Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
N°. 8.
Zondag1 21 Februari 1897.
6e Jaargang.
J. II. KEIZER.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
N ieuwstij dingen.
Feuilleton.
0IÏIASIESB.
NIEUWE 8
LANGEDIJKM COURANT
courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoüde, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk
per drie maanden 50 et-, franco p. post 60 ct.
UITGEVER:
BUREEL:
Hooi'flscharwoude.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Van 15 regels 30 ct., elke regel meer ct.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
- Onze correspondent van SINT PANCRAS
schrijft
Donderdagavond hield de hoer G. W. Melchers
van Zuidscharwoude in het lokaal van den
heer Greeuw alhier eene rede over: „De ka
tholieken als staatkundige partij." Het lokaal
was goed bezet. De inleiding was vrij wel
dezelfde als die welke de Heer M. de vorige
week te Noordscharwoüde heeft gehouden.
Voor het debat meldde zich aan de heer
Groebe van Alkmaar, die ongeveer het vol
gende sprak
Evenmin als de geachte inleider ben ik
hier gekomen om onrust te stoken, maar wel
om de algemeene rust te verstoren d. w. z.
om den geest van lamlendigheid, die eerder
den ondergang dan vooruitgang brengt, te hel
pen verdrijven.
Nog eenige maanden en de tijd is aange
broken waarnaar reeds menige politieke gooche
laar reikhalzend heeft uitgezien. Commis-
voyageurs reizen.dan het land af en pakken
hunne monsters uit. Op 't eerste gezicht zien
die monsters er wel aardig uit en vele nieuwe
cliënten loopen in den val. De oude cliënten
echter zijn voorzichtiger, zij bestellen niet zoo
gauw, daar zij bij ondervinding weten, dat de
hestelling niet altijd met de monsters over
eenkomt. Nieuwe cliënten! Weest voorzichtig
in 't bestellen, want voldoet de bestelling
niet, gij kunt haar niet terugzenden. Weest
niet zoo lichtgeloovig, nieuwe kiezers. Wan
neer zulke commissionairs, in den vorm van
candidaat-afgevaardigden voor deTweedeKamer
u hunne waren in den vorm van een mooi
program aanbieden. De ondervinding leert het
dat van al dat beloofde moois toch niets terecht
komt.
Wij moeten mannen kiezen, die practisch
bekend zijn met de nooden van het volk.
De heeren kunnen daarover mooi praten,
maar de practische zijde kennen ze niet.
Vraagt, voor gij naar de stembus gaat,
aan uw candidaat: „kunt ge mij ook uw kleed
van kemelshaar toonen, dat gij versleten hebt
in de woestijn? Kunt gij bewijzen, dat gij
als advocaat voor den verdrukten arbeider zij t
opgetreden
Vindt gij een man met zulk een verleden,
welnu, steunt dien man. Is de candidaat, die
men u voorstelt, niet een zoodanigen, zegt
dan: „Ga weg van mij Satan, ik heb u niet
van noode."
En om nu te komen tot het program der
katholieke partij, door den geachten inleider
hier aangevallen, komen de programma's van
andere partijen ook niet op dezelfde wijze tot
stand? De kiezers weten te weinig van de
zaak, zij onderwerpen zich aan de uitspraak
der heeren en laten zich evenzoo gebruiken
als hulptroepen. Zij laten zich evenzeer leiden
door de kiesvereenigingen als de R.-K. kiezers
door hunne geestelijke adviseurs. En waarom
er geen protest van de zijde der R.-K. kiezers
kwam tegen het opdringen van een program?
Hoort men bij andere partijen van protesten
Immers neen! En waarom niet?
Wel, heel eenvoudig, omdat de zaken zoo
geleerd worden besproken, dat de arbeider er
er geen jota van begrijpt. Werd er eenvoudi
ger gesproken, zooals de geachte inleider dit
heden avond heeft gedaan, dan zou er zeker
wel protest komen.
Er is gezegd, dat in de pauselijke encycliek
de standen zoo op den voorgrond treden, waarom
erkent de protestant dan geen standen, wan
neer hij spreekt van een koning of keizer bij
de gratie Gods?
De katholieke kerk heeft in 19 eeuwen nog
de sociale kwestie, niet kunnen oplossen, maar
heeft de protestantsche kerk dit dan gedaan.
Is de prot. kerk ook niet in gebreke geble
ven? Was het niet haar plicht geweest om
te zeggen: „doet gij het niet, dan zal ik het
doen!"
