Weekblad voor LANG EI VI.IK en Omstreken.
TT. 9.
Zondag 28 Februari 1897.
6e Jaargang.
J. II. KEIZER.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Plaatselijk Nieuws.
Feuilleton.
0VTKASK1BD.
NIEUWE
lmgedij
Deze eourant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag.
ABONNEMENTSPRIJS
voor Noordscharwoude, Oudkarspel, Zuidscharwoude en Br. op Largedijk
per drie maanden 50 et-, franco p. post 6 O ct.
UITGEVER:
BUREEL:
Hoordscharwoude.
PRIJS DER ADYERTENTIËN:
Van 15 regels 30 ct-, elke regel meer ct.
Brieven rechtstreeks aan den Uitgever.
VERGADERING der Kies vereen iging
VRIJHEIDop Maan dag 22 Fe
bruari 1897, in 't lokaal van den
heer A. Kist te Zuidscharwoude.
De Vice-voorzitter, de heer Kuipers van
Broek op Langedijk, begint met mede te dee-
len, dat, door het bedanken van een der nieuw
benoemde bestuursleden, de functiën in het
bestuur nog niet zijn verdeeld, weshalve hij
heden avond als voorzitter zal fungeeren.
Hierna verklaart hij de vergadering voor
geopend, en verzoekt den secretaris de notu
len der vorige te willen lezen.
De heer Greidanus voldoet hieraan en leest
zijne, als steeds, flink gestileerde notulen voor,
waarna de voorzitter hem dank zegt voor
zijne nauwkeurige wijze van notuleeren.
Een op de vorige bijeenkomst genomen be
sluit, om direct na afloop der vergadering een
kort verslag der werkzaamheden te geven,
bleek, zooals de voorz. zeide, zooveel bezwaar
op te leveren, dat de functie van secret, wel
dra door niemand meer zou willen worden
vervuld, waarom hij voorstelde, de bij dat be
sluit gestelde eisch te doen vervallen.
De heer Zeeman, als zijnde de voorsteller
dier verkorte notulen, hierna 't woord verkrij
gende, verklaart, dat zijne bedoeling is geweest
den secret, te verzoeken, onmiddellijk na af
loop der werkzaamheden een kort verslag
daarvan te gevenzoo 't nu niet doenlijk mocht
zijn aan dat verzoek te voldoen, waarvan ook
hij de moeilijkheden wel inzag, dan zou hij
den secret, daarvan geen verwijt maken en de
overige leden zeker wel evenmin, zoodat men
gerust op zijn eenmaal aangenomen voorstel
mocht terugkomen. Aldus besloten.
De voorz. stelt alsnu voor, over te gaan tot
de behandeling van 't concept-reglement door
't bestuur opgemaakt. Op zijnen vraag ver
klaart de vergadering zich voor een artikels-
gewijze behandeling, waarna over 't geheele
reglement zal worden gestemd. Enkele punten
omtrent de behandeling van dit concept tee
kenen we hier aan. De naam der vereeniging
luidt: „Politieke Vereeniging „Vrijheid" voor
de vier Langedijker dorpen en St. Pancras."
Zij stelt zich als doel het Program der Libe
rale Ünie, zooals dit is vastgesteld den 14
Nov. 1896, te verdedigen. Als middelen om
dat doel te bereiken, zullen bijeenkomsten
worden gehouden, waarin sprekers, die de
zelfde beginselen voorstaan als de vereeni
ging, zullen optreden ter behandeling van een
of ander politiek onderwerp. Ook worden be-
stuurs- en huishoudelijke vergaderingen voor
geschreven, in welke laatste in de periodieke
aftredingen in 't bestuur zal worden voorzien,
en waarin bij eventueele verkiezingen, candi-
daten kunnen worden gesteld en besproken.
Elk lid kan een candidaat stellen, wanneer
hij minstens tien personen in de vergadering
daarvoor weet te vinden. [Alle leden mogen
voortaan stemmen, terwijl in 't nu vervallen
reglement de leden niet-kiezers waren uitge
sloten.
Een voorstel van den heer C.de Geus, om
't getal 10 te veranderen, werd bij zitten en
opstaan verworpen. Een belangrijke wijziging
in 't reglement is, dat de leden der vereeni
ging den candidaat, die door de meerderheid
is gekozen, moeten stemmen, en steunen zoo
veel zulks in ieders vermogen is. Om de
toetreding voor nieuwe leden-kiezers gemak
kelijk te maken, zal de contributie bedragen
25 ct., 50 ct. of 1 gulden. Op aangifte bij den
secret, kan men zelf de klasse bepalen, waarin
men wenscht opgenomen te worden. Om
trent dit punt werden nog al eenige noten
gekraakt.
