Weekblad voor LANGEDIJK en Omstreken. N°. 14. Zondag 4 April 1897. 6e Jaargang. Liberale Beginselen. Plaatselijk Nieuws. „C8ÏSCSSD0." Feuilleton. BTHASKEBS. NIEUWE I UIM11 C0Ï11AIT Deze courant verschijnt eiken Zaterdagnamiddag. ABONNEMENTSPRIJS voor Noordsciiarwoude, Oudkakspel, Zuidscharwoude en Br. op Langedijk per drie maanden 50 ct., franco p. post GO ct. UITGEVER: J. HL KEIZER. BUREEL: IWoortlscliarwoiBflc. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Yan 1—5 regels 30 ct., elke regel meer 45 ct. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Brieven rechtstreeks aan den Uitgever. De Heer Mr. 8. J. Fockema Andreae te Lei den, stelt met nog ongeveer 80 onderteekenaren de Liberale beginselen in het licht in een arti kel, voorkomende in het „N. v. d. Dag" van 2 April. Doordrongen van de wenschelijkheid, dat in het Staatsbestuur de liberale beginselen toepas sing vinden, en overtuigd, dat voor hunne zege praal in den naderenden verkiezingsstrijd een drachtige samenwerking van alle hcrvormings- gezinden de onmisbare voorwaarde is, komen de ondergeteekenden tot hunne geestverwanten met de ernstige opwekking zich aaneen te sluiten, opdat niet, door onderlinge verdeeldheid, de kansen op de overwinning in gevaar worden gebracht. Ongerustheid over verschijnselen, die op twee spalt wijzen, is voor de ondergeteekenden de aanleiding tot hunne opwekking. Haar goed recht gronden zij op het verleden der liberale staat kunde en de beloften, daarin besloten. Zeker: in dit verleden zijn tekortkomingen aan te wijzen, tijdperken, waarin de scheppings kracht gering was of schier aanwezig. Maar toch Altijd is der liberale partij de vrij Leid van het individu, vrijheid van gedachte en geloof, van handel en wandel, heilig geweest. De heerschappij van het algemeen belang, niet van het belang van een stand of van be voorrechte klassen, heeft onveranderd hare staat kunde bestuurd. Aan kerkelijk stelsel en theologisch dogma heeft zij steeds het recht ontzegd der staats- werkzaainheid haren weg voor te schrijven. Onderwijs en beschaving heeft zij in alle krin gen verspreid. De onbelemmerde beweging van nijverheid en handel heeft zij telkens meer verzekerd. Den belastingdruk voor de mingegoeden heeft zij telkens meer verlicht. In het bestuur der koloniën en bezittingen in andere werelddoelen heeft zij rechtvaardigheid voor willekeur in de plaats gesteld. Voor de eischen, door nicuwo tijden en be hoeften geboren, heeft zij het oog niet gesloten gehouden. Uit zulk verleden, er moge ook op schaduw zijden te wijzen zijn, spreken beloften, die alle hervorraingsgezinden met vertrouwen vervullen mogen. De belofte om onverzwakt op de bres te staan voor do handhaving der verkregen rechten en vrijheden. Om de gelegenheid tot het verkrijgen, op la ger en hooger trap, van goed en goedkoop on derwijs, als algemeen middel van beschaving en tot bekwaming voor ambacht of beroep, te blij ven bieden in de ruimste mate. Om onverzettelijk te blijven tegenover elke poging tot aantasting van het vrije ruilverkeer en duurmaking van het brood, maar zich aan de bevordering van den bloei van landbouw en nijverheid ernstig gelegen te laten liggen. Om afdoende waarborgen in het leven te roe pen tegen verkeerde of partijdige wetstoepassing door hooger of later bestuur. Om den plicht der medewerking tot handha ving van '8 lands onafhankelijkheid voor allen gelijk te maken. Om op verdere billijke verdeeling van den belastingdruk bedacht te zijn. Om met vaste hand, en bezield door den ern- stigen wil tot overwinning van de daaraan ver bonden moeielijkheden in wetgeving en bestuur de hervormingen tot stand te brengen, die een nieuwe tijd en veranderde toestanden onverbid delijk aan de overweging opdringen en die de opruiming van stuitende rechtstoestanden, vooral in betrekking tot vrouwen en kinderen, en de zedelijke verheffing en de verhooging der eco nomische onafhankelijkheid