Het katholieke program erkent godsdienst,
huisgezin en eigendom als de van God gewilde
grondslagen der maatschappij. En nu ben ik
het met den inleider eens, dat de godsdienst
niet ondermijnd kan worden door de socialis
ten, maar een denkend socialist zal den vorm-
dienst ondermijnen.
Wat is godsdienst? Zooals Jezus ons den
godsdienst geeft: „Doe wel en zie niet om."
Jezus durfde het ook opnemen voor het ver
drukte volk. Wanneer de groote Nazarener
nog eens kon terugkomen, zou hij ook tegen
de rijken van heden zeggen: „O, gij Farizeën
en Schirftgeleerden, enz." Die de schoen past,
trekke hem aan.
De inleider heeft gezegd, dat de katholieken
het licht schuwen, maar doen dat de prote
stanten dat ook niet dikwijls? Gebeurt het
ook niet, dat op vergaderingen - van „Patrimo
nium" debat gevraagd, maar geweigerd wordt
De katholieken zouden de vakvereenigingen
met een socialistisch tintje vreezen? De on
dervinding leert het anders. Neen, zij waar
schuwen voor de neutrale vakvereenigingen.
Ook heeft de inleider gezegd, dat den vrij
metselaar door den katholiek de hand wordt
gereikt, wanneer het aankomt op bescherming
van kapitaal. Maar doet dit de protestant ook
niet? Ook de prot. kapitalist reikt aan ieder
een de hand, als de vierde stand in verzet
komt.
De pastoors baden in weelde, terwijl dear-
men gebrek lijden, maar is dat bij de prote
stanten anders?
Ik betreur het, dat tegenwoordig zoo geagi
teerd wordt tegen de R. C. partij. Dit kan
treurige gevolgen na zich sleepen. Laten we
toch er voor waken, dat de politieke strijd
niet in een hatelijken godsdienststrijd ontaardt.
De Heer Melchers repliceert, waarna de
Heer Groebe in zoover met den heer Melchers
in een schuitje komt, dat ze beiden den kie
zers aanraden van twee kwaden den besten
te kiezen en hun stem uit te brengen op dien
candidaat, die den vooruitgang het minst in
den weg staat.
De heer Melchers noodigt nog de aanwezigen
uit voor eene rede over de geheel onthouding
die binnen kort aan den Langedijk zal gehou
den worden door prof. van Rees.
Een der aanwezigen dankt den inleider na
mens de vergadering, waarna de Heer Fleischer,
als president, de vergadering met een toepas
selijk woord sloot.
Met de grondwerken voor de nieuwe lijn
Alkmaar—Hoorn is bij wachtpost No. 38 een
aanvang gemaakt. Yoor de verbreiding van den
spoorweg wordt het zand uit een naast de lijn
hoog gelegen stuk weiland gehaald.
Voor dat doel waren rails gelegd van dit stuk
land naar de lijn dwars over den rijweg. Op be
vel van den burgemeester van Koedijk moesten
deze rails van den publieken weg worden wegge
nomen, zoodat nu voor de zandwagens op een
andere plaats aansluiting moet worden gezocht.
De Tuinbouwvereeniging alhier heeft be
sloten den a.s. zomer evenals verleden jaar te
dezer plaatse weer aardappelen en groenten te
doen veilen.
Ook hebben de leden zich verbonden onmiddel-
lijk na de veiling niet, zooals dit het vorige jaar
herhaaldelij k plaats vond, uit de hand te verkoopen
Het „Centrum" schrijft uit UTRECHT:
Van verschillende kanten vernamen wij van
patroons, die hun werklieden hebben weerhou
den van de gelegenheid tot aanvragen gebruik
te maken. Dit geschieddo zoowel bij liberale als
bij Katholièke patroons, wier namen men ons
heeft medegedeeld. Somnige werklieden, die hun
patroons niet vooraf geraadpleegd hadden en er
niet op rekenden, dat hun patroons de in het
geheim gepleegde stoutheid te weten moesten
komen door het onderzoek vanwege het Stadhuis,
hebben geducht den wind van voren gekregen.
Daar staat evenwel tegenover, dat ons inrich
tingen en fabrieken hekend zijn, waar de pa
troons openlijk hun personeel aanspoorden om
van hun recht van aangifte gebruik te maken.
Deze aansporing had dan het gevolg, dat schier
geen enkele werkman er gevolg aan gaf. De
vrees voor de belasting heeft den menschen booze
parten gespeeld.