De heer Ham vraagt, hoe men die nieuwe
leden in onze vereeniging moet krijgen.
De voorzitter meent, dat men reglementen
zou kunnen aanslaan op de aanplakborden om
zoodoende de nieuwe kiezer omtrent onze
vereeniging, haar doel en streven in te lichten.
De heer Böttger meent ook in adverteeren
in locace bladen een geschikt middel te zien.
De voorz. wil den uitgevers dan liever ver
zoeken een berichtje dienaangaande te plaatsen.
De heer C. de Geus geeft in overweging
spoed te maken, hij meent, dat we met be
raadslagingen uit den koers geraken.
De heer Kleier lachen de drie klassen wel
toe, doch vreest mogelijke gevolgen als men
de leden niet gelijk op laat betalendaarom
zou hij liever een algemeen lage contributie
willen heffen.
De hr. Kempers wijst er op, dat een pro
gressive heffing tegenwoordig algemeen wordt
ingevoerdook immers bij de belastingenen,
waar men vreest, dat de leden van 25 ct. zul
len schromen zich te laten hooren in de ver
eeniging, omdat ze minder in de algemeene
kas bijdragen, daar meent hij dikwijls het te
gendeel te hebben waargenomen: Wie'tminst
betaalt, maakt dikwijls de meeste drukte.
De heer Kleier licht zijne bedoeling nader
toe en zegt, dat het een algemeen verschijn
sel is, dat, als de groote man spreekt, hij
daarmee velen kleinen het zwijgen oplegt.
De heer Zeeman wijst op de tot standko-
ming van eene arbeiderskiesvereeniging op
jh Zaterdag. Hij betreurt, dat onze vereeni
ging nu eerst vergadert en vreest, dat we te
laat zullen zijn, om vele nieuwe leden aan te
winnen.
De heer Böttger leest bepalingen voor van
eene vereeniging te Alkmaar; deze laat hare
leden volkomen vrij wat ze willen betalen.
Dë voorz. vindt, dat bij een dergelijke wijze
van contribueeren meeilijk is na te gaan hoe
veel geld er in kas moet zijn. Men stelt de
gelegenheid open zoo niet tot fraudaleuze
handelingen dan toch tot verdachtmakinghij
vreest dat we moeilijk een penningmeester
zouden kunnen vinden, hij althans zou daar
voor bedanken.
De heer Zeeman zegt niet te vreezen, dat,
wie minder betaalt zich daarvoor zal schamen,
evenmin, dat, wie meer betaalt, zich daarop
zal verheffen. In 't praktische leven is dat
toch ook niet het geval. Vrees voor schaam
tegevoel behoeft ons dus niet te weerhouden,
meent hij, om de leden in de genoemde drie
klassen van 25 ct. 50 ct. en 1 gld. te ver-
De heer Kleier maakt geen Voorstel aan
gaande dit punt, waarom de discussie daar
over wordt gesloten.
Over de volgende art. wordt niet gedis
cussieerd, zoodat de verdere behandeling vlug
afloopt. Het geheele reglement daarna aan
stemming onderworpen, wordt met algemeene
stemmen aangenomen. Afdrukken daarvan
zullen a 5 ct. bij den secret, verkrijgbaar
worden gesteld.
Hierna richt de voorz. de vraag tot deleden:
„Zullen we ons aansluiten bij de Liberale Unie,
ja dan neen?" Na eenige discussie met alge
meene stemmen besloten tot aansluiting.
Omtrent het al of niet aanblijven van 't
bestuur, na aanneming van 't conceptregle
ment bestond weinig verschil van gevoelen,
een paar leden waren 't echter hierover met
de groote meerderheid niet eens.
De heer Habbema meent, dat het bestuu
niet bohoeft af te treden, immers het onder
schrijft met ons, leden, hetzelfde reglement.
Ware dit door de leden verworpen, dan zou
het bestuur moeten heengaan, doch nu ziet hij
daarvan de noodzakelijkheid volstrekt niet in.
De heer de Geus daarentegen is van oor
deel, dat het bestuur niet mag aanblijven met
het oog op mogelijke nieuwe leden. Dezen,
meent hij, moet men in de gelegenheid stel
len, invloed uit te oefenen op de samenstel
ling van 't bestuur; daarom wil hij aan 't-te
genwoordig bestuur een voorloopig mandaat
opdragen, om later een diflnitief bestuur te
De heer Ham verklaart zich voor handha
ving van 't bestuur, wat z. i. best kan, daar
er geen nieuwe beginselen zijn aangenomen.
