillende elementen bestaande in de toekomst nog iets zal beteekenen? Spr. is van meening dat met het oog op den tijd dat de politiek meer dan ooit op den voorgrond zal treden op een beginsel wordt voortgewerkt dat kan leiden tot vooruitgang. Daarom besloot het bestuur der vergadering twee programma's voor te leggen: dat van de liberale Uni en van de Soc. Dem. Arbei derspartij, waartusschen zou kunnen worden gekozen. De scherpe tegenstelling doet een besluit gemakkelijk maken en daarom besloot men de meer genoemde programma's aan het oor deel der vergadering voor te leggen en tegen over elkander te stellen omdat verschillende programma's slechts tot twijfel leiden. Hierna wordt door den voorzitter het pro gramma der Soc. Dem. Arbeiderspartij voor gelezen en toegelicht, terwijl de vice-voorzit ter de taak op zich neemt het programma van de Liberale Unie te lezen en uiteen te zetten. Nadat de voorlezing nog enkele discussiën had uitgelokt ging men tot stemmen over, waarna bleek dat 26 leden zich hadden ver klaard voor het Liberale-Unie-Program, 6 blan co hadden gestemd en 1 stem zich verklaar de voor het program der Soc. Dem. Arbeiders partij, nl. die van den Voorzitter. Onmiddellijk na de stemming neemt de voor zitter het woord, waarin hij verklaart het presidiaat neer te leggen en eveneens bedankt voor zijn lidmaatschap. Hij doet dit zonder eenige rancune, zonder eenige boosheid, maar uit een zuiver politiek oogpunt. Alsnu volgt verkiezing van twee bestuurs leden in de plaats van de heeren C. Kleier en J. H. Keizer, die periodiek moeten aftre den. Gekozen worden bij herstemming de heeren L. v. d. Vijzel en S. Zeeman. In de plaats van den voorzitter wordt ge kozen, eveneens bij herstemming, de heerDs. Habbema. Nadat het samenstellen van een nieuw re glement het bestuur was opgedragen, wordt door den ondervoorzitter nog een woord ten afscheid aan den heer Ds. G. W. Melchers toegesproken, waarin hij hem hulde brengt voor de wijz6 waarop hij de vergaderingen steeds heeft geleid, voor de strenge onpar tijdigheid waarmede hij steeds is opgetreden. In keurige woorden werd door den heer Melchers hierop geantwoord, er nog eens op wijzende dat liefde voor zijn beginsel en de menschheid hem het presidiaat van deze ver eeniging deed neerleggen. Nadat door den secretaris het verhandelde der vergadering in 't kort was weergegeven, werd de vergadering gesloten. Een nieuw lid trad tijdens'de vergadering tot de vereeniging toe. In den loop der Maand Januari '97 zijn op het hulpkantoor te ZUIDSCHARWOUDE, in de Rijkspostspaarbank ingelegd, 107 in lagen, tot een gezamelijkbedrag van f3360.55. tegen 14 terugbetalingen uitmakende f752.67. 10 stuks nieuwe boekjes werden uitgereikt waar van het laatste is genommerd 7684. Het bericht over de lafhartige daad, ge pleegd op den heer S. door zekeren B., (zie vo rig nummer) verdiént een kleine verbetering. Er is« van ruzie in de herberg geen sprake ge weest, doch de daad schijnt te zijn gepleegd wegens een oude grief, welke reeds voor onge veer twee jaren geleden ontstond en die, door dat beiden elkander ontmoeten, schijnt te zijn aangewakkerd, in een oogenblik dat B. schijn baar onder den invloed van sterken drank ver keerde. Wel verkeerde de heer S. in zeer zenuwach- tigen toestand, toen de daad gepleegd was en ook in gevaarlijken toestand, doch is niet be wusteloos geweest. Tot ons geneegen kunnen wij mededeelen, dat de wond goed geneest en de heer S. zich zeer goed geyoelt. Tot Lid van het Bestuur van den Polder Derg en Kerkmeer is op 2 Februari 1897 her benoemd de Heer K. Kroon te Oud-Karspel. Dat de werkloosheid zich niet alleen tot de groote steden bepaalt, maar ook in den winter aan het platteland niet vreemd is, bewijst wel het feit, dat in de gemeente OUDKARSPEL ruim 30 arbeiders zonder werk zijn, sommigen reeds 7 weken. Deze week liep men met een lijst om bijdragen te verkrijgen tot leniging van de armoede. Dat het aantal werkloozen en de andere gemeenten van de Langedijk naar even redigheid niet minder groot is dan te