SCHA GEN. Den 17e dezer had in het lo
kaal Cérès alhie r de opening plaats van de in
schrijvingsbiljetten van gegadigden naar het ma
ken van een ijskelder voor het Witte Kruis al
hier. Ingeschreven werd door P. Honijk voor
f 622, door C. Visser Az. voor f 649, door KL de
Beurs voor f660, door C. N. Vlaming voor f 673,
door P. Voerman voor f673,50, door D. Kramer
voor f739.
Den eersten werd het werk gegund. Vergun
ning zal worden aangevraagd om den kelder met
riet te mogen bedekken, wat voor bouwwerken
binnen den kom der gemeente verboden is.
De „Zutph. Ct." vestigt er de aandacht
op dat zij, die verzuimd hebben zich voor 16
Februari als kiezer aan te geven, krachtens de
wet, daartoe nog gelegenheid hebben in beroep
te komen, welk beroep waarschijnlijk niet zou
worden afgewezen. Volgens art. 11 noodigt
wel de burgemeester de ingezetenen
uit tot verkrijging van hun kiesrecht
hunne aanslagbiljetten vóór 15Febru-
ari over te leggen, maar art 1 bepaalt dat
zij de belasting slechts op 1 Maart behoeven
aangezuiverd te hebben. Men kan dus nog op
2 Maart zijn voldaan geteekend biljet overleg
gen. De bedoeling is dus niet om den uitnoo-
digingstermijn als den uitersten termijn te be
schouwen.
Wij deelen dit mede, ofschoon wij het niet
30.)
Hij wilde niet afstappen aan hetzelfde
station waar hij gisterenavond was geweest,
doch had aan dokter Felton getelegrafeerd,
dat deze hem te W. moest wachten, het-
[geen de dokter ook deed.
- Nu, riep hij uit, toen hij in het rij
tuig stapte, waarmee de dokter hem van
het station afhaalde, welke berichten hebt
ge mij mee te deelen, dokter Felton
Het spijt mij dat ik het zeggen moet,
maar in het geheel geen, 'antwoordde dok
ter Felton op den kalmsten toon van de
•wereld. In mijn telegram heb ik u alles
gezegd, wat ik met zekerheid weet. Het
lot van uw echtgenoote is op dit oogen
blik nog een donker geheim.
Gij hebt haar dus niet teruggevon
den?
Neen, ik heb boden naar alle richtin
gen gestuurd, ik heb aangifte |bij de politie
gedaan en verder alles wat er'in derge
lijke omstandigheden maar gedaan kan
worden en nu kunnen wij niets meer dan
kalm afwachten tot er berichten komen,
hetgeen zeker spoedig het geval zal zijn.
Wanneer is zij ontvlucht?
Gisteravond.
Hoe?
Op een zeer bijzondere wijze en gij
zult mij zeker van alle schuld ontheffen
wanneer ik u verteld heb, hoe zij het ge
daan heeft, want niemand had haar tot
zulk een vermetelheid in staat geacht.
Voor het venster van haar kamer staat een
boom, die met zijn takken dat bijna aan
raakt maar niettemin was het levensge
vaarlijk voor haar in dien boom over te
klimmen. Toch schijnt zij dat gedaan te
hebben en daarna langs den stam afgegle
den te zijn; vervolgens moet zij over den
tuinmuur zijn geklommen, want wij von
den daaraan draden van haar sjaal. Ver
der weten wij niet, wat er met haar kan
gebeurd zijn.
Er moet achteloosheid zijn voorge
komen, een groote achteloosheid, riep de
baronet uit met een toorn, die den dok
ter verwonderde. Ik heb haar toch een spe
ciale verpleegster meegegeven.
Maar deze was toevallig ziek, hernam
de dokter, terwijl ook ik, helaas, gister
avond van huis was. Gij kunt mij niets
verwijten, sir Ascot, want ik ben over het
gebeurde even wanhopig als gij.
Toen zij het huis van dokter Felton be
reikten, werd de baronet naar de kamer
van zijn vrouw geleid en hij kon zich niet
genoeg verwonderen over den moed der
vertwijfeling, waarmee de ongelukkige vrouw
haar vlucht ten uitvoer had gebracht.
Slechts een half-waanzinnige kon zulk
een sprong wagen en hij kon dokter Fel
ton niets meer verwijten,want ook de nauw
keurigste bewaker had zulk een poging
niet kunnen voorzien.
Sir Ascot was nog niet lang hier, toen
een tuinknecht binnen kwam met een klei
nen halsdoek benevens een zakdoek.
Laatstgenoemde was in een hoek gemerkt
met den r.aam Alice Carlyon.