Alleen, om de woorden van den voorz. te ge
bruiken, zegt spr., we hebben een nieuwe jas
aangetrokken, doch zelfs de gloed van dat
nieuwe kleed is voor mij weinig waarneembaar.
De heer Kleier bestrijdt dit. Het bestuur
moet, naar zijne meening, zijn mandaat ter
beschikking van de leden stellen, omdat we
thans kleur „hebben bekend. Ons kleed is
nieuw en van een bepaalde kleur, terwijl voor
heen alles kleurloos was of wel neutraal.
De heer Van de Vijzel komt hier tëgen op.
Wij zijn thans en steeds geweest, zegt spr.,
van Liberale kleur. Noch de toevallige om
standigheid, dat we een voorzitter hebben ge
had, die met ons van kleur verschilde, noch
de woelingen in de vereeniging bij de ver
kiezingen in '94 zijn daarop van invloed ge
weest; daarom, meent spr., kan 't bestuur de
leiding behouden.
In stemming gebracht, wordt met twee stem
men tegen in dien geest besloten.
Thans komt aan de orde de verkiezing van
een bestuurslid wegens het bedanken van den
heer Habbema. Deze neemt het woord om zijn
bedanken te motiveeren. Hij verklaart door
drukke bezigheden te worden verhinderd de
verschillende bestuurs- en andere gewone ver
gaderingen bij te wonen en zou dus geen ac
tief bestuurslid kunnen zijn, reden waarom
hij den leden dank zegt voor het in hem ge
stelde vertrouwen en het hem opgedragen
mandaat niet kan aanvaarden.
Intusschen brengt nu de heer Fleischer een
straks reeds genoemd punt nogmaals te berde
nl.: „Hoe kunnen we nieuwe ledenwerven?"
34.)
De jongelui bespraken uitvoerig wat er
nu verder nog te doen viel en er werd
besloten, dat Hubert nu voorloopig de gast
van mr. Carroll blijven zou.
In dien tijd kon de genezing van Esther
Grant nog grooter vorderingen maken, tot
dat zij in staat zou zqn, de zoo gewenschte
ophelderingen te g.even.
Een week verliep gedurende welke Hu-
bert gevoelde, dat hij van dag tot dag meer
in krachten toenam, maar toen kon hij
zijn ongeduld ook niet meer bedwingen.
Ondanks de tegenwerpingen van Arline
en mrs. Carroll vertrok hij naar Cliffe, waar
hij laat in den avond aankwam en zich
terstond naar het huis van dokter Fletcher
begaf.
De oude geneesheer ontving hem har
telijk.
Het doet mij een onbeschrijfelijk ge
noegen, u weer te zien! riep hij uit,maar
gij zijt nog zeer bleek, mijn jongen, en
naar het mij toeschijnt ook nog wel wat
zwak.
Ja, maar dat wordt met den dag be
ter, antwoordde Hubert en het zal niet
lang duren of ik ben weer sterk als vroeger.
Toen de oude dokter den volgenden mor
gen naar Cliffe Court ging, werd hij ver
gezeld door Hubert, dien mrs. Belton met
vreugdetranen in de oogen ontving en met
vragen naar Arline letterlijk bestormde.
Esther Grant zat op de kamer van de
huishoudster in een gemakkelijken leuning
stoel aan het venster, maar zij verschilde
evenveel van de verwaarloosde landloopster,
die Arline op den weg in het bosch had
gevonden als van de bewustelooze zieke,
waarbij de gravin De Roubaix een enkele
maal gewaakt had.
Wel was zij nog altijd bleek en ver
magerd, maar haar geest scheen volmaakt
helder en zij was net gekleed in een zwarte
japon van mrs Belton, die voor haar ver
maakt was. Zij had een half voltooide kous
in de hand waaraan zij vlijtig breide, ter
wijl zij antwoord gat op de vragen van den
dokter.
Het gaat vandaag weer veel beter
met u, nietwaar? vroeg hij, terwijl hij te
genover zijn patiente plaats nam.
- Ja, dokter, ik voel dat ik met eiken
dag sterker en gezonder word, dank zij de
goedheid en zorgvuldigheid waarmee men
mij hier verpleegt, zeide zij.
En het verleden, wordt u dat duide
lijker?
Zij schudde eenigszins vendrietig het hoofd.
Slechts gedeeltelijk, dokter, maar nog
lang niet in zijn geheel. Ik geloof wel dat
ik mij zou herinneren, wanneer iemand mij
maar een weinig te hulp kwam, maar er
is helaas geen mensch, die iets afweet van
hetgeen ik doorleefd heb.