van den werkmans stand beoogen in de voorname plaats. Wat dit laatste punt aangaat: ernstig hebben de ondergeteekenden zich afgevraagd, of onder de hervormingsgezinden een zoo diepgaand ver schil van inzicht heerscht ten aauzien van de roeping van den Staat en van zijn standpunt tegenover de sociale belangen, dat hierop de aaneensluiting moet afsluiten, ondanks al het gemeenschappelijke in uitgangspunt en begin selen, ondanks de wenschelijkheid tot samengaan, die zoo krachtig spreekt. Hun antwoord is ontkennend geweest. Het ware onoprecht het verschil weg te cijferen of te bemantelen, dat bij de overweging van dit belangrijk onderdeel der toekomstige liberale staats zaak in de kringen der hervormingsgezinden aan den dag treedt. Naast velen, die vol vertrouwen en zonder aarzeling op dit gebied den arbeid willen voortzetten, worden vele anderen aange troffen, die den nadruk leggen op de omzichtig heid, die hier wordt vereischt; terwijl velen be paald aangewezene voorzieningen of instellingen voor onverwijlde toepassing of vestiging rijpach- ten, rekenen anderen het tijdvak van onderzoek en overweging nog niet afgesloten. Maar grond tot een uiteengaan behoeft dit allerminst op te leveren voor wie eenstemmig erkennen, dat de sociale toestanden dringend verbetering behoeven, en even eenstemmig, dat de Staat hier niet kan volstaan met het in de hand werken van de vrije krachtsontwikkeling en de individueele energie, maar dat het evenzeer plicht voor hem is, zelf door wetgevende maatregelen in het belang der misdeelden in te grijpen. De ondergeteekenden zouden het diep betreu ren, zoo verschillen, die de liberale beginselen niet raken, de samenwerking derhervor mingsge- zinden aan do stembus tegenhielden en starre eigenzinnigheid, rechts of links, op hot beslissend oogenblik tot afscheiding leidde. Het liberalisme is ruim genoeg om schakeering te gedoogen. Uiteenloopende inzichten over de orde en zelfs den aard der maatregelen, waarin zich de vrij zinnige beginselen behooren te uiten, hebben in elk tijdvak van liberaal bestuur zich geopen baard, zonder dat dit aan zegenrijke hervorming in den weg stond, als de kloekheid aanwezig was, die tot het treffen van maatregelen aan spoort, cn de diepe overtuiging der noodzakelijk heid, die hun tot standkomen verhaast. Yereenigd alleen zijn de voorzichtigen en de vurigen betrouwbare henormers, en worden de eersten voor stilstand, de laatsten voor overijlde stappen bewaard. In de praktische staatkunde het is bij de sociale en belastinghervormingen, in de laatste jaren tot stand gebracht, herhaaldelijk gebleken reiken zij, bij ernstigen wil, elkander gemak kelijk de hand en nemen de verschillen veel klei nere afmetingen aan, dan uiteenloopende theoriëen deden onderstellen. Yurig wenschen de ondergeteekenden, dat als nog door de hervormingsgezinden maatregelen worden beraamd om tot overeenstemming te ge raken vóór het te laat is. Slechts aaneengesloten kunnen zij overwinnen en hunne eenheid aan hunne afgevaardigden voorhouden tot voorbeeld, dat dezen nopen moet met vereende krachten te arbeiden aan het tot stand brengen der hervormingen, die het land behoeft. Een avond waaraan men. weer met genoegen zal terugdenken, was die van den len April. De alhier bestaande Zangvereeniging „Cres cendo" gaf op dien datum haar laatste uitvoe ring in dit winterseizoen, en.wij kunnen zeg gen, dat zij het met een bloemrijk programma heeft besloten. De opkomst was geringer dan we hadden verwacht, want we zijn gewoon, vooral bij de laatste uitvoeringen, dat het publiek belangstelt in deze vereeniging en in grooten getale op komt. Heden was, zooals reeds gezegd, het pu bliek minder talrijk, omdatop het pro gramma geen operette stond vermeld. (Het is slechts een vermoeden, waarde lezers, en zooals ge weet: „Denken en gissen, kan missen.") In dit geval werden we dus ge-Aprild, doch iu de plaats van een operette had de ver