Oud-Karspel is wel te begrijpen. De eigen bouwers laten zoo weinig mogelijk door anderen doen en redden alles zoo veel mogelijk met eigen krachten. Men schrijft ons: Dinsdag 2 Februari jl. werd door het Sym- phonie-gezelschap „Oefening baart Kunst", onder leiding van den heer J. J. Sturm, ten huize van den heer J. van Zalinge te OUDKARSPEL, eene buitengewone uitvoering met introductie gegeven. Het gezelschap, dat nog niet lang bestaat, mag op dien avond met genoegen terugzien, ten eerste door het uitvoeren zijner stukken, ten tweede door de vele personen die in de zaal aanwezig waren. Om ieder stuk afzonderlijk te vermelden, zou voor schrijver dezes niet zeer gemakkelijk zijn, alleen zij aangeteekend, dat quartetten no. 11 van het programma „Still ruth der See", muz. van J. Mende, „Spinn, Spinn", muz. van L. Gartner, en no. 13 „Lebt den meine Male noch?", muz. van 0. Teich, „Wiener Kindl'n", muz. van Ed. Werner, bespeeld door le en 2e en altviolen en violoncel met begelei ding van piano door mej. Catharina Eecen, die vereeniging buitengewoon veel succes bezorgd hebben. Dit programma werd ook nog afgewis seld door komische voordrachten van enkelen, die mede zeer in den smaak vielen. De Heer Stramrood, predikant alhier, bedankte het voor dezen genotvollen avond, den wensch er bijvoe gende op den ingeslagen weg te mogen voort gaan. Schrijver dezer roept hen geen vaarwel, maar een tot weerziens toe. 28.) Hij zweeg, want tegen deze rechtmati ge verwijten kon hij geen woord inbren gen. Alice was geheel buiten zichzelve, op dit oogenblik geleek zij inderdaad krankzinnig van woede, smart en wanhoop. Met een akelig klinkenden lach voegde zij er bij O! neen, ik vergis mij, er is nog iets voor u te doen overgebleven, waarmee ge uw werk kunt voltooien en ik weet niet waarom gij aarzelen zoudt het te doen. Mijn leven is thans in uw hand, wat weer houdt u het mij te ontnemen Breng mij niet in verzoeking, mom pelde hij heesch. Laat mijn handen rein van bloed, terg mij niet. Meent ge dan dat ik nog'eenige waar de aan het leven hecht? Ik weet dat zelf moord lat en zondig is en dat alleen houdt mij er van terug in de rivier te springen en zelf een einde aan mijn lijden te ma ken, maar overigens zou de dood slechts een verlosser voor mij zijn. Zij had zoo snel en heftig gesproken, dat zij nauwelijks te verstaan was en haar stem ten slotte in hijgend steunen overging. Gij spreekt dwaasheden, spotte hij, wanneer het u werkelijk ernst was, war. neer ge uw leven inderdaad moede waart, dan zoudt ge ook wel de kracht vinden er een eind aan te maken. Ondanks alles hecht ge er nog aan. Ja, er is nog iets wat mij aan het le ven bindt en wat mrj, behalve de vrees voor de zonde, van een zelfmoord terug houdt, riep zij hartstochtelijk uit. En dat is? Zq keek hem strak in het gelaat en ant woordde: Wat dat is? Ik zal het u zeggen: het is de hoop op een rechtvaardige wraakne ming. Mijn geheele leven zal er voortaan aan gewijd zijn, het onrecht te wreken, dat mij is aangedaan. Gij hebt mijn karak ter geheel veranderd, gij hebt mij tot de vreeselijksle vertwijfeling gedreven en het geen gij hebt gezaaid, zult ge ook maaien, want ik zweer u voor God hier sloeg zij de oogen ten hemel dat ik niet zal rusten, voordat ik mijn doel heb bereikt. Gij kunt mij naar dokter Felton terugbren- gen, gij kunt de waakzaamheid laten ver dubbelen, nog sterker sloten, nog zwaardev grendels laten aanbrengen; gij kunt doen wat ge wilt, het is mij eenmaal gelukt te ontsnappen, het zal mij wel weer gelukken om uw snoodheid te straffen, zooals zij het verdient. Beschouw mijn woorden niet als loome bedreigingen, bedenk dat het nu niet langer de vernederde, vertrapte vrouw is, die spreekt, maar de in haar kind getrof fen moeder en die is in staat alles te over winnen. Hij gevoelde, dat het haar heilige ernst was dat zij haar bedreigingen ten uitvoer zou brengen. De demon, die reeds zoolang zijn invloed op hem uitoefend*, deed zich al sterker en sterker gevoelen en de weerstand, dien hij hem bood, werd aldoor