Dat is nog zoo zeker niet, goede vrouw
misschien weet ik meer van uw lotgeval
len dan ge u wel kunt voorstellen, zeide
de dokter, terwijl hij zich vergenoegd de
handen wreet, war.t hij hoopte nu een ge-
wichtigen stap voorwaarts te zullen doen.
Ik heb u vroeger al eens gevraagd of gij
u den naam Margareth Summer herinner-
det, nietwaar?
- Ja, dokter, maar ik kan mij dien
naam volstrekt niet herinneren, antwoordde
zij, terwijl zij de hand over het voorhoofd
streek en de wenkbrauwen peinzend fronste.
Toch komt mij dien naam bekend voor,
maar ik weet niet, waar ik hem gehoord
heb of dat ik iemand gekend heb, die zoo
heette.
Hubert, die vol belangstelling het gesprek
volgde, mengde zich er nu ook in,
- Beproef het eens op andere wijze,
dokter, zeide hij, vraag haar of zjj zich den
naam Carroll misschien beter herinnert.
De dokter bracht deze vraag terstond
over en Esther Grant spande zich merk
baar in om haar geheugen te doen ontwa
ken.
Carroll, Carroll, herhaalde zij aanvan
kelijk weifelend, doch allengs scheen er
wat meer helderheid in haar brein te ko
men. Stil, er woonde eens een echtpaar,
dat Carroll heette, op de Globe Farm in
W-shire, zeer dicht bij het huis waar ik
geboren werd en waar ik woonde, totdat
ik naar Australië vertrok. O ja, nu weet
ik het zeer goed, mrs. Carroll was de tante
van Kitty.
Kitty, herhaalde de dokter, wie is
Kitty?
Zij keek hem wezenloos aan en antwoordde
niet.
Tracht u het verleden te binnen te
brengen, zeide hij met aandrang, het is van
veel gewicht, dat ge u herinnert, wie die
Kitty was. Ik zal beproeven of ik u daarbij
niet helpen kan. Toen gij nog een meisje
waart, woondet gij in W—shire, op een
villa, »De Leeuwerik" genaamd.
Esther Grant knikte eenige malen met
het hoofd.
Jawel, jawel, dat is zoo, zeide zij, het
was een vrij groot huis, slechts een ver
dieping hoog en geheel omgeven door een
warande. Het is me of ik het nog zie.
En gij hadt een broeder en een zuster.
Ja, en ook een vader en een moeder,
maar zij zijn dood.
Juist zoo, en toen zijt gij met uw
broeder en uw zuster naar Australië ver
trokken.
Ja, dat moesten wij deen omdat wij-
te arm waren om in Engeland te blijven.
Mijn broeder had de villa en de hoeve, die
er bij behoorde' gaarne willen behouden,
maar hij had geen geld om het landbouw
bedrijf naar behooren uit te oefenen en
daarom moest alles verkocht worden. Toen
besloten wij ons geluk in Australië te gaan
beproeven, dat was het eenige wat ons over
bleef. Wij vertrokken dus.
En is die Kitty toen niet met u mee
gegaan
Ja, zij vergezelde ons, maar slechts tot
Melbourne.
De dokter wachtte in spanning vol hoop
dat zij haar verhaal zou voortzetten en van
de eene herinnering in de andere zou val
len, maar daartoe scheen zij nog niet in
staat te zijn. Haar geheugen kon alleen de
feiten omvatten, die men haar in herinne
ring bracht, uit eigen beweging wist zij zich
niets binnen te brengen.
Wat gebeurde er met Kitty toen zij te
Melbourne aankwam vroeg de dokter.
Ik weet het niet, later zal ik het mij
misschien wel herinneren, nu kan ik het
niet.
Ik zal er dan ook maar niet vei der
op aandringen, doch gij moet er nog eens
goed over nadenken, dan spreken wij er
morgen weer over.
Met deze woorden nam de dokter af
scheid en hij en Hubert verlieten het kasteel.
Voorloopig zijn wij zoover gevorderd
dat wij ten minste zekerheid hebben, dat
deze vrouw dezelfde is, die mrs. Carroll
gekend heeft en met' wie haar nicht het
land verliet, en dat is al veel, merkte hij aan.
Dat is het ook, bevestigde de jonge
man, ik begin weer moed te vatten.
Daar hebt gij alle reden toe, want
er valt nu niet meer aan te twijfelen, dat
Esther Grant binnen een paar dagen in
staat zal zijn, ons haar geheele levensge
schiedenis te vertellen, met alle bijzonder
heden, die daarmee in betrekking staan.
EEN-EN-DERTIGSTE HOOFDSTUK.
Het kwam juist uit zooals dokter Flet
cher voorzien had. Toen hij twee dagen