Ik heb dezen zakdoek in het riet aan
den oever der rivier gevonden, zeide hij
zacht, terwijl hij de beide voorwerpen aan
zijn meester overhandigde, en de halsdoek
dreef op het water, doch werd bij een ver
vooroverhangenden boom opgevischt. Beide
doeken behoorden aan de ongelukkige dame,
want zij dragen haar naam.
De dokter wisselde een veelbeteekenen-
den blik met den baronet en deze wendde
het gelaat at om zijn ontroering te verber
gen.
Ik heb het wel gevreesd, mompelde
hij halt voor zich, wij moeten den bodem
der rivier laten onderzoeken, zoo spoedig
mogelijk.
De dokter schudde het hoofd.
Ik vrees dat ons dat niets zal baten
zeide hij, want de bodem van de rivier is
vol diepe gaten en de lpen van hen, die
daarin verongelukken, komen zelden meer
te voorschijn. Evenwel zal ik een onder
zoek laten doen, wanneer gij dat wenscht
sir Ascot.
De baronet wenschte het en daarom
gebeurde het ook, maar het eenige wat
men vond was een poitemonnaie, die als
het eigendom van lady Carlyon herkend
wevd.
verliepen zonder dat er iets van
de vermiste werd vernomen en ten slotte
kon men aan haar lot niet langer twijfe
len. Waarschijnlijk had zij bij haar vlucht
het pad ingeslagen dat op de rivier uit
loopt en door de duisternis misleid, was
zij te water geraakt en verdronken.
Zoo zeiden de menschen en het werd
ook algemeen geloofdde couranten ver
meldden het bericht over haar treurig
einde en beschreven de droefheid van haar
echtgenoot, die rusteloos bezig was ten
minste het lijk van zijn vrouw op te zoe
ken, maar zijn pogingen bleven vruchte
loos, de rivier weigerde haar duister ge
heim te ontsluieren.
Korten tijd daarna werd in de kerk te
Cliffe een gedenksteen geplaatst ter eere
der nagedachtenis van moeder en zoon en
zij, die er voor bleven staan om het op
schrift te lezen, beklaagden den armen
echtgenoot, die vrouw en kind bijna ge
lijktijdig en op zulk een treurige wijze
verloren had.
Nu was er niemand meer die het recht
van sir Ascot om naar eigen goeddunken
over de goederen van Charlyon Chase te
beschikken, betwisten kon.
Hij kon die goederen verpanden, ja, ver
koopen zelfs wanneer hij wilde, want hij
was er onbeperkt meester over en hij be
hoefde zich niet eens voor een erfgenaam
te ontzien.
Zonderling genoeg begon hij echter nu
eensklaps een geheel andere levenswijze,
betaalde zijn speelschulden, verkocht zijn
paarden en deelde aan zijn vrienden mede,
dat hij vast besloten was, niet meer te
spelen of aan weddenschappen deel te ne
men.
In het eerst wilde men het niet geloo-
ven, maar weldra kwam men tot de over
tuiging, dat het hem ernst was en men
schreef die plotselinge verandering toe aan
den smart over den dood zijner vrouw.
Hij was opmerkelijk veranderd; hij was
prikkelbaar, onrustig en neerslachtig ge
worden en zag er {geheel uit als iemand,
die voortdurend door een onheil wordt
bedreigd.
Zijn kamerdienaar Dixon was niet het
minst verbaasd over deze verandering en
de gedachte kwam in hem op, dat er een
geheim achter dit alles moest steken, maar
ondanks al zijn peinzen en vorschen kon
hij den sleutel van dit geheim maar niet
vinden en hij moest het aan den tijd over
laten, dit raadsel op te lossen.
DERTIGSTE HOOFDSTUK.
Zoodra dokter Fletcher te Cliffe terug
keerde, bracht hij een bezoek aan Esther
Grant en was niet weinig verwonderd te
zien hoe belangrijk haar toestand onder de
behandeling van zijn plaatsvervanger was
vooruitgegaan. Zij was niet alleen lichame
lijk reeds zoover hersteld, dat zij zonder
hulp van anderen loopen kon, maar ook
haar verstand was reeds voor een groot
deel teruggekeerd.
Zij kon over alledaagsche onderwerpen
zeer helder spreken en kende ieder uit
haar omgeving zeer goed het eenige punt
waarop de ziekte nog bestreden moest
worden was haar geheugen.
Zij was nog niet bij machtte zich iets
te herinneren, van hetgeen er voor haar
komst op Cliffe Court was gebeurd.
Nu en dan kwamen er wel eens flauwe
herinneringen in haar op, maar dat wa
ren slechts brokstukken, die zij niet met