zwakker. Hij deed een schrede nader en greep haar onwillekeurig bij de armenzij week terug en worstelde om zich uit zijn han den los te rukken. In deze worsteling naderden zij langza merhand den oever van de rivier en sir Ascot bemerkte dat zeer goed. Plotseling doorkliefde een luide, gillende angstkreet, door een vrouwelijke stem voort gebracht, de lucht, toen volgde een zware plomp in het water, daarop werd het stil, akelig doodstil. De stroom rolde kalm voort, voerde zijn duister geheim mee naar den Oceaan en een man rende als een bezetene in de duisternis voort, met het Kaïnsteeken op het voorhoofd afgedrukt, het Kaïnsteeken, dat geen berouw zou vermogen uittewis- schen. Eerst toen hij ver van de rampzalige plaats was verwijderd, bleef hij staan en keek angstig om zich heen. Hij bespeurde niemand, die zijn misdaad kon bespied heb ben. Hij herademde en zette zijn weg kal mer voort. ACHT -EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. De brief, dien mrs. Carroll en Arlinein het pakket hadden gevonden eri dien laatst genoemde voorlas, was van den volgende inhoud »Mijn lieve tante! Het is de avond vóór mijn vertrek naar Australië en ik zit alleen op mijn slaapkamer Gij hebt mij een half uur geleden ver laten in de veronderstelling, dat ik moe was en ter ruste wilde gaan, maar ik ben veel te opgewonden om te kunnen slapen en daarom schrijf ik aan u. Misschien zal ik dezen brief verscheuien, zoodra ik hem geschreven heb; in geen geval geef ik u hem morgen, want ik acht mij niet gerechtig u met het geschrevene in kennis te stellen, voordat ik dood ben, hetgeen ik heb er een voorgevoel van - zeker niet lang meer zal duren. Ik weet zeer goed, dat ik ernstig ziek ben en ik heb geen hoop, dat de reis naar Australië mij zal redden, maar niet temin wil ik die reis ondernemen, eenvou dig omdat het mij onmogelijk is langer hier te blijven. Een koortsachtig verlangen naar beweging heeft mij aangegrepen, ik snak er naar ver, zeer ver van hier te gaan, on verschillig waarheen, zoo ik Engeland maar verlaat, ik geloof zelfs, dat ik het liefst nog de geheele wereld zou verlaten. Gij hebt mij heden gevraagd of ik een beminde had, en daarop antwoordde ik: »Ja" enthans voeg ik er bij Hij is de beste, de braafste, de edelste man, die ooit door een vrouw is bemind. Mijn beminde is een aanzienlijk jong- mensch, de zoon van een lord en hij kwam bij gelegenheid van de wedrennen in de stad. Ik geloof, dat hij mjj het eerst heeft ge zien door het venster van den muziekwin kel, waar ik in betrekking was; hij trad binnen onder voorwendsel iets te moeten koopen en toen sprak hij een oogenbik met mij. Den volgenden dag kwam hij terug en zoo vervolgens alle dagen. Ik meende, dat ik er verkeerd aan deed met hem te spre ken' maar, lieve tante, ik kon er niets te gen doen. Ik geloof, dat ik hem bemind heb van het eerste oogenblik af, dat ik zijn fiere, schoone gelaat aanschouwde. Kort daarop vroeg hij mij of ik zijn vrouw wilde worden - en ik antwoordde met de weervraag, wat zijn vader wel van zulk een mesaillance zou zeggen, waarop hij vol hartstocht zeide, dat hij zich niet door zijn vader zou laten beheerschen en dat hij alleen de inspraak van zijn hart zou volgen, die hem beval mij te huwen. Zoo werden wij in stilte verloofd en hij verliet W. nadat ik hem beloofd had onze verbintenis voorloopig nog geheim te zul len houden. Hij schreef mij zeer dikwijls en in den beginne althans was ik onbeschrijfelijk ge lukkig, totdat op zekeren dag een heer van middelbaren leeftijd den winkel binnentrad en verzocht mij alleen te mogen spreken. Ik raadde terstond wie hij was niet alleen, maar ook met welk doel hij mij te spreken vroeg. Ik ging met hem in de spreekka mer achter den winkel en daar zeide hij mij, dat hij lord Cliffe was en mij moest spreken over zijn zoon, die hem gezegd had dat hij met mij verloofd was. Ik her inner mij nauwkeurig zijn woorden en ik geloof dat ik die nooit zal 'vergeten, al werd ik honderd jaar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1897 | | pagina 1