eeniging dien avond op haar repertoire een keur van zangnummers, afgewisseld door eenige mu ziekstukken voor piano en viool. Hoevelen de 1 April ook noodlottig zij, voor „Crescendo" was de eerste dezer maand een ge lukkigen dag. Het programma, dat aan degelijkheid niets te wenschen overliet, begon met „In Stillen Nacht" van F. Coenen, waarvan de vertolking ons reeds den indruk gaf, dat er zeer goed gestudeerd was. De verwachting, dat er schoon zou worden gezonden, wanneer alle stukken zóó goed zou den slagen als het eerste, werd niet teleurge steld. Achtereenvolgens bestond die afdeeling uit „De Bloem" van F. Möhring; „Zandman netje", „Lento" van F. Coenen; „Bij het Af scheid" van Mendelssohn, met begeleiding van piano. Wij zouden moeielijk kunnen zeggen, welke dezer vijf stukken op de beste vertolking het meest aanspraak zouden kunnen maken. Wel zouden wij kunnen aanstippen „Zandmannetje" en „Bij het afscheid", als de nummers welke door hunne toonzetting en harmonie boven de ande ren het meest het gehoor streelden en indruk maakten. Yooral het kwartet in „Zandmannetje" was lief en werd met gevoel gezongen. De tweede afdeeling ving aan met twee Al penliederen, voor piano en viool. Deze muziek nummers verwierven een flink applaus en deden den vertolkers, de heeren K. Opperdoes, C. Swa- ger en A. Brinkman, alle eer aan. Ook de vier zangnummers in deze afdeeling, waarvan „Bede" van Dan. de Lange en „Zondagmorgen" van Kwast met begeleiding van piano, werden bij uitnemendheid uitgevoerd Vooral „Bede" werd zeer zuiver gezongen en voldeed ons het best. De vierde afdeeling werd eveneens ingezet met een stuk voor Piano en Yiool, door de hee ren K. Opperdoes en J. Hopman. 3G.) (SLOT.) Wanneer er voor de voeten van de gra vin De Roubaix en sir Ascot Carlyon een bum ontploft was, dan bad die ben geen grooteren schrik kunnen veroorzaken, dan deze woorden van den dokter. Clarice deinsde met een kreet terug en het gelaat van den baronet werd lijkkleu- rig Op een teeken van dokter Fletcher ging Hubert naar de deur, opende die en voerde aan den arm een slanke in het zwart ge- kleede vrouwengestalte binnen. Toen de baronet deze dame zag, wan kelde hij. De dame hief den sluier op en nu staarde sir Ascot in een gelaat, dat hij maar al te goed herkende en waarop zijn wijdgeopende oogen vol angst gevestigd waren. God in den hemel, het is Aliceriep hij uit met bevende stem, het is Alice of het is haar geest, die uit het graf is op gestaan om mij hier aan te klagen. Zijn angst was zoo groot, dat zij hem geheel beheerschte en hem alle voorzich tigheid uit bet oog deed verliezen. In wei nige minuten had zelfs zijn koele bereke nende verstand hem zoover verlaten, dat hij geloofde aan een geest, die uit haar vochtig graf was opgestaan om haar moor denaar aan te klagen. Het was evenwel geen geest, die daar voor hem stond, al mocht zij er ook bleek en schimachtig uitzien, dat men haar oj het eerste gezicht wel voor een spook hac kunnen houden. Neen, het was Alice Car lyon in levenden lijve, nog zeer zwak door haar ziekte, waarvan zij ter nauwernood hersteld was, maar met een zoo levendi- gen glans in de oogen, als men nog nooit; bij haar tijdens haar huwelijk met sir As cot had opgemerkt. Het is geen geest, maar de vrouw die gij twee maanden geleden bebt ge tracht om het leven te brengen! riep dok ter Fletcher met luide, daverende stem, terwijl hij aan den anderen kant van Alice trad om haar met zijn arm te ondersteu nen. Gelukkiger wijze waakte de Voorzie nigheid, die gij geheel vergeten hebt, over de onschuldige en verijdelde uw schande lijken aanslag. Kapitein Stuart, die ver moedde, dat gij uw vrouw ergens met ge weld gevangen hield, had besloten haar verblijfplaats op te sporen en daarom be spiedde hij al uw gangen. Hij volgde u naar W-shire en liep u voorbij, ja, gij hebt hem zelfs aangesproken, toen ge op weg naar uw slachtoffer waart. Sir Ascot Carlyon sidderde. Hij herin nerde zich eensklaps den grijsaard, dien hij op den weg van het station om wat vuur gevraagd en een sigaar aangeboden had. Dokter Fletcher vervolgde: Door het kreupelhout sloop hij u na en was niet alleen getuige van uw ontmoeting met uw ongelukkige echt genoote, maar luisterde ook uw geheele gesprek met haar af. Nadat gij haar in het water geworpen hadt, en gevlucht waart, sprong hij in de rivier en redde haar. Hij wist dat haar vriendin miss Ar- line Lester in den omtrek woonde, hij bracht haar daarheen en mrs. Carroll nam haar vol liefde en medelijden in haar huis op Miss Lester verpleegde haar vervolgens ge durende een lange ernstige ziekte, waarvan zij nu ternauwernood hersteld is. Ik werd geroepen om haar te behandelen en op mijn raad werd het bericht van haar dood niet tegengesproken, daar zij haar in een toestand bevond, die elke aandoening ge vaarlijk kon worden en ik wist, sir Ascot Carlyon, dat gij haar dood wenschtet. Gij zult dus wel inzien, dat ik gelijk had te zeggen, dat uw veriooving met mevrouw De Roubaix niet geldig kan zijn. Zoolang hij sprak had sir Ascot Carlyon met gebogen hoofd voor hem gestaan, doch toen de dokter zweeg, hief de baro net het hoofd op en zag hem met van haat fonkelende oogen aan. Hij had in dit oogenblik juist gemeend de overwinning behaald te hebben; hij waande dat eer, rijkdom en de vrouw die hij beminde hem reeds zoo goed als toebe hoorden en nu stortte het geheele ge bouw zijner hoop jammerlijk in, alle schoone toekomstdroomen waren vervlogen, vernie tigd waren de luchtkasteelen die hjj zoo even had gebouwd. Zijn woede en vertwijfeling waren on beschrijfelijk en hij uitte een ruwe ver vloeking tegen Alice en tegen het noodlot, dat hem zoo vervolgde. Dat het zijn ei gen booze hartstochten en zijn misdaden waren, die hem zoover hadden gebracht, daaraan dacht hij geen oogenblik. De gravin De Roubaix viel op een sofa en barstte in een krampachtig weenen uit. maar daar niemand zich om haar tranen bejiommerde, droogde zij spoedig haar oo gen weer af en wijdde haar aandacht aan de gebeurtenissen, die elkaar zoo snel volgden. Nog steeds tot sir Ascot gewend, ging dokter Fletcher voort: Natuurlijk zal ons, nu wij in staat zijn uw schuld te bewijzen, niets er van terughouden, gerechtelijke maatregelen te gen u te nemen, in welk geval gij zeker tot langdurige tuchthuisstraf zult veroor deeld worden. Poging tot moord is zooals weet, een ernstig geval. Het gelaat van den baronet werd zoo mogelijk nog bleeker dan te voren. Hij zou zijn verder leven iri de gevange nis moeten doorbrengen 1 Odan was de dood nog duizendmaal verkieselijker. Aliceriep hij uit met heesche stem, terwijl hij voor haar op de knieën viel, Alice, heb medelijden, breng mij door zulk een bedreiging niet tot vertwijfeling. Gij heb altijd beweerd goed en zachtzinnig te zijn, bewijs het nu ook door mij vergiffenis te schenkeu. Hij trachtte haar kleed aan te raken, maar zij trok dat met een gebaar van afschuw terug. Ik vergeef u, Ascot, zeide zij met bevende stem, en ik zal God bidden of Hij u ook vergiffenis schenken wil. Wacht nog een oogenblik, zeide de dokter, de lijst der euveldaden van sir As cot Carlyon is nog niet voltallig, want ik heb nog een beschuldiging tegen hem te doen en wel geen geringe, namelijk die van bygamie. Dat is gelogen! riep de baronet heftig. Is 't toch? Nu. dat zullen wij zoo aanstonds zien. Ik klaag u hier, in tegen woordigheid van al deze getuigen, aan, dat gij gehuwd zijt met Alice Howard, terwijl uw eerste vrouw, Dolores, met wie gein Amerika trouwdet, nog in leven was. Dat is niet vaar! schreeuwde de ba ronet, Dolores verdronk op haar reis van Amerika naar Engeland. Dolores verdronk nietl zeide thans een stem op den drempel en toen sir As cot naar de deur zag, ontdekte hij de blinde, die langzaam, met de handen voor zich

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1897 